Toespraken en dwaalspreuken van Meester Tja
-19-
In den blinde kom je thuis
(Vrij naar hoofdstuk 1 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja kan eenvoudig in woorden worden uitgedrukt.
Het is niet iets, het is niet het niets.
Het is niet de naam van de oorsprong van de tienduizend dingen en niet de naam van de bestemming van de tienduizend dingen.
Hoe je het ook zegt, hoeveel namen je er ook aan geeft, het Grote Tja stelt niets voor.
Het stelt niets voor, aan niemand, maar het is er altijd, voor iedereen.
Het is er voor degene die gebonden is door verlangens en het is er voor degene die vrij is van verlangens.
Het is er voor degene met een blinde vlek in zijn oog en het is er voor degene met oog voor zijn blinde vlek.
Het Grote Tja is duister, zelfs de toegangspoort is in duisternis gehuld.
Waar duisternis heerst valt niets te onderscheiden.
Waar niets te onderscheiden is valt niets te verenigen.
Daar is geen veelheid of eenheid.
Daar is geen Tao of Tja.
Daar is geen zoeken, vinden of kwijtraken.
In den blinde kom je thuis.
-20-
Taijitu 1
-21-
De wijze houdt het bij niet-weten en niet-doen
(Vrij naar hoofdstuk 2 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wat mooi is in de nacht is lelijk in de zon.
Is het nou mooi of lelijk?
Wat makkelijk is voor een kind is moeilijk voor een volwassene.
Is het nou makkelijk of moeilijk?
Wat hoog is voor een dwerg is laag voor een reus.
Is het nou hoog of laag?
Wat veraf is voor een schildpad is dichtbij voor een haas.
Is het nou veraf of dichtbij?
Wat goed is in het ene opzicht is slecht in het andere.
Is het nou goed of slecht?
Wat vrij is voor je gevoel is onvrij voor je verstand.
Ben je nu vrij of onvrij?
De wijze houdt het in zijn oordelen bij niet-weten.
In zijn handelingen houdt hij het bij niet-doen.
Zo leeft hij zijn leer zonder lering.
Zo drukt hij wel uit maar niet dood.
-22-
Alleen zuchten geeft verlichting
(Vrij naar hoofdstuk 3 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Betrokkenheid leidt tot bemoeizucht.
Onverschilligheid leidt tot zelfzucht.
Idealisme leidt tot veranderzucht.
Eigenbelang leidt tot behoudzucht.
Hoop leidt tot bouwzucht.
Wanhoop leidt tot vernielzucht.
Macht leidt tot heerszucht.
Onmacht leidt tot wraakzucht.
Rijkdom leidt tot praalzucht.
Armoede leidt tot hebzucht.
Alleen zuchten geeft verlichting.
-23-
Een wijze van spreken zonder wijzen
(Vrij naar hoofdstuk 4 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Tja maakt bot wat scherp
is en woelt los wat vastzit.
Het versterkt wat zwak is
en dimt wat verblindt.
Het vermindert de verschillen
zonder eenheid te scheppen.
Het verheldert het troebele
zonder duidelijkheid te geven.
Het komt uit de mond
maar mondt nergens in uit.
Tja is geen wijze
maar een wijze van spreken
zonder wijzen.
-24-
De wijze is niet goed, de wijze is niet slecht
(Vrij naar hoofdstuk 5 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De natuur is niet partijdig en niet onpartijdig.
De natuur is niet doelgericht en niet doelloos.
De natuur is niet barmhartig en niet wreed.
De natuur is niet goed en niet slecht.
De natuur heeft geen natuur, de natuur is de natuur.
De wijze is niet partijdig en niet onpartijdig.
De wijze is niet doelgericht en niet doelloos.
De wijze is niet barmhartig en niet wreed.
De wijze is niet goed en niet slecht.
De wijze is niet wijs, zijn natuur is de natuur.
-25-
Als een priester zonder mond
(Vrij naar hoofdstuk 6 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
als een kip zonder kop
als een berg zonder top
als een dal zonder bodem
als een vrouw zonder poort
als een wezen zonder wezen
als een opschrift zonder woord
als een priester zonder mond
als een reus zonder grootte
als een hemel zonder rijk
als een erf zonder grond
als een dode zonder lijk
is het grote tja
-26-
Taijitu 2
-27-
Geen garantie
(Vrij naar hoofdstuk 7 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De hemel bestaat al heel lang.
De aarde is al flink op leeftijd.
De mensheid komt net kijken.
Het individu is een flits in de duisternis.
Wat mensen ook claimen, er is geen garantie op een goede gezondheid en een lang leven.
Iemand die op de achtergrond blijft wordt niet altijd ouder dan iemand die op de voorgrond treedt.
Iemand die zijn lichaam cultiveert wordt niet altijd ouder dan iemand die zijn lichaam misbruikt.
Iemand die zich om anderen bekommert wordt niet altijd ouder dan iemand die voor zichzelf leeft.
Iemand die gezond is wordt niet altijd ouder dan een zieke.
Zelfs een lang leven is niet meer dan een flits in de duisternis.
Vandaar dat de wijze er geen bepaalde strategie op nahoudt voor een goede gezondheid en een lang leven.
-28-
Het beste antwoord is een vraag
(Vrij naar hoofdstuk 8 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Water stroomt, ijs kraakt, stoom doodt. Vast, vloeibaar, gasvormig – nooit bepaalt water zijn eigen toestand. Onbedoeld oefent het invloed uit, ten goede of ten kwade of beide.
Dat is zijn lot.
Gierzwaluwen wonen in de lucht, struisvogels op het zand, vissen onder water. Ze kunnen niet anders en ze willen niet anders.
Dat is hun lot.
Mensen gedijen op de grond maar hunkeren naar de hemel. Ze kunnen wel anders maar ze willen niet anders.
Dat is hun lot.
Vol zijn van de grond waarop je gedijt is voor weinigen weggelegd. Wie dat wil geef ik het volgende ter overweging:
Voor het denken is veelzijdigheid het best, voor diepzinnigheid oppervlakkigheid.
In het antwoorden gaat er niets boven vragen, in het vragen gaat er niets boven lachen.
Lachen tot het je vergaat en er niets meer boven staat.
-29-
Hoe ver vraag je door?
(Vrij naar hoofdstuk 9 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Om te snijden moet een mes scherp zijn, om je vingers te sparen bot.
Hoelang slijp je door?
Om een tumor te verwijderen moet je ruim uitsnijden, om de functie te behouden krap.
Hoeveel snij je weg?
Om bacteriën te bestrijden moet je meer antibiotica slikken, om je darmflora te ontzien minder.
Hoeveel neem je in?
Om later te genieten moet je voor het zingen de kerk uit, om nu te genieten erna.
Hoelang blijf je binnen?
Om een beschaving te laten bloeien zijn veel mensen nodig, om de natuur te laten bloeien weinig.
Hoeveel is genoeg?
Om je van je gedachten te bevrijden moet je nadenken, door na te denken raak je verstrikt in gedachten.
Hoe diep moet je gaan?
Om niet-weten te vinden moet je vragen stellen, van vragen komt weten.
Hoe ver vraag je door?
-30-
Van je onwetendheid geen verlichting maken
(Vrij naar hoofdstuk 10 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Je op je adem concentreren en hem zacht maken, kun je dat? Je op je adem concentreren zonder hem te veranderen, kun je dat? Ademen zonder op te letten, kun je dat?
Je onzichtbare spiegel rein houden, kun je dat? Je onzichtbare spiegel onrein laten worden, kun je dat? Je onzichtbare spiegel breken, kun je dat?
Zitten en je hoofd leegmaken, kun je dat? Zitten zonder je hoofd leeg te maken, kun je dat? Zitten zonder zitten, kun je dat?
Iets goed doen, kun je dat? Iets niet-doen, kun je dat? Maar wat doen, kun je dat?
Van je wijsheid geen verlichting maken, kun je dat? Van je niet-weten geen wijsheid maken, kun je dat? Van je onwetendheid geen niet-weten maken, kun je dat?
-31-
Taijitu 3
-32-
De wijze blijft rustig onder zijn onrust
(Vrij naar hoofdstuk 10 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De wijze blijft rustig onder zijn onrust.
Bij wijze van wijsheid aanvaardt hij zijn dwaasheid.
Hij surft op elk getij en weet van kip noch ei.
Terwijl de poorten van de hemel zich openen doet hij wat hij doet zonder schaamte: rondrennen als een kip zonder kop, piekeren als een kop zonder kip of stilzitten als een hen op haar nest – net wat er komt.
Schaamt hij zich toch voor zijn gedrag, dan schaamt hij zich daar niet voor.
-33-
Waarom je de weg nooit zult vinden of kwijtraken
(Vrij naar hoofdstuk 10 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja is geen weg.
Het Grote Tja is geen wegennet.
Het Grote Tja is een eindeloze vlakte.
Vooruit, achteruit, linksom, rechtsom – de weg is overal.
Vandaar dat je hem nooit zult vinden, niet hier en niet daar.
Vandaar dat je hem nooit zult kwijtraken, in geen honderd jaar.
Zeg maar tja tegen de weg.
Zeg maar tja.
-34-
Een vrije geest is een lege geest
(Vrij naar hoofdstuk 11 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie dik wil worden moet zijn buik volproppen.
Wie gek wil worden moet zijn hoofd volproppen.
Een vrije geest is een lege geest.
Een lege geest heeft een lege leer.
Hij heeft er geen omkijken naar en niemand kijkt naar hem om.
Daarom kan hij overal vrij rondkijken.
-35-
Grote gedachten, grote dwaasheid
(Vrij naar hoofdstuk 12 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Grote Wetenschap verblindt de geest
Grote Verlichting verblindt de geest
Grote Ambities verblinden de geest
Grote Woorden verblinden de geest
Grote Waarheid verblindt de geest
Grote Prikkels verblinden de geest
Grote Wijsheid verblindt de geest
Grote Passies verblinden de geest
Grote Idealen verblinden de geest
Grote Goden verblinden de geest
Groot Geloof verblindt de geest
Groot Gezag verblindt de geest
Grote gedachten, grote dwaasheid
Kleine gedachten, kleine wijsheid
-36-
Zonder lichaam is leven ondenkbaar
(Vrij naar hoofdstuk 13 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
zonder lichaam is geboorte ondenkbaar
zonder lichaam is groei ondenkbaar
zonder lichaam is liggen ondenkbaar
zonder lichaam is zitten ondenkbaar
zonder lichaam is staan ondenkbaar
zonder lichaam is lopen ondenkbaar
zonder lichaam is kijken ondenkbaar
zonder lichaam is proeven ondenkbaar
zonder lichaam is ruiken ondenkbaar
zonder lichaam is eten ondenkbaar
zonder lichaam is drinken ondenkbaar
zonder lichaam is slapen ondenkbaar
zonder lichaam is dromen ondenkbaar
zonder lichaam is liefde ondenkbaar
zonder lichaam is vreugde ondenkbaar
zonder lichaam is verdriet ondenkbaar
zonder lichaam is angst ondenkbaar
zonder lichaam is ergernis ondenkbaar
zonder lichaam is lezen ondenkbaar
zonder lichaam is schrijven ondenkbaar
zonder lichaam is denken ondenkbaar
zonder lichaam is kennis ondenkbaar
zonder lichaam is wijsheid ondenkbaar
zonder lichaam is kunst ondenkbaar
zonder lichaam is muziek ondenkbaar
zonder lichaam is pijn ondenkbaar
zonder lichaam is aftakeling ondenkbaar
zonder lichaam is sterven ondenkbaar
zonder lichaam is alles ondenkbaar
maar kennen kunnen wij ons lichaam niet
wie het leven kent als zijn lichaam
kan men het tja wel toevertrouwen
-37-
Het wel en wee van ja en nee
(Vrij naar hoofdstuk 13 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
In de gunst staan is plezierig omdat het voordelen biedt, aanzien geeft en het ego streelt. In de gunst staan is vervelend omdat het verplichtingen met zich meebrengt, vleierij uitlokt en elk moment afgelopen kan zijn.
Wat is beter voor je, wel of niet in de gunst staan? Wie kunnen we het best belasten met het bestuur, iemand die in de gunst wil staan of iemand die onafhankelijk is?
Een hoge positie is plezierig omdat je dan invloed hebt, vrienden krijgt en beloond wordt. Een hoge positie is vervelend omdat je dan verantwoordelijkheid draagt, vijanden krijgt en je gezondheid schaadt.
Wat is beter voor je, wel of geen hoge positie? Wie kunnen we het best belasten met het bestuur, iemand die een hoge positie ambieert of iemand zonder ambities?
Wie zijn gezondheid verspeelt kan het rijk niet besturen, wie het rijk verspeelt kan best nog voor zijn lichaam zorgen. Wat verspeel je liever?
-38-
Taijitu 4
-39-
We denken tot we denken dat we het snappen
(Vrij naar hoofdstuk 14 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
We zien wel, maar we snappen het niet
We snappen niet dat we zien
We snappen niet wat we zien
We snappen niet waarom we zien
We snappen niet waarmee we zien
We snappen niet hoe we zien
We snappen niet wie er ziet
We horen wel, maar we snappen het niet
We snappen niet dat we horen
We snappen niet wat we horen
We snappen niet waarom we horen
We snappen niet waarmee we horen
We snappen niet hoe we horen
We snappen niet wie er hoort
We voelen wel, maar we snappen het niet
We snappen niet dat we voelen
We snappen niet wat we voelen
We snappen niet waarom we voelen
We snappen niet waarmee we voelen
We snappen niet hoe we voelen
We snappen niet wie er voelt
We willen wel, maar we snappen het niet
We snappen niet dat we willen
We snappen niet wat we willen
We snappen niet waarom we willen
We snappen niet waarmee we willen
We snappen niet hoe we willen
We snappen niet wie er wil
We denken wel, maar we snappen het niet
We snappen niet dat we denken
We snappen niet wat we denken
We snappen niet waarom we denken
We snappen niet waarmee we denken
We snappen niet hoe we denken
We snappen niet wie er denkt
Maar we denken dat we het snappen
We denken tot we denken dat we het snappen
We denken en we denken en we denken…
-40-
Hou je liever van de domme
(Vrij naar hoofdstuk 14 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Waarom slim doen?
Hou je liever van de domme.
Hou je liever van de domme tot je niet meer hoeft.
Hou je liever van de domme tot je niet meer hoeft te doen.
Hou je liever van de domme tot je niet meer hoeft te doen alsof.
Hou je liever van de domme tot je niet meer hoeft te doen alsof je niet meer doet alsof.
-41-
Meester Tja doet alsof
(Vrij naar hoofdstuk 15 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Nooit is iemand doorgedrongen in de duisternis van de subtielste mysteriën. Nooit zal iemand erin doordringen. Waarom niet?
Omdat alles al doordrongen is van duisternis en mysterie. Wijzelf zijn duisternis en mysterie. We zijn ervan doordrongen, maar dóórdringen wil het niet.
We kunnen het niet zien want we willen het niet zien. We willen het niet zien want het onbekende jaagt ons angst aan. Het onbekende jaagt ons angst aan, al zijn we het zelf.
Om aan de duisternis te ontsnappen vertellen we elkaar almaar over een of ander Licht. Met zijn allen spelen we dat alles helder en klaar is.
Maar we spelen het niet klaar, we doen alleen alsof. Ook dat spelen we niet klaar, we doen alleen alsof we niet doen alsof. Waarom? Ook dat maakt deel uit van het mysterie.
Dit was het verhaal van de duisternis van de subtielste mysteriën.
Meester Tja deed even alsof.
-42-
Vredig mijn onvrede
(Vrij naar hoofdstuk 15 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Waarachtig mijn onwaarachtigheid
Gedachteloos mijn gedachten
Sprakeloos mijn woorden
Weteloos mijn weten
Gelukkig mijn ongeluk
Gelaten mijn doen
Rustig mijn onrust
Vredig mijn onvrede
-43-
De dwijze is volkomen onvolkomen
(Vrij naar hoofdstuk 15 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De dwijze is geen dwaas en geen wijze.
Hij doet zonder doen, hij weet zonder weten.
Hij is zo licht en tastbaar als zijn nee en zijn ja, zo duister en ongrijpbaar als zijn eeuwige tja.
Zijn diepte is oppervlakkigheid, zijn ondiepte bodemloos.
Omdat hij zich niet laat kennen, zelfs niet als onkenbaar, zal ik een beeld schetsen.
De dwijze is behoedzaam als wie zijn vrienden vreest en zijn vijanden vertrouwt.
Hij is ingetogen als een gast en opgetogen als een kind.
Hij is massief als een berg en leeg als een vallei.
Hij is wijkend en kruiend als smeltend ijs.
Wie is het die zijn helderheid behoudt zonder ooit de troebelen te klaren?
Wie is het die rust neemt in beweging en actief blijft in rust?
De dwijze: vol van niets, rijk van armoe is hij volkomen onvolkomen.
-44-
Taijitu 5
-45-
Waarom de wijze zich nooit laat kennen
(Vrij naar hoofdstuk 16 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De wijze houdt niets achter
maar kennen kun je hem niet.
Hij neemt niets aan, je weet maar nooit.
Hij wijst niets af, je weet maar nooit.
Hij keurt niets goed, je weet maar nooit.
Hij keurt niets af, je weet maar nooit.
Hij raadt niets aan, je weet maar nooit.
Hij raadt niets af, je weet maar nooit.
Hij werkt niet mee, je weet maar nooit.
Hij werkt niet tegen, je weet maar nooit.
Hij gaat niet weg, je weet maar nooit.
Hij blijft niet thuis, je weet maar nooit.
Hij juicht niet mee, je weet maar nooit.
Hij klaagt niet aan, je weet maar nooit.
Soms weet hij wél, je weet maar nooit.
Maar meestal niet, hij weet het nooit.
Daarom kun je de wijze nooit kennen
al houdt hij niets achter.
-46-
Een raadsel dat vanzelf oplost
(Vrij naar hoofdstuk 17 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie Tja heeft bevestigt niet wat hij nú niet kan bevestigen.
Hij ontkent niet wat hij nú niet kan ontkennen.
Daarom bevestigt hij niets en ontkent hij niets, dit ook niet.
Bevestigt of ontkent hij toch iets, dan alleen voor het moment, dat geen duur kent.
Wie tja heeft vertegenwoordigt alles of niets.
Hij vertegenwoordigt hemel én aarde, de ander noch zichzelf, nee én ja, goed noch kwaad.
Een vertegenwoordiger van woorden of gedachten is hij niet.
Wel is hij tegenwoordiger van geest dan hij ooit is geweest.
Wie Tja heeft is alwetend noch onwetend, vrij noch onvrij – een raadsel dat vanzelf oplost.
-47-
Grote heersers heersen niet
(Vrij naar hoofdstuk 17 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Van grote heersers weten de onderdanen nauwelijks dat ze bestaan.
Grote heersers weten zelf nauwelijks dat ze bestaan.
Grote heersers weten nauwelijks of hun onderdanen wel bestaan of wie heerst over wie.
Nooit menen ze enige verdienste verworven te hebben.
Nooit denken ze enig werk volvoerd te hebben.
Nooit zijn ze bedachtzaam of onnadenkend.
Nooit zijn hun woorden of daden kostbaar.
