NietWeten.nl


Wit wat je weet met...

Het WITBOEK VOOR ZOEKERS

Thuiskomen in den vreemde

Gaan zonder weg

Wie ben je? Wat is de waarheid? Wat is de werkelijkheid? Wat is wijsheid? Wat is de weg?

Zoeken naar het einde van het zoeken, levendiger leven op de tast – demente dialogen en beschonken beschouwingen over vragen zonder antwoord, gaan zonder weg en thuiskomen in den vreemde.

Voor iedereen die het nog niet weet of niet meer weet.

Colofon

Woord: Hans van Dam

Beeld: Lucienne van Dam

Status: in opbouw

Deel 10 van de Agnosereeks

Laatst bijgewerkt op woensdag 15 februari 2023 om 09:23

Cover van het Witboek voor Zoekers.

Korte inhoudsopgave

1. Slotvraag om mee te beginnen

Meester Maya zegt:

Stel dat je alle levensvragen onbeantwoord achter je moest laten. Hoe voelt dat?

Stel dat je alle levensvragen onbeantwoord achter je kon laten. Hoe voelt dat?

2. Meester Maya zoekt niet meer

Meester Maya heeft het uitgezocht.

De een zoekt het in het verleden.

De ander zoekt het in het hier en nu.

De een zoekt het in dadendrang.

De ander zoekt het in overgave.

De een zoekt het in dit leven.

De ander zoekt het in het hiernamaals.

De een zoekt het in het geloof.

De ander zoekt het in ongeloof.

De een zoekt het in kennis.

De ander zoekt het in niet-weten.

De een zoekt het in gehechtheid.

De ander zoekt het in onthechting.

Meester Maya zoekt niet meer.

Meester Maya is uitgezocht.

3. IJdelheid van oost tot west

Biddend skelet en mediterend skelet met de ruggen naar elkaar.
^ IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid

(Vanitas vanitatum, omnia vanitas – Prediker 1.2)

4. Zoeken maakt van mensen dwazen

Meester Maya zegt:

Zoeken maakt van mensen dwazen
Alle netten overboord
Goede knopers, maar van mazen
Hebben ze nog nooit gehoord

Zitten maakt van mensen dwazen
Wachtend voor een open poort
't Boeddhaschap waarop ze azen
Blijkt ten slotte maar een woord

Godsdienst maakt van mensen dwazen
Dorstend in het dorste oord
God verzoekend, zijn oasen
Hebben hen nog nooit bekoord

Wijsheid maakt van mensen dwazen
Voerders van het Hoogste Woord
Echoput vol holle frasen
Stilte wordt daar nooit gehoord

Cirkel van blinden die elkaar achterna lopen.
^ Zoeken maakt van mensen dwazen.

5. De Intergalactische Waarheidsconferentie

Vannacht droomde ik dat ik een intergalactische waarheidsconferentie voorzat.

De zaal was zo groot als de kosmos zelf en zat bomvol.

Ik opende de conferentie en riep: 'Wie van ons heeft de waarheid in pacht?'

Ik vroeg het de katholiek, de papist, de ultramontaan, de integralist, de gnosticus, de basilidiër, de bogomiel, de borboriet, de cainiet, de carpocratiër, de mandaeër, de chiliast, de marcionist, de ophiet, de arianist, de pelagiaan, de manicheeër, de doceet, de maroniet, de amish, de albigens, de waldenzer, de lollarde, de flagellant, de hussiet, de calixtijn, de gereformeerde, de protestant, de lutheraan, de calvinist, de zwingliaan, de anglicaan, de presbyteriaan, de episcopalist, de dissenter, de Boheemse Broeder, de Moravische Broeder, de puritein, de quaker, de doopsgezinde, de wederdoper, de methodist, de remonstrant, de contraremonstrant, de sociniaan, de jansenist, de apostolist, de adventist, de millerist, de Jehova-getuige, de restaurationist, de mormoon, de piëtist, de quiëtist, de evangelist, de unitariër, de zevendedagsadventist en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de benedictijn, de bernardijn, de augustijn, de cisterciënzer, de kartuizer, de trappist, de karmeliet, de premonstratenzer, de kruisheer, de celestijn, de johannieter, de tempelier, de serviet, de camaldulenzer, de miniem, de trinitaris, de franciscaan, de minoriet, de barrevoeter, de recollect, de kapucijn, de conventueel, de tertiaris, de dominicaan, de jezuïet, de redemptorist, de alexiaan, de camilliaan, de hiëronymiet, de marist, de salesiaan, de montfortaan, de passionist, de scheutist, de picpus, de begijn, de ursuline, de visitandine en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de orthodoxe jood, de modern-orthodoxe jood, de charedische jood, de chassidische jood, de mitnagdiem-jood, de reconstructionist, de reformist, de karaïtische jood, de talmoedist, de Sadduceeër, de Farizeeër, de Esseen, de Hasmoniet, de nazireeër, de ebioniet, de elkasiet, de maraan, de converso, de franksiet, de donmeh, de zeloot, de sikariër, de sabbatist, de kabbalist, de rabbinist, de talmidaïst en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de moslim, de ahmadiyyaist, de lahorist, de abadist, de mozabiet, de koranist, de panislamist, de soefiet, de salafiet, de sjiiet, de isma'iliet, de druze, de nizari, de jafari, de zaidiet, de soenniet, de hanafiet, de berailviet, de deobandiet, de hanbaliet, de salafist, de wahabist, de malikiet, de mu'taziliet, de shafiïet, de maraboet, de fakir, de derwisj, de kalender, de volksislamiet, de bektashiyyaist, de chishtiyyaist, de mevleviyyaist, de naqshbandiyyaist en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de agnost, de atheïst, de atheoloog, de deïst, de dystheïst, de eutheïst, de kakotheïst, de monotheïst, de suitheïst, de henotheïst, de polytheïst; de kathenotheïst, de maltheïst, de pantheïst, de panentheïst, de cosmotheïst, de transcendentalist, de asceet, de dualist, de zuivere non-dualist, de dualistische non-dualist, de gekwalificeerde non-dualist, de non-dualistisch dualistisch non-dualist, de alchemist, de antroposoof, de martinist, de vrijmetselaar, de rozenkruiser en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de absurdist, de activist, de aestheticus, de amoralist, de analytische wijsgeer, de anarchist, de atomist, de averroïst, de conceptualist, de consensualist, de constructivist, de cynicus, de decadentist, de decisionist, de defaitist, de deontoloog, de determinist, de indeterminist, de dialectisch materialist, de dualist, de eclecticus, de emationist, de empirist, de encyclopedist, de epicurist, de essentialist, de evolutionist, de existentialist, de falsificationist, de fatalist, de fenomenoloog, de freudiaan, de fysicalist, de hedonist, de historicist, de historist, de holist, de idealist, de illuminist, de immaterialist, de inductionist, de instrumentalist, de intuïtionist, de irrationalist, de jungiaan, de logicist, de logisch positivist, de materialist, de mentalist, de monist, de moralist, de naturalist, de natuurfilosoof, de neokantiaan, de neoplatonist, de pluralist, de neorealist, de neothomist, de nihilist, de nominalist, de objectivist, de obscurantist, de occasionalist, de parallellist, de peripateticus, de personalist, de perspectivist, de platonist, de pluralist, de positivist, de postmodernist, de pragmatist, de presocraat, de probabilist, de procesfilosoof, de pythagoreeër, de neopythagoreeër, de pyrrhonist, de rationalist, de realist, de reductionist, de relativist, de scepticus, de sciëntist, de sensualist, de situationist, de sofist, de solipsist, de stoïcijn, de structuralist, de poststructuralist, de subjectivist, de thomist, de traditionalist, de transcendentaal idealist, de utilitarist, de vitalist, de voluntarist en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de volksboeddhist, de hinayanaboeddhist, de mahayanaboeddhist, de theravadaboeddhist, de mahanikayaboeddhist, de dhammakayaboeddhist, de dhammauttikaboeddhist, de watrawilaboeddhist, de kandubodaboeddhist, de tapovanaboeddhist, de galduwaboeddhist, de delduwaboeddhist, de vajrayanboeddhist, de yogacaraboeddhist, de madhyamakaboeddhist, de prasamgikaboeddhist, de svatantrikaboeddhist, de vaibhasikaboeddhist, de shingonboeddhist, de zuiver-landboeddhist, de mantrayanaboeddhist, de tien-taiboeddhist, de san-lunboeddhist, de fa-hsiangboeddhist, de lu-tsungboeddhist, de hua-yenboeddhist, de wonboeddhist, de zenboeddhist, de soto-boeddhist, de rinzai-boeddhist, de tibetaanse boeddhist, de roodhoed, de geelhoed, de narmapaboeddhist, de kagyupaboeddhist, de amidist, de kadampaboeddhist, de neokadampboeddhist, de sakyapaboeddhist, de jonangpaboeddhist, de riméboeddhist en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de hindoe, de mayavadist, de shunyavadist, de brahmaan, de vedist, de lamaïst, de jaïnist, de parsist; de shaivist, de shaiva siddhantist, de kasjmir shaivist, de pashupati shaivist, de gorakshanatha shaivist, de shaiva advaitavadin, de vira shaivist, de shaktist, de smartist, de vaishnavist, de sampradayist, de ramanandavolgeling, de tengalaist, de vadagalaist, de agama hindoeïst, de bhakti yogi, de astanga yogi, de hatha yogi, de siddha yogi, de tantrist, de advaitavadin, de dvaitist, de keshadhari sikh, de sanatan sikh, de hozoori sikh, de ramgharia sikh, de namdhari sikh, de nirankari sikh, de nanaksar sikh, de sant nirankari sikh, de mona sikhs en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik vroeg het de taoïst, de shintoïst, de animist, de naturalist, de totemist, de sjamaan, de druïde, de idolatrist, de siderist, de xylolatrist, de dierenaanbidder, de slangenvereerder, de fetisjdienaar, de vuuraanbidder, de zonaanbidder, de manist, de Baälsdienaar, de voodoopriester, de wintipriester, de mithraïst, de pythagoreïst, de peyotist, de tengrist, de confucianist, de humanist, de neohumanist, de seculier humanist, de religieus humanist, de esotericus, de oscillantist, de spiritist, de hellenist, de neopaganist, de burkhanist, de umbandaïst, de aetherist, de raëlist, de scientoloog, de urantist, de brianist, de vitalist, de purtillologist, de yoist, de mohist, de bahá'íist, de prometheïst, de demonist, de satanist, de setianist en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Tenslotte vroeg ik het aan de vertegenwoordigers van de verenigende godsdiensten – de Arès Pilgrimage beweging, de Bahai, de Cao Dai, de Cultus van het Sprekende Kruis, de Falun Gong, de Huna, de Konkokyo, the Law of One, de Mahikari, het Rastafarianisme, de Seicho-no-le, de Tenrikyo, de theosofie, het Unitarian Universalism, de Universal Life Church en vele anderen.

Allen riepen: 'Wij!'

Ik zei: 'Als jullie allemaal van mening zijn dat meerdere of alle religies op hetzelfde neerkomen, waarom verenigen jullie je dan niet?'

De universalist antwoordde: 'We zijn het er nog niet helemaal over eens waar we het precies over eens zijn.'

Ik zei: 'Aha.'

De universalist zei: 'Maar dat is slechts een kwestie van tijd.'

De theosoof zei: 'Wij proberen eerst binnen de eigen gelederen tot eenheid te komen'

Ik zei: 'Hoelang proberen jullie dat al?'

De theosoof zei: 'Sinds anderhalve eeuw.'

Ik zei: 'Hoelang bestaan jullie al?'

De theosoof mompelde: 'Sinds anderhalve eeuw.'

Ik vroeg: 'Wie was jullie grondlegger ook alweer?'

De theosoof stotterde: 'Hè-Hè-Helena Bla-Bla-Blavatsky.'

Ik zei niks.

Iemand riep: 'Wat is de Waarheid volgens u, meneer de voorzitter?'

Ik haalde mijn schouders op en even viel er een verbijsterde stilte.

Toen barstte de hele kosmos in lachen uit.

Tot in de verste uithoeken van het universum wezen ingewijden brullend naar mijn persoon terwijl de tranen over hun wangen rolden.

Ik stond daar maar en stond daar maar.

Toen de vergaderden eindelijk uitgelachen waren, riep iemand, nog nahikkend van de pret: 'Waarom zit uitgerekend u de Intergalactische Waarheidsconferentie voor?'

Opnieuw barstte de kosmos in lachen uit.