Wat ze ook doen, ze doen maar wat en ook hun niet-doen doen ze niet.
Wat ze ook zeggen, ze zeggen maar wat en dat zeggen ze ook.
Van grote heersers weten de onderdanen nauwelijks dat ze bestaan.
-48-
Als het Tja van huis is, dansen de denkers op tafel
(Vrij naar hoofdstuk 18 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Als het Tja van huis is, dansen de denkers op tafel.
Dan krijgen we welles en nietes, juist en onjuist, goed en kwaad, hemel en hel.
Dan komen er goden en mensen, monniken en leken, heiligen en zondaars, inquisiteurs en ketters.
Dan krijgen we waarheid en leugen, werkelijkheid en illusie, kennis en onwetendheid, gehechtheid en onthechting.
Dan komen er rechtzinnigen en vrijzinnigen, zieners en blinden, meesters en leerlingen, wijzen en dwazen.
Als het Tja van huis is, dansen de denkers op tafel.
-49-
Geen enkele richtlijn maakt vrij
(Vrij naar hoofdstuk 19 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Leer je eigen sluwheid en hebzucht kennen. Zolang wij er zijn zullen er rovers en dieven zijn.
Leer je eigen praatzucht en praalzucht kennen. Zolang wij er zijn zullen er kletskousen en uitslovers zijn.
Leer je eigen pretenties en dromen kennen. Zolang wij er zijn zullen er idealisten en radicalen zijn.
Leer je eigen medelijden en hulpvaardigheid kennen. Zolang wij er zijn zullen er samaritanen en verlossers zijn.
Stop met het achten van kennis en het minachten van onwetendheid.
Hou op met het heilige onderscheiden en verenigen.
Vergeet het weten en vergeet het vergeten.
Laat al je denkbeelden gaan, ook deze.
Streven naar eenvoud is ingewikkeld en niet willen begeren is begeerte.
Geen enkele richtlijn maakt vrij, dus luister vooral niet naar mij.
-50-
Taijitu 6
-51-
Verzaak de wijsheid
(Vrij naar hoofdstuk 19 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Verzaak de wijsheid.
Verzaak de wijsheid en je zult geen idee hebben.
Verzaak de wijsheid en je zult geen idee hebben van liefde.
Verzaak de wijsheid en je zult geen idee hebben van liefde, en toch niet zonder zijn.
Verzaak de wijsheid en je zult geen afkeer van begeerte hebben of onverschilligheid begeren.
Verzaak de wijsheid en het onzuivere dat je veracht zal op zijn eigen wijze maagdelijk blijken.
Verzaak de wijsheid en je zelfzucht zal de jouwe niet zijn, ze zal je niet dienen en aan anderen geen schade berokkenen.
Verzaak de wijsheid en je zult het recht niet meer kennen, niet meer vaardig wezen, rechtvaardig noch onrechtvaardig zijn over anderen of jezelf.
Verzaak de wijsheid en je zult het volk niet meer mennen, geen voordeel meer kennen, door niemand meer bevoordeeld worden en niemand bevoordelen.
Verzaak de wijsheid en de laatsten zullen de eersten zijn, de eersten weer de laatsten.
Verzaak de wijsheid en je zult geen idee hebben van hemel of hel, hoger of lager, absoluut of relatief.
Verzaak de wijsheid en je zult geen idee hebben.
Verzaak de wijsheid.
-52-
Wijsheid is van alle markten, maar nooit thuis
(Vrij naar hoofdstuk 20 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Hou op met leren, dan leef je onbezorgd, beweert de eerste. Hoe meer je leert, hoe minder zorgen, beweert een tweede. Geleerd of ongeleerd, zorgen zijn zorgen, beweert een derde. Onbezorgd leven kun je leren, beweert een vierde.
Wie vrees inboezemt moet voor zijn leven vrezen, beweert de eerste. Wie vrees inboezemt heeft zelf niets meer te vrezen, beweert een tweede. Wie geen vrees inboezemt moet voor zijn leven vrezen, beweert een derde. Wie geen vrees inboezemt heeft niets te vrezen, beweert een vierde.
Iets kan mooi zijn in het ene opzicht, lelijk in het andere, beweert de eerste. Iets is altijd mooi en lelijk, beweert een tweede. Wat mooi is voor de een, is lelijk voor de ander, beweert een derde. Niets is mooi of lelijk van zichzelf, dat maakt het denken ervan, beweert een vierde.
Ja is ja en nee is nee, beweert de eerste. Ja is nee en nee is ja, beweert een tweede. Het is altijd ja én nee, beweert een derde. Het is altijd ja noch nee, beweert een vierde.
Want wijsheid is van alle markten, maar nooit thuis.
-53-
Waarom, dat vraag ik niet
(Vrij naar hoofdstuk 20 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Nu eens lig ik stil zonder teken als een baby die niet weet wat lachen is, dan weer straal ik van lust als iemand die zich vergast aan het stierenoffer.
Waarom, dat vraag ik niet.
Vraag ik het toch dan vraag ik niet waarom.
Nu eens keer ik naar binnen als iemand die in de zomer terrassen bestijgt of zich ’s winters verwarmt aan een vuur, dan weer klamp ik vreemden aan als iemand die al jaren verstoken is van gezelschap.
Waarom, dat vraag ik niet.
Vraag ik het toch dan vraag ik niet waarom.
Nu eens speel ik deze rol, dan weer die, soms ben ik zus, soms zo.
Waarom, dat vraag ik niet.
Vraag ik het toch dan vraag ik niet waarom.
-54-
Onmetelijk het verschil tussen weten en niet-weten
(Vrij naar hoofdstuk 20 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie ongetwijfeld zegt, weet.
Wie waarschijnlijk zegt, weet.
Wie misschien zegt, weet.
Wie onwaarschijnlijk zegt, weet.
Wie onmogelijk zegt, weet.
Zo gering als het verschil tussen ongetwijfeld en onmogelijk, zo onmetelijk is het verschil tussen weten en niet-weten.
-55-
Een meester van niets
(Vrij naar hoofdstuk 21 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja is geen volgeling
Mijn meester heeft geen meester
Hij is zijn eigen leerling
Een leerling van niets
Het Grote Tja is niet te volgen
Mijn meester heeft geen leerlingen
Ik ben mijn eigen meester
Een meester van niets
-56-
Allemaal volgen we het Grote Tja
(Vrij naar hoofdstuk 21 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Mijn zien is zonder zien
Mijn horen is zonder horen
Mijn ruiken is zonder ruiken
Mijn voelen is zonder voelen
Zien, horen, ruiken, voelen
Allemaal volgen ze het Grote Tja
Mijn denken is zonder denken
Mijn weten is zonder weten
Mijn menen is zonder menen
Mijn oordelen is zonder oordelen
Denken, weten, menen, oordelen
Allemaal volgen ze het Grote Tja
Mijn geven is zonder geven
Mijn nemen is zonder nemen
Mijn hebben is zonder hebben
Mijn hechten is zonder hechten
Geven, nemen, hebben, hechten
Allemaal volgen ze het Grote Tja
Mijn deugd is zonder deugd
Mijn zonde is zonder zonde
Mijn doen is zonder doen
Mijn laten is zonder laten
Deugd, zonde, doen, laten
Allemaal volgen ze het Grote Tja
Mijn religie is zonder religie
Mijn waarheid is zonder waarheid
Mijn wijsheid is zonder wijsheid
Mijn woord is zonder woord
Religie, waarheid, wijsheid, woord
Allemaal volgen ze het Grote Tja
Mijn God is zonder God
Mijn Tao is zonder Tao
Mijn Zelf is zonder Zelf
Mijn ik is zonder ik
God, Tao, Zelf en ik
Allemaal volgen we
Het Grote Tja
-57-
Waarom de wijze vrijuit kan spreken
(Vrij naar hoofdstuk 22 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
In dit leven weet je het maar nooit.
Wat hol is loopt leeg of vol.
Wie ziek is herstelt of sterft.
Wat buigt veert terug of barst.
Wie rijk is wordt rijker of armer.
Wie mooi is wordt mooier of lelijker.
Wat krom is trekt krommer of rechter.
Al houdt het Tja zich niet aan hem, de wijze houdt zich aan het Tja.
Niet-wetende is hij herder noch schaap, verdienstelijk noch onverdienstelijk, aanzienlijk noch onzienlijk, eenvoudig noch samengesteld, edel noch onedel.
Hij heeft niets te verhullen, dus kan hij vrijuit spreken.
Hij heeft niets te onthullen, dus kan hij voluit zwijgen.
-58-
Taijitu 7
-59-
Wie zichzelf in de schaduw stelt werpt geen licht
(Vrij naar hoofdstuk 22 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie zichzelf in het licht stelt zal een schaduw werpen maar wie zichzelf in de schaduw stelt werpt daarom nog geen licht.
De wijze stelt zichzelf niet in het licht maar daarom schittert hij nog niet.
Hij slaat zichzelf niet hoog aan maar daarom blinkt hij nog niet uit.
Wijs is wie zijn dwaasheid erkent.
Dwaas is wie dat ziet als zijn verdienste.
-60-
Op wijsheid staat geen maat
(Vrij naar hoofdstuk 23 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De hele dag praten is niet onnatuurlijk.
Afwisselend spreken en zwijgen is niet onnatuurlijk.
Geen stom woord zeggen – niets is onnatuurlijk.
Als de mens al geen maat weet te houden, hoeveel minder dan de natuur.
Het blijft maar regenen of het blijft maar droog of het blijft maar wisselvallig. Zo is de hemel.
Het blijft maar vriezen of het blijft maar dooien of het blijft maar kwakkelen. Zo is de aarde.
Als hemel en aarde al geen maat weten te houden, hoeveel minder dan de wijze.
Hij weet niet van ophouden omdat hij nergens aan begint. Daarom kan niemand hem voor zijn karretje spannen.
Hij weet niet van beginnen omdat hij helemaal klaar is. Daarom kan niemand iets met hem aanvangen.
Hij heeft niets te winnen omdat hij alles al heeft. Daarom valt er niets aan hem te slijten.
Hij heeft niets te verliezen omdat hij alles al kwijt is. Daarom valt er niets bij hem te halen.
Op wijsheid staat geen maat.
-61-
Wie nergens op staat valt vrij
(Vrij naar hoofdstuk 24 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Iedereen schept weleens op, tegen zichzelf of tegen anderen.
Dieren, kinderen, dwazen, wijzen en goden – snoeven doen we allemaal.
Iedereen doet weleens alsof, voor zichzelf of voor anderen.
Dieren, kinderen, dwazen, wijzen en goden – veinzen doen we allemaal.
Daarom:
Wie zijn pretenties ontkent, staat zwak.
Wie zijn pretenties erkent, staat sterk.
Wie andermans pretenties herkent, staat nergens op.
Wie nergens op staat, valt vrij.
Of is dat weer opschepperij?
-62-
Hoe groot is een idee?
(Vrij naar hoofdstuk 25 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Was de aarde er vóór de dingen? Was de hemel er vóór de aarde? Zo ja of nee, wat was er dan vóór die tienduizend twee?
Wie denkt er zo ver met mij mee?
Heeft de kosmos een moeder? Heeft die moeder een vader? Heeft die vader een oorzaak? Heeft die oorzaak een bron?
Wie denkt er zo ver met mij mee?
Waar komen wij vandaan? Waar zijn wij op dit moment? Waar gaan we naartoe? Wie waren wij, wie zijn wij en zijn wij er straks geweest?
Wie denkt er zo ver met mij mee?
Groots is de kosmos, grootser nog de onzekerheid die hem verhult.
Of is het niet de onzekerheid maar de Onzekere – mysterie zonder vlees of blaam?
Nog weet ik niet zijn naam, alleen zijn bijnaam mag er wezen als zijn wezen noch zijn vorm – het Grote Tja (on)aangenaam.
Geen ja, geen nee, gedachtenwee: hoe groot precies is een idee?
Wie denkt er, o, wie denkt zo ver, wie denkt er met mij mee?
-63-
De weg van het tja leidt overal van weg
(Vrij naar hoofdstuk 25 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de weg van het tja is de weg naar de hemel
de weg naar de hemel is de weg naar de aarde
de weg naar de aarde is de weg naar de mensen
de weg naar de mensen is de weg naar jezelf
de weg naar jezelf is de weg naar je lijf
de weg naar je lijf is de weg naar je geest
de weg naar je geest is de weg naar het weten
de weg naar het weten is de weg naar niet-weten
de weg naar niet-weten is de weg van het tja
bis
-64-
Taijitu 8
-65-
Wie stilte zoekt hoort alles
(Vrij naar hoofdstuk 26 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie de wereld bestuurt verliest zijn lichaam uit het oog
Wie zijn lichaam verzorgt verliest de wereld uit het oog
Wie bezorgd is over zijn bagage zal slecht slapen
Wie goed slaapt zal beroofd worden
Wie veel weegt komt moeilijk in beweging
Wie weinig weegt waait makkelijk om
Wie zwak is wordt onder de voet gelopen
Wie sterk is wordt uitgedaagd
Wie niets onderneemt verveelt zich dood
Wie iets onderneemt ergert zich dood
Wie arm is heeft weinig te besteden
Wie rijk is heeft veel te verliezen
Wie alles hoort zoekt stilte
Wie stilte zoekt hoort alles
Wie Tja heeft…
-66-
De wortel van wijsheid en dwaasheid
(Vrij naar hoofdstuk 26 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wat zwaar is voor het kind is licht voor de ouder. Zwaar kan de wortel van licht niet zijn, licht niet de wortel van zwaar.
Wat rust is van veraf is beweging van dichtbij. Rust kan de wortel van beweging niet zijn, beweging niet de wortel van rust.
Wat koud is voor een warme hand is warm voor een koude. Koude kan de wortel van warmte niet zijn, warmte niet de wortel van koude.
Wat wijsheid is voor een dwaas is dwaasheid voor een wijze. Wijsheid kan de wortel van dwaasheid niet zijn, dwaasheid niet de wortel van wijsheid.
Wat is de wortel van beide? Wat wil kiezen voor een van beide.
-67-
Waarom voor de wijze alles eenvoudig is
(Vrij naar hoofdstuk 26 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De wijze ziet steeds het hele plaatje.
Hij ziet de zwakte van kracht
en de kracht van zwakte.
Hij ziet het lage van het hoge
en het hoge van het lage.
Hij ziet het nemen in het geven
en het geven in het nemen.
Hij ziet het kleine van het grote
en het grote van het kleine.
Hij ziet het slechte van het goede
en het goede van het slechte.
Hij ziet het lelijke van het schone
en het schone van het lelijke.
Hij ziet de dwaasheid van wijsheid
en de wijsheid van dwaasheid.
Hij ziet het voordeel van het nadeel
en het nadeel van het voordeel.
De wijze ziet steeds het hele plaatje.
Daarom is alles voor hem eenvoudig.
-68-
Een goede denker bedenkt zich
(Vrij naar hoofdstuk 27 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Een goede dichter opent.
Een goede bouwer sloopt.
Een goede vinder verliest.
Een goede leerling spijbelt.
Een goede meester leert af.
Een goede spreker herroept.
Een goede advocaat valt aan.
Een goede reiziger blijf thuis.
Een goede verstaander is doof.
Een goede denker bedenkt zich.
Een goede wijsgeer maakt niemand wijzer.
Door niet naar het licht te streven geeft hij ruimte aan het duistere en verkleint zo het verschil.
De meester niet hoogschatten, de leerling niet geringschatten, daar begint het mee.
Wie kan zeggen waarmee het eindigt?
-69-
De beste luisteraar ligt op één oor
(Vrij naar hoofdstuk 27 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Een goede luisteraar laat zich niet gek maken.
Een betere luisteraar laat zich niets wijsmaken.
De beste luisteraar ligt op één oor
en hoort de stilte tussen de woorden.
Een goede spreker laat niets ongezegd.
Een betere spreker laat niets gezegd.
De beste spreker zegt maar wat
en zegt het ook – bij dezen.
-70-
Een goede spreker laat het spreken zwijgen
(Vrij naar hoofdstuk 27 van de Tao Te Tjing)
een goede spreker
een goede spreker laat
een goede spreker laat het spreken
een goede spreker laat het spreken zwijgen
een goede zwijger laat het zwijgen spreken
een goede zwijger laat het zwijgen
een goede zwijger laat
een goede zwijger
-71-
Taijitu 9
-72-
De paradox van volledige aanvaarding
(Vrij naar hoofdstuk 27 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Je vraagt hoe je tot volledige aanvaarding van de tienduizend dingen kunt komen.
Is weigering niet één van die dingen?
Je vraagt hoe je tot volledige aanvaarding van je weigering kunt komen.
Is weigering van je weigering niet één van die dingen?
-73-
Niet-doen vraagt geen blazoen
(Vrij naar hoofdstuk 27 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Niet-uitmunten vraagt geen oefening
en niemand voelt zich minder
Niet-verwerpen vraagt geen vuisten
en niemand neemt aanstoot
Niet-weten vraagt geen uitspraak
en niemand kan verdedigen
Niet-rekenen vraagt geen telraam
en niemand maakt fouten
Niet-binden vraagt geen banden
en niemand kan ontbinden
Niet-helpen vraagt geen handen
en niemand kan weigeren
Niet-sluiten vraagt geen grendel
en niemand kan openen
-74-
Zo word je ’s werelds schilder
(Vrij naar hoofdstuk 28 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Doorzie het mannelijke en het vrouwelijke, dan word je ’s werelds fallus. De honderd seksen zul je welkom heten als je eigen sekse. Ze zullen je welkom heten als hun eigen geslacht.
Doorzie je eergevoel en je schaamte, dan word je ’s werelds vlakte. De duizend dalen zul je welkom heten als je eigen pieken. Ze zullen je welkom heten als hun hoogste top.
Doorzie het witte en het zwarte, dan word je ’s werelds schilder. De tienduizend tinten zul je welkom heten als je eigen palet. Ze zullen je welkom heten als hun diepste kleur.
-75-
Ik verloor mijn hemel en mijn hel
(Vrij naar hoofdstuk 28 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Ik verloor mijn soevereiniteit
en ik verloor mijn kwetsbaarheid
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn vrienden
en ik verloor mijn vijanden
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn deugd
en ik verloor mijn ondeugd
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn hemel
en ik verloor mijn hel
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn doen
en ik verloor mijn laten
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn weg
en ik verloor mijn doel
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn wijsheid
en ik verloor mijn dwaasheid
maar ik ben nooit zonder Tja
Ik verloor mijn weten
en ik verloor mijn niet-weten
maar ik ben nooit zonder Tja
Mijn Tja zal ik nooit verliezen
Ik heb het nooit gehad
-76-
Niet-weten is armoede van geest
(Vrij naar hoofdstuk 29 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Boeren maken hokjes op hun erf om dieren in op te sluiten. Dat noemen we slimheid. Hoe meer hokjes hoe rijker de boer.
Mensen maken hokjes in hun geest om gedachten in op te sluiten. Dat noemen we geleerdheid. Hoe meer hokjes hoe rijker de geest.
Nooit zul je jezelf in een hokje kunnen opsluiten. Jij bent groter dan alle zelfbeelden bij elkaar.
Nooit zul je de mens in een hokje kunnen opsluiten. Wij zijn groter dan alle mensbeelden bij elkaar.