Toen het lawaai weer was geluwd, zei ik: 'Daarom juist.'

Ditmaal viel er een doodse stilte waar geen eind aan kwam.

Mij was het om het even.

Ik had toch niks te doen.

Tip: lees ook Iedereen gelooft (in het Witboek Mystiek).

6. Wat je minstens moet weten van de Waarheid

'Wat weet jij eigenlijk van de Waarheid, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

7. De Waarheid in negen woorden

Meester Maya zegt:

Wat de Waarheid is?

Weet je dat nou nog niet?

Het is maar net aan wie je het vraagt.

Dat is de Waarheid.

8. De harde waarheid

Meester Maya zegt:

Velen claimen de Waarheid, maar geen enkele claim wordt alom erkend, en de meeste mensen ontkennen de meeste claims.

Dat is de harde waarheid.

9. Woorden voorbij de Waarheid

Meester Maya verzucht:

Of er een Waarheid voorbij de woorden is weet ik niet, maar dat er woorden voorbij de Waarheid zijn lijdt geen twijfel.

10. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

11. een zachte waarheid

onwankelbaar de duikelaar

1

ik weet niet wat de waarheid is

ik weet niet wat een waarheid is

ik weet het niet

ik heb het nooit geweten

al dacht ik soms van wel

2

ik hoef het niet te weten

werkelijk waar

ik heb geen idee

en daar heb ik vrede mee

grote vrede met het grote tja

3

nee-noch-ja is zoete mede

juist in een grenzeloos niet-weten

een grenzenloos niet-weten

heb ik rust gevonden

in mijn onrust

in het niet kennen

in het niet kunnen kennen

in het niet kunnen

4

waarom wachten op het licht

licht verschijnt in duisternis

licht verdwijnt in duisternis

wie lacht hier het laatst

prachtig de nacht

krachtig de onmacht

die het licht weerkaatst

5

niet-weten is mijn waarheid

een zachte waarheid

een grote klaarheid

de lichte zwaarheid

van de duikelaar

6

draagbaar

verdraagbaar

niet overdraagbaar

niet van hart tot hart

niet buiten de geschriften om

geen transmissie

niet van een lege leer

geen transcendentie

niet met een lege leer

geen zelf en geen heer

geen doel en geen weg

geen middelen meer

wat wil je nog minder

7

het grote tja is een waarheid

die geen waarheid is

een waarheid van niks

een lege waarheid

de lege waarheid

van de lege rede

lege woorden

in een lege bede

het zij zo

amen

8

niet-weten is het einde

het einde van de hoofdletters

het einde van de kleine letters

geen dieptepunt

geen hoogtepunt

een hoogtelijn

de hoogtelijn

van niet meer op de hoogte zijn

van niet meer uit de hoogte doen

van niet meer in den hoge zijn

de lineage van de dwijze

de apotheose

van agnose

het allerhoogste

dieptepunt

het allerdiepste

hoogtepunt

9

geen welles en geen nietes

zei de weteloze

hief het glas

doorzag het bodemloze

ook dit doorzien

doorzien

heet dia-gnose

di-agnose

dubbeltja

10

zelfs niet hechten

aan onthechting

zelfs niet denken

zonder denken

zelfs niet weten

van niet-weten

het vergeten

nog vergeten

en nog meer

van die decreten

11

schone schijt

of tien pond scheten

diarree is

niet te vreten

hierom seghic sachte

proost

was getekend

weetnietjoost

12. De Mont Fou – geen inzicht, maar wat een uitzicht

(Deel 1 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Drie dansende naakten op de top van een berg.
^ De Mont-Fou.

Manon: Wat is eeuwige wijsheid volgens jou?

Hans: Tja.

Manon: Als in Meester Tja?

Hans: Maar dan zonder meester.

Manon: Korter kun je het niet zeggen.

Hans: Wat is eeuwige wijsheid volgens jou?

Manon: De reis naar het allerhoogste kun je vergelijken met het beklimmen van een berg. Op een berg leiden vele wegen naar de top. Die wegen corresponderen met de verschillende religies.

Hoe hoger je komt, hoe meer wegen er samenkomen. Het uitzicht wordt eenvormiger. De top is voor iedereen hetzelfde. Hoe je ook boven gekomen bent, het uitzicht is er panoramisch.

Wat je daarboven ziet is de Werkelijkheid zelf, niet jouw verwrongen beeld ervan. Kennis van de Werkelijkheid zelf heet eeuwige wijsheid. Deze kennis is absoluut en universeel. Ze geldt voor alle plaatsen en tijden. Ze vormt de gemeenschappelijke kern van alle religieuze en spirituele tradities.

Hans: Zo zo.

Manon: Ik sta er zelf van te kijken.

Hans: Hoe heet die berg?

Manon: Hij heeft geen unieke naam. Er bestaan honderden heilige bergen, echte en denkbeeldige. Die van Dionysius de Areopagiet heet Horeb. Die van Gregorius van Nyssa heet Sinaï. Die van Johannes van het Kruis heet Karmel. Die van Dante Alighieri heet de Louteringsberg. Die van...

Hans: Dat is ook niet handig.

Manon: Tja, wat doe je eraan.

Hans: Een universele naam bedenken natuurlijk.

Manon: Wat stel je voor?

Hans: Wat dacht je van de Berg van de Eeuwige Wijsheid?

Manon: Hoe kom je erop.

Hans: Over bergtoppen gesproken...

Manon: Ja?

Hans: Heb jij de eeuwige wijsheid toevallig paraat?

Manon: Nou, nee...

Hans: Waarom niet?

Manon: Omdat men het er nog niet over eens is wat de eeuwige wijsheid precies inhoudt.

Hans: Ai.

Manon: Ja, dat is wel spijtig.

Hans: En je hebt er persoonlijk ook nog geen kennis van mogen nemen?

Manon: Nou, nee...

Hans: En niemand heeft...

Manon: Er zijn heel wat pogingen gedaan om de eeuwige wijsheid op schrift te stellen, door heel wat individuen en organisaties...

Hans: Maar?

Manon: Geen daarvan is boven komen drijven.

Hans: De Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens is nog steeds niet door alle partijen ondertekend.

Manon: Ik vrees van niet.

Hans: Hoe zou dat komen, denk je?

Manon: Volgens mij doordat de Hoogste Wijsheid onuitsprekelijk is.

Hans: Staat dat ook in de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens?

Manon: Die is er dus nog niet.

Hans: Dat is waar ook.

Manon: Pijnlijk, dit.

Hans: De Harde Waarheid.

13. De vuilnisbelt van het Eeuwige Denken

(Deel 2 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Manon: Wat betekent het volgens jou dat er nog altijd geen Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens is?

Hans: Momentje, even in mijn Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens kijken...

Manon: Hoe bedoel je?

Hans: Ik bedoel dat je mij zonder aanleiding de wijsheid toedicht waarmee ik het uitblijven van de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens kan verklaren.

Manon: Je kunt toch een gokje wagen?

Hans: Daar ben ik te nuchter voor.

Manon: En als je net doet of je dronken bent?

Hans: Dan zou ik zeggen dat het beklimmen van de berg geen beeldspraak is voor het bereiken van het hoogste inzicht, maar voor het uitruimen van je verstand.

Manon: Leg uit.

Hans: Hoe hoger je komt, hoe minder zuurstof er in de lucht zit, hoe minder intellectuele ballast je mee kunt zeulen. Om de top te halen moet je al je concepten, principes, theorieën, dogma's, aannames, speculaties, projecties, overtuigingen, voorstellingen, illusies en pretenties achterlaten.

Manon: En die berg zelf?

Hans: Dat is gewoon de rotzooi die je hebt gedumpt. De Belt van het Eeuwige Denken. De Berg van de Eeuwige Dwaasheid. De Mont Fou. Of de Mon Fou, zonder t, als je wil benadrukken dat het je eigen dwaasheid is, of tenminste je eigen goedgelovigheid in andermans dwaasheid.

Manon: Voor mij gaat het niet om de berg, het gaat om de top.

Hans: Voor mij gaat het niet om de top en niet om de berg.

Manon: Voor mij is de top het punt waarop je de absolute, tijdloze waarheid deelachtig wordt.

Hans: Voor mij is de top het punt waarop je niets meer over hebt. Ook de absolute, tijdloze waarheid niet. Ook dit verhaal over de Mont Fou niet.

Manon: Echt niets meer?

Hans: Ooit een berg beklommen?

Manon: Nee.

Hans: De top van een berg is het uiteinde. Het punt waar de berg ophoudt. Het eindpunt. Daarom heet het de top. Je kunt er niet hoger, je kunt er niet verder. De top van de Mont Fou, dat is einde verhaal.

Manon: Er is daarboven niets.

Hans: Niets bijzonders en niets gewoons. En dat is alles.

Manon: Niets is alles?

Hans: Ik heb het niet over metafysica, hè. Het niets waaruit alles zou voortkomen of de vorm die gelijk zou zijn aan de leegte of zoiets. Daar weet ik niets van en daar heb ik niets over te melden, bevestigend noch ontkennend. Ik heb het over een lege geest.

Manon: Kun jij dat, je geest leegmaken?

Hans: Ik heb het ook niet over meditatie of trancetoestanden, hè. Met leeg bedoel ik alleen maar ontdaan van zekerheden. Zelfs van de zekerheid dat er geen zekerheden zijn.

Manon: Leeg van ieder weten.

Hans: En leeg van ieder niet-weten.

Manon: En dan?

Hans: Dan ben je bevrijd van al je vaste DenkBeelden. Van je ZelfBeelden, van je MensBeelden, van je GodsBeelden, van je WereldBeelden, van je IdeaalBeelden, van je SchrikBeelden enzovoort.

Manon: Die heb jij niet meer.

Hans: Die hebben mij niet meer. Dit DenkBeeld ook niet.

Manon: Jij gelooft ze niet meer.

Hans: Ik aanbid ze niet meer.

Manon: Dus op de top van de berg is volgens jou geen eeuwige wijsheid te vinden.

Hans: Niet op de top van de Mont Fou. Daar sta je dan boven.

Manon: En als je toch iets hebt gevonden?

Hans: Als je er toch iets hebt gevonden – God, Bewustzijn, Essentie, het Goede, de Liefde, Groot Mededogen, het Ene, een laatste grond, een laatste metafoor, een laatste ideaal, een laatste principe, een laatste waarheid, wat dan ook – dan staat er iets boven jou.

Manon: Wat geeft dat?

Hans: Dat geeft niets. Maar zolang er iets boven je staat heb je de top van de Mont Fou nog niet bereikt. Dan zit je op de flank en moet je verder klimmen. Of je zit op een subtop, dan moet je een andere route zoeken. Of je zit op een andere berg, dan moet je opnieuw beginnen.

14. Het toppunt van religie is agnose

(Deel 3 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Manon: Als er op de top van de heilige berg werkelijk niets te vinden zou zijn, waarom heeft er dan niemand het niet-weten uitgeroepen tot de Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens?

Hans: Wie zou dat hebben moeten doen?

Manon: De grote wereldreligies.

Hans: Vergeet het maar. Geen enkele religie voert tot de top.

Manon: Pardon?

Hans: De top kun je alleen maar bereiken door alles achter je te laten. Ook je religie. Ook je niet-weten.

Manon: Dat riekt naar iconoclasme.

Hans: Iconoclasme is een religie.

Manon: Wat gelooft de iconoclast?

Hans: Dat alle heilige huisjes omver moeten.

Manon: Hoe denk jij daarover?

Hans: Als alle heilige huisjes omver moeten, dan ook het heilige huisje van het iconoclasme.

Manon: Dan riekt het naar atheïsme.

Hans: Atheïsme is een religie.

Manon: Wat gelooft de atheïst?

Hans: Dat God niet bestaat.

Manon: Hoe denk jij daarover?

Hans: Ik peins er niet over.

Manon: Dat riekt naar agnosticisme.

Hans: Agnosticisme is een religie.

Manon: Wat gelooft de agnosticus?

Hans: Dat je het al dan niet bestaan van God onmogelijk kunt bewijzen.

Manon: Hoe denk jij daarover?

Hans: Ik zou niet weten hoe ik moest bewijzen dat je het al dan niet bestaan van God onmogelijk kunt bewijzen.

Manon: Dat riekt naar nihilisme.

Hans: Nihilisme is een religie.

Manon: Meen je dat nou?

Hans: Geloof het of niet.

Manon: Wat is het dat de nihilist gelooft?

Hans: Dat hij niets gelooft. Dat er niets is om in te geloven. Dat er geen grondwaarheden of grondwaarden zijn.