Nooit zul je de wereld in een hokje kunnen opsluiten. Die is groter dan alle wereldbeelden bij elkaar.
De wereld die groter is dan alle wereldbeelden bij elkaar, de mens die groter is dan alle mensbeelden bij elkaar, jijzelf die groter bent dan alle zelfbeelden bij elkaar – het zijn op hun beurt hokjes in je geest. Net als ‘niet-weten’, ‘armoede’ en ‘geest’.
Niet-weten is armoede van geest.
-77-
Taijitu 10
-78-
Dwazen zoeken wijsheid, wijzen gaan er voorbij
(Vrij naar hoofdstuk 29 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Sommigen vechten zich onvermoeibaar omhoog,
anderen zitten gauw bij de pakken neer.
Wie kan zeggen waarom?
Sommigen kunnen tegen een stootje,
anderen zijn snel van slag.
Wie kan zeggen waarom?
Sommigen kunnen geen hitte velen,
anderen verdragen geen koude.
Wie kan zeggen waarom?
Sommigen moeten voorgaan,
anderen moeten volgen.
Wie kan zeggen waarom?
Sommigen richten beelden op,
anderen halen ze neer.
Wie kan zeggen waarom?
Sommigen bloeien op bij actie,
anderen gedijen bij rust.
Wie kan zeggen waarom?
Dwazen zoeken wijsheid,
wijzen gaan er voorbij.
Snap je nu waarom?
-79-
Wie tegen het Tja ingaat is er gauw geweest
(Vrij naar hoofdstuk 30 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wapens veroorzaken geweld!
Wapens voorkomen geweld!
Wapens kunnen geweld veroorzaken en voorkomen!
Geweld vindt ook zonder wapens zijn weg!
Wapens moeten een staatsmonopolie zijn!
Iedereen heeft recht op wapens!
Wapens moeten totaal verboden worden!
Alleen geweld kan een eind maken aan geweld!
Alleen geweldloosheid kan een eind maken aan geweld!
Alleen innerlijke vrede kan een eind maken aan geweld!
Alleen politieke hervorming kan een eind maken aan geweld!
Alleen economische hervorming kan een eind maken aan geweld!
Alleen religie kan een eind maken aan geweld!
Alleen technologie kan een eind maken aan geweld!
Alleen geboortebeperking kan een eind maken aan geweld!
Alleen een gecombineerde aanpak kan een eind maken aan geweld!
Niets kan een eind maken aan geweld!
Iedereen verlangt diep in zijn hart naar vrede!
Iedereen verlangt diep in zijn hart naar oorlog!
In vredestijd verlangt iedereen naar oorlog, in oorlogstijd verlangt iedereen naar vrede!
Iedereen verlangt zowel naar vrede als naar oorlog!
Als het over geweld gaat heeft iedereen een mening.
Zijn meningen geweld of is dat weer een mening?
Wie tegen het Tja ingaat is er gauw geweest.
Niet-weten is een weldaad voor de geest.
Tot zover dit meningenfeest.
-80-
Het enige succes is menen te slagen
(Vrij naar hoofdstuk 30 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De enige mislukking is menen te falen.
Het enige succes is menen te slagen.
Het enige weten is menen te weten.
Het enige doen is menen te doen.
Als zelfs niet-weten is vergeten,
mag dat dan wijsheid heten?
Dat moet je zelf maar weten.
Zelf zeg ik liever tja.
-81-
Gezegend zijn de doden
(Vrij naar hoofdstuk 31 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het is tot mijn verdriet
dat ik in het doden vreugde vindt.
Het is tot mijn vreugde
dat ik van het doden verdriet heb.
Gezegend zijn de doden.
Hen maakt het niets meer uit.
-82-
Zonder wapens geen wereld
(Vrij naar hoofdstuk 31 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Hoofden zijn wapens
Tanden zijn wapens
Handen zijn wapens
Vingers zijn wapens
Ellebogen zijn wapens
Schouders zijn wapens
Piemels zijn wapens
Borsten zijn wapens
Knieën zijn wapens
Schenen zijn wapens
Voeten zijn wapens
Hoeven zijn wapens
Horens zijn wapens
Tentakels zijn wapens
Stekels zijn wapens
Klauwen zijn wapens
Poten zijn wapens
Vleugels zijn wapens
Angels zijn wapens
Stenen zijn wapens
Kiezels zijn wapens
Grit is een wapen
Zand is een wapen
Kuilen zijn wapens
Diepten zijn wapens
Hoogten zijn wapens
Water is een wapen
IJs is een wapen
Gas is een wapen
Lucht is een wapen
Slijm is een wapen
Lijm is een wapen
Olie is een wapen
Vuur is een wapen
Stokken zijn wapens
Ploegen zijn wapens
Spaden zijn wapens
Hamers zijn wapens
Sikkels zijn wapens
Vijzels zijn wapens
Messen zijn wapens
Vorken zijn wapens
Ziekten zijn wapens
Medicijnen zijn wapens
Kinderen zijn wapens
Dierbaren zijn wapens
Rijkdom is een wapen
Armoede is een wapen
Kracht is een wapen
Zwakte is een wapen
Hersens zijn wapens
Kennis is een wapen
Onkunde is een wapen
Gedachten zijn wapens
Emoties zijn wapens
Woorden zijn wapens
Zwijgen is een wapen
Zonder wapens geen wereld
Ook wie Tja heeft voert ze
In vrede, oorlog en daarbuiten
Links, rechts en in het midden
-83-
Gedoemd zijn de levenden
(Vrij naar hoofdstuk 31 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wij mensen doden en laten voor ons doden
maar we noemen het geen doden
we noemen het terechtstellen
we noemen het gerechtigheid
we noemen het pasteuriseren
we noemen het afschrikken
we noemen het ontsmetten
we noemen het steriliseren
we noemen het euthanasie
we noemen het voorkomen
we noemen het verdedigen
we noemen het beveiligen
we noemen het beheersen
we noemen het bestrijden
we noemen het gods wil
we noemen het eerwraak
we noemen het bestralen
we noemen het zuiveren
we noemen het afmaken
we noemen het bereiden
we noemen het genezen
we noemen het slachten
we noemen het beheren
we noemen het oogsten
we noemen het ruimen
we noemen het wieden
we noemen het rooien
we noemen het vissen
we noemen het jagen
we noemen het eten
we noemen het van alles behalve doden
maar wij doden en laten voor ons doden
-84-
Taijitu 11
-85-
De dienaren des levens zijn de dienaren des doods
(Vrij naar hoofdstuk 31 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Dezelfde boom draagt de vrucht
en verstikt de zaailing
Hetzelfde mes snijdt het vlees aan
en de hals door
Dezelfde mond zoent de vriend
en bijt de vijand
Hetzelfde vuur gaart de kool
en verkoolt het brood
Hetzelfde water laaft de koe
en verdrinkt het kalf
De dienaren des levens
zijn de dienaren des doods
-86-
Voorbij twijfel en zekerheid
(Vrij naar hoofdstuk 31 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Sommige mensen menen oorlog te moeten voeren. Ik niet. Andere menen vrede te moeten stichten. Ik niet. Weer andere twijfelen of ze oorlog moeten voeren of vrede moeten stichten. Ik niet.
Sommige mensen menen menselijk te zijn. Ik niet. Andere menen onmenselijk te zijn. Ik niet. Weer andere twijfelen of ze menselijk of onmenselijk zijn. Ik niet.
Sommige mensen menen iemand te zijn. Ik niet. Andere menen niemand te zijn. Ik niet. Weer andere twijfelen of ze iemand of niemand zijn. Ik niet.
Sommige mensen menen zichzelf te moeten blijven. Ik niet. Andere menen te moeten veranderen. Ik niet. Weer andere twijfelen of ze zichzelf moeten blijven of moeten veranderen. Ik niet.
Sommige mensen menen dat alles hetzelfde moet blijven. Ik niet. Andere menen dat alles anders moet. Ik niet. Weer andere twijfelen of alles hetzelfde moet blijven of anders moet. Ik niet.
Sommige mensen menen onderweg te zijn. Ik niet. Andere menen aangekomen te zijn. Ik niet. Weer andere twijfelen of ze nog onderweg of al aangekomen zijn. Ik niet.
Sommige mensen menen iets te weten. Ik niet. Andere menen niets te weten. Ik niet. Weer andere twijfelen of er iets te weten valt. Ik niet.
Jij?
-87-
Een geest zonder meester
(Vrij naar hoofdstuk 32 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Hoe groot is een idee? Kleiner dan het allerkleinste omvat het Tja de hele wereld. Groter dan het allergrootste past het overal in.
Het Tja wil niets aan zich onderwerpen, hoe sterk het door zijn eenvoud ook is. Niets kan het Tja aan zich onderwerpen, hoe gering het in zijn eenvoud ook is.
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren dan keren alle gedachten zich spontaan tot hem. Ja en nee, hemel en aarde, deugd en ondeugd – alle tegenstellingen vermengen zich vrijelijk. Ze vloeien samen, lossen op en maken plaats voor nieuwe.
De geest schept werkelijkheden en vernietigt ze. De geest schept luchtkastelen en vernietigt ze. De geest schept waarden en vernietigt ze. De geest schept idealen en vernietigt ze. De geest schept ideeën en vernietigt ze. De geest schept namen en vernietigt ze.
De geest schept zonder terughoudendheid en vernietigt zonder uitzondering. Ook het idee van de geest als schepper en vernietiger. Ook het idee van het Grote Tja. Opgeruimd staat netjes.
Een geest zonder geest is leer noch meester.
Een geest zonder meester is een lege heer.
-88-
Een eeuwige ontlediging
(Vrij naar hoofdstuk 32 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja is als…
het uitvloeien van beken in rivieren,
het uitstromen van rivieren in oceanen,
het opstijgen van zeewater als damp,
het condenseren van waterdamp tot nevel,
het samenvloeien van nevel tot regen,
het weglopen van regen in beken,
het uitvloeien van beken in rivieren –
een eeuwige ontlediging van de geest.
-89-
Verdwijnen voor je sterft
(Vrij naar hoofdstuk 33 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie de ander overwint verliest de ander.
Wie zichzelf overwint verliest zichzelf.
Wie niet van winnen weet heeft niets te verliezen.
Wie de ander meent te kennen kent zijn eigen geest niet.
Wie zijn eigen geest meent te kennen is onwetend.
Wie niet weet kent zichzelf.
Wie zijn doel wil bereiken moet standvastig zijn.
Wie standvastig is gaat nergens heen.
Wie nergens heen gaat bereikt nooit zijn doel.
Wie zichzelf wil overleven sterft altijd te vroeg.
Wie zijn leven wil voltooien moet verdwijnen voor hij sterft.
Wie daar een doel van maakt zal het nooit bereiken.
-90-
Thuis is wie de weg niet kent
(Vrij naar hoofdstuk 33 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Groot is wie zijn kleinheid kent
Hoog is wie zijn laagheid kent
Sterk is wie zijn zwakte kent
Zacht is wie zijn woede kent
Thuis is wie de weg niet kent
-91-
Taijitu 12
-92-
De wijze is eenduidig in zijn dubbelheid
(Vrij naar hoofdstuk 33 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze spreekt krom om recht te spreken
en mee in tegenspraken
hij vermenigvuldigt ter deling
en verdeelt ter meerdering
hij is zacht in zijn hardheid
en eenduidig in zijn dubbelheid
hij vertroebelt ter opheldering
en vangt ter bevrijding
hij verzwaart en verduistert
maar steevast ter verlichting
-93-
Wie Tja heeft is overal en nergens
(Vrij naar hoofdstuk 33 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie door niet-kennen het Tja heeft leren kennen
weet geen onderscheid meer te maken.
Niet tussen het Tja en zijn geest.
Niet tussen zijn geest en zijn lichaam.
Niet tussen zijn lichaam en de wereld.
Niet tussen de wereld en zichzelf.
Niet tussen zichzelf en het Tja.
Wie geen onderscheid weet te maken
is nergens wel of niet.
Waar hij ook heen gaat, hij was er al.
Waar hij ook weggaat, hij was er niet.
Wie Tja heeft is overal en nergens.
-94-
Ook het laatste woord is een begin
(Vrij naar hoofdstuk 34 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Weids is de blik van het Grote Tja.
Alles ziet het onder ogen, ook dat het dat niet kan.
Nooit is een woord het hoogste of het laagste.
Ook het laatste woord is een begin.
Het Tja doet zijn werk maar vraagt er geen aandacht voor.
Het laat zich nergens op voorstaan, ook hierop niet.
Het heet iedereen welkom, ook degenen die er niets van willen weten.
De toegang is gratis, de uitgang is er voor niets.
Ruim is de geest die alle gedachten toelaat.
Ruimer nog is de geest die alle gedachten uitlaat.
Hoe ruim is de geest die ook deze gedachten loslaat?
-95-
Waarom de wijze niet weigert
(Vrij naar hoofdstuk 34 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De tienduizend wezens verschijnen vanzelf en de wijze weigert niet.
Ze verdwijnen vanzelf en hij weigert niet.
Verdienste en berekening verschijnen vanzelf en de wijze weigert niet.
Ze verdwijnen vanzelf en hij weigert niet.
Liefde en haat verschijnen vanzelf en de wijze weigert niet.
Ze verdwijnen vanzelf en hij weigert niet.
Begeerte en apathie verschijnen vanzelf en de wijze weigert niet.
Ze verdwijnen vanzelf en hij weigert niet.
Weten en niet-weten verschijnen vanzelf en de wijze weigert niet.
Ze verdwijnen vanzelf en hij weigert niet.
Weigert de wijze toch dan weigert hij zijn weigering niet.
Hij zou niet weten hoe.
-96-
De Grote Vrede zal je leren
(Vrij naar hoofdstuk 35 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Neem het Grote Tja!
Ga je geest door!
Ga!
Niets kan je!
Deren!
De Grote Vrede zal je!
Leren!
-97-
Kleurloos als water en even fris
(Vrij naar hoofdstuk 35 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Kijk naar het Tja
Niets dat het bekijken waard is
Luister naar het Tja
Niets dat het horen waard is
Spreek over het Tja
Niets dat het beweren waard is
Prijs het Tja
Niets dat het loven waard is
Peins over het Tja
Niets dat het overdenken waard is
Vergeet het Tja
Niets dat het onthouden waard is
Leeg is de leer van de lege mens
Kleurloos als water en even fris
-98-
Taijitu 13
-99-
Geen poort zonder muur
(Vrij naar hoofdstuk 35 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
spreekt het tja over zichzelf dan spreekt het in alle toonaarden
noemt het zich diep dan noemt het zich oppervlakkig
noemt het zich waarheid dan noemt het zich leugen
noemt het zich eeuwig dan noemt het zich tijdelijk
noemt het zich geest dan noemt het zich lichaam
noemt het zich vrede dan noemt het zich oorlog
noemt het zich licht dan noemt het zich duister
noemt het zich goed dan noemt het zich kwaad
noemt het zich poort dan noemt het zich muur
noemt het zich wijs dan noemt het zich dwaas
noemt het zich leven dan noemt het zich dood
noemt het zich hemel dan noemt het zich hel
noemt het zich één dan noemt het zich veel
zwijgt het tja over zichzelf dan zwijgt het in alle toonaarden
-100-
De wereld door de vingers zien
(Vrij naar hoofdstuk 35 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze kent geen voorspoed
al gaat alles goed
hij kent geen rampspoed
al zit alles tegen
hij kent geen boosheid
al is hij woedend
hij kent geen liefde
al smelt zijn hart
de wereld ziet hij
door de vingers
de wereld ziet hem
over het hoofd
-101-
Vraag me niet wanneer
(Vrij naar hoofdstuk 36 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
soms moet je versterken om te versterken
soms moet je versterken om te verzwakken
soms moet je verzwakken om te versterken
soms moet je verzwakken om te verzwakken
soms moet je verenigen om te verenigen
soms moet je verenigen om te scheiden
soms moet je scheiden om te verenigen
soms moet je scheiden om te scheiden
soms moet je stijgen om te stijgen
soms moet je stijgen om te dalen
soms moet je dalen om te stijgen
soms moet je dalen om te dalen
vraag me niet wanneer
dit heet de lege leer
-102-
In een onzeker heden komt de geest tot rust
(Vrij naar hoofdstuk 37 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Tja bestaat erin niets te weten en dat te vergeten. Niets te doen en dat te laten. Alles te doorzien, ook het doorzien.
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren dan verliezen gedachten hun magie.
Ren je achter ideeën aan als een hond achter zijn staart? Wie Tja heeft bestookt ze met vragen. Bedelft ze onder alternatieven. Stilt ze met niet-weten.
In een onzeker heden komt de geest tot rust. Zonder schijnzekerheden uit toekomst of verleden. Vrij van illusies en vrij van de illusie vrij van illusies te zijn.
Dan is het gedaan met doen en niet-doen.
Dan ben je voorgoed ontdaan.
-103-
Soms ben ik spontaan gemaakt
(Vrij naar hoofdstuk 37 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Soms ben ik echt echt
Soms ben ik echt nep
Ik ben altijd echt
Soms ben ik oprecht oprecht
Soms ben ik oprecht onoprecht
Ik ben altijd oprecht
Soms ben ik spontaan spontaan
Soms ben ik spontaan gemaakt
Ik ben altijd spontaan
Soms ben ik waarachtig waarachtig
Soms ben ik waarachtig onwaarachtig
Ik ben altijd waarachtig
-104-
Taijitu 14
-105-
Waarom de wijze zijn leven ondermijnt
(Vrij naar hoofdstuk 37 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze ondermijnt zijn overtuigingen
voor hij ze kan verkondigen
de wijze ondermijnt zijn spreuken
voor ze hem betoveren
de wijze ondermijnt zijn doelen
voor hij ze kan realiseren
de wijze ondermijnt zijn gemakzucht
voor hij van gemak zucht
de wijze ondermijnt zijn moralen
voor ze hem bepalen
de wijze ondermijnt zijn gedachten
voor ze hem verkrachten
de wijze ondermijnt zijn leven
zodat het hem kan leven
-106-
Grote geestkracht is geen macht
(Vrij naar hoofdstuk 38 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Geestkracht op basis van macht forceert.
Wie over grote geestkracht beschikt baseert zich op niets.
Wie zich op niets baseert heeft geen reden tot forceren.
Ook het niet-forceren dwingt hij niet af.
Hij ontkent niet wat hij weet – bijna niets – maar erkent wat hij niet weet – bijna alles.
Hij voelt zich thuis in den vreemde voor zover het hem bekend voorkomt.
Hij voelt zich thuis in het bekende voor zover het hem vreemd voorkomt.
Zijn eigen vreemdheid maakt hem zacht.
Haar erkennen geeft hem kracht.
Grote geestkracht is geen macht.