Manon: Dat is toch zeker geen geloof?

Hans: Dacht je soms dat hij het kon bewijzen?

Manon: Geloof jij in niet-geloven?

Hans: Dat is nog steeds een geloof.

Manon: Jij gelooft toch in de lege leer?

Hans: In de lege leer kun je niet in geloven.

Manon: Waarom niet?

Hans: Omdat hij geen inhoud heeft.

Manon: Bestaat een leer zonder inhoud eigenlijk wel?

Hans: Eigenlijk niet.

Manon: Wat heb je er dan aan?

Hans: De lege leer is een alias van niet-weten. Een gimmick om iets duidelijk te maken. En dan: weg ermee.

Manon: Wat heb jij tegen religie?

Hans: Was mijn leer leeg als ik iets tegen religie had? Ik zeg alleen maar dat religie je niet naar de top kan brengen. Misschien naar het hoogste bivak, als je al niet in het basiskamp blijft hangen. Maar het houdt een keer op.

Manon: Er blijven altijd DenkBeelden over.

Hans: Anders verliest een religie zijn identiteit, en daarmee zijn aanhangers.

Manon: Wie die DenkBeelden afvalt is een afvallige.

Hans: Wil je tot een universeel niet-weten komen, dan moet je een universeel afvallige worden. Alle DenkBeelden ontheiligen – deze ook.

Manon: Boven alle religies uitstijgen.

Hans: Het toppunt van religie is agnose.

15. De Berg van de Eeuwige Dwaasheid

(Deel 4 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Manon: Als je eindelijk op de top van de Mont Fou zit, op die puinhoop van achterhaalde wijsheid, heb je dan vrij zicht op de onbemiddelde werkelijkheid?

Hans: Misschien hoort het denkbeeld van een onbemiddelde werkelijkheid wel tot de achterhaalde wijsheid.

Manon: Daar zeg je zo wat.

Hans: Of misschien is de onbemiddelde werkelijkheid wel een metafoor voor niet-weten.

Manon: Waar heb jij vrij zicht op?

Hans: Heb ik ergens vrij zicht op?

Manon: Nou?

Hans: Als ik niet nadenk kan ik me redelijk redden maar als ik erbij stilsta weet ik echt niet wie of wat waarnaar zit te kijken. Zou jij dat vrij zicht noemen?

Manon: Nu ook niet?

Hans: Nee, ik weet niet wie hier aan het woord is en wat hij zegt of waarom. Ik heb geen idee wat er hier gebeurt of waar het goed voor is. Het kan me ook niets meer schelen. Ik leef zonder werkelijk besef. Als een dwaas.

Manon: Niet als een wijze.

Hans: Op de puinhopen van de wijsheid zitten geen wijzen. Daar zitten dwazen. Dwazen denken niet dat ze ergens aangekomen zijn, niet dat ze onderweg zijn, niet dat ze de weg kwijt zijn.

Wijzen vind je overal, behalve op de top. Ze menen op de top te zitten, ze menen onderweg te zijn, ze menen de weg kwijt te zijn. Ze menen dit, ze menen dat, het maakt niet uit wat, ze menen het en daaraan herken je de wijzen.

Manon: Jij draait alles om. Op de helling zitten volgens mij de dwazen, op de top de wijzen, de verlichten, de zelfgerealiseerden. Zij hebben de hoogste waarheid gezien, de wijsheid voorbij alle wijsheid, de leer die geen leraar kent, het boek der boeken. Het ene, de bron, het absolute, het allerhoogste.

Hans: Begin je nou weer?

Manon: Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat de Berg van de Eeuwige Wijsheid eigenlijk de Berg van de Eeuwige Dwaasheid is. Dat de wijsheid voorbij alle wijsheid de dwaasheid voorbij alle dwaasheid is. Dat de leer die geen leraar kent en het boek der boeken leeg zijn.

Hans: Wie kent het verschil tussen wijsheid en dwaasheid. Wie kent het verschil tussen verlichting en onwetendheid. Tussen het ego en het zelf. Tussen de gewone werkelijkheid en de ultieme. Tussen het ene en het vele. Tussen de bron en de stroom. Tussen het absolute en het relatieve.

Manon: Heb je het nu over non-dualiteit?

Hans: Wie kent het verschil tussen dualiteit en non-dualiteit.

Manon: Alles leeg en niets heilig, zegt Bodhidharma.

Hans: Alles heilig en niets leeg, zegt de shintoïst.

Manon: Die kende ik nog niet.

Hans: Met wijsheid kun je alle kanten op.

16. Farce mineur

(Deel 5 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Manon: Wat heeft het niet-weten jou gebracht? Wat is er nieuw?

Hans: Feitelijk is er weinig veranderd. Ik eet een hapje, ik drink een sapje, ik maak een grapje.

Manon: Het oude liedje.

Hans: Maar zonder al die praatjes. Dat wil zeggen, zonder er nog in te geloven.

Manon: De praatjes gaan door maar jij gelooft er niet meer in.

Hans: Praatjesmaker.

Manon: Ik dacht dat je op de top van de berg overal van verlost zou zijn.

Hans: Alleen van je eeuwige wijsheid.

Manon: Niet van je ego?

Hans: Inclusief je ideeën over het ego en het zelf.

Manon: Niet van het lijden?

Hans: Inclusief je ideeën over het lijden en het einde van het lijden.

Manon: Niet van je sterfelijkheid?

Hans: Inclusief je ideeën over sterfelijkheid en onsterfelijkheid.

Manon: Niet van je afgescheidenheid?

Hans: Inclusief je ideeën over afgescheidenheid en eenheid.

Manon: Op de top van de berg ben je van al je ideeën verlost.

Hans: Ook van het idee dat je daar van al je ideeën bent verlost.

Manon: De Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens is helemaal leeg.

Hans: Als ik dat zou beamen was ze al niet meer leeg.

Manon: Ja, je mocht eens wat beamen.

Hans: Ik zou zo van die berg af lazeren.

Manon: Van de Berg van de Eeuwige Wijsheid of van de Berg van de Eeuwige Dwaasheid?

Hans: Ik zie het verschil niet.

Manon: Gesteld dat je erop zit.

Hans: Gesteld dat er een top is. Gesteld dat er een berg is. Gesteld dat er een ik is. Gesteld dat er een jij is om mij daarover aan de tand te voelen.

Manon: Wat een farce.

Hans: Een farce mineur.

Manon: Een slechte grap.

Hans: De kosmische grap.

Manon: Dat is heel wat anders.

Hans: Een slechtere grap ken ik niet.

Manon: Met de kosmische grap bedoelt men het inzicht dat er nooit een zoeker of een zoektocht is geweest.

Hans: Wat dan wel?

Manon: Alleen maar het eeuwige Bewustzijn dat verstoppertje speelt met zichzelf.

Hans: Waarom zou het?

Manon: Om zijn eenheid weer te kunnen ervaren.

Hans: Ach, dat is zo'n cliché. Slobberkost voor herkauwers. Tamme pseudologie op grond van wilde aannames.

Manon: Zoals?

Hans: Dat je niemand bent. Dat je geen vrije wil hebt. Dat er alleen maar het ene is. Dat dat ene zuiver bewustzijn is. Dat het spelletjes met zichzelf speelt. Dat het die nodig heeft om zichzelf als eenheid te kunnen ervaren. Dat het daarop uit is. Dat het ergens op uit is. Kom op zeg, dat weet toch geen hond.

Manon: Wat niet?

Hans: Niks niet. Of je iemand of niemand bent. Of je wel of geen vrije wil hebt. Of alles geen, een, twee of veel is. Of de werkelijkheid materieel of ideëel, reëel of illusoir is. Wat het ene wel of niet wil, heeft, doet of is.

Manon: Daar ben ik het niet mee eens.

Hans: Niemand is het waar dan ook mee eens. Bisschoppen, rabbijnen, imams, swami's, goeroes, roshi's, osho's, rinpoches, sjamanen, mystici, zieners, romantici, esoterici, filosofen en alle andere wijsneuzen op de wereld spreken elkaar tot op de dag van vandaag tegen.

Manon: Daar ben ik het niet mee eens.

Hans: Dat zeg ik.

Manon: De pot verwijt de ketel.

Hans: Hoezo?

Manon: Jij spreekt iederéén tegen.

Hans: Mezelf voorop.

Manon: Hè?

Hans: Heb je het nu nog niet door?

17. Farce majeur

(Deel 6 van een dwaalgesprek in 6 delen over eeuwige dwaasheid, universele onzin en niet-weten.)

Manon: Waarom spreek jij jezelf tegen?

Hans: Om niets gezegd te laten?

Manon: Waarom zwijg je dan niet gewoon?

Hans: Mij te veelzeggend.

Manon: Waarom wil je niets gezegd laten?

Hans: Om steeds met een schone lei te kunnen beginnen?

Manon: Is het goed om steeds met een schone lei te beginnen?

Hans: Even op mijn lei kijken...

Manon: En?

Hans: Schoon.

Manon: Wat is volgens jou de kosmische grap?

Hans: Mijn schone lei?

Manon: Wat is daar zo leuk aan?

Hans: Al dat zoeken en dan uitkomen bij niet vinden. Al die studie en dan uitkomen bij de lege leer. Al die literatuur en dan uitkomen bij het lege boek. Jezelf kwijtraken op de Berg van de Eeuwige Wijsheid en terugvinden op de Berg van de Eeuwige Dwaasheid. Al je verwachtingen gelogenstraft zien en niet eens weten of het een straf is. Niets meer te zeggen hebben en daar niet over kunnen ophouden. Ik bedoel, kan het grappiger?

Manon: Ha ha.

Hans: Met jou kun je tenminste lachen.

Manon: Ik kom niet meer bij.

Hans: Een clou is alleen maar lachwekkend wanneer hij de verwachtingen doorkruist die eerder in de grap gewekt werden of waarmee je toch al rondliep. Ik dacht altijd dat mijn inspanningen op een dag beloond zouden worden met een klinkend JA! Of desnoods met een galmend NEE! Wat kreeg ik? Een schuchter tja. Dat is hilarisch. Achteraf gezien. En alleen maar vanwege mijn eerdere verwachtingen. Van zichzelf is het tja komisch noch tragisch.

Manon: Wat is het dan wel van zichzelf? Grauw als een winterdag? Kaal als een woestijn? Vlak als een polder?

Hans: Tja betekent gewoon dat je het allemaal niet meer weet, laat staan wat je ervan moet vinden. Kan het eenvoudiger?

Manon: Echt iets voor de armen van geest.

Hans: Voilà.

18. Woordenboek niet-weten: eeuwige wijsheid

(Eerste van twee woordenlijstjes bij het interview De Mont Fou.)

Eeuwige wijsheid is de onveranderlijke, universele wijsheid die je ten deel valt op de top van de Berg van de Eeuwige Wijsheid.

De Berg van de Eeuwige Wijsheid is een metafoor voor de weg waarop je al klimmende steeds hogere inzichten verwerft.

Eeuwige wijsheid is de gemeenschappelijk kern van alle religies, datgene waar ze het over eens zijn.

Een ander woord voor eeuwige wijsheid is de lege leer, Ø.

De Universele Verklaring van de Wijsheid van de Mens (UVWM) is een systematische beschrijving van de eeuwige wijsheid in de vorm van een canon van universele leerstellingen die door alle religies op aarde wordt onderschreven.

De UVWM heeft in korte tijd een hoge vlucht genomen; er komen steeds meer versies bij.

Het eeuwige denken is de onophoudelijke activiteit van het menselijk verstand in zijn queeste naar eeuwige wijsheid.

Je eeuwige wijsheid is de eindeloze stroom ongefundeerde gedachten, meningen, theorieën en bon mots die je de hele dag invallen, onder ogen of ter ore komen. Ze zijn het product van het eeuwige denken.

Een eeuwige wijze is iemand die eeuwig met zijn eeuwige wijsheid te koop loopt.

19. Woordenboek niet-weten: eeuwige dwaasheid

(Tweede van twee woordenlijstjes bij het interview De Mont Fou.)

Eeuwige dwaasheid is je natuurlijke staat, je ware aard, je oorspronkelijke gezicht. Je kunt je eeuwige dwaasheid pas helemaal onder ogen zien op de top van de berg van de eeuwige dwaasheid, als je al je inzichten onder je hebt gelaten en er niets meer boven je staat.

De berg van de eeuwige dwaasheid is een metafoor voor de weg waarop je, al klimmende, steeds meer inzichten verliest. De volksnaam voor de berg van de eeuwige dwaasheid is de Mont Fou.

Eeuwige dwaasheid is de gemeenschappelijk kern van alle religies, filosofieën en levensbeschouwingen, behalve de jouwe natuurlijk.

Een ander woord voor eeuwige dwaasheid is de lege leer, Ø. De lege leer is ook een ander woord voor eeuwige wijsheid. Hieruit volgt dat eeuwige wijsheid gelijk is aan eeuwige dwaasheid. De Berg van de Eeuwige Wijsheid moet dus wel de Berg van de Eeuwige Dwaasheid zijn, Q.E.D.

De Universele Verklaring van de Dwaasheid van de Mens (UVDM) is een systematische beschrijving van de eeuwige dwaasheid in de vorm van een canon van universele leerstellingen die door alle religies op aarde wordt onderschreven. Een ander woord voor de UVDM is de lege verklaring, Ø.

Een eeuwige dwaas is iemand die voorbij alle wijsheid gaat, voorbij alle wijsheid voorbij alle wijsheid enzovoort, dat wil zeggen, iemand die boven alle wijsheid staat, boven alle wijsheid boven alle wijsheid enzovoort, of eronder, maakt niet uit, het is maar beeldspraak.

De steen der dwazen, de lapis asophorum, is een steen van zuiver alomniet die alleen wordt aangetroffen op de top van de Mont Fou. Vandaar dat zo weinig mensen van het bestaan ervan op de hoogte zijn.

Verwar de steen der dwazen niet met de steen der wijzen (lapis philosophorum), een ijdelsteen van tizumniet die in grote hoeveelheden te vinden is aan de voet van de Mont Fou en op de lager gelegen hellingen.

"Je Mont Fou", uitgesproken op z'n Frans als "je m'en fous", is een incantatie/mantra ter vereenzelviging met de berg van de eeuwige dwaasheid, waarmee de eeuwige dwaas afstand neemt van een bewering, mening, overtuiging, visie, theorie of interpretatie die hem zojuist inviel, onder ogen of ter ore kwam.

Foetsie (Frans, fou + Nederlands, -tsie) is iemand die bovenop de Mont Fou verblijft. Foetsie is ook de wijsheid waarover hij voorheen meende te beschikken. Een Foetsie (met een hoofdletter) is iemand die foetsie is.

De kosmische grap is het inzicht dat er nooit een inzicht is geweest, het inzicht dat dit nog steeds een inzicht is, en dit ook, enzovoort. Of zoals de Foetsies zeggen: alle wijsheid op een stokje.

De kosmische grap kan alleen begrepen worden door degenen die om zichzelf kunnen lachen, huilen mag ook.

De kosmische grap begrijpen is alle verhalen doorzien, ook die van de Berg van de Eeuwige Wijsheid, de Berg van de Eeuwige Dwaasheid en de kosmische grap.

Dat valt niet in volzinnen uit te drukken, want de waarheid is voorbij de woorden, maar des te beter in de een- en tweelettergrepige tussenwerpsels die daarvoor al sinds mensenheugenis in zwang zijn: tja, eh, uh, um, hm, och, mama, god, fuck, ik pas, mu, wu, dada, zen, zero, tao, nada, niente, niksnie en zo.

20. Timmermanswijsheid

Meester Maya zegt:

Wijsheid is een kruis om je aan vast te nagelen.

Dwaasheid is een nagel aan je doodskist.

Niet weten is een nijptang.

21. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

22. Wat je minstens moet weten van jezelf

'Wat weet jij eigenlijk van jezelf, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

23. Het ware gezicht van Hans van Dam

Te gek voor woorden.

Sommige mensen vragen zich af wie het is die al die dwaalteksten uit zijn duim zuigt. Ja, dat zou ik ook weleens willen weten.

Ongetwijfeld gaat iemand mij dat nog eens haarfijn uitleggen.

Een roshi of een rinpoche.

Een goeroe of een mystagoog.

Een priester of een humanist.

Een sjamaan of een vrijmetselaar.

Een astronoom of een astroloog.

Een monist of een non-dualist.

Een nihilist of een pluralist.

Een darwinist of een neuroloog.

Een fysioloog of een kwantumfysicus.

Een filosoof of een frenoloog.

Een psychiater of een psycholoog.

Liefst allemaal tegelijk en door elkaar heen.

Voor elke ik een specialist, ieder in zijn eigen taal, dat zal me een geouwehoer geven, zeg.

Babylonische spraakverwarring als hoogste identiteit.

Hoe ik mezelf op dit moment zou omschrijven? O, uh...

Als een heraut – zonder boodschap

Als een vrijbuiter – zonder buit

Als een kaper – zonder kust

Als een boekanier – zonder boeken

Als een piraat – zonder raad

Als een oproerling – zonder roer

Als een dwarsligger – zonder rails

Als een illusionist – zonder illusies

Als een pretendent – zonder pretenties

Als een dominee – zonder kansel

Als een zwerver – zonder ransel

Of gewoon als een kind met een rugzakje natuurlijk.

Een leeg rugzakje, dat dan weer wel.

Ach, Hans van Dam is gewoon te groot voor woorden.

Ik bedoel natuurlijk te klein voor woorden.

Te gewoon voor woorden.

Te gek voor woorden.

En wie is dat nou niet?

En wat is niet te gek voor woorden?

24. De Grote Weg van Hans van Dam

Curriculum vitae van een omloper.

'Mijn levensloop? Het leven neemt een loopje met me.'

Als jongeling vlucht Hans zo lang mogelijk heen en weer tussen de Universiteit van Utrecht en Japan.

Als dat echt niet langer gaat, doet hij zich vijf jaar lang voor als een brave burgerman, compleet met koopwoning, overheidsbetrekking en samenlevingscontract.

Als dat echt niet langer gaat, doet hij zich vijf jaar lang voor als een ambachtelijke kunstenaar, compleet met tekentafel, lichtbak, episcopen, Leica, doka en thuisstudio.

Als dat echt niet langer gaat, doet hij zich vijf jaar lang voor als een filosoof, compleet met opschrijfboekje, dictafoon en tekstverwerker.

Als dat echt niet langer gaat, schept hij zich een vrijplaats, Idios – een oase van onrust waarin al het ondenkbare en onzegbare gedacht en gezegd mag worden.

Als hij ook van vrijdenkerij verzadigd raakt, doet hij nog één poging om iets van zijn leven te maken. Hij moet en zal de waarheid vinden. Het waarom, het waarheen, het waartoe!

Dan weet hij het helemaal niet meer. Zelfs dáárvoor staat hij niet in. Wel komt hij er eindelijk voor uit.

Hè hè, was dat nou zo moeilijk?

25. Water en Schaduw – een schijn van diepte

Een allegorie.

Water zei tegen Schaduw: 'Zo ben je er, zo ben je er niet. De ene keer ben je lang, de andere keer kort. Eerder was je hoekig, nu weer rond. Soms ben je vaag, soms ben je scherp. Waar sta jij eigenlijk voor? Waarom ben je zo veranderlijk?'

Schaduw antwoordde: 'Wie zal het zeggen. Misschien ben ik wel afhankelijk van iets anders. Misschien verandert dat andere door eigen toedoen of is het op zijn beurt afhankelijk van iets anders, dat wél door eigen toedoen verandert of ook weer afhangt van iets anders.

En jij? Wat is het dat jouw oppervlak doet rimpelen? Wie maalt er in jouw stroom? Wie kabbelt er tegen de kade, wie babbelt er in de beek?'

Water vroeg: "Wat is het dat alleen door eigen toedoen verandert?"

Schaduw zei: 'Is er wel iets dat alleen door eigen toedoen verandert?

Maakt een vogel zelf zijn veren?
Maakt een zieke zelf zijn pijn?
Maakt een boom zijn eigen peren?
Maakt een mens zijn eigen brein?

Zijn wij het die deze woorden spreken? Ben jij het die deze gedachten denkt?'

Water rees en daalde, Schaduw ging heen en verscheen, of anders wel zijn evenbeeld. Hij piekerde: 'Is een schaduw ooit diep genoeg om tot de bodem te zien? En ziet hij daar de bodem of alleen maar zijn eigen schaduw?'

Waarop hij weer verdween.

(vrij naar Zhuang Zi)

26. De wijsheid van de yogi

Baas boven baas.

Zegt de ene yogi: 'Ik ben alles!'

Zegt de andere: 'Alles maakt deel uit van mij!'

27. De wijsheid van de boeddha

Baas onder baas.

Zegt de ene boeddha: 'Ik ben niets!'

Zegt de andere: 'Niets maakt deel uit van mij!'

28. De wijsheid van de papegaai

Zegt de ene papegaai: 'Larie!'

Zegt de andere: 'Larie!'

29. In den beginne

Wat is het dat fascineert en doet beven? Het onoplosbare raadsel dat mijn naam draagt.

In den beginne wist ik niets. Niemand hoefde mij de weg te wijzen. Alles ging vanzelf. Ik speelde met verve, al was het geen rol, maar mijn ouders wisten wel beter: niet weten was niets voor mij.

Ik stierf als speelkind en verrees als kind van god. Religie zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand kende de hoogste. Kind zijn van god betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als kind van god en verrees als mens. Humanisme zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand begreep onze soort. Mens zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als mens en verrees als denker. Filosofie zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand kende de waarheid. Filosoof zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als denker en verrees als ziel. Psychologie zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand doorzag de psyche. Ziel zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als ziel en verrees als lichaam. Fysiologie zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand begreep het fysiek. Lijf zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als lichaam en verrees als dier. Biologie zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand doorgrondde het leven. Dier zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als dier en verrees als stof. Fysica zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand doorzag de materie. Stof zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als stof en verrees als geest. Spiritualiteit zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand begreep het bewustzijn. Geest zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als geest en verrees als het al. Holisme zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand vatte de kosmos. Alles zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als alles en verrees als niets. Boeddhisme zou mij de weg wel wijzen. Ik speelde mijn rol met verve maar niemand doorgrondde de leegte. Niets zijn betekende nog steeds: niet weten wie ik was.

Ik stierf als niets en verrees niet meer. De weg is vergeten, ik blijf wel hier. Ik speel nog met verve, al is het geen rol. Soms denk ik dat niemand iets weet, al ben ik ook daarvan niet zeker.

30. Vijf lange jaren

Na vele omzwervingen heb je eindelijk je meester gevonden.

Je klopt aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik ben het. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: U bent het. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het ene. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je smeekt: Een hint alstublieft. De meester zegt: Weet ik veel. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je jammert: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je smeekt: Een hint, alstublieft. De meester zegt: Geen idee. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. Je weet niets meer te zeggen en het kan je niets meer schelen. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je antwoordt: Geen idee. De meester zegt: Kom dan maar binnen. Je zegt: Nou hoeft het al niet meer. De meester zegt: Precies.

31. Tien lange jaren

Na vele omzwervingen heb je eindelijk je meester gevonden.

Je klopt aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik zoek de waarheid. De meester zegt: Heb ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet meer waar ik het zoeken moet. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer wat ik zoek. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of ik moet blijven zoeken. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of ik daar iets over te zeggen heb. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of er wel een ik is. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of er wel een u is. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of ik dat niet meer weet. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet werkelijk niets meer. De meester vraagt: Zeker weten? Je bent met stomheid geslagen. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik weet niet eens meer of ik werkelijk niets meer weet. De meester zegt: Zeker weten? Je barst in tranen uit. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. Je weet niets meer te zeggen en het kan je niets meer schelen. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je antwoordt: Geen idee. De meester zegt: Kom dan maar binnen. Je zegt: Nou hoeft het al niet meer. De meester zegt: Precies.

32. Dertig lange jaren

Na vele omzwervingen heb je eindelijk je meester gevonden.

Je klopt aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Ik ben het. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Boeddha. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Dharma. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Sangha. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Geest. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Geen-geest. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Zelf. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Geen-zelf. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Weg. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Waarheid. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Leven. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Hoogste. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Overstijgende. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Absolute. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Numineuze. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Onnoemelijke. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Bron. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Zijn zelf. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Essentie. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Het Heden. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: De Eeuwigheid. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Bewustzijn. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Stilte. De meester zwijgt. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Leegte. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Openheid. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Liefde. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Mededogen. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Niemand. De meester zegt: Ken ik niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. Je ziet het niet meer zitten. De meester vraagt: Wie is daar? Je jammert: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je huilt: Afscheid nemen. De meester vraagt verbaasd: Van wie? Je bent met stomheid geslagen. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. De meester vraagt: Wie is daar? Je jammert: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je huilt: Geen idee. De meester zegt: Ik ook niet. De deur blijft dicht.