-107-
Vastgelegde wijsheid is dwaasheid
(Vrij naar hoofdstuk 38 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Vastgelegde menswaardigheid is mensonwaardig
De wijze is menswaardig zonder waarden
Vastgelegde rechtvaardigheid is onrechtvaardig
De wijze is rechtvaardig zonder rechten
Vastgelegde deugd is ondeugdzaam
De wijze is deugdzaam zonder deugden
Vastgelegde beleefdheid is onbeleefd
De wijze is beleefd zonder vorm
Vastgelegde wijsheid is dwaasheid
De wijze is wijs zonder wijsheid
-108-
Wie zoekt zal vragen vinden
(Vrij naar hoofdstuk 38 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie zoekt zal vragen vinden
zijn vragen zullen gepaard gaan met verbazing
zijn verbazing zal veranderen in verwondering
zijn verwondering zal overgaan in verbijstering
zijn antwoorden zullen opgaan in verbijstering
zijn vragen zullen opgaan in verbijstering
zijn ideeën zullen opgaan in verbijstering
zijn wereld zal opgaan in verbijstering
zijn zoeken zal opgaan in verbijstering
zijn weg zal opgaan in verbijstering
en dan is alles weer gewoon
-109-
Het verschil tussen werkelijkheid en illusie
(Vrij naar hoofdstuk 38 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wat is deugd? Een idee. Wat is ondeugd? Een idee. Wat is het verschil tussen deugd en ondeugd? Een idee.
Wat is de hemel? Een idee. Wat is de aarde? Een idee. Wat is het verschil tussen hemel en aarde? Een idee.
Wat is het relatieve? Een idee. Wat is het absolute? Een idee. Wat is het verschil tussen het relatieve en het absolute? Een idee.
Wat is wijsheid? Een idee. Wat is dwaasheid? Een idee. Wat is het verschil tussen wijsheid en dwaasheid? Een idee.
Wat is weten? Een idee. Wat is niet-weten? Een idee. Wat is het verschil tussen weten en niet-weten? Een idee.
Wat is werkelijkheid? Een idee. Wat is illusie? Een idee. Wat is het verschil tussen werkelijkheid en illusie?
Geen idee.
-110-
Waarom de wijze niets loslaat
(Vrij naar hoofdstuk 39 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De wijze kan de geest niet onderscheiden van de stof, de jade niet van de kiezel.
Hij kan de kern niet onderscheiden van de schors, de bloem niet van de vrucht.
Hij kan de hemel niet onderscheiden van de aarde, de goden niet van de mensen.
Hij kan de vorsten niet onderscheiden van de onderdanen, de rijken niet van de armen.
Hij kan het edele niet onderscheiden van het vulgaire, reinheid niet van verdorvenheid.
Hij kan de geest niet onderscheiden van het vlees, het bot niet van de stof.
Hij kan wijsheid niet onderscheiden van dwaasheid, volheid niet van leegte.
Hij kan hier niet onderscheiden van daar, binnen niet van buiten.
Wie niets weet te onderscheiden heeft niets om aan vast te houden.
Wie niets heeft om aan vast te houden hoeft niets meer los te laten.
-111-
Taijitu 15
-112-
Teruggaan is de dynamiek van het Tja
(Vrij naar hoofdstuk 40 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Teruggaan is de dynamiek van het Tja.
Van het antwoord naar de vraag
Van de vraag naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de oplossing naar het probleem
Van het probleem naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de conclusie naar de premissen
Van de premissen naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de zekerheid naar de twijfel
Van de twijfel naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van het onderscheid naar de eenheid
Van de eenheid naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de materie naar de geest
Van de geest naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de tijd naar het heden
Van het heden naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van het willen naar het laten
Van het laten naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van het hebben naar het wegdoen
Van het wegdoen naar het Tja
En ten slotte uit het Tja
Van de woorden naar de letters
Van de letters naar de streepjes
Van de streepjes naar het wit
Dat allicht vol kleuren zit
-113-
Het Ja van Tja lijkt Nee
(Vrij naar hoofdstuk 41 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Als domoren van het Grote Tja horen herkennen ze het meteen maar verstandige mensen willen er niets van weten. Hoe dat komt?
Het doen van het Tja lijkt laten
De vrede van het Tja lijkt strijd
Het licht van het Tja lijkt duister
Het spel van het Tja lijkt menens
De volheid van het Tja lijkt leegte
De kracht van het Tja lijkt zwakte
De deugd van het Tja lijkt ondeugd
Het hart van het Tja lijkt een hoofd
De verrukking van het Tja lijkt vlak
De grond van het Tja lijkt drijfzand
De weg van het Tja lijkt een doolhof
Het wonder van het Tja lijkt gewoon
De zekerheid van het Tja lijkt twijfel
Het denken van het Tja lijkt dromen
Het spreken van het Tja lijkt zwijgen
Het zwijgen van het Tja lijkt zwetsen
Het vinden van het Tja lijkt verliezen
De rijkdom van het Tja lijkt armoede
De triomf van het Tja lijkt een afgang
De echtheid van het Tja lijkt gemaakt
De helderheid van het Tja lijkt troebel
De diepte van het Tja lijkt oppervlakkig
De wijsheid van het Tja lijkt dwaasheid
De deemoed van het Tja lijkt hoogmoed
De eenvoud van het Tja lijkt ingewikkeld
Een meester van het Tja lijkt een leerling
De werkelijkheid van het Tja lijkt een illusie
Het mededogen van het Tja lijkt meedogenloos
Vandaar dat domoren het Grote Tja meteen herkennen terwijl verstandige mensen er niets van willen weten.
-114-
Brullen om Tao en Te
(Vrij naar hoofdstuk 41 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie onverwacht in het Grote Tja verzeild raakt staat voorgoed perplex. Er is niets veranderd maar alles voelt anders en voor je het weet sta je te brullen van het lachen.
Je brult om verlichting en onwetendheid!
Je brult om illusie en werkelijkheid!
Je brult om weten en niet-weten!
Je brult om veelheid en eenheid!
Je brult om waarheid en leugen!
Je brult om deugd en ondeugd!
Je brult om doen en niet-doen!
Je brult om hemel en aarde!
Je brult om juist en onjuist!
Je brult om hoog en laag!
Je brult om ego en zelf!
Je brult om Tao en Te!
Je brult om tja en tjee!
Je brult om ja en nee!
Je brult om elk idee!
Wie brult er met ons mee?
-115-
Als een grote gedachte zonder strekking
(Vrij naar hoofdstuk 41 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Als een grote regenboog
Zonder kleuren
Als een groot vierkant
Zonder hoeken
Als een groot beeld
Zonder vorm
Als een groot boek
Zonder woorden
Als een groot land
Zonder grenzen
Als een groot huis
Zonder muren
Als een grote weg
Zonder richting
Als een grote leer
Zonder thesen
Als een grote truc
Zonder foefje
Is het grote weten
Zonder weten
-116-
De geest blijft zich maar bedenken
(Vrij naar hoofdstuk 42 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De geest bedenkt de leegte en noemt het boeddhisme.
De geest bedenkt het ene en noemt het taoïsme.
De geest bedenkt de twee en noemt het dualisme.
De geest bedenkt het niet-twee en noemt het non-dualisme.
De geest bedenkt de drie en noemt het christendom.
De geest bedenkt de vier en noemt het hindoeïsme.
De geest bedenkt de tienduizend en noemt het pluralisme.
De geest blijft zich maar bedenken.
Wie heeft die geest bedacht?
-117-
Het juk van ja dan nee
(Vrij naar hoofdstuk 42 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wij kleine mensen torsen
Van alles met ons mee
In onze ene hand het ja
In onze andere het nee
Wie lichtvoetiger wil worden
Moet beide laten vallen
Dat noemen we het tja
Het volgende idee
Gewoon een nieuwe last
Het juk van ja noch nee
Wie waarlijk vrij wil zijn
Doet nergens meer aan mee
Helaas is dat alweer
Het volgende idee
Wij kleine mensen torsen
Van alles met ons mee
-118-
Een wezenloos wezen
(Vrij naar hoofdstuk 42 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Nooit heb ik de tienduizend wezens allemaal helemaal gezien.
Nooit heb ik ook maar één wezen helemaal gezien.
Nooit heb ik meer dan een klein stukje van de buitenkant van een wezen gezien.
Kan dat het wezen van zijn wezen wezen?
Nooit heb ik mijn eigen achterkant gezien.
Nooit heb ik mijn eigen binnenkant gezien.
Nooit heb ik meer dan een stukje van de buitenkant van mijn wezen gezien.
Kan dat het wezen van mijn wezen zijn?
-119-
Taijitu 16
-120-
Geen voorkeur voor een leven zonder voorkeur
(Vrij naar hoofdstuk 43 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Soms moet je iets doen, soms moet je iets laten.
Wie kan zeggen wanneer?
Soms overheerst de vorm, soms de leegte.
Wie kan zeggen waarom?
Soms wint het harde, soms het zachte.
Wie kan zeggen waartoe?
Soms heb je een voorkeur, soms geen.
Wie kan zeggen waardoor?
Het Grote Tja heeft geen voorkeur
voor een leven zonder voorkeur.
-121-
De kracht van het Tja, weinigen zijn eraan toe
(Vrij naar hoofdstuk 43 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wat ontmaskert moeiteloos de oorzaken zonder aanleiding?
Wat ontmaskert moeiteloos de woorden zonder betekenis?
Wat ontmaskert moeiteloos de autoriteiten zonder gezag?
Wat ontmaskert moeiteloos de dingen zonder substantie?
Wat ontmaskert moeiteloos de gedachten zonder grond?
Wat ontmaskert moeiteloos de stellingen zonder bewijs?
Wat ontmaskert moeiteloos de betekenissen zonder zin?
Wat ontmaskert moeiteloos de waarden zonder belang?
Wat ontmaskert moeiteloos de doelen zonder oogmerk?
Wat ontmaskert moeiteloos de zinnen zonder verband?
Wat ontmaskert moeiteloos de redenen zonder motief?
Wat ontmaskert moeiteloos de logica zonder rede?
De kracht van het Tja – weinigen zijn eraan toe.
-122-
Zonder Tja is het geen doen
(Vrij naar hoofdstuk 44 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Zonder succes kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder weten kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder macht kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder liefde kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder geluk kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder faam kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder bezit kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder hoop kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder doel kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder weg kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder God kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder Tao kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder Te kun je leven, zonder lichaam niet
Zonder lichaam heb je geen leven
Zonder Tja is het geen doen
-123-
Allemans vriend is iedermans nar
(Vrij naar hoofdstuk 45 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Hij heeft niets om het lijf maar zijn trouw is hartverwarmend
Hij spreekt zichzelf tegen maar zijn logica is onweerlegbaar
Hij bekeert niet maar zijn wendbaarheid is ongeëvenaard
Hij zegt geen woord maar zijn stilte spreekt boekdelen
Hij gaat nergens heen maar zijn bereik is onbeperkt
Hij stelt niets voor maar kan zich alles voorstellen
Hij strijdt niet maar slaat zich overal doorheen
Hij gaat nooit voor maar houdt niets achter
Men spreekt zijn naam, meer is hij niet
Meer zal hij nimmer zijn
-124-
Wie tja heeft ziet veel en doet weinig
(Vrij naar hoofdstuk 46 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie tja heeft ziet overal de keerzijden van
van volharding en van gemakzucht
van begeerte en van lusteloosheid
van akkerbouw en van veeteelt
van jagen en van verzamelen
van winnen en van verliezen
van vechten en van vluchten
van hebzucht en van armoede
van kennis en van onwetendheid
wie tja heeft ziet veel en doet weinig
-125-
Heb je niets dan heb je het rijk
(Vrij naar hoofdstuk 46 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Heb je Tja dan zie je rampspoed als een tijding van voorspoed, voorspoed als een tijding van rampspoed.
Heb je Tja dan zie je zonden als een kans op vergeving, vergeving als een aanleiding tot zonde.
Heb je Tja dan zie je grenzen als een aanleiding voor strijd, strijd als een aanleiding voor grenzen.
Heb je Tja dan zie je alles van alle kanten.
Zie je alles van alle kanten dan zie je niets.
Zie je niets dan heb je niets.
Heb je niets dan heb je het rijk.
-126-
Taijitu 17
-127-
Oordelen is onzin, niet oordelen is waanzin
(Vrij naar hoofdstuk 46 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Overal fouten zien is fout. Overal fouten zien als fout zien is ook fout. Nergens fouten zien is ook fout. Nergens fouten zien als fout zien is ook fout.
Overal zonden zien is zonde. Overal zonden zien als zonde zien is ook zonde. Nergens zonden zien is ook zonde. Nergens zonden zien als zonde zien is ook zonde.
Overal rampen zien is een ramp. Overal rampen zien als ramp zien is ook een ramp. Nergens rampen zien is ook een ramp. Nergens rampen zien als ramp zien is ook een ramp.
Daarom:
Oordelen is onzin, niet oordelen is waanzin, maar wie oordeelt zonder oordeel treft geen blaam.
-128-
Het onbekende ben je zelf
(Vrij naar hoofdstuk 47 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
je hoeft de wereld niet te verlaten om het tja te leren kennen
je hoeft je geest niet te verlaten om het tja te leren kennen
je hoeft je stulp niet te verlaten om het tja te leren kennen
je hoeft je lijf niet te verlaten om het tja te leren kennen
je hoeft nergens vandaan om het tja te leren kennen
je hoeft nergens heen om het tja te leren kennen
je kent het allang
je bent er allang
je bent het zelf
het onbekende
-129-
De wijze denkt, maar niet na
(Vrij naar hoofdstuk 47 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze
hij loopt
hij loopt maar
hij loopt maar arriveert niet
hij spreekt
hij spreekt maar
hij spreekt maar zegt niet
hij doet
hij doet maar
hij doet maar volbrengt niet
hij denkt
hij denkt maar
hij denkt maar niet na
de dwaas
-130-
Laat je bij wijze van vatten omvatten
(Vrij naar hoofdstuk 48 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie leert weet steeds meer.
Wie afleert weet steeds minder.
Minder en minder tot het niet weten is bereikt.
Wil je de wereld vatten?
Probeer haar dan niet te vatten.
Liet ze zich vatten dan was ze de moeite niet waard.
Laat je maar liever door haar omvatten.
Voel je wel?
-131-
Groot Wantrouwen
(Vrij naar hoofdstuk 49 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De wijze denkt niet in termen van goed of fout. Denkt hij toch eens in die termen, dan vindt hij dat niet goed of fout en zo komt alles goed.
Wie oneerlijk is gelooft hij niet, wie eerlijk is evenmin. Ook zijn ongeloof gelooft hij niet en zo ontstaat vertrouwen. Vertrouwen zonder basis.
Vertrouwen zonder basis is onwankelbaar. Dat heet Groot Vertrouwen. Groot Wantrouwen. Grote Twijfel. Wat jij wilt, alleen de naam verschilt.
Nooit eigent de wijze zich iemands hart toe, ook niet zijn eigen. Gebeurt het toch dan staat hij het meteen weer af.
Wat hij ook neemt, hij neemt het niet. Wat hij ook heeft, hij heeft het niet. Wat hij ook geeft, hij geeft het niet.
Wie zijn ogen tot hem richt schenkt hij zijn kinderlijke blik. Hij hoeft hem niet terug maar ziet hem graag terug.
-132-
Een verstand dat niet wérkt
(Vrij naar hoofdstuk 49 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De honderd geslachten richten naar zijn hart hun oor maar horen het niet kloppen.
Ze richten tot zijn verstand hun vragen maar zien het niet werken.
De geringste onder de magistraten doet niet voor hem onder.
De grootste onder hen overtreft hem niet.
Hij delft het onderspit waar hij zegeviert.
Hij slaagt waar hij faalt.
Hij rekent zich niet rijk.
Hij rekent hij zich arm.
Wie is hij?
-133-
Taijitu 18
-134-
Een waan tussen bestaan en vergaan
(Vrij naar hoofdstuk 50 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Tienduizend dingen maken het verschil tussen bestaan en vergaan. Mensen hopen verschil te maken door er tien te beheersen.
Ze laten hun hart controleren maar niet de rest van hun lichaam en wanen zich gezond.
Ze laten hun borsten controleren maar niet de rest van hun lichaam en wanen zich gezond.
Ze laten hun baarmoederhals controleren maar niet de rest van hun lichaam en wanen zich gezond.
Ze laten hun darmen controleren maar niet de rest van hun lichaam en wanen zich gezond.
Ze laten hun bloed controleren maar niet de rest van hun lichaam en wanen zich gezond.
Of ze laten het vliegtuig staan maar niet de auto en wanen zich veilig.
Ze laten de auto staan maar niet de motor en wanen zich veilig.
Ze laten de motor staan maar niet de scooter en wanen zich veilig.
Ze laten de scooter staan maar niet de fiets en wanen zich veilig.
Ze laten de fiets staan maar niet de benenwagen en wanen zich veilig.
Tienduizend dingen maken het verschil tussen bestaan en vergaan, er is geen beginnen aan.
Begin ik er toch weer aan dan laat ik het begaan maar waan mij nimmer veilig.
-135-
Niemand die het leven beheerst
(Vrij naar hoofdstuk 50 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Goden en mensen, koningen en onderdanen, nooit heb ik iemand ontmoet die het leven beheerst.
Het land doortrekkend mijd je neushoorn en tijger maar neushoorn en tijger mijden jou niet.
Ingaand in legers mijd je pantser en wapen maar pantser en wapen mijden jou niet.
De neushoorn vindt altijd een plaats om zijn hoorn in te stoten.
De tijger vindt altijd een plaats om zijn klauw in te slaan.
Het wapen vindt altijd een plaats om het harnas te passeren.
Is de indringer geen wapen dan is het wel je familie.
Is het geen familie dan is het wel je buurman.
Is het geen buurman dan ben je het wel zelf.
Ben je het niet zelf dan is het wel een ziekte.
Is het geen ziekte dan is het wel een gedachte.
Goden en mensen, koningen en onderdanen, nooit heb ik iemand ontmoet die het leven beheerst.
-136-
Een lege geest is geestig
(Vrij naar hoofdstuk 51 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Weetzucht leidt tot vetzucht van de geest.
Een vette geest is een zware geest.
Een trage geest.
Een moede geest.
Een vette geest is vettig.
Tja hongert de geest uit tot hij door en door leeg is.
Een lege geest is een lichte geest.
Een snelle geest.
Een fitte geest.
Een lege geest is geestig.
Velen verheerlijken voedsel.
Wie verheerlijkt de honger?
-137-
Neem geen voorbeeld aan mij
(Vrij naar hoofdstuk 51 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
houd niet vast
laat niet los
reken niet als eigen
reken niet als oneigen
wees niet als meester
wees niet als leerling
zoek niet de uitersten
zoek niet het midden
zeg niet hoe het moet
zeg niet hoe het niet moet
zeg niet dat je niet moet zeggen
hoe het wel of niet moet
neem geen voorbeeld aan mij
-138-
Hoe kleine tja Grote Tja werd
(Vrij naar hoofdstuk 52 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Heeft de wereld een begin?
Heeft de wereld een einde?
Wie zal het zeggen.
Laten we dit hier het midden noemen.
Zo houden we het in het midden.
Heeft het Tja een begin?
Heeft het Tja een einde?
Ik zal het je zeggen.
Ooit wist ik van niets en ook dat wist ik nog niet.
Dat was het begin, het kleine tja.
Toen begon het grote leren en algauw wist ik van alles, net als ieder kind en bijna elke volwassene.
Dat was het einde van het kleine tja.
Hoe meer ik wist hoe meer ik begon te twijfelen en uiteindelijk wist ik het allemaal niet meer.
Dit was het vervolg, het Grote Tja.
Had het Grote Tja een begin?
Heeft het Grote Tja een einde?
Wie zal het zeggen.