Een jaar later klop je weer aan. Je weet niets meer te zeggen en het kan je niets meer schelen. De meester vraagt: Wie is daar? Je antwoordt: Weet ik veel. De meester vraagt: Wat kom je doen? Je antwoordt: Geen idee. De meester zegt: Kom dan maar binnen. Je zegt: Nou hoeft het al niet meer. De meester zegt: Precies.

33. Binnen dertig seconden

Na vele omzwervingen heb je eindelijk je meester gevonden.

Je klopt aan.

De meester zegt: Wie is daar?

Je roept: Is het nou uit met die flauwekul?

Doodse stilte.

Je trapt de deur in, rukt de tegenstribbelende meester zijn kleed af, sleept hem spiernaakt het vertrek uit, keert terug, sprenkelt benzine over het afgeleefde meubilair, steekt de boel in de fik en rent weer naar buiten.

Brullend laait het vuur op en het gat van de deur braakt zwarte rookwolken uit.

Huilend valt de meester in je armen.

Hij stapt achteruit, maakt de ene buiging na de andere, lacht en grient, grijnst zo breed dat zijn lippen openbarsten en begint van schrik opnieuw te huilen.

Je klopt hem op zijn schouder en zegt: Nou hoeft het allemaal niet meer.

De meester snikt: Precies.

34. De val

'Wat was jouw weg, Hans?'

'Wat zal ik vandaag weer eens zeggen.'

'Nou?'

'Een lange reeks vernederingen dan maar.'

'Wat was het resultaat daarvan?'

'Vernietiging van eigendunk.'

'Ik dacht dat de weg er een was van spirituele groei.'

'Bij mij is er niets gegroeid.'

'Of van toenemende vaardigheid.'

'Bij mij is er niets toegenomen.'

'Of van voortschrijdend inzicht.'

'Bij mij is er niets voortgeschreden.'

'Of van optrekkende mist.'

'Bij mij is er niets opgetrokken.'

'Wat zou jij zeggen?'

'Tja.'

'En die weg ben jij vrijwillig gegaan?'

'Ik heb de hele weg tegengestribbeld.'

'Dan heb je weinig om trots op te zijn.'

'Zeg maar gerust niets.'

'Dan heb je niets om trots op te zijn.'

'Zeg maar gerust niemand.'

'Maar ook niemand om je voor te schamen zeker?'

'Je probeert de huid te verkopen voor je de beer geschoten hebt.'

'En als ik de beer geschoten heb?'

'Dan zijn je vragen overbodig.'

'Omdat ik de antwoorden dan weet?'

'Deze vraag ook.'

'Wie of wat is de beer?'

'Deze ook.'

'Wat moet ik doen om de weg van vernedering te gaan?'

'Je bent allang onderweg.'

'Wat moet ik onderweg doen?'

'Tegenstribbelen?'

'Maar ik wil juist meewerken.'

'Wou jij je de weg toe-eigenen?'

'Ik wil hem gaan, niet ondergaan.'

'Allemaal eigendunk.'

'Hoe moet ik tegenstribbelen?'

'Je doet al niet anders.'

'Hè?'

'Alleen al door mee te willen werken.'

'Dus eigenlijk doe ik het zo slecht nog niet?'

'Allemaal eigendunk.'

'Geef nog eens een voorbeeld van eigendunk.'

'Denken dat je ooit vrij zult zijn van eigendunk.'

'Wat is het toppunt van eigendunk?'

'Denken dat je eindelijk vrij bent van eigendunk.'

'Hoogmoed komt voor de val.'

'Deemoed net zo goed.'

'Wat komt er eigenlijk niet voor de val?'

'De val?'

35. Wat denk jij allemaal over je lichaam?

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat hun lichaam echt is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam een illusie is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam begrijpelijk is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onbegrijpelijk is!

Sommige mensen denken dat ze hun lichaam kennen!
Sommige mensen denken dat ze hun lichaam niet kennen!

Sommige mensen denken dat hun lichaam privé is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam openbaar is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam van hun is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam niet van hun is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam maakbaar is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam gegeven is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam vervangbaar is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onvervangbaar is!

Sommige mensen denken dat ze de baas zijn over hun lichaam!
Sommige mensen denken dat hun lichaam de baas is over hen!

Sommige mensen denken dat hun lichaam bewoond is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onbewoond is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam bezield is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onbezield is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam een middel is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam een doel op zich is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam materieel is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam ideëel is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam vrijheid geeft!
Sommige mensen denken dat hun lichaam een gevangenis is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam een zegen is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam een vloek is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam gezond is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam ziek is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam dierlijk is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam goddelijk is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam begrensd is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onbegrensd is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam geboren is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam ongeboren is!

Sommige mensen denken dat hun lichaam sterfelijk is!
Sommige mensen denken dat hun lichaam onsterfelijk is!

Wat denk jij allemaal over je lichaam?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet!

36. Je zal het maar hebben – gezicht met drie monden

Als iedereen drie monden in zijn gezicht had, zou je dat heel gewoon vinden. Waarom nu dan niet?

Gezicht met drie monden.
^ Gezicht met drie monden.

Je zou iemand met twee ogen en een mond doodeng vinden. Waarom nu dan niet?

37. Met welke van je lichamen identificeer jij je?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn lichaam.

Meester: Welk lichaam?

Leerling: Dit lichaam.

Meester: Hoelang heb je dit lichaam al?

Leerling: Altijd al gehad.

Meester: Ben je zo geboren?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Wie was je voor je lichaam volwassen werd?

Leerling: Gewoon, mezelf.

Meester: Ook als kind al?

Leerling: Natuurlijk.

Meester: Ook als baby al?

Leerling: Natuurlijk.

Meester: Ook als foetus al?

Leerling: Ik veronderstel van wel.

Meester: Als embryo?

Leerling: Ik denk...

Meester: Als klompje ongedifferentieerde cellen?

Leerling: Dat is te zeggen...

Meester: Als eencellige net na de versmelting?

Leerling: Hm.

Meester: Als twee eencelligen net vóór de versmelting?

Leerling: Nou...

Meester: Zul je nog steeds jezelf zijn als bejaarde met geamputeerde benen?

Leerling: Um...

Meester: Als lijk?

Leerling: Ik geloof niet...

Meester: Als hoopje as?

Leerling: Ik...

Meester: Verwaaid naar alle windstreken?

Leerling: Goh.

Meester: Opgenomen in nieuwe sedimenten, dingen, planten, dieren, mensenlichamen?

Leerling: Jeetje.

Meester: Wat hebben al deze gestalten volgens jou gemeen?

Leerling: Tja.

Meester: Zijn er bepaalde organellen, cellen, weefsels, organen, vormen of structuren in al jouw lichaamsvormen die daarvan de onveranderlijke essentie vormen en waarmee jij je eenduidig en onherroepelijk kan identificeren?

Leerling: Ik kan zo gauw niets bedenken.

Meester: Dan ben je niet je lichaam.

38. Wat als je je hele lichaam amputeert?

Een dodelijke demonstratie.

'Ben je er klaar voor?' vraagt de meester. 'Helemaal', zegt de leerling. 'Dus je blijft erbij?' 'Ik ben mijn lichaam.' 'Daar gaan we dan', zegt de meester en knipt de leerling zijn haren af. 'Ben je er nog?' vraagt hij. 'Dat zegt niets, mijn haren waren toch al dood.'

De meester rukt hem de nagels uit. 'Alles voor de waarheid', kreunt de leerling. De meester amputeert geroutineerd zijn tenen, zijn voeten, onderbenen, dijen, geslachtsdelen en heupen. 'Ben je er nog?' vraagt de meester weer. 'Joehoe', zegt de leerling zwakjes.

De meester amputeert de handen, onderarmen, bovenarmen, sleutelbeenderen en schoudergordel. 'Ik voel me...' zegt de leerling. 'Zei je ik?' 'Ongelooflijk.' De meester snijdt de romp weg en zet het hoofd op tafel en vraagt: 'Ben je er nog?' 'Wel heb ik ooit...', doet de leerling met zijn lippen.

De meester scalpeert het hoofd, beitelt de neus weg, snijdt de lippen af, rukt de tong uit en verwijdert de nek en de onderkaak. 'En?' De leerling knipoogt.

De meester snijdt de oogleden weg, steekt de ogen uit en verwijdert een voor een de schedelplaten. 'Wel?' Geen reactie. 'Iemand thuis?' De leerling geeft geen krimp. De meester haalt zijn schouders op.

Hij opent de klep van het zoutzuurbad, laat de hersenen in het zuur zakken en doet een voor een de geamputeerde lichaamsdelen erbij. Enige tijd klinkt er niets dan het sissen van vervloeiend weefsel. Ten slotte zegt hij in de richting van het zuurbad: 'Zeg nou zelf...'

De meester doet de klep dicht en staart langdurig uit het raam. Eindelijk schraapt een leerling zijn keel. 'Maar ben je nou je lichaam of niet?' vraagt de leerling geagiteerd. De meester schrikt op, slaakt een diepe zucht en zegt: 'Ben je er klaar voor?'

39. Als je geest uit je lichaam treedt, ben jij dan nog jij?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn lichaam.

Meester: Als ik je geest overzet in een ander lichaam, ben jij dan nog jij?

Leerling: Een lichaam is een lichaam.

Meester: Als ik je geest overzet in een robotlichaam, ben jij dan nog jij?

Leerling: Een kunstlichaam is nog steeds een lichaam.

Meester: Als ik je geest overzet in een fles, ben jij dan nog jij?

Leerling: Ik denk het...

Meester: Als je geest uit de fles ontsnapt, ben jij dan nog jij?

Leerling: Ik denk....

Meester: Als je geest uit je lichaam treedt, ben jij dan nog jij?

Leerling: Ik...

Meester: Wat is op dat moment jij, je ontzielde lichaam of je lichaamsloze geest?

Leerling: Beide?

Meester: Als je lichaam afsterft maar niet je geest, ben jij dan nog jij?

Leerling: Eerst dacht ik van niet...

Meester: Als je geest afsterft maar niet je lichaam, ben jij dan nog jij?

Leerling: Eerst dacht ik van wel...

Meester: Wat is er dan nog van je over?

Leerling: Een of andere zombie?

Meester: Is dat een vraag of een antwoord?

Leerling: Ik zou het anders ook niet weten.

Meester: Dan ben je niet je lichaam.

40. Word je minder als je afvalt?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn lichaam.

Meester: Als ik een stuk van jouw lichaam afhak, ben jij dan nog jij?

Leerling: Volgens mij wel.

Meester: Of word je dan minder?

Leerling: Niet wezenlijk.

Meester: Word je meer als je aankomt?

Leerling: Als ik zwaarder wordt?

Meester: Nou?

Leerling: Ik ben een tijdje moddervet geweest.

Meester: Was je toen meer?

Leerling: Eerder minder.

Meester: Word je minder als je afvalt?

Leerling: Eerder meer.

Meester: Dan ben je niet je lichaam.

41. Ben jij je hersens?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn hersens.

Meester: En de rest dan?

Leerling: De rest is bijzaak.

Meester: Als ik je lichaam wegsnijd en je hersens kunstmatig in leven houd, ben jij er dan nog?

Leerling: Dat zeg ik.

Meester: Als ik je hersens vervolgens in het lichaam van je tweelingzus zet, ben jij er dan nog?

Leerling: Ik wel, zij niet.

Meester: Als ik je hersens vervolgens in een nieuw lichaam zet van een ander geslacht en een andere leeftijd en met heel andere mogelijkheden, beperkingen en aandoeningen dan het jouwe, ben jij het dan nog?

Leerling: Oei.

Meester: Als ik je ten slotte een hersenspoeling geef waardoor je al je oude ideeën en waarden kwijtraakt en je voortaan identificeert met een ander land, een ander politiek stelsel, een andere groep intimi, een ander beroep en zo, ben jij het dan nog?

Leerling: Ik denk het eigenlijk niet.

Meester: Dan ben je niet je hersens.

42. Heb jij wel hersens?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn hersens.

Meester: Gesteld dat je ze hebt.

Leerling: Daar twijfel ik niet aan.

Meester: Heb je dat persoonlijk vastgesteld of van horen zeggen?

Leerling: Ik ben hersenchirurg, dat weet u toch.

Meester: Ooit jezelf geopereerd?

Leerling: Dat niet, maar...

Meester: Ooit een scan van je eigen hersens gezien?

Leerling: Toevallig niet, nee.

Meester: Een EEG misschien?

Leerling: Dat ook niet, maar...

Meester: Is er bij jou een hersenbiopt genomen?

Leerling: Stel je voor!

Meester: Hoe weet je dan dat je hersens hebt?

Leerling: Iedereen heeft hersens.

Meester: Heb jij iedereen geopereerd?

Leerling: Hoe kan dat nou!.

Meester: Heb je iedereen gescand misschien?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Heb je iedereen aan de elektro-encefalograaf gehad?

Leerling: Ja, acht miljard mensen zeker.

Meester: Om over de doden nog maar te zwijgen.

Leerling: Wou u beweren dat ik geen hersens heb?

Meester: Wat weet ik daarvan?

Leerling: Wat wilt u dan zeggen?

Meester: Wil ik dan wat zeggen?

Leerling: Waar bent u dan mee bezig?

Meester: Ik wil iets demonstreren.

Leerling: Wat dan?

Meester: Hoe goedgelovig je wel bent.

Leerling: Bent u wel goed bij je hoofd?

Meester: Wat maakt het uit.

Leerling: Hoe bedoelt u?

Meester: Ik ben mijn hersens niet.

43. Ben jij je persoonlijkheid?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn persoonlijkheid.

Meester: En de rest dan?

Leerling: Is bijzaak.

Meester: Wat versta jij onder je persoonlijkheid?

Leerling: Datgene waardoor ik mij onderscheid van anderen.

Meester: Namelijk?

Leerling: De verzameling van eigenschappen die mij als mens uniek maakt.

Meester: Maar je bent voor 99,9% hetzelfde als iedereen.

Leerling: In welk opzicht?

Meester: In ieder opzicht.

Leerling: Zoals?

Meester: Erfelijk materiaal, anatomie, fysiologie, biologie, instincten, reflexen, zintuigen, bewustzijn, taal, opvoeding, cultuur, kleding, bezittingen, meningen, gevoelens, gedachten, angsten, behoeften, verlangens, ambities, gewoonten – noem maar op.

Leerling: Maar niet qua persoonlijkheid.

Meester: Ook qua persoonlijkheid.

Leerling: En wat dan nog?

Meester: Waarom zou je je juist met die luttele verschillen identificeren?

Leerling: Waarmee anders?

Meester: Zijn eeneiige tweelingen hetzelfde?

Leerling: Die hebben nooit dezelfde persoonlijkheid.

Meester: Heb je dat persoonlijk vastgesteld?

Leerling: Dat denk ik.

Meester: Stel dat we jou duizend maal klonen en dat jij en je klonen exact dezelfde persoonlijkheid hebben, zijn jullie dan identiek?

Leerling: Wat een vraag.

Meester: Ben jij je klonen?

Leerling: Dat weet ik niet, hoor

Meester: Zijn jouw klonen jou?

Leerling: Dat lijkt me niet, nee.

Meester: Voor jou duizend anderen?

Leerling: Nee.

Meester: Zou jij jezelf zonder aarzelen opofferen voor de een of andere zaak, groot of klein, nu je toch met zovelen bent?

Leerling: Ik persoonlijk?

Meester: Nou?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Waarom niet?

Leerling: We blijven afzonderlijke individuen.

Meester: Waarom?

Leerling: Omdat we niet exact hetzelfde denken en niet meer hetzelfde meemaken.

Meester: Dan ben je niet je persoonlijkheid.

44. Ben jij je gedachten?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben wat ik denk.

Meester: Jij bent je gedachten?

Leerling: In essentie.

Meester: Welke gedachten?

Leerling: Wat ik maar denk.

Meester: Maar je gedachten veranderen toch steeds?

Leerling: Ja, en?

Meester: Hoe kan je je nu identificeren met iets dat nog veranderlijker is dan de wind?

Leerling: Dan ben ik maar veranderlijker dan de wind.

Meester: Waarom spreek je dan nog van ik?

Leerling: Omdat ik ben wat...

Meester: Waarom spreek je dan nog van zijn?

Leerling: In grote lijnen denk ik steeds hetzelfde, denk ik.

Meester: Hoelang al?

Leerling: Zolang ik me kan heugen.

Meester: Dacht jij als kind hetzelfde als nu?

Leerling: Niet precies, maar...

Meester: En als baby, toen je nog niets wist en geen woord sprak?

Leerling: Toen zeker niet.

Meester: Weet je nog wat je in de baarmoeder dacht?

Leerling: Ik weet niet eens of ik toen al wat dacht.

Meester: Was je toen een ander?

Leerling: Doe niet zo gek.

Meester: Wie ben je tussen je gedachten in?

Leerling: Hè?

Meester: Wie je bent als je niet denkt.

Leerling: Ik...

Meester: Wie ben je als je slaapt?

Leerling: Wie ik droom dat ik ben.

Meester: Ben je dat of droom je dat?

Leerling: Ik droom dat ik dat ben, maar...

Meester: Wie ben je als je wel slaapt maar niet droomt?

Leerling: Ik geef het op.

Meester: Dan ben je niet je gedachten.

45. Ben jij je herinneringen?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn herinneringen.

Meester: En de rest dan?

Leerling: De rest draagt niet bij aan mijn wezen.

Meester: Dan was je tien jaar geleden niet wie je nu was.

Leerling: Waarom niet?

Meester: Omdat er sindsdien een heleboel herinneringen bij gekomen zijn.

Leerling: Maar daarom ben ik nog niet anders.

Meester: Wat is er dan hetzelfde gebleven?

Leerling: De herinneringen uit de periode daarvoor natuurlijk.

Meester: Weet je alles van tien jaar geleden nog even goed als alles van gisteren?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Hoe komt dat?

Leerling: Doordat veel herinneringen inmiddels verdwenen zijn.

Meester: Ben jij zelf verdwenen?

Leerling: Niet wezenlijk.

Meester: Hoe kun jij samenvallen met je herinneringen als die in de loop der tijd wezenlijk veranderen en jijzelf niet?

Leerling: Sommige herinneringen verdwijnen nooit. Die vormen je kern.

Meester: Wat is je oudste herinnering?

Leerling: Ik weet nog toen ik drie was...

Meester: Is dat je oudste herinnering?

Leerling: Volgens mij wel.

Meester: Wie was je voor die tijd?

Leerling: Hoe bedoel je?

Meester: Als jij je herinneringen bent en je herinnert je niets van voor die tijd, wie was je dan voor die tijd?

Leerling: Gewoon.

Meester: Gewoon?

Leerling: Mezelf, denk ik.

Meester: Hoe kan dat dan, zonder herinneringen?

Leerling: Misschien had ik toen wel herinneringen aan mijn eerste levensjaren, maar ben ik die inmiddels kwijtgeraakt.

Meester: Maken die dan geen deel uit van je identiteit?

Leerling: Tja.

Meester: Als je een boek leest of een film kijkt of staat te koken of iets anders doet waarbij je persoonlijke herinneringen nauwelijks een rol spelen of helemaal niet in je opkomen, wie ben je dan?

Leerling: Gewoon mezelf, denk ik.

Meester: Dan ben je niet je herinneringen.

46. Ben jij je prestaties?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn prestaties.

Meester: Wat heb je zoal gepresteerd?

Leerling: Ik heb een gezin gesticht, ik heb een goedlopend bedrijf, ik heb mijn eigen huis ontworpen...

Meester: Wie was je voordat je deze prestaties had geleverd?

Leerling: Degene die ze ging leveren, veronderstel ik.

Meester: Is dat iemand anders dan degene die ze geleverd heeft?

Leerling: Natuurlijk niet.

Meester: Dan ben je niet je prestaties.

47. Ben jij je werk?

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Ik ben mijn werk.

Meester: Je werk?

Leerling: Mijn oeuvre.

Meester: O, je bent ouvreuse.

Leerling: Nee, ik ben kunstenaar.

Meester: Hoelang ben je al kunstenaar?

Leerling: Al twintig jaar.

Meester: Hoe oud ben je nu?

Leerling: Vijftig.

Meester: Wie was je voor je kunstenaar werd?

Leerling: Wat zegt u?

Meester: Of was je toen niet?

Leerling: Ik veronderstel van wel.

Meester: Wat gebeurt er met jou als je werk verdwijnt?

Leerling: Hoe bedoelt u?

Meester: Ga jij in rook op als je werk verbrandt?

Leerling: Niet letterlijk natuurlijk.

Meester: Wel figuurlijk?

Leerling: Ik moet er tenminste niet aan denken.

Meester: Zou je er nu niet zijn als je geen kunst had gemaakt?

Leerling: Natuurlijk wel.

Meester: Zou je er nooit geweest zijn als je geen kunst had gemaakt?

Leerling: Onzin.

Meester: Dan ben je niet je werk.

48. Ben jij het Absolute

Meester: Wie ben jij?

Leerling: Daar trap ik niet meer in.

Meester: Waar trap je niet meer in?

Leerling: Ik ben niet mijn lichaam, niet mijn geest, niet mijn hersenen, niet mijn persoonlijkheid, niet mijn gedachten, niet mijn herinneringen, niet mijn persoonlijkheid, niet mijn prestaties, niet mijn werk en ook niets anders.

Meester: Waarom wel zeggen wat je niet bent maar niet wat je wel bent?

Leerling: Dit was een apofatische omschrijving van het Zelf.

Meester: Van het wat?

Leerling: Van mijn ware aard. Mijn oorspronkelijke gezicht.

Meester: Toe maar.

Leerling: Het Absolute, heb ik het over. Het Oorspronkelijke. Essentie. Bewustzijn.

Meester: Wat is dat allemaal?

Leerling: Het onveranderlijke Ene.

Meester: Je maakt anders geen onveranderlijke indruk op mij.

Leerling: Ik ben dat waarin het veranderlijke verschijnt en verdwijnt. De oorsprong en bestemming van de verschijnselen.

Meester: Wie zegt dat er zoiets is?

Leerling: Dat is de enige verklaring.

Meester: Je hebt het beredeneerd?

Leerling: Inderdaad.

Meester: Behoort die redenering soms niet tot de verschijnselen?

Leerling: Jawel, maar...

Meester: En je conclusie?

Leerling: Ook, maar...

Meester: Dan ben ik benieuwd hoelang hij nog standhoudt.

49. Wie ben je nou echt?

Meester Maya zegt:

Soms ben je zus, dan weer zo.

Soms vindt je dit, dan weer dat.

Soms hou je hiervan, dan weer daarvan.

Wie ben je nou echt?

Bovenaanzicht van twee identieke, half versmolten hoofden.
^ Wie ben je nou echt?

50. Hoe je weer mens wordt, uiteindelijk

'Wat betekent het om mens te zijn, Hans?'

'Uiteindelijk?'

'Uiteindelijk.'

'Niet weten wat het betekent om mens te zijn.'

'En wat betekent het om niet te weten wat het betekent om mens te zijn?'

'Uiteindelijk?'

'Uiteindelijk.'

'Weten wat het betekent om mens te zijn.'

51. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

52. Het open geheim, het verschrikkelijke geheim en het lege geheim

Ben je jezelf of het Zelf? De kenner of het gekende? Iemand of niemand? Maan en Hans verkennen het onbekende.

Maan: Tony Parsons spreekt van het Open Geheim, Adyashanti van het Verschrikkelijke Geheim en jij van het Lege Geheim. Wat is precies het verschil?

Hans: Een van de gevleugelde uitdrukkingen van de non-dualist Tony Parsons luidt 'niemand hier'. Daarmee bedoelt hij dat het individu als afgescheiden persoon en subject tegenover een onafhankelijk bestaande, objectieve wereld een illusie is, en de vrije wil dus ook.

Maan: Wat is er dan wel?

Hans: Volgens Parsons is er alleen maar Zijn zonder onderscheid.

Maan: Waarom noemt hij dat een open geheim?

Hans: Hij noemt het een geheim omdat iedereen erover verzwijgt en hij noemt het open omdat je het zelf kan zien.

Maan: En Adyashanti?

Hans: Adyashanti noemt ditzelfde geheim – dat er niemand in je binnenste woont – verschrikkelijk omdat volgens hem de meesten van ons de gedachte van de onbemande mens onverdraaglijk vinden.

Maan: En jij? Ben jij het daarmee eens?

Hans: Niet eens, niet oneens.

Maan: Leg uit.

Hans: Het is heel simpel. Ik weet niet wie ik ben, ik weet niet wat ik ben, ik weet niet of ik ben – niet echt.

Dat er 'iemand hier' is, een ik of ego of personage, valt niet hard te maken, tenminste niet door mij. Dat er 'niemand hier' is ook niet.