Laten we dit hier het midden noemen.
Zo houden we het in het midden.
-139-
Taijitu 19
-140-
De essentie van het Tja
(Vrij naar hoofdstuk 52 van de Tao Te Tjing)
Vraag je Meester Tja om je de moeder aller dingen te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, leer eerst de dingen maar eens kennen.’
Vraag je hem om je de dingen te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, leer eerst maar eens één ding kennen.’
Vraag je hem om je één ding te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, wie weet waar het ene ding eindigt en het volgende begint.’
Vraag je hem om je tenminste het wezen van de tienduizend dingen te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, eerst maar eens vaststellen of ze wel een wezen hebben.’
Vraag je hem om te helpen vaststellen of de tienduizend dingen wel een wezen hebben dan zegt hij:
‘Tja, eerst hun verschijningsvorm maar eens leren kennen.’
Vraag je hem om je de verschijningsvorm van de tienduizend dingen te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, ieder ding heeft wel tienduizend verschijningsvormen.’
Vraag je hem om je één van die tienduizend verschijningsvormen van één van de tienduizend dingen te leren kennen dan zegt hij:
‘Tja, waar zou het dan een verschijningsvorm van moeten wezen?’
Vraag je hem of het wezen van de tienduizend dingen gelijk zou kunnen zijn aan hun verschijningsvorm dan zegt hij:
‘Tja, vraag dat maar aan een ander wezen of aan een van zijn verschijningsvormen.’
Vraag je hem met het mes op de keel wat de essentie van de tienduizend verschijnselen is dan zegt hij:
‘Tja is de essentie van de tienduizend verschijnselen.’
Vraag je hem ten slotte naar de essentie van het Tja dan zegt hij enkel:
‘Tja.’
Die Meester Tja.
-141-
Het levenspad is geen snelweg
(Vrij naar hoofdstuk 53 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Mensen houden van rechte wegen met mijlpalen en verkeersborden, wegrestaurants en toiletten, rijstroken en vluchtstroken, middenbermen en vangrails.
Ze willen weten waar ze vandaan komen, ze willen weten waar ze langs komen en ze willen weten waar ze heen gaan.
Alles moet overzichtelijk zijn, veilig en vertrouwd.
Maar dat is het niet.
Het leven is een oerwoud met tienduizend wildpaadjes kronkelend van hot naar her.
Groot verstand, klein verstand – niets kan het bevatten.
-142-
Weet je het niet dan weet je het wel
(Vrij naar hoofdstuk 53 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Doe je er iets mee dan doe je te veel
Doe je er niets mee dan doe je te weinig
Hou je eraan vast dan rukt het zich los
Laat je het los dan lost het op
Spreek je erover dan spreek je het weg
Zwijg je erover dan zwijg je het dood
Begeer je het dan verstopt het zich
Negeer je het dan mis je het
Maar weet je het niet dan weet je het wel
En doe je het niet dan doe je het al
Dus maak je maar niet druk
-143-
De openbaring van het grote tja
(Vrij naar hoofdstuk 53 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
als ik vol overtuigingen door het grote tja wandelde zou ik de openbaring ervan vrezen maar sinds ik niet meer weet zie ik het overal
ik zie het in velden met gras en in velden met onkruid
ik zie het in klederen rijk van kleur en in vodden
ik zie het in bescheidenheid en in praalzucht
ik zie het in volle graanschuren en in lege
ik zie het in wandelstokken en in wapens
ik zie het in renpaarden en in karkassen
ik zie het in voorspoed en in tegenspoed
ik zie het in zorgzaamheid en in roof
ik zie het in soberheid en in zwelgen
ik zie het in gulheid en in gierigheid
ik zie het in geboorte en in de dood
ik zie het in zekerheid en in twijfel
ik zie het in goederen en in afval
ik zie het in opbouw en in verval
ik zie het in hoop en in wanhoop
ik zie het in god en in de duivel
ik zie het in vrede en in oorlog
ik zie het en ik vrees het niet
-144-
Wie nat is kan niet meer nat gaan
(Vrij naar hoofdstuk 54 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie nat is kan niet meer nat gaan
wie weg is kan niet meer weggaan
wie gevallen is kan niet meer vallen
wie zoek is kan niet meer zoekraken
wie verloren is kan niet meer verliezen
wie failliet is kan niet meer failliet gaan
wie verdwaald is kan niet meer verdwalen
wie losgelaten heeft kan niet meer loslaten
wie opgebrand is kan niet meer opbranden
wie verdwenen is kan niet meer verdwijnen
wie opgegeven heeft kan niet meer opgeven
met tja sta je zonder fundering toch als een huis
wil je het tja belichamen dan moet je je kleinheid realiseren
wil je de kracht van het tja voelen dan moet je in je zwakte gaan staan
-145-
Ik zie het niet, zo zie ik het
(Vrij naar hoofdstuk 54 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Ik zie het Tja als mijn ziel.
Mijn ziel als mijn lief.
Mijn lief als mijn thuis.
Mijn thuis als mijn wijk.
Mijn wijk als de wijde wereld.
Hoe weet ik dat alles is zoals ik het zie?
Dat weet ik niet, ik zie het niet, zo zie ik het.
-146-
Wortelen zonder grond
(Vrij naar hoofdstuk 54 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie tja heeft
sterft zonder gedenken,
gedenkt zonder doden,
doodt zonder schieten,
schiet zonder wortel en
wortelt zonder grond.
-147-
Taijitu 20
-148-
Onafgebroken offer
(Vrij naar hoofdstuk 54 van de Tao Te Tjing)
af
onaf
gebroken
ongebroken
onafgebroken
onafgebroken offer
onafgebroken offer ik
onafgebroken offer ik mijn werkelijkheid op
onafgebroken offer ik mijn denkbeelden op
onafgebroken offer ik mijn bezittingen op
onafgebroken offer ik mijn lichaam op
onafgebroken offer ik mijn wereld op
onafgebroken offer ik mezelf op
onafgebroken offer ik mijn liefde op
onafgebroken offer ik mijn kennis op
onafgebroken offer ik mijn illusies op
onafgebroken offer ik mijn vrienden op
onafgebroken offer ik mijn zekerheden op
onafgebroken offer ik
onafgebroken offer
onafgebroken
ongebroken
gebroken
onaf
af
-149-
Het was geen doen, het is gedaan
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Ik doe het niet!
Het Tja doet mij!
Het doet mij iets!
Het doet mij niets!
Het was geen doen!
Het is geen doen!
Het wordt geen doen!
Het is gedaan!
-150-
Maar dan komt de borst en de melk vloeit vanzelf
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie overvloed aan Tja heeft
leeft als een pasgeboren kindje.
Het kleintje wordt gestoken
en het weet niet waardoor.
Wilde beesten bespringen het
en het weet niet waarvandaan.
Roofvogels pikken het
en het weet niet waarmee.
Zijn botjes geven al steun
maar het weet niet waaraan.
Zijn knuistjes grijpen gretig
maar het weet niet waarnaar.
Zijn oogjes zien beelden
maar het weet niet waarvan.
Zijn plasser wordt stijf
maar het weet niet waartoe.
Zijn mondje brabbelt
maar het weet niet waarover.
Het huilt en het schreeuwt
en het weet niet om wie
en het weet niet waarmee
en het weet niet waarvoor.
Maar dan komt de borst
en de melk vloeit vanzelf.
-151-
Wie tja heeft is geen pasgeboren kindje
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie tja heeft lijkt op een pasgeboren kindje
het kent nog geen onderscheid of eenheid
het kent nog geen werkelijkheid of illusie
het kent nog geen wijsheid of dwaasheid
het kent nog geen waarheid of leugen
het kent nog geen schuld of onschuld
het kent nog geen hoop of wanhoop
het kent nog geen binnen of buiten
het kent nog geen gelijk of ongelijk
het kent nog geen goed of kwaad
het kent nog geen hoger of lager
het kent nog geen hier of daar
het kent nog geen mijn of dijn
het kent nog geen ego of zelf
het kent nog geen jij of ik
het kent ze nog niet, nóg niet
het denkt nog zonder denken
het doet nog zonder doen
het dringt nog niet op of aan
en alles gaat nog spontaan
maar wie tja heeft is geen pasgeboren kindje meer
hij kent geen onderscheid of eenheid meer
hij kent geen werkelijkheid of illusie meer
hij kent geen wijsheid of dwaasheid meer
hij kent geen waarheid of leugen meer
hij kent geen schuld of onschuld meer
hij kent geen hoop of wanhoop meer
hij kent geen binnen of buiten meer
hij kent geen gelijk of ongelijk meer
hij kent geen goed of kwaad meer
hij kent geen hoger of lager meer
hij kent geen hier of daar meer
hij kent geen mijn of dijn meer
hij kent geen ego of zelf meer
hij kent geen jij of ik meer
hij kent ze niet meer, niet écht
hij denkt weer zonder denken
hij doet weer zonder doen
hij dringt niet meer op of aan
en alles gaat weer spontaan
-152-
Ook de koning loopt op onderdanen
Stille getrouwen
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Ik weet niet hoe ik moet groeien
Dat moet ik overlaten
Aan mijn hormonen
Ik weet niet hoe ik moet grijpen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn handen
Ik weet niet hoe ik moet leren
Dat moet ik overlaten
Aan mijn hersens
Ik weet niet hoe ik moet vergeten
Dat moet ik overlaten
Aan mijn geheugen
Ik weet niet hoe ik moet vergeven
Dat moet ik overlaten
Aan mijn hart
Ik weet niet hoe ik moet lopen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn benen
Ik weet niet hoe ik moet kijken
Dat moet ik overlaten
Aan mijn ogen
Ik weet niet hoe ik moet luisteren
Dat moet ik overlaten
Aan mijn oren
Ik weet niet hoe ik moet voelen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn huid
Ik weet niet hoe ik moet ademen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn longen
Ik weet niet hoe ik moet eten
Dat moet ik overlaten
Aan mijn mond
Ik weet niet hoe ik moet verteren
Dat moet ik overlaten
Aan mijn ingewanden
Ik weet niet hoe ik moet poepen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn endeldarm
Ik weet niet hoe ik moet genezen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn cellen
Ik weet niet hoe ik moet lachen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn buik
Ik weet niet hoe ik moet minnen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn lendenen
Ik weet niet hoe ik moet vechten
Dat moet ik overlaten
Aan mijn vuisten
Ik weet niet hoe ik moet denken
Dat moet ik overlaten
Aan mijn geest
Ik weet niet hoe ik moet spreken
Dat moet ik overlaten
Aan mijn tong
Ik weet niet hoe ik moet zingen
Dat moet ik overlaten
Aan mijn keel
Ik weet niet hoe ik moet sterven
Dat moet ik overlaten
Aan mijn vlees
Ik weet niet hoe ik moet overlaten
Dat moet ik overlaten
Aan het Tja
-153-
Leg je neer bij je verzet
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie Tja heeft is net als iedereen.
Wespen kunnen hem steken. Slangen kunnen hem bijten. Dieren kunnen hem grijpen. Vogels kunnen hem aanvallen.
Nu eens is hij rustig, dan weer onrustig. De ene keer spontaan, de andere keer gemaakt. ’s Morgen sereen, ’s avonds prikkelbaar. Vandaag zorgeloos, morgen bedrukt.
Zijn beenderen zijn taai of breekbaar. Zijn spieren zijn sterk of zwak. Zijn hand balt en ontspant zich. Zijn geslacht loopt vol en leeg.
Wie Tja heeft is als iedereen, alleen, hij heeft zich erbij neergelegd of legt zich neer bij zijn verzet.
En dat is het verschil.
-154-
Taijitu 21
-155-
Plaats vergaan
(Vrij naar hoofdstuk 55 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het Grote Tja zegt waar het op staat
maar staat niet op wat het zegt.
-156-
Wie niet-weet die niet-spreekt
(Vrij naar hoofdstuk 56 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie niet-weet die niet-spreekt
Niet van echtheid, niet van onechtheid
Niet van eenheid, niet van veelheid
Niet van spreken, niet van zwijgen
Niet van voordeel, niet van nadeel
Niet van deugd, niet van ondeugd
Niet van natuur, niet van cultuur
Niet van hemel, niet van aarde
Niet van juist, niet van onjuist
Niet van hoog, niet van laag
Niet van Tao, niet van Tja
Niet van nee, niet van ja
Wie niet-spreekt die niet-weet
-157-
Thuis in den vreemde
(Vrij naar hoofdstuk 56 van de Tao Te Tjing)
gaande
gaande ben ik
gaande ben ik immer
gaande ben ik immer op mijn plaats
gaande ben ik nimmer op mijn plaats
gaande ben ik nimmer
gaande ben ik
gaande
thuis
thuis ben ik
thuis ben ik immer
thuis ben ik immer in den vreemde
thuis ben ik nimmer in den vreemde
thuis ben ik nimmer
thuis ben ik
thuis
zwervende
zwervende ben ik
zwervende ben ik immer
zwervende ben ik immer onderweg
zwervende ben ik nimmer onderweg
zwervende ben ik nimmer
zwervende ben ik
zwervende
een vreemde
een vreemde ben ik
een vreemde ben ik immer
een vreemde ben ik immer in eigen huis
een vreemde ben ik nimmer in eigen huis
een vreemde ben ik nimmer
een vreemde ben ik
een vreemde
-158-
Een naakt vergaan
(Vrij naar hoofdstuk 56 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
zonder ik om te verslaan
rest mij nog een laatste waan
zonder zelf om te verstaan
blijft alleen het blote gaan
bij nieuwe maan
een onbestaan
een naakt
vergaan
-159-
De hokjesgeest en de pleingeest
(Vrij naar hoofdstuk 56 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De dwaas heeft een hokjesgeest.
Hij haalt alles uit elkaar
en ziet alleen de delen.
De wijze heeft een pleingeest.
Hij gooit alles op een hoop
en ziet alleen het ene.
De dwijze heeft het leven.
De delen of het ene?
Hem is het om het even.
-160-
Taijitu 22
-161-
Een wijs heden zonder wijsheden
(Vrij naar hoofdstuk 56 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze spreekt geen wijsheden uit
hij houdt geen wijsheden achter
hij slaat geen wijsheden op
hij stoot geen wijsheden af
hij weet dat hij niet wijs is
alleen daarom lijkt hij wijs
-162-
Een ongedwongen dwingeland
(Vrij naar hoofdstuk 57 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie zich haast dwingt zijn lichaam. Haast je niet en je lichaam vindt zijn eigen weg.
Wie streeft dwingt zijn hart. Streef niet en je hart vindt zijn eigen weg.
Wie weet dwingt zijn geest. Weet niet en je geest vindt zijn eigen weg.
Wie eist dwingt de ander. Eis niet en de ander vindt zijn eigen weg.
Wie ongedwongenheid afdwingt is nog steeds niet vrij.
De wijze laat het er maar bij.
-163-
Waarmee overstijg je het absolute?
(Vrij naar hoofdstuk 57 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Met de rede regeer je de staat
maar waarmee regeer je de rede?
Met de wet beheers je de misdaad
maar waarmee beheers je de wet?
Met bureaucratie reguleer je de willekeur
maar waarmee reguleer je de bureaucratie?
Met wapentuig onderwerp je de vijand
maar waarmee onderwerp je het wapentuig?
Met godsdienst beteugel je goddeloosheid
maar waarmee beteugel je godsdienst?
Met idealen overmeester je de wereld
maar waarmee overmeester je idealen?
Met cynisme beperk je de wanhoop
maar waarmee beperk je cynisme?
Met listen betwist je de gluiperds
maar waarmee betwist je listen?
Met geneeskunde bestrijd je de ziekte
maar waarmee bestrijd je geneeskunde?
Met wijsheid ontkracht je dwaasheid
maar waarmee ontkracht je wijsheid?
Met kennis verminder je onwetendheid
maar waarmee verminder je kennis?
Met de geest bedwing je het lichaam
maar waarmee bedwing je de geest?
Met het zelf dood je het ego
maar waarmee dood je het zelf?
Met het absolute overstijg je het relatieve
maar waarmee overstijg je het absolute?
Met woorden verbreek je de stilte
maar waarmee verbreek je de woorden?
-164-
Zeg maar tja
(Vrij naar hoofdstuk 57 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De rede relativeer je met het grote tja.
De wet relativeer je met het grote tja.
Bureaucratie relativeer je met het grote tja.
Wapentuig relativeer je met het grote tja.
Godsdienst relativeer je met het grote tja.
Idealen relativeer je met het grote tja.
Cynisme relativeer je met het grote tja.
Listen relativeer je met het grote tja.
Geneeskunde relativeer je met het grote tja.
Wijsheid relativeer je met het grote tja.
Kennis relativeer je met het grote tja.
De geest relativeer je met het grote tja.
Het zelf relativeer je met het grote tja.
Het absolute relativeer je het grote tja.
Woorden relativeer je met het grote tja.
Alles relativeer je met het grote tja.
Zeg maar tja tegen het leven.
Zeg maar tja.
-165-
Zeg maar tja tegen je tja
(Vrij naar hoofdstuk 57 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Alles relativeer je met het grote tja maar waarmee relativeer je het grote tja?
Met het grote tja relativeer je het grote tja.
Zoals je een doorn verwijdert met een doorn.
Zeg maar tja tegen je tja.
Zeg ook maar tja tegen je tja tegen je tja.
Doe de tjatjatja.
-166-
Zelfs het loslaten loslaten
Meester Tja zegt:
Het grote tja, dat is…
Zelfs niet weten van niet-weten
Zelfs niet doen aan niet-doen
Zelfs de twijfel betwijfelen
Zelfs het loslaten loslaten
Dan ben je helemaal los
Ook van de verlossing
Ook van de verlosser
Ook van de verloste
Ook van het tja
Hoera!
-167-
Taijitu 23
-168-
Eenzijdigheid is waarin tegenstrijdigheid gedijt
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie het geluk zoekt en het ongeluk mijdt, rent gillend van hot naar her. Alles maar over je heen laten komen is ook geen leven.
Wie het goede verdedigt en het kwade bestrijdt, bevindt zich tussen twee vuren die hij zelf heeft aangestoken. Het onderscheid tussen goed en kwaad bagatelliseren is olie op het vuur gooien.
Wie recht wil zijn in een of andere leer, zal kromtrekken door de hitte van zijn hartstocht. Wie recht wil zijn in de non-leer evenzeer.
Hoe meer afweermechanismen je ontwikkelt, hoe meer je er in stelling moet brengen. Een afweermechanisme tegen je afweermechanismen schiet ook niet op.
Hoe meer geloften en geboden, hoe moeilijker je leven. Een verbod op verbieden is een gebed zonder end.
Hoe meer spullen je verzamelt, hoe meer je er moet beheren. Zonder spullen is het ook geen doen.
Eenzijdigheid is waarin tegenstrijdigheid gedijt.
-169-
De weetnietgeest is zelfontspannend
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Is de geest gespannen dan is hij hard en ernstig.
Is de geest ontspannen dan is hij zacht en speels.
De weetnietgeest is zelfontspannend. Hoe dat kan?
Hij ziet het goede van het kwade en het kwade in het goede.
Hij ziet het geluk in het ongeluk en het ongeluk van het geluk.
Hij ziet het rechte van het kromme en het kromme in het rechte.