Ik sta er niet voor in dat ik een afgescheiden subject ben tegenover een onafhankelijk bestaande, objectieve wereld, maar ook niet dat ik het geheel, het ene, zijn, het leven zelf, god of universeel bewustzijn ben, zoals dat in die kringen heet.

Ik sta er niet voor in dat ik een vrije wil heb, maar ook niet dat ik die niet heb of zelfs maar dat ik dat niet kan weten.

Ik sta nergens voor in, ik heb niets te zeggen, zelfs niet dat ik niks te zeggen heb.

Dat noem ik voor de grap het lege geheim.

53. Onweerlegbare argumenten bestaan niet

Maan: Er zijn toch goede argumenten voor de gedachte van de onbemande mens.

Hans: Overal zijn goede argumenten voor.

Maan: Er zijn ook goede argumenten tegen het idee van de vrije wil.

Hans: Overal zijn goede argumenten tegen.

Maan: Onweerlegbare argumenten.

Hans: Onweerlegbare argumenten ken ik niet.

Maan: Bijvoorbeeld maya, de gedachte dat alles een illusie is, dus ook het ik.

Hans: Als alles een illusie is, dan ook de illusie, en ook de gedachte dat alles een illusie is.

Nog meer onweerlegbare argumenten?

Maan: De boeddhistische gedachte van sunyata – het idee dat alle dingen leeg zijn, dat wil zeggen, afhankelijk ontstaan en bestaan en geen eigen wezen, identiteit of werking hebben.

Hans: Als alle dingen leeg zijn, dan ook sunyata, en ook de gedachte dat alle dingen leeg zijn.

Nog meer onweerlegbare argumenten?

Maan: Maar als we sunyata toepassen op het idee van de persoon dan komen we toch vanzelf tot anatman, niet-ik, niemand hier, oftewel het Zelf, het Ene, en van daaruit...

Hans: Als alle dingen leeg zijn dan ook anatman en niet-ik en het zelf en het ene.

Nog meer onweerlegbare argumenten?

Maan: Maar als dezelfde gedachte van niet-ik, van het universele Zelf, van de Eeuwige Wijsheid nou in talloze tradities en in allerlei gedaanten blijft terugkeren, dan moeten we toch concluderen...

Hans: De gedachte van een ik, een individueel persoon blijft ook in talloze tradities en in allerlei gedaanten terugkeren, en toch twijfel jij eraan.

Nog meer onweerlegbare argumenten?

Maan: Volgens de advaita vedanta zijn wij de film, niet het doek...

Hans: Goeie film, nog meer onweerlegbare argumenten?

Maan: De kenner, niet het gekende...

Hans: Allemaal kennis, nog meer onweerlegbare argumenten?

54. Piekervaringen bewijzen ook niets

Maan: Ik heb zelf tijdens meditatie meermalen de eenheid van binnen en buiten, van mijzelf en de kosmos mogen ervaren en het is mijn diepste overtuiging dat...

Hans: Ik twijfel niet aan je ervaringen, maar wel aan je gedachten erover, zeker die van het type 'diepste overtuiging'.

Maan: Pardon?

Hans: Mensen ervaren, voelen, dromen en hallucineren de gekste dingen, vraag maar in een gekkenhuis, maar wat het nou betekent?

Maan: Wou jij beweren dat het niets betekent?

Hans: Ben ik god als ik me god voel?

Ben ik de duivel als ik me de duivel voel?

Is materie echt als ik me eraan stoot?

Is materie ideëel als ik er een voorstelling van heb?

Ben ik iemand als ik me iemand voel?

Ben ik niemand als ik me niemand voel?

Heeft de wereld kleur omdat ik kleuren zie?

Is de wereld grijs omdat ik kleurenblind ben?

Ben ik verlicht als ik me verlicht voel?

Ben ik onwetend als ik me onwetend voel?

Is een hallucinatie werkelijkheid als ik haar niet als waan herken?

Is de werkelijkheid een hallucinatie als ik haar niet als realiteit herken?

Ben ik veilig als ik me safe voel?

Ben ik in gevaar als ik bang ben?

Maan: Op die manier.

Hans: Je moest eens weten wat ik alleen vandaag al gedacht, gevoeld en ervaren heb.

Je moest eens weten wat ik alleen de afgelopen nacht al gedroomd heb, gesteld dat het dromen waren.

Maan: Maar als alles één is dan kan er toch niet iemand of iets anders zijn dan het ene?

Hans: Als alles één is wel, maar hoe stel je zoiets vast?

55. Mijn geheim is dat ik geen geheim heb

Maan: Wat valt er eigenlijk wél te verdedigen volgens jou?

Hans: Zeg dat wel.

Maan: Dat er niets te verdedigen valt, wou je zeggen.

Hans: Probeer maar.

Maan: Zelfs dat er niets te verdedigen valt, valt niet te verdedigen?

Hans: Niet door mij. En dat het niet te verdedigen valt dat er niets te verdedigen valt ook niet.

Maan: Enzovoort.

Hans: Nou, voort...

Maan: Wat jou betreft is er geen open geheim en ook geen vreselijk geheim?

Hans: Wat weet ik daarvan?

Maan: We kunnen niet weten of er een geheim is of niet, laat staan of het open of vreselijk of iets anders is.

Hans: Weet ik veel wat we wel of niet kunnen weten.

Maan: Wat is dan wel jouw geheim?

Hans: Heb ik niet.

Maan: Omdat er geen geheim is?

Hans: Hoe stel je zoiets vast?

Maan: Dat bedoel je toch?

Hans: Wanneer?

Maan: Als je het over het lege geheim hebt?

Hans: Er is helemaal geen leeg geheim.

Maan: Ik heb die term anders niet uit mijn duim gezogen.

Hans: Nee, uit de mijne.

Maan: Nou dan.

Hans: Ik gebruik de uitdrukking 'het lege geheim' alleen maar als mensen weer eens geheimzinnig beginnen te doen.

Ik gebruik hem om tegenwicht te bieden aan de gnostische gedachte dat er een of ander geheim zou zijn, open, vreselijk, hoog, diep, ontologisch, epistemologisch, esoterisch, mystiek, voorbij de woorden of anderszins.

Ik gebruik hem ook om tegenwicht te bieden aan de sceptische gedachte dat er geen geheim zou zijn.

Ik gebruik hem ook om tegenwicht te bieden aan de agnostische gedachte dat we niet kunnen weten of er een geheim is.

Ik gebruik hem om tegenwicht te bieden, nergens anders voor.

Verder kan hij meteen de prullenbak in.

Die daar geen haar voller van wordt.

Maan: Met het lege geheim bedoel je alleen maar dat je over de kwestie ik versus niet-ik en andere levensbeschouwelijke kwesties niets te melden heb.

Hans: Dus ook niet dat er over de kwestie ik versus niet-ik en soortgelijke levensbeschouwelijke kwesties niets te melden valt.

56. Fluit de merel of fluit de geest?

Maan: Je weet toch zeker hoe je je broek aan moet trekken?

Hans: Wat versta jij onder levensbeschouwelijk?

Maan: Weten is weten.

Hans: Op het eerste gezicht schijn ik van alles te weten.

Hoe ik mijn broek aan moet trekken en andere levensbeschouwelijke zaken.

Maar als ik het serieus onderzoek moet ik steeds opnieuw vaststellen dat al mijn kennis in de lucht hangt.

Als ik droom dat ik kan vliegen, wat ik vaak droom, kan ik dan vliegen of niet?

Als ik mijn broek aantrek, wat ik vaak doe, kan ik dat dan echt of is het een droom waaruit ik straks wakker wordt als tetraplegiepatiënt?

Als ik probeer vast te stellen wat het wezenlijke verschil is tussen, ik noem maar wat eenvoudigs, een kruk en een stoel, kom ik er niet uit.

Er zijn stoelen met één poot en krukken met vier; stoelen zonder rugleuning en krukken mét.

Er is niets wezenlijks te vinden dat uniek is voor een stoel of een kruk.

Het verschil tussen een stoel en een tafel, idem.

Tussen een tafel en een vloer, dito.

Tussen een vloer en een plafond, hetzelfde.

Tussen het relatieve en het absolute.

Tussen gever en nemer.

Tussen vorm en leegte.

Tussen worden en zijn.

Tussen herinnering en werkelijkheid.

Tussen geest en lichaam.

Tussen nu en daarnet en zo meteen.

Tussen jou en mij.

Tussen mij en die boom daar.

Zit het groen in het blad of in mijn brein?

Fluit de merel of fluit de geest?

Waar houdt het dal op en begint de berg?

Waar houdt mijn arm op en begint mijn romp?

Op welke hardware draait mijn DNA?

Hoe langer je erover nadenkt, hoe meer de dingen in elkaar overlopen. Je komt er niet uit. Ik tenminste niet, mij is het niet gelukt.

Maan: Mij lukt het voortdurend.

Hans: Omdat je niet verder kijkt dan je neus lang is.

Maan: Hoe kijk je verder dan je neus lang is?

Hans: Beweer iets, om het even wat, en onderzoek je aannames en begrippen, en de aannames en begrippen die daar weer aan ten grondslag liggen en zie: er komt geen eind aan. Het is allemaal spaghetti. Erwtensoep. Waterpest.

De boeddhist noemt dat met een chic woord afhankelijk bestaan of interzijn of interdependentie (Sanskriet: pratitya samutpada).

De non-dualist noemt het met een chic woord non-dualiteit.

De filosoof spreekt van het regressieprobleem of het kennisprobleem.

Zelf noem ik het gewoon niet-weten, dat lijkt me wel zo eerlijk.

Maan: Omdat je nergens houvast vindt.

Hans: Ook hierin niet.

Maan: Dat moet ik van je aannemen.

Hans: Juist niet.

Maan: En wat is daar geheim aan?

Hans: Helemaal niets. Toch lijken weinigen het te beseffen.

Of mensen willen het niet toegeven, dat weet ik niet.

Of ze zien het gewoon niet.

Of het interesseert ze gewoon niet.

Of ze nemen het voetstoots aan, als overgeleverde wijsheid uit de traditie die toevallig hun voorkeur geniet.

Waardoor het weer weten uit tweede hand wordt in plaats van niet-weten uit eerste.

Maan: Ik zie het gewoon niet.

Hans: Duisternis kan je niet zien en stilte kan je niet horen en ook het lege geheim manifesteert zich op geen enkele wijze, zelfs niet als wijsheid.

57. Kennis is een gammel vlot

Maan: De mensheid weet anders ontzaglijk veel. De mensheid weet steeds meer.

Hans: Dat valt vies tegen.

Maan: Dan nog, waarom zou je stil blijven staan bij de grenzen van je kennis als je ze steeds kan verleggen?

Hans: Waarom zou je je grenzen steeds verleggen als je stil kan blijven staan?

Maan: Obscurantist.

Hans: De wereld vergaat niet als jij er even bij gaat zitten, hoor.

Maan: Stilstand is achteruitgang. Kennis is macht. De hele maatschappij is ingericht op het vergaren en overdragen van kennis, en terecht. Wetenschap is een wereldomspannend front waarbij de Chinese Muur in het niet valt. Overal zijn bibliotheken, databases, informatiecentra, opleidingsinstituten.

Dat is allemaal niet voor niets. Onwetendheid is lijden, leven is leren. Je moet je blijven ontwikkelen. Kübler-Ross noemt de dood de laatste leerervaring en zo is het maar net.

Hans: Misschien moet ze een zombieschool beginnen.

Maan: Weten biedt hoop op een betere toekomst voor onszelf en voor de generaties na ons. Het is opwindend. Het geeft je iets te doen. Het is concreet, afgebakend, overzichtelijk.

Niet-weten biedt geen enkel perspectief. Het is niet sexy. Het geeft je niks te doen. Het leidt nergens toe. Het is deprimerend. Het is vormeloos. Het maakt je leven onbegrijpelijk. Beangstigend. Onoverzichtelijk.

Hans: Onbeheersbaar.

Maan: Overweldigend.

Hans: Daarom kijken mensen liever naar het vlot of naar hun knieën of handen of naar de andere schipbreukelingen. Of ze speuren de horizon af naar een schip of een eiland – wat dan ook, als het maar afleiding biedt. Want de zee is zo wijd en zo diep en zo duister en zo leeg.

Maan: Zo leeg als het firmament.

Hans: Als je 's nachts naar de hemel kijkt, zoeken je ogen vanzelf de maan op, of de sterren. Met de grenzeloze tussenruimte weten ze geen raad.

Maan: Brr.