Hij streeft er niet naar dit of dat te lijken, te worden of te blijven, noch weerstreeft hij enig streven.
De weetnietgeest is geen wijze van horen zeggen met het gezag van eeuwen schreeuwen en bejag.
Hij heeft geen wijsheid te vergeven en wil niemand laten beven van ontzag.
-170-
Het gat waarin je ziedt
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De weetnietgeest
ziet zonder zien en
gaat zonder gaan.
Hoe doet hij dat?
Hoe hij dat doet!
Hij doet het niet!
Hij heeft geen schat!
Hij heeft geen pad!
Hij heeft het niet!
Hij doet maar wat!
Hij weet niet wat!
Hij ziet het niet!
Hij is een gat!
Hij is het gat!
Waarin hij ziedt!
-171-
Zonder richting geen verschiet
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
de wijze, tja
de wijze is
de wijze is een dwaas
zonder wijsheid
zonder wijze
en bepaald geen onderwijzer
meer een wonderwijzer
zonder wijzer
zonder richting
geen verschiet
al zijn wijsheid
al zijn dwaasheid
al zijn dwijsheid
is gratuit
-172-
Leven als het leven zelf
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
wijsheid is een levenswijze
levend als het leven zelf
ongrijpbaar, onbegrijpelijk
het leven laat de wijze
kluitje in het niet
de wijze laat het leven
bevend als een riet
zijn duister is zijn luister
zolang hij het doorziet
ook daarna is er niets
maar dan ook niets
volbracht
-173-
Wijsheid is waarin dwaasheid gedijt
Zeven dodelijke omhelzingen
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Bestuur is waardoor wanorde zich handhaaft
Wanorde is waarmee bestuur zich billijkt
Deugd is waartegen ondeugd zich verzet
Ondeugd is waartegen deugd zich verhardt
Nood is waarmee hulpvaardigheid begint
Hulp is waarmee hulpeloosheid begint
Welvaart is waarin het gebrek zich toont
Gebrek is waarin welvaart ontluikt
Het leven is waarmee de dood zich voedt
De dood is waarin het leven ontkiemt
Dwaasheid is waarvan wijsheid bevrijdt
Wijsheid is waarin dwaasheid gedijt
Onvrede is waarin idealisme ontstaat
Idealisme is waarin vrede vergaat
-174-
Taijitu 24
-175-
Zalig de mens die niet weet waarheen
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Zalig
Zalig de mens
Zalig de mens die niet weet
Zalig de mens die niet weet waarom
Zalig de mens die niet weet waarheen
Zalig de mens die niet weet waarvandaan
Zalig de mens die niet weet waardoor
Zalig de mens die niet weet waartoe
Zalig de mens die niet weet
Zalig de mens
Zalig
-176-
Zalig de mens die niet weet wat is
(Vrij naar hoofdstuk 58 van de Tao Te Tjing)
Zalig
Zalig de mens
Zalig de mens die niet weet
Zalig de mens die niet weet wat is
Zalig de mens die niet weet wat niet is
Zalig de mens die niet weet wat niet-weten is
Zalig de mens die niet weet wat weten is
Zalig de mens die niet weet wat is
Zalig de mens die niet weet
Zalig de mens
Zalig
-177-
Zuchten van begin tot eind
Meester Tja zegt:
een geboorte, zwaar of licht
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
poe poe
een climax, nat of droog,
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
o o
geluk, vol of hol,
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
ah ah
een prestatie, groot of klein
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
nou nou
verlichting, groot of klein,
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
hè hè
pijn, scherp of stomp
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
ai ai
een leven, lang of kort
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
och och
niet-weten, bewust of onbewust
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
eh eh
-178-
Grote tradities maken niet vrij
(Vrij naar hoofdstuk 59 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Veel voorraad is onbeheersbaar
Veel eten ligt zwaar op de maag
Veel weten belast de geest
Grote organisaties zijn niet flexibel
Grote legers zijn niet beweeglijk
Grote tradities maken niet vrij
-179-
Uitzicht voor zoekers naar inzicht
(Vrij naar hoofdstuk 59 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
er is geen weg
naar een lang leven
en blijvend inzicht
er is alleen een doolhof
voor een kort leven
zonder uitzicht
er is ook geen doolhof
voor een kort leven
zonder uitzicht
behalve voor zoekers
naar een lang leven
en blijvend inzicht
-180-
Rollende koppen vergaren geen mos
(Vrij naar hoofdstuk 59 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
De geest is te rijk om te regeren.
Is er geen rijk om te regeren
dan zijn er geen grenzen om te bewaken.
Zijn er geen grenzen om te bewaken
dan ontstaan er geen grensgeschillen.
Ontstaan er geen grensgeschillen
dan vallen er geen slachtoffers.
Vallen er geen slachtoffers
dan zijn er geen schuldigen.
Zijn er geen schuldigen
dan rollen er geen koppen.
Wie Tja heeft kan lang aanblijven.
-181-
Alleen in een geest zonder grenzen
(Vrij naar hoofdstuk 59 van de Tao Te Tjing)
Alleen
Alleen in een geest
Alleen in een geest zonder grenzen
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen mensen
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen beesten
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen koning
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen onderdaan
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen toegestaan
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle mensen
Alleen in een geest zonder grenzen
Alleen in een geest
Alleen
Alleen in een geest
Alleen in een geest zonder grenzen
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle wensen toegestaan
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle woorden toegestaan
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle wanen toegestaan
Alleen in een geest zonder grenzen zijn alle grenzen toegestaan
Alleen in een geest zonder grenzen
Alleen in een geest
Alleen
-182-
Taijitu 25
-183-
Je kent je grenzen niet
(Vrij naar hoofdstuk 59 van de Tao Te Tjing)
de geest
de geest kent
de geest kent je
de geest kent je grenzen
de geest kent je grenzen niet
de geest kent je grenzen maar heeft ze niet
de geest kent je grenzen maar heeft je niet
de geest kent je grenzen maar jou niet
de geest kent je grenzen maar jij niet
de geest kent zijn grenzen maar jij niet
de geest kent zijn grenzen niet
de geest kent zichzelf niet
de geest kent jou niet
de geest kent mij niet
jij kent de geest niet
ik ken de geest niet
de grote niet
de kleine niet
de jouwe niet
de mijne niet
ik beken:
geen geest
te bekennen
geen geest
-184-
Woorden zijn wanen in de wind
(Vrij naar hoofdstuk 60 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Woorden zijn wanen in de wind
Wie Tja heeft staart zich er niet op blind
Niet op de woorden van de moralisten
Niet op de woorden van de idealisten
Niet op de woorden van de optimisten
Niet op de woorden van de realisten
Niet op de woorden van de pessimisten
Niet op de woorden van de voorouders
Niet op de woorden van de wijsgeren
Niet op de woorden van de journalisten
Niet op de woorden van de columnisten
Niet op de woorden van de nihilisten
Niet op de woorden van de ijveraars
Niet op de woorden van de handelaars
Niet op de woorden van de kluizenaars
Niet op de woorden van de femelaars
Niet op de woorden van de tollenaars
Niet op de woorden van de goden
Niet op de woorden van de theologen
Niet op de woorden van de mystagogen
Niet op de woorden van de exegeten
Niet op de woorden van de farizeeërs
Niet op de woorden van de meesters
Niet op de woorden van de priesters
Niet op de woorden van de wijzen
Niet op de woorden van de dwazen
Niet op de woorden van Meester Tja
Woorden zijn winden van de waan
Wie Tja heeft laat ze waaien
Deze woorden ook
-185-
Al smaken ze zoet, ze dorsten naar bloed
Meester Tja zegt:
wie tja heeft
gebruikt de macht
van de woorden
om de macht
van de woorden
te breken
-186-
Hoe je je leven bestuurt
(Vrij naar hoofdstuk 60 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
je leven bestuur je zoals je een staat bestuurt
een staat bestuur je zoals je een streek bestuurt
een streek bestuur je zoals je een dorp bestuurt
een dorp bestuur je zoals je je gezin bestuurt
je gezin bestuur je zoals je je geest bestuurt
je geest bestuur je zoals je je lijf bestuurt
je lijf bestuur je zoals je ter wereld komt
ter wereld kom je
of je wilt of niet
dood of levend
-187-
Vergeet het maar (net niet)
(Vrij naar hoofdstuk 61 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
.
..
…
Luister…
Weten…
Weten is het…
Weten is het niet…
Niet weten is het…
Net niet weten…
Niet weten is het net niet…
Niet weten van niet-weten…
Het weten net niet vergeten…
Niet weten en dat net niet vergeten…
Het vergeten weten…
Het vergeten vergeten…
Het vergeten vergeten net niet weten te…
Het onvergetelijke ontweten…
Het onvergelijkelijke…
Vergeet het maar…
Net niet…
Dat is het…
Hele eieren…
Op eieren…
Windeieren…
Eten…
Lopen…
Kraken…
Luister…
…
..
.
Lees ook: Hoe heet het – de bodemloze bucket van Samuel Beckett.
-188-
Hoe het vrouwelijke het mannelijke overwint
(Vrij naar hoofdstuk 61 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Noemen we ja en nee mannelijk
dan mag tja vrouwelijk heten.
Ja neemt, nee weert,
tja ontvangt en geeft weg.
Ja en nee zoeken de uitersten,
tja houdt het midden.
Ja en nee bedienen zich van woorden,
tja bedient zich van stilte.
Bedient ze zich toch van woorden
dan neemt ze die meteen terug.
Zwakte is de kracht van tja,
kleinheid haar grootte.
Ze wijkt ter toenadering,
aarzelt ter bevestiging.
Ze antwoordt met vragen,
leidt door te volgen,
doet door te laten
en weet te vergeten.
Terwijl ja de wereld schaakt
en nee het fort bewaakt,
bewaart tja haar kalmte.
Rustig blijft ze
ook onder haar onrust.
Vrede heeft ze
ook met haar onvrede.
Niet-spreken, niet-zwijgen,
niet-leiden, niet-volgen,
niet-doen, niet-laten
en zelfs niet weten
van niet-weten.
Zo overwint het vrouwelijke
het mannelijke.
-189-
Taijitu 26
-190-
Een schat zonder waarde
(Vrij naar hoofdstuk 62 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Het tja is niets waard maar het is een grote schat.
Het werkt nooit maar zijn werking is onvoorstelbaar.
Het laat zich niet nemen maar het is er voor iedereen.
Het stelt niets voor, ook niet het onvoorstelbare.
Vandaar dat het zich nooit aan niemand voorstelt.
Vandaar dat niemand het kent.
-191-
Waarom het tja zich nooit laat vinden
(Vrij naar hoofdstuk 62 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Waarom laat het tja zich niet op een voetstuk zetten?
Omdat het hoogten vreest.
Waarom laat het tja zich niet in de grond trappen?
Omdat het grondeloos is.
Waarom heeft het tja geen gladde woorden nodig?
Omdat het niets te zeggen heeft.
Waarom verliest het tja nooit zijn waardigheid?
Omdat het geen waarde heeft.
Waarom verliest het tja nooit zijn zelfrespect?
Omdat het geen zelf heeft.
Waarom houdt het tja nooit het midden?
Omdat het geen grenzen kent.
Waarom laat het tja zich niet kleineren?
Omdat het geen grootte heeft.
Waarom laat het tja zich graag kennen?
Omdat het niets te bewijzen heeft.
Waarom laat het tja zich nooit kennen?
Omdat het geen vorm heeft.
Waarom laat het tja zich nooit vinden?
Omdat het nooit zoekraakt.
Waarom wil niemand het tja vatten?
Omdat het onbevattelijk is.
Waarom vergeeft het tja niemand?
Omdat het geen zonden kent.
Waarom bekent het tja geen kleur?
Omdat het transparant is.
Waarom ziet het tja nooit iets in?
Omdat het overal doorheen kijkt.
Waarom prijst het tja niemand?
Omdat het geen deugden kent.
-192-
Wie zoekt ontkent
(Vrij naar hoofdstuk 62 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie louter liefde zoekt
ontkent zijn haat
wie zuiver geluk zoekt
ontkent zijn lijden
wie diepe wijsheid zoekt
ontkent zijn dwaasheid
wie opperste leegte zoekt
ontkent zijn volheid
wie bestendige rust zoekt
ontkent zijn onrust
wie duurzame vrede zoekt
ontkent zijn strijdlust
wie totale onthechting zoekt
ontkent zijn begeerte
wie tijdloze eeuwigheid zoekt
ontkent zijn sterfelijkheid
wie zuivere weteloosheid zoekt
ontkent zijn kennis
wie daarom alles wil erkennen
ontkent het ontkennen
-193-
Niets is goed of slecht van zichzelf
(Vrij naar hoofdstuk 62 van de Tao Te Tjing)
niets
niets is
niets is goed
niets is goed in ieder opzicht
niets is goed zonder opzicht
niets is goed van zichzelf
niets is van zichzelf
niets is zichzelf
niets is
niets is slecht
niets is slecht in ieder opzicht
niets is slecht zonder opzicht
niets is slecht van zichzelf
niets is vanzelf
niets is zelf
niets is
niet
ook dit is
ook dit is niet
ook dit is niet van zichzelf
ook dit is van zichzelf niet
ook dit is van zichzelf niet goed
ook dit is van zichzelf niet slecht
ook dit is van zichzelf niets
ook dit is vanzelf niet
ook dit is vanzelf
niets
-194-
De dwijze heeft niets te bewijzen
(Vrij naar hoofdstuk 62 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Absoluut is het verschil tussen goed en kwaad voor de dwaas
Hij heeft iets te bewijzen
Hij heeft iets
Relatief is het verschil tussen goed en kwaad voor de wijze
Hij heeft iets af te prijzen
Hij heeft iets
Onbepaald is het verschil tussen goed en kwaad voor de dwijze
Hij heeft niets meer te bewijzen
Hij heeft niets af te prijzen
Hij heeft niets
-195-
Taijitu 27
-196-
Je moet het niet, je doet het niet
(Vrij naar hoofdstuk 63 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Denk door niet te denken
Wees door niet te wezen
Weet door niet te weten
Neem door niet te nemen
Heb door niet te hebben
Geef door niet te geven
Vat door niet te vatten
Wil door niet te willen
Doe door niet te doen
Hoe dat dan moet?
Je moet het niet
Hoe ik dat weet?
Dat weet ik niet
Hoe ik dat doe?
Ik doe het niet
Wie Tja heeft
Weet niet hoe
Het moet
Hij weet niet
Wat niet hij
Niet doet
-197-
Al doet het soms nog zeer
(Vrij naar hoofdstuk 64 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Soms moet je voorbereidingen treffen
Soms moet je impulsief zijn
Soms moet je voorraden aanleggen
Soms moet je alles opmaken
Soms moet je je verlies nemen
Soms moet je blijven strijden
Soms moet je onderzoek doen
Soms moet je handelen
Soms moet je vasthouden
Soms moet je loslaten
Soms moet je afwachten
Soms moet je ingrijpen
Soms moet je wegkijken
Soms moet je straffen
Soms moet je dreigen
Soms moet je toeslaan
Wie kan zeggen wanneer?
Ook de wijze doet maar wat
Alleen verhult hij het niet meer
Hij kan er wel om lachen, nu
Al doet het soms nog zeer
Hij laat het doen zijn gang maar gaan
En legt zich erbij neer
Zelfs als hij zich weer eens verzet
Noem dat desnoods zijn leer
-198-
Een zoektocht van duizend jaar
(Vrij naar hoofdstuk 64 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Een reis van duizend mijl begint met een stap, gaat verder met een stap en eindigt met een stap.
Nooit zet je meer dan één stap per keer.
Waar is dan die reis?
Een verhaal van duizend bladzijden begint met een woord, gaat verder met een woord en eindigt met een woord.
Nooit lees je meer dan één woord per keer.
Waar is dan dat verhaal?
Een lied van duizend maten begint met een noot, gaat verder met een noot en eindigt met een noot.
Nooit hoor je meer dan één noot per keer.
Waar is dan dat lied?
Een zoektocht van duizend jaar begint met een gedachte, gaat verder met een gedachte en eindigt met een gedachte.
Nooit denk je meer dan één gedachte per keer.
Waar is dan die zoektocht?
-199-
Een leer begint met hoon en eindigt met hoon
(Vrij naar hoofdstuk 64 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
een zomer lang of kort
begint met kou
en eindigt met kou
een boom dik of dun
begint met aarde
en eindigt met aarde
een rijk sterk of zwak
begint met chaos
en eindigt met chaos
een tempel groot of klein
begint met stenen
en eindigt met stenen
een leven hoog of laag
begint met pijn
en eindigt met pijn
een geest slim of dom
begint met vragen
en eindigt met vragen
een leer wijs of dwaas
begint met hoon
en eindigt met hoon
een woord hard of zacht
begint met stilte
en eindigt met stilte
-200-
Halve glazen voor halve dwazen
(Vrij naar hoofdstuk 64 van de Tao Te Tjing)
Orde begint met chaos en eindigt met chaos, zegt de een. Chaos begint met orde en eindigt met orde, zegt de ander.
Liefde begint met haat en eindigt met haat, zegt de een. Haat begint met liefde en eindigt met liefde, zegt de ander.
Rust begint met onrust en eindigt met onrust, zegt de een. Onrust begint met rust en eindigt met rust, zegt de ander.
Vrede begint met oorlog en eindigt met oorlog, zegt de een. Oorlog begint met vrede en eindigt met vrede, zegt de ander.
Geluk begint met ongeluk en eindigt met ongeluk, zegt de een. Ongeluk begint met geluk en eindigt met geluk, zegt de ander.
Hoop begint met wanhoop en eindigt met wanhoop, zegt de een. Wanhoop begint met hoop en eindigt met hoop, zegt de ander.
Macht begint met onmacht en eindigt met onmacht, zegt de een. Onmacht begint met macht en eindigt met macht, zegt de ander.
Zonneschijn begint met regen en eindigt met regen, zegt de een. Regen begint met zonneschijn en eindigt met zonneschijn, zegt de ander.
Verzadiging begint met honger en eindigt met honger, zegt de een. Honger begint met verzadiging en eindigt met verzadiging, zegt de ander.
Vervoering begint met verveling en eindigt met verveling, zegt de een. Verveling begint met vervoering en eindigt met vervoering, zegt de ander.
Eenheid begint met verdeeldheid en eindigt met verdeeldheid, zegt de een. Verdeeldheid begint met eenheid en eindigt met eenheid, zegt de ander.
Onthechting begint met gehechtheid en eindigt met gehechtheid, zegt de een. Gehechtheid begint met onthechting en eindigt met onthechting, zegt de ander.
Spontaniteit begint met gemaaktheid en eindigt met gemaaktheid, zegt de een. Gemaaktheid begint met spontaniteit en eindigt met spontaniteit, zegt de ander.
Het leven begint met stilte en eindigt met stilte, zegt Meester Tja.
Wat zeg jij?
-201-
Meester Tja bekent
een toespraak lang of kort
begint met een zucht
en eindigt met een zucht
-202-
Wie thuis is in het Tja neemt het niet mee uit
(Vrij naar hoofdstuk 65 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
wie thuis is in het tja neemt het niet mee uit
niet om de waarheid te ontkennen
niet om de waarheid te vinden
niet om het ego te vernietigen
niet om het ego te dienen
niet om onwetend te blijven
niet om verlicht te worden
niet om hetzelfde te blijven
niet om anders te worden
niet om gerust te stellen
niet om bang te maken
niet om uit te sluiten
niet om in te sluiten
niet om dik te doen
niet om dun te doen
niet om wijs te lijken
niet om dwaas te lijken
niet om keuzes te maken
niet om keuzes te mijden
niet om iemand te worden
niet om niemand te worden
niet om mensen te vangen
niet om mensen te bevrijden
niet om de wereld te omarmen
niet om de wereld te ontvluchten
wie thuis is in het tja laat het overal uit
-203-
De wolk van niet-weten
(Vrij naar hoofdstuk 65 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Was het Tja een gedachte dan was ze ondenkbaar.
Was het Tja een gestalte dan was ze onzichtbaar.
Was het Tja een wezen dan was het ongrijpbaar.
Was het Tja een dier dan was het ontembaar.
O nacht, o duisternis!
In uw diepten is geen diepte!
In uw midden louter niets!
Was het Tja een boodschap dan was ze onbestelbaar.
Was het Tja een symbool dan was het onduidbaar.
Was het Tja een leer dan was hij onverdedigbaar.
Was het Tja een stelling dan was ze onhoudbaar.
O nevel, o mistbank!
In uw flanken heerst verwarring!
In uw midden enkel rust!
-204-
De weg van de laagste
(Vrij naar hoofdstuk 66 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Rivieren vinden vanzelf de zee, die van alle wateren het laagst gelegen is.
De laagste zal de grootste zijn.
Ieder ja en nee mondt uit in het tja, waaraan niets gelegen is.
De leegste zal de laagste zijn.
De weg van het tja is de weg van de zee.
-205-
Het geheim van geen-geheim
(Vrij naar hoofdstuk 67 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
er zijn geen geheimen die ik koester
er zijn geen methoden die ik toepas
ik doe niet aan terughoudendheid
ik doe niet aan barmhartigheid
ik doe niet aan geweldloosheid
ik doe niet aan goedgeefsheid
ik doe niet aan spontaniteit
ik doe niet aan dapperheid
ik doe niet aan zuiverheid
ik doe niet aan meditatie
ik doe niet aan openheid
ik doe niet aan overgave
ik doe niet aan kuisheid
ik doe niet aan eenvoud
ik doe niet aan geloften
ik doe niet aan geduld
ik doe niet aan liefde
ik doe niet aan respect
ik doe niet aan wijsheid
ik doe niet aan echtheid
ik doe niet aan juistheid
ik doe niet aan goedheid
ik doe niet aan niet-doen
ik doe niet aan soberheid
ik doe niet aan eerlijkheid
ik doe niet aan mededogen
ik doe niet aan oplettendheid
ik doe niet aan vriendelijkheid
ik doe niet aan deugdzaamheid
ik doe niet aan rechtvaardigheid
ik doe niet aan vasthoudendheid
ook dit zijn geen regels die ik volg
ziedaar het geheim van geen-geheim
-206-
Taijitu 28
-207-
Een wijze krijger is geen hebber
(Vrij naar hoofdstuk 68 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
een gewone krijger heerst over zijn wapens
een goede krijger heerst over zijn gevoel
een wijze krijger heerst nergens over
hij heerst niet over zijn lichaam
hij heerst niet over het voetvolk
hij heerst niet over zijn wapens
hij heerst niet over zijn paard
hij heerst niet over zijn geest
hij heerst niet over zijn bezit
hij heerst niet over zijn tong
hij heerst niet over zijn hart
hij heerst niet over zijn wil
hij heerst niet over leven
hij heerst niet over dood
een wijze krijger heerst niet
ook niet over zijn heerszucht
wie niet heerst die niet heeft
een wijze krijger is geen hebber
-208-
Er is geen geest, behalve in je geest
(Vrij naar hoofdstuk 69 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Er zijn geen verliezers, behalve in je geest.
Er zijn geen winnaars, behalve in je geest.
Er is geen onderscheid, behalve in je geest.
Er is geen eenheid, behalve in je geest.
Er zijn geen vijanden, behalve in je geest.
Er zijn geen vrienden, behalve in je geest.
Er zijn geen lafaards, behalve in je geest.
Er zijn geen helden, behalve in je geest.
Er is geen dwaasheid, behalve in je geest.
Er is geen wijsheid, behalve in je geest.
Er is geen ongeluk, behalve in je geest.
Er is geen geluk, behalve in je geest.
Er is geen ongelijk, behalve in je geest.
Er is geen gelijk, behalve in je geest.
Er is geen vroeger, behalve in je geest.
Er is geen nu, behalve in je geest.
Er is geen oorlog, behalve in je geest.
Er is geen vrede, behalve in je geest.
Er is geen kwaad, behalve in je geest.
Er is geen goed, behalve in je geest.
Er is geen ander, behalve in je geest.
Er is geen zelf, behalve in je geest.
Er is geen haat, behalve in je geest.
Er is geen liefde, behalve in je geest.
Er is geen daar, behalve in je geest.
Er is geen hier, behalve in je geest.
Er is geen doel, behalve in je geest.
Er is geen weg, behalve in je geest.
Er is geen geest, behalve in je geest.
En ook de leegte is er nooit geweest.
-209-
Achtentwintig ervaren krijgers
(Vrij naar hoofdstuk 69 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Eens heb ik een ervaren krijger horen zeggen: ‘Ik durf niet te beginnen, ik wacht liever af.’ Een andere krijger zei: ‘Ik durf niet af te wachten, ik begin liever.’ Een andere zei: ‘Men moet beginnen en afwachten.’ Weer een andere: ‘Men moet afwachten noch beginnen.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Ik durf geen duim vooruit te gaan, ik ga liever een voet terug.’ Een andere krijger zei: ‘Ik durf geen duim terug te gaan, ik ga liever een voet vooruit.’ Een andere zei: ‘Men moet achterwaarts vooruit gaan.’ Weer een andere: ‘Men moet naar voren noch naar achteren gaan.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Men moet voorgaan zonder gaan.’ Een andere krijger zei: ‘Men moet gaan zonder voorgaan.’ Een andere zei: ‘Men moet gaande voorgaan.’ Weer een andere: ‘Men moet gaan noch voorgaan.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Men moet dreigen zonder de armen te strekken.’ Een andere krijger zei: ‘Men moet de armen strekken zonder dreigen.’ Een andere zei: ‘Men moet dreigen en de armen strekken.’ Weer een andere: ‘Men moet dreigen noch de armen strekken.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Men moet opdringen zonder weerstand te wekken.’ Een andere krijger zei: ‘Men moet weerstand wekken zonder op te dringen.’ Een andere zei: ‘Men moet weerstand wekken en opdringen.’ Weer een andere: ‘Men moet weerstand wekken noch opdringen.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Men moet aangrijpen zonder te wapenen.’ Een andere krijger zei: ‘Men moet wapenen zonder aan te grijpen.’ Een andere zei: ‘Men moet wapenen en aangrijpen.’ Weer een andere: ‘Men moet aangrijpen noch wapenen.’
Zo heb ik ook eens een ervaren krijger horen zeggen: ‘Goed dat ik ten strijde ben getrokken.’ Een andere krijger zei: ‘Was ik maar thuis gebleven.’ Een andere zei: ‘Ik had thuis ten strijde moeten trekken.’ Weer een andere: ‘Was ik maar zonder strijd vertrokken.’
Zelf deed ik er altijd het zwijgen toe. Ik had geen ervaring.
-210-
Woorden zijn virtuele oorden
(Vrij naar hoofdstuk 70 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Boeken zijn maar woorden!
Kranten zijn maar woorden!
Websites zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Mythen zijn maar woorden!
Fabels zijn maar woorden!
Sprookjes zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Normen zijn maar woorden!
Waarden zijn maar woorden!
Wetten zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Nota’s zijn maar woorden!
Memo’s zijn maar woorden!
Aktes zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Noties zijn maar woorden!
Visies zijn maar woorden!
Theses zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Bijbels zijn maar woorden!
Preken zijn maar woorden!
Dogma’s zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Soetra’s zijn maar woorden!
Shastra’s zijn maar woorden!
Teisho’s zijn maar woorden!
Woorden, woorden, woorden!
Zijn woorden louter woorden?
Of zijn dit ook maar woorden?
Of zijn ook dat maar woorden?
Woorden, woorden, woorden!
Touwen, ketens, koorden!
Virtuele oorden!
-211-
Heilig is een woord
(Vrij naar hoofdstuk 70 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
woorden zijn geen goden
wie er heilig in gelooft
zal het tja niet kennen
tja is ook een woord
wie er heilig in gelooft
zal het tja niet kennen
-212-
Taijitu 29
-213-
Wie niet op de hoogte is kijkt nergens op neer
(Vrij naar hoofdstuk 71 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Weten is hoog.
Niet-weten is hoger.
Wetend niet weten is hoger nog.
Niet weten van niet weten – wie kan zeggen hoe hoog dat is?
Onverenigd, ongespleten!
Ononthecht en onbezeten!
Ongedaan en onvergeten!
Louter breedte, niet te meten!
Wie niet meer op de hoogte is, ziet geen wezenlijk verschil tussen wel en niet weten.
Hij ziet het ene niet als kwaal, het andere niet als remedie.
Zijn weten is grondeloos, zijn niet-weten evenzeer.
Het onderscheid is voos, net zoals zijn leer.
Wie niet meer op de hoogte is, kijkt overal van op en nergens meer op neer.
Wie kan zeggen hoe diep dat is?
-214-
Niet weten gaat voorbij alle wijsheid
Misschien mag je wel mee.
(Vrij naar hoofdstuk 71 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Kennis is geen wijsheid.
Kennis van niet weten is geen niet weten.
Geloof is geen wijsheid.
Geloof in niet weten is geen niet weten.
Ontzag is geen wijsheid.
Ontzag voor niet weten is geen niet weten.
Alle wijsheid gaat voorbij.
Wat voorbij gaat is geen niet weten.
Niet weten gaat voorbij alle wijsheid.
Niet weten gaat voorbij alle wijsheid voorbij alle wijsheid.
Niet weten gaat voorbij niet weten.
Niet weten gaat overal voorbij.
Is het dan voorbij?
Wat heet.
Dan staat het overal bij.
Stil.
-215-
De wijze heeft geen idee en geen idee heeft hem
(Vrij naar hoofdstuk 72 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze heeft geen idee en geen idee heeft hem
hij weet zijn binnenste niet te onderscheiden van zijn buitenste
hij weet de heersers niet te onderscheiden van hun onderdanen
hij weet de schepper niet te onderscheiden van zijn schepping
hij weet de meesters niet te onderscheiden van hun leerlingen
hij weet de werkelijkheid niet te onderscheiden van de illusie
hij weet zijn macht niet te onderscheiden van zijn onmacht
hij weet zijn geest niet te onderscheiden van zijn lichaam
hij weet de hemel niet te onderscheiden van de aarde
hij weet het ene niet te onderscheiden van het vele
hij weet de weg niet te onderscheiden van het veld
hij weet het zelf niet te onderscheiden van het ego
hij weet wijzen niet te onderscheiden van dwazen
hij weet de tao niet te onderscheiden van het tja
de wijze kent zichzelf niet en laat het gerust zien
hij kent de mens niet en geeft het gewoon toe
hij kent de wereld niet en heeft er vrede mee
daarom noemen anderen hem een wijze
zelf weet hij wel beter
-216-
De scepter is de koning
(Vrij naar hoofdstuk 72 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Zonder heerser geen onderdanen. Zonder onderdanen geen heerser. Wie zwaait hier de scepter?
De wil van de heerser is wet. De heerser staat buiten de wet. Staat hij ook buiten zijn wil?
Je legt je wil op aan de wereld. Ben jij van de wereld of van je wil? Is de wil een idee of een realiteit? Is de wereld een woord of een feit?
-217-
Taijitu 30
-218-
Kun jij denken wat je wilt?
(Vrij naar hoofdstuk 72 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Is de wil vrij of onvrij, wat denk jij?
Kun je denken wat je wilt denken?
Als je dat denkt, verander dan maar eens van gedachte.
Denk maar eens dat je niet kunt denken wat je wilt denken.
Nu!
En?
Dat dacht ik al.
Kun je dan tenminste willen denken wat je toch al denkt?
Als je dat denkt, bedenk dan maar eens iets wat je niet wilt.
En?
Wil je het al?
-219-
Wil jij denken wat je denkt?
(Vrij naar hoofdstuk 72 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Denk jij dat je kunt denken wat je wilt denken? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen denken wat je toch al denkt? Waarom lukt het je dan niet?
Denk jij dat je kunt geloven wat je wilt geloven? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen geloven wat je toch al gelooft? Waarom lukt het je dan niet?
Denk jij dat je kunt voelen wat je wilt voelen? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen voelen wat je toch al voelt? Waarom lukt het je dan niet?
Denk jij dat je kunt worden wat je wilt worden? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen worden wat je toch al wordt? Waarom lukt het je dan niet?
Denk jij dat je kunt doen wat je wilt doen? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen doen wat je toch al doet? Waarom lukt het je dan niet?
Denk jij dat je kunt krijgen wat je wilt krijgen? Waarom lukt het je dan niet? Of denk je dat je alleen maar kunt willen krijgen wat je toch al krijgt? Waarom lukt het je dan niet?
Of lukt het je soms wel?
Of is het niet jouw wil?
-220-
Molens moeten malen
(Vrij naar hoofdstuk 72 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Een molen kan malen
maar kan een molen
ook stoppen met malen
of maalt hij daar niet om?
Een mens kan malen
maar kan een mens
ook stoppen met malen
en als hij daarom maalt
En maalt en maalt
is hij dan malende
of is dat koren
op zijn molen?
-221-
Weg van de weg
(Vrij naar hoofdstuk 73 van de Tao Te Tjing)
wie strijdt
zonder strijd
weerstaat
noch berust
wie heeft
zonder hebben
die geeft
noch neemt
wie zegt
zonder zeggen
die spreekt
noch zwijgt
wie vraagt
zonder vragen
die eist
noch smeekt
wie doet
zonder doen
die slaagt
noch faalt
wie laat
zonder laten
laat toch
niet na
wie gaat
zonder gaan
is weg
van de weg
-222-
Woord en doodslag
(Vrij naar hoofdstuk 74 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Iemand die doodt uit naam van de staat heet een beul, iemand die doodt uit naam van zichzelf heet een moordenaar.
Wat is de overeenkomst?
Iemand die gedood wordt op persoonlijke titel heet een slachtoffer, iemand die gedood wordt in naam der wet heet een dader.
Wat is het verschil?
Iemand die beroepsmatig doodt, heet een vakman, iemand die zomaar doodt heet een amateur.
Wie heb je liever?
Iemand die woorden vermoordt heet een weetniet, iemand die moorden verwoordt heet een schrijver.
Wie lees je liever?
Als ik het niet dacht.
-223-
Tien denkbeelden over de geest
(Vrij naar hoofdstuk 75 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Kennis maakt de geest traag.
Tradities maken de geest star.
Ambities maken de geest hard.
Doelen maken de geest jachtig.
Wijsheid maakt de geest pedant.
Idealen maken de geest fanatiek.
Denkbeelden maken de geest blind.
Speculaties maken de geest zweverig.
Argumenten maken de geest twistziek.
Overtuigingen maken de geest onhebbelijk.
Dit waren tien denkbeelden over de geest.
Had je zal al?
Hadden ze je al?
Wie Tja heeft heeft niets.
Wie niets heeft heeft niets teveel.
-224-
Eeuwig leeft alleen de hoop op eeuwig leven
(Vrij naar hoofdstuk 76 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Nog vóór mens en dier geboren worden zijn ze al ten dode opgeschreven. Ze sterven soepel en sterk of stijf en zwak afhankelijk van hun leeftijd.
Nog voor bomen en planten geboren worden zijn ze al ten dode opgeschreven. Ze sterven zacht en teer of dor en droog afhankelijk van hun ouderdom.
Sterkte en stijfheid, soepelheid en zwakte verkondigen het leven en voorspellen de dood.
Want een boom die zwak staat zal omwaaien, een boom die sterk staat zal verbranden en een boom die als een paal boven water staat zal van binnenuit wegrotten.
Een leger dat zwak staat zal verpletterd worden, een leger dat sterk staat zal misleid worden en een leger dat onverslaanbaar is zal zichzelf overbodig maken.
Eeuwig leeft alleen de hoop op eeuwig leven.
-225-
Taijitu 31
-226-
Dwaas is het leven dat stervend bezint
(Vrij naar hoofdstuk 76 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
de wijze is een boom
geplant aan stromend water
vanzelf loopt hij uit
vanzelf krijgt hij bloesem
vanzelf draagt hij vrucht
vanzelf breken zijn takken
vanzelf scheurt zijn schors
vanzelf splijt zijn stam
vanzelf rotten zijn wortels
vanzelf valt hij om
niets wordt hem onthouden
niets blijft hem bespaard
wijs is het leven dat telkens begint
dwaas is het leven dat stervend bezint
wijsheid is een woord dat verwaait in de wind
de wijze is een droom
verzand in stromend water
-227-
Zodra de geest ontspant begin je te zweven
(Vrij naar hoofdstuk 77 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Zodra je een pijl loslaat
ontspant de boog.
Zodra je een idee loslaat
ontspant de geest.
Zodra de geest ontspant
begin je te zweven.
De dwaas legt al zijn pijlen op zijn boog
en beziet de wereld door zijn koker.
De wijze heeft al zijn pijlen verschoten
en al zijn kokers doorzien.
Hij heeft de weg verlaten
en houdt het voor gezien.
-228-
De boog kan niet altijd ontspannen zijn
(Vrij naar hoofdstuk 77 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Een boog kan pas ontspannen
als je de pijl loslaat.
Je geest pas kan ontspannen
als je je gedachten loslaat.
Vandaar dat je geest pas echt kan ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je geest pas echt kan ontspannen
als je je gedachten loslaat.
Vandaar dat je geest pas echt kan ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je geest pas echt kan ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je geest pas echt kan ontspannen
als je je gedachten loslaat.
Maar eigenlijk kan je geest pas echt ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je een geest hebt die pas echt kan ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je een geest hebt die pas echt kan ontspannen
als je ook de gedachte loslaat
dat je een geest hebt die gedachten heeft
die hij naar keuze vast kan houden of los kan laten.
Ik wil maar zeggen:
Zodra je de gedachte loslaat (wat een gedachte is)
dat er een jij is (wat een gedachte is)
die geen gedachte is (wat een gedachte is)
of dat er geen jij is (wat een gedachte is)
of dat je een geest hebt (wat een gedachte is)
of dat je geen geest hebt (wat een gedachte is)
die ontspannen kan (wat een gedachte is)
door los te laten (wat een gedachte is)
of hoe dan ook (wat een gedachte is)
blijft hij hangen (wat een gedachte is)
of vliegt hij weg (wat een gedachte is)
en blijft hij weg (wat een gedachte is)
of keert hij terug (wat een gedachte is)
of wat dan ook (wat een gedachte is)
totdat hij is gezien (wat een gedachte is)
of is herzien (wat een gedachte is)
of is doorzien (wat een gedachte is)
of wat dan ook (wat een gedachte is)
want zo gaat dat (wat een gedachte is)
of is dat ook maar een gedachte?
-229-
Geen enkele weg loopt verder
(Vrij naar hoofdstuk 77 van de Tao Te Tjing)
weg
geen weg
geen enkele weg
geen enkele weg leidt
geen enkele weg leidt naar niet-weten
geen enkele weg leidt niet naar niet-weten
geen enkele weg leidt niet
alle wegen leiden
alle wegen leiden om
alle wegen leiden om niet-weten
alle wegen leiden om niet-weten heen
alle wegen draaien om niet-weten heen
alle wegen draaien eromheen
alle weten draait eromheen
niet-weten draait er niet omheen
niet-weten draait nergens omheen
niet-weten draait nergens om
niet-weten draait alles om
niet-weten gaat nergens heen
niet-weten gaat nergens over
niet-weten gaat nergens op in
niet-weten gaat nergens in op
niet-weten gaat nergens van uit
niet-weten kijkt nergens van op
niet-weten kijkt nergens van weg
niet-weten loopt nergens mee weg
in niet-weten loopt nergens een weg
in niet-weten loopt nergens een weg dood
geen enkele weg loopt verder
geen enkele weg verder
geen enkele weg
geen heenweg
geen terugweg
geen omweg
geen uitweg
geen weg
weg
uit
-230-
Tja is alles herzien doorzien
(Vrij naar hoofdstuk 77 van de Tao Te Tjing)
tja
tja is
tja is alles
tja is alles zien
tja is alles aanzien
tja is alles herzien
tja is alles doorzien
tja is niets inzien
tja is niets ontzien
tja is niets zien
tja is niets
tja is niet
tja is
tja
-231-
Gods water
(Vrij naar hoofdstuk 78 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
als stoom gaart en verbrandt het
als speeksel smeert en verteert het
als sneeuw vergroot en verbergt het
als vloeistof verwarmt en verkoelt het
als wolk brengt het neerslag en bliksem
als stroom sleept het mee en houdt het tegen
als ijs draagt het schaatsers en kraakt het schepen
als tij vormt het stranden en vernietigt het duinen
het geeft vissen lucht en beneemt ons de adem
het holt grotten uit en vult ze met druipsteen
het streelt bij lage snelheid, geselt bij hoge
het doet planten groeien en wortels rotten
het versnelt reacties en het vertraagt ze
waarlijk, met water weet je het nooit
toch is het zelf niet goed of slecht
hierin komt water het tja nabij
-232-
Ware vrede kent geen vrede
(Vrij naar hoofdstuk 79 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie overal vrede zoekt
zal overal oorlog zien
en erover oordelen.
Ware vrede kent geen vrede.
Geen ware en geen valse.
Wie overal liefde zoekt
zal overal haat zien
en erover oordelen.
Ware liefde kent geen liefde.
Geen ware en geen valse.
Wie overal deugd zoekt
zal overal ondeugd zien
en erover oordelen.
Ware deugd kent geen deugd.
Geen ware en geen valse.
Wie overal echtheid zoekt
zal overal valsheid zien
en erover oordelen.
Ware echtheid kent geen echtheid.
Geen ware en geen valse.
Wie overal eenheid zoekt
zal overal verdeeldheid zien
en erover oordelen.
Ware eenheid kent geen eenheid.
Geen ware en geen valse.
Wie overal wijsheid zoekt
zal overal dwaasheid zien
en erover oordelen.
Ware wijsheid kent geen wijsheid.
Geen ware en geen valse.
Wie overal vrijheid zoekt
zal overal onvrijheid zien
en erover oordelen.
Ware vrijheid kent geen vrijheid.
Geen ware en geen valse.
-233-
Waarom de wijze nergens op rekent
(Vrij naar hoofdstuk 80 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Laat er een klein land zijn met weinig inwoners of een groot land met veel inwoners.
Volk dat de dood vreest zal daarom of ergens anders om of zonder duidelijke redenen tijdelijk of voorgoed thuis blijven, in de buurt blijven of wegtrekken.
Zijn er boten en wagens dan zal het volk redenen vinden om erin plaats te nemen en redenen om eruit te blijven. Zijn er geen boten of wagens dan zal het redenen vinden om ze te vervaardigen en redenen om ze te verbieden.
Zijn er kurassen dan zal het volk redenen vinden om ze om te gorden en redenen om ze af te leggen. Zijn er wapens dan zal het redenen vinden om ze te tonen en redenen om ze te verbergen. Zijn er geen kurassen of wapens dan zal het redenen vinden om ze te maken en redenen om ze te verbieden.
Keert het volk terug tot het gebruik van geknoopte touwtjes dan zal het redenen vinden om zich toch weer van het schrift te bedienen en redenen om het voorgoed te af te schaffen. Houdt het volk het bij het schrift dan zal het redenen vinden om terug te keren tot geknoopte touwtjes en redenen om die voorgoed te verbieden.
Vind het volk zijn eten lekker, zijn kleding mooi, zijn woning vredig en zijn gebruiken prettig dan zal het toch redenen vinden om iets anders te proberen. Zodra het nieuwe aanslaat zal het redenen vinden om terug te keren tot het oude.
Ligt een buurland zo ver weg dat de hanen en honden van weerskanten elkaar niet kunnen horen dan zal het volk redenen vinden om de banden aan te halen. Zoekt het volk van buurlanden elkaar op dan zal het redenen vinden om de banden te verbreken.
Want het volk vindt overal redenen voor behalve voor zijn redenen.
Daarom houdt de wijze overal rekening mee en rekent hij nergens op.
-234-
Hoe je dwaasheid en wijsheid vermijdt
(Vrij naar hoofdstuk 81 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
Wie Tja heeft, sluit zich nergens voor af.
Hij sluit zich nergens in op.
Kennis?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Meningen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Verklaringen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Theorieën?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Begrippen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Woorden?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Ideeën?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Idealen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Gedachten?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Gevoelens?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Fantasieën?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Ervaringen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Oordelen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Religies?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Tradities?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Rituelen?
Hij sluit zich er niet voor af.
Hij sluit zich er niet in op.
Wie Tja heeft sluit zich nergens voor af, zo vermijdt hij dwaasheid.
Hij sluit zich nergens in op, zo vermijdt hij wijsheid.
Sluit hij zich toch ergens in op dan sluit hij zich daar niet voor af.
Sluit hij zich toch ergens voor af dan sluit hij zich daar niet in op.
-235-
Taijitu 32
-236-
Een ongebroken breuk
(Vrij naar hoofdstuk 81 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja is geen teller:
Hij telt niet tot nul.
Hij telt niet tot een.
Hij telt niet tot twee.
Hij telt niet tot drie.
Hij telt niet tot vier.
Hij telt niet tot veel.
Meester Tja is geen noemer:
Hij spreekt niet van het Al.
Hij spreekt niet van het Zelf.
Hij spreekt niet van de Bron.
Hij spreekt niet van het Niets.
Hij spreekt niet van het Zijn.
Hij spreekt niet van het Licht.
Meester Tja is geen teller en geen noemer.
Hij is een ongebroken breuk.
-237-
Ware woorden ontwoorden
(Vrij naar hoofdstuk 81 van de Tao Te Tjing)
Meester Tja zegt:
oppervlakkige woorden zijn logisch
diepe woorden zijn tegenstrijdig
onware woorden antwoorden
ware woorden ontwoorden
dwaze woorden ontwarren
wijze woorden verwarren
harde woorden verdoven
zachte woorden verstillen
grote woorden liegen
kleine woorden lachen
wie tja heeft pot niet op
zijn leer is eeuwig
leeg
-238-
Taijitu 33
-239-
Wie heeft er oog voor zijn blinde vlek?
Meester Tja zegt:
Kijk met vliegenogen
en je zult facetten zien
en van Waarheid spreken.
Kijk met mensenogen
en je zult diepte zien
en van Waarheid spreken.
Kijk met vogelogen
en je zult panorama’s zien
en van Waarheid spreken.
Kijk met mollenogen
en je zult duisternis zien
en van Waarheid spreken.
Iedereen heeft oog voor de Waarheid.
Wie heeft er oog voor zijn blinde vlek?
-240-
Weg van de woorden
Meester Tja zegt:
Wie tja zegt volgt de weg.
Wie tja zegt volgt de weg van de woorden.
Wie tja zegt volgt de weg van de woorden die wegleiden.
Wie tja zegt volgt de weg van de woorden die wegleiden van de woorden.
Wie tja zegt volgt de weg van de woorden die wegleiden van de woorden die wegleiden.
Wie tja zegt volgt de weg van de woorden die wegleiden van de woorden die wegleiden van de woorden.
-241-
Wie tja zegt is weg
Meester Tja zegt:
Wie tja zegt is.
Wie tja zegt is helemaal.
Wie tja zegt is helemaal weg.
Wie tja zegt is helemaal weg van de weg.
Wie tja zegt is helemaal weg van de weg en dat was zijn weg.
Wie tja zegt is helemaal weg van de weg en dat was zijn weg en zo kwam hij terug.
-242-
Weg in eigen huis
Meester Tja zegt:
Wie tja zegt is.
Wie tja zegt is heel.
Wie tja zegt is helemaal.
Wie tja zegt is helemaal hier.
Wie tja zegt is hier helemaal.
Wie tja zegt is hier helemaal thuis.
Wie tja zegt is hier helemaal thuis al kent hij heg noch steg.
Wie tja zegt is hier helemaal thuis al kent hij heg noch steg en blijft hij onderweg.
Wie tja zegt is hier helemaal thuis al kent hij heg noch steg en blijft hij onderweg zonder weg.
-243-
Het woord voorbij alle woorden
Meester Tja zegt:
Wat is de grond zonder grond?
Tja!
Wat is de leer zonder leer?
Tja!
Wat is de zin zonder zin?
Tja!
Wat is de rust zonder rust?
Tja!
Wat is de vrede zonder vrede?
Tja!
Wat is de weg zonder weg?
Tja!
Wat is het doel zonder doel?
Tja!
Wat is het plan zonder plan?
Tja!
Wat is de wil zonder wil?
Tja!
Wat is de kracht zonder kracht?
Tja!
Wat is de nacht zonder nacht?
Tja!
Wat is de raad zonder raad?
Tja!
Wat is de daad zonder daad?
Tja!
Wat is de kijk zonder kijk?
Tja!
Wat is het rijk zonder rijk?
Tja!
Wat is de vorm zonder vorm?
Tja!
Wat is de leegte zonder leegte?
Tja!
Wat is het verschil zonder verschil?
Tja!
Wat is de eenheid zonder eenheid?
Tja!
Wat is het oordeel zonder oordeel?
Tja!
Wat is de norm zonder norm?
Tja!
Wat is het oord zonder oord?
Tja!
Wat is de poort zonder poort?
Tja!
Wat is het woord zonder woord?
Tja!
-244-
Voor en na
Meester Tja zegt:
Wat is het dat de betoverde onttovert?
Tja!
Wat is het dat de onttoverde betovert?
Tja!
-245-
Taijitu 34
-246-
Zeg maar tja tegen het leven
Zeg maar tja tegen onwetendheid!
Zeg maar tja tegen verlichting!
Zeg maar tja tegen het relatieve!
Zeg maar tja tegen het absolute!
Zeg maar tja tegen gehechtheid!
Zeg maar tja tegen onthechting!
Zeg maar tja tegen de woorden!
Zeg maar tja tegen de stilte!
Zeg maar tja tegen je karma!
Zeg maar tja tegen de dharma!
Zeg maar tja tegen je kennis!
Zeg maar tja tegen niet-weten!
Zeg maar tja tegen je verdriet!
Zeg maar tja tegen je vreugde!
Zeg maar tja tegen de oorlog!
Zeg maar tja tegen de vrede!
Zeg maar tja tegen de hel!
Zeg maar tja tegen de hemel!
Zeg maar tja tegen je onrust!
Zeg maar tja tegen je rust!
Zeg maar tja tegen het doen!
Zeg maar tja tegen het laten!
Zeg maar tja tegen het leven!
Zeg maar tja tegen de dood!
Zeg maar tja tegen de vorm!
Zeg maar tja tegen de leegte!
Zeg maar tja tegen het vele!
Zeg maar tja tegen het ene!
Zeg maar tja tegen het doel!
Zeg maar tja tegen de weg!
Zeg maar tja tegen het ego!
Zeg maar tja tegen het zelf!
Zeg maar tja tegen je yin!
Zeg maar tja tegen je yang!
Zeg maar tja tegen je nee!
Zeg maar tja tegen je ja!
Zeg maar tja!
-247-
De tjatjatja!
Meester Tja zingt:
Wie ik ben – tja!
Wat ik ben – tja!
Of ik ben – tja!
Tja! Altijd tja! Niets dan tja!
Tja! Tja! Tja!
Waar ik ben – tja!
Waar ik vandaan kom – tja!
Waar ik heen ga – tja!
Tja! Altijd tja! Niets dan tja!
Tja! Tja! Tja!
Wat ik moet doen – tja!
Wat ik moet laten – tja!
Of ik kan kiezen – tja!
Tja! Altijd tja! Niets dan tja!
Tja! Tja! Tja!
Als ik zing – tja!
Als ik schreeuw – tja!
Als ik zwijg – tja!
Tja! Altijd tja! Niets dan tja!
Tja! Tja! Tja!
Als ik lach – tja!
Als ik huil – tja!
Als ik sterf – tja!
Tja! Altijd tja! Niets dan tja!
Tja! Tja! Tja!
Geïnspireerd door het chassidische gebed ‘Dudelle’ van Levi Isaak van Berditschew.
-248-
Dwaalgesprek met Meester Tja
Resumé van het gedachtegoed van Meester Tja in zijn eigen woord.
Meester Tja over God
‘Als ik u vraag naar de Heilige Vader, de Heilige Zoon, de Heilige Geest, de Heilige Drie-eenheid, JWHW, Allah, Brahman, Parabrahman, Atman, Anatman, de Logos, het numineuze, het pleroma, de onnoemelijke, Zeus en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor God of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over het hoogste
‘Als ik u vraag naar de bron, de grond, volmaaktheid, het goede, het licht, het iets, het zijn, het ik-ben, het overbestaande, het worden, het eendere, het zelfidentieke, het ene, het al, hét, dit, dat, het ultieme, het absolute, het oneindige, het overoneindige en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw naam voor het hoogste of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over leegte
‘Als ik u vraag naar het niets, niet-iets, kosmisch bewustzijn, vol-ledigheid, geen-geest, geen-zelf, inessentie, sunyata en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor leegte of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over de weg
‘Als ik u vraag naar meditatie, inkeer, gebed, devotie, contemplatie, ascese, caritas, het werk, autolyse, het kleine voertuig, het grote voertuig, de weg van het hoofd, de weg van het hart en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor de weg of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over wijsheid
‘Als ik u vraag naar de innerlijke waarheid, het ultieme weten, het diepste inzicht, zelfkennis, de wijsheid zonder wijsheid, de wijsheid voorbij alle wijsheid, de eeuwige wijsheid, de kennis zonder leraar, de woorden voorbij de woorden, datgene wat geen oog kan zien en geen oor kan horen, de dharma, prajnaparamita en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor wijsheid of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over loslaten
‘Als ik u vraag naar wu wei, niet doen, doende niet doen, meegaan met de stroom, overgave, overlaten, meedrijven, aanvaarding, onthechting, willoosheid en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor loslaten of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over het einde
‘Als ik u vraag naar de apocalyps, het einde der tijden, nietiging, ontlediging, het eschaton, de kleine dood, de grote dood, ontwording, niet-zijn en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor het einde of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over levenskunst
‘Als ik u vraag naar eenvoud, eerlijkheid, nederigheid, zelfloosheid, altruïsme, mededogen, dankbaarheid, spontaniteit, directheid, authenticiteit, aandachtigheid, in het moment zijn en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor levenskunst of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over het paradijs
‘Als ik u vraag naar de hemel, utopia, eldorado, elysium, het koninkrijk der hemelen, nirwana, het hier-en-nu, dit, gene zijde en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor het paradijs of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over gemoedsrust
‘Als ik u vraag naar innerlijke vrede, sereniteit, onverstoorbaarheid, gelijkmoedigheid, ataraxia, apatheia, contenance, laconisme, gelatenheid, lijdzaamheid, berusting, flegma, indifferentie en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor gemoedsrust of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over de eenheidservaring
‘Als ik u vraag naar satori, kensho, samadhi, jhana, extase, epectase, exaltatie, de unio mystica, henosis, unitus, collectus en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor de eenheidservaring of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over neutraliteit
‘Als ik u vraag naar non-dualiteit, indifferentie, epoche, agnose, niet oordelen, keuzeloos gewaarzijn en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor neutraliteit of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over liefde en mededogen
‘Als ik u vraag naar openheid, ruimte, ontvankelijkheid, acceptatie, mededogen, medemenselijkheid, compassie, kanzeon, kwannon, avalokiteshvara en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor liefde en mededogen of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over het eeuwige
‘Als ik u vraag naar het hier-en-nu, het eeuwige heden, dit ogenblik, het onvergankelijke, het ongeborene, het tijdloze, de onbewogen beweger, de eerste oorzaak, het onveranderlijke en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor het eeuwige of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over ons diepste wezen
‘Als ik u vraag naar ons oorspronkelijke gezicht, onze ware aard, ons hogere ik, de geest, het zelf, je boeddhanatuur, big mind, essentie en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor ons diepste wezen of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over verlichting
‘Als ik u vraag naar realisatie, verwezenlijking, zelfverwerkelijking, transcendentie, bewustwording, ontwaken, illuminatie, helderheid, thuiskomen en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor verlichting of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over het mysterie
‘Als ik u vraag naar de ongrond, het wonder, het raadsel, het onkenbare, het onbekende, het onbegrijpelijke, het oneindige, het bovenzinnelijke, het bovenrationele, het onzegbare, het ondenkbare, het onvoorstelbare, het verbijsterende, het totaal vreemde, het gans andere, differantie, archè, het onzegbare, het onuitsprekelijke, het onnoemelijke, het ineffabele en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor het mysterie of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over de waarheid
‘Als ik u vraag naar het scepticisme, pyrronisme, relativisme, subjectivisme, structuralisme, post-structuralisme, postmodernisme, amoralisme, fatalisme, cynisme, stoïcisme, nihilisme, agnosticisme, atheïsme, obscurantisme en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor de waarheid of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
Meester Tja over niet-weten
‘Als ik u vraag naar agnose, dwijsbegeerte, groot uitzicht, het grote tja, de lege leer, het lege woord, de lege geest, de weetnietgeest, weten zonder weten en zo, wat zegt u dan?’
‘Tja.’
‘Is dat uw woord voor niet-weten of weet u het gewoon niet?’
‘Tja.’
-249-
Een nieuw begin
Meester Tja zegt:
Het tja heeft vele namen en gezichten, vele kaften en titels, vele maten en gewichten, maar slechts één boodschap: geen boodschap.
Niet-weten is vereenzelviging met het tja, dat wil zeggen, het einde van iedere vereenzelviging, ook met niet-vereenzelvigen.
Het einde van vereenzelviging is het einde van het ik, het einde van niet-ik, het einde van de illusie, het einde van de werkelijkheid, het einde van het ja, het einde van het nee, het einde van het tja en het einde van het einde.
Wat dan wel een nieuw begin zal zijn.
Maar waarvan?
-250-
Taijitu 35