Hans: Angst voor het nachtelijk duister wordt door psychiaters scotofobie genoemd. Angst voor de grondeloosheid van het bestaan is ook een soort scotofobie. Ik heb er erg onder geleden.

De grap is dat die angst net zo ongegrond is als wat dan ook. Net zo ongegrond als de zogenaamde grondeloosheid zelf.

Maan: Zogenaamd?

Hans: Grondeloosheid is ook maar een woord.

Maan: Jij bent niet er niet meer bang voor?

Hans: Niet voor grondeloosheid.

Maan: Waarom niet?

Hans: In de eerste plaats zou ik niet weten wat er eng aan is. In de tweede plaats heb ik geen idee of het bestaan wel zo grondeloos is.

Als het erop aankomt weet ik niet eens wat 'bestaan' of 'grondeloos' betekent. Zoek maar op in het woordenboek, dan krijg je er twee keer tien andere woorden voor in de plaats, die je ook weer moet opzoeken.

Waar is dat 'bestaan' eigenlijk, waar is die 'grondeloosheid', behalve in het woordenboek?

Wijs eens aan?

58. Gewoon lekker zitten

Maan: Wie is er bang voor een woord, wou je zeggen.

Hans: Bang ben je voor wat je weet of meent te weten. Grondeloosheid is niet angstwekkend door wat het is maar door wat je denkt dat het is of doordat je denkt dat het is.

Maan: Wie niet weet is niet bang?

Hans: Wees gerust, er blijft meer dan genoeg over om bang voor te zijn.

Maan: Jammer.

Hans: Zonder angst zou je gauw dood zijn.

Maan: Maar jij hebt het weten toch achter je gelaten?

Hans: Dacht je nou echt dat je het weten achter je kon laten?

Maan: Wat is dan het verschil met vroeger?

Hans: Dat het weten niet meer de boventoon voert.

Dat kennis niet meer mijn richtpunt en horizon is.

Dat mijn weten ingebed ligt in niet-weten.

Waardoor ik bij alles wat ik meen te weten een slag om de arm hou.

Maan: Tien slagen.

Hans: Beter tien slagen om de arm dan één in de lucht.

Maan: Je bent er maar druk mee.

Hans: Welnee, ik sta erbij en ik kijk ernaar.

Maan: Je bent alleen maar de getuige?

Hans: Ook van de gedachte dat ik alleen maar de getuige zou zijn.

Maan: Krishnamurti noemde dat keuzeloos gewaarzijn.

Hans: Goeroe Ouwehoeroe.

Maan: Nou zeg.

Hans: De theorie dat ik alleen maar de getuige zou zijn kan mij net zomin bekoren als de theorie dat ik de doener zou zijn, of de commentator, of iets of iemand anders of helemaal niemand of alles of niets of wat dan ook.

Voor mij zijn het allemaal maar gedachten. Deze ook.

Maan: Jij staat nergens meer voor in.

Hans: Ik zit liever.

Maan: Zitten als in zazen?

Hans: Nee joh, gewoon lekker zitten.

Maan: Zonder forceren.

Hans: Weet je nog?

59. Wat je minstens moet weten van de mens

'Wat weet jij eigenlijk van de mens, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

60. Smaakt de meloen zoet of de tong?

Deze vraag, of de meloen zoet is of de tong, vond ik in een teisho (toespraak) van Yamada Koun bij koan 29 van de Poortloze Poort.

Ene meester Sonno kreeg van een leerling een meloen, die ze samen oppeuzelden.

De meester zei: 'Wat denk jij, is de meloen zoet of de tong? Als de meloen zoet is, heeft het zoet zijn niets met de tong te maken. Als de tong zoet is, heeft het zoet zijn niets met de meloen te maken. Waar komt eigenlijk het zoet zijn vandaan?'

De leerling zat met zijn mond vol tanden, waarop Sonno zelf maar antwoord gaf:

'Waar het vandaan komt? Dat kunnen je niet eens de boeddha's en patriarchen zeggen. Als je naar een 'waarvandaan' zoekt, dan ontdek je dat de meloen het hele universum is en dat er geen tong buiten de meloen bestaat. Of je ontdekt dat de tong het hele universum is en dat er geen meloen buiten de tong bestaat.'

Dacht meester Sonno.

Wat denk jij?

Dit denk ik:

61. Rondo ostinato – de tredmolen van de mind

(Titel geïnspireerd op de Canto Ostinato van Simeon ten Holt. Rondo: muziekvorm waarin het hoofdthema steeds terugkeert. Ostinato (Latijn): koppig, hardnekkig.)

1. De realist

'De wereld is mijn grondslag, Hans.'

'Hoezo?'

'Zonder wereld ben ik ondenkbaar.'

'Wat weet je zoal van de wereld?'

'Ik ken haar vormen en haar kleuren, haar klanken en haar geuren, haar smaken en haar temperaturen, haar gewicht en haar weerstand, haar charmes en haar kuren, haar ruimte en haar tijd. Ik heb haar bewandeld en bewerkt, gegeten en gedronken, gereinigd en bevuild, bevochten en omhelsd, gezien, gehoord, geroken, geproefd en gevoeld.'

'Kun de wereld kennen zonder lichaam? Kun je haar bewandelen zonder benen? Kun je haar omhelzen zonder armen? Kun je haar bewerken zonder handen? Kun je haar eten en drinken zonder mond, reinigen zonder ruggengraat, bevuilen zonder kont? Kun je haar waarnemen zonder zintuigen?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Dan is je lichaam fundamenteler dan de wereld.'

2. De materialist

'Mijn lichaam is mijn grondslag, Hans.'

'Hoezo?'

'Zonder lichaam is de wereld ondenkbaar en zonder wereld ben ik ondenkbaar.'

'Wat weet je van je lichaam?'

'Ik ken zijn vormen en zijn strekken. Ik ken zijn lengte en gewicht. Ik ken zijn rimpels en zijn vlekken. Ik ken zijn zenuwen en gevoeligheden. Ik ken zijn warmte en zijn koude. Ik ken zijn pijn en zijn littekens. Ik ken zijn houdingen en zijn bewegingen. Ik ken zijn souplesse en zijn stijfheid. Ik ken zijn bouw en zijn functie. Ik ken zijn energie en zijn vermoeidheid. Ik ken zijn honger en zijn verzadiging. Ik ken zijn lust en zijn onlust.'

'Hoe komt het dat je je lichaam zo goed kent?'

'Ik neem het waar met al mijn zintuigen. Ik zie het met mijn ogen. Ik hoor het met mijn oren. Ik proef het met mijn tong. Ik ruik het met mijn neus. Ik betast het met mijn huid. Ik voel het van binnenuit.'

'Zou je zonder waarnemingen ook maar iets van je lichaam weten?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Dan zijn je waarnemingen fundamenteler dan je lichaam.'

3. De empirist

'Waarnemingen zijn mijn grondslag, Hans.'

'Hoezo?'

'Zonder waarnemingen is mijn lichaam ondenkbaar, zonder lichaam is de wereld ondenkbaar en zonder wereld ben ik ondenkbaar.'

'Hoe weet je dat je waarnemingen doet?'

'Ik neem beelden waar, ik neem geluiden waar, ik neem geuren waar, ik neem smaken waar, ik neem warmte waar, ik neem koude waar, ik neem textuur waar, ik neem druk waar, ik neem pijn waar, ik neem emoties waar en ik neem gedachten waar.'

'Wat is het dat al die waarnemingen mogelijk maakt?'

'Mijn bewustzijn, zou ik zeggen.'

'Zou je zonder bewustzijn ook maar enige waarneming kunnen doen?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Dan is je bewustzijn fundamenteler dan je waarnemingen.'

4. De idealist

'Bewustzijn is mijn grondslag, Hans.'

'Hoezo?'

'Zonder bewustzijn zijn waarnemingen ondenkbaar, zonder waarnemingen is mijn lichaam ondenkbaar, zonder lichaam is de wereld ondenkbaar en zonder wereld ben ik ondenkbaar.'

'Wat is bewustzijn zonder wereld?'

'Daar vraag je me wat.'

'Denk er maar even rustig over na.'

'Ik kan me er niets bij voorstellen.'

'Zou je zonder wereld ooit op het spoor van je bewustzijn komen?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Dan is de wereld fundamenteler dan je bewustzijn.'

62. Waar de vogels wonen

'Ik verschijn in de wereld, dus de wereld is mijn grondslag. De wereld verschijnt aan mijn lichaam, dus mijn lichaam is mijn grondslag. Mijn lichaam verschijnt in mijn waarnemingen, dus mijn waarnemingen zijn mijn grondslag. Mijn waarnemingen verschijnen in mijn bewustzijn, dus mijn bewustzijn is mijn grondslag. Mijn bewustzijn verschijnt als de wereld, dus de wereld is mijn grondslag.'

Draaien maar

'Maar wat is nou mijn grondslag, Hans?'

'Wat moet je met een grondslag?'

'Anders stort het hele gebouw van mijn denken in.'

'Dan heb je er ook geen omkijken meer naar.'

'Waar moet ik dan wonen?'

'Waar de vogels wonen'

'Misschien kan ik geen grondslag vinden omdat alles één is?'

'Monist.'

'Bedoel je dat alles niet één is maar niet-twee? Dan is non-dualiteit mijn grondslag.'

'Non-dualist.'

'Bedoel je dat alles niet één is, niet niet-twee maar veel? Dan is pluraliteit mijn grondslag.'

'Postmodernist.'

'Misschien ontstaat alles wel afhankelijk. Dan is interdependentie mijn grondslag.'

'Boeddhist.'

'Misschien laat het goddelijke zich gewoon niet in een hokje stoppen.'

'Mysticus.'

'Bedoel je dat de waarheid voorbij de woorden is?'

'En maar concluderen.'

'Bedoel je dat er niets te concluderen valt?'

'Dat zou gewoon de volgende conclusie zijn.'

'Bedoel je dat alles een illusie is?'

'Dan ook de illusie.'

'Dat alles leeg is, bedoel ik?'

'Dan ook de leegte.'

'Of wil je alleen maar aantonen dat er geen grondslagen zijn?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Nergens is houvast te vinden.'

'Nihilist.'

'Ik geef het op.'

'Fatalist.'

63. De ene waan wast de andere

Meester Maya zegt:

Tijd is een illusie in het heden.

Het heden is een illusie in de tijd.

Wat is de ware illusie?

64. Wat termieten ruiken?

'Bij lagere diersoorten is geur heel belangrijk, Hans. Wetenschappelijk is vastgesteld dat termieten hun hele sociale orde in stand houden op basis van geurmoleculen.'

'Hoe weet je dat ze die ruiken?'

'Doordat het geurmoleculen zijn.'

'Hoe weet je dat het geurmoleculen zijn?'

'Doordat ze in voldoende hoge concentraties ook door de mens geroken kunnen worden.'

'Zijn termieten mensen?'

'De geurreceptoren bij termieten komen anatomisch en fysiologisch voldoende overeen met het reukorgaan van mensen om te kunnen concluderen...'

'Zijn geuren reukorganen?'

'Reukorganen zijn de structuren waarmee...'

'Zijn geuren fysiologische processen?'

'Nee, maar ze zijn wel gebaseerd op scheikundige...'

'Hoe weet je dan wat termieten waarnemen?'

'Het is aannemelijk dat ze net als de mens...'

'Kan je op voorhand uitsluiten dat ze jouw geurmoleculen niet ruiken maar bijvoorbeeld zien of horen of ervaren als warmte of angst of druk of op een wijze die wij nog nooit hebben ervaren en ons voorstellingsvermogen te boven gaat?'

'Strikt genomen niet, nee.'

'Waarom noem je ze dan geurmoleculen?'

'Misschien had ik ze beter waarnemingsmoleculen kunnen noemen.'

'Hoe weet je dat ze waargenomen worden?'

'Ze zullen toch op een andere manier geregistreerd moeten worden, anders zouden termieten...'

'Ben jij je je bloeddruk gewaar?'

'Dat niet, maar...'

'Toch wordt je bloeddruk voortdurend geregistreerd en aangepast.'

'Dat zal haast wel.'

'Helemaal buiten je bewustzijn om.'

'Inderdaad.'

'Dus vraag ik je nogmaals, hoe weet je dat termieten ruiken?'

'Dat... weet ik niet. Eigenlijk niet.'

'Waarom zeg je dan dat geur heel belangrijk is bij lagere diersoorten?'

65. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

66. De weg van niet-weten loopt dood in zichzelf

'Is er een weg naar niet-weten, Hans?'

'Je hoeft er niet heen, je bent er al.'

'Waarom weet ik dat dan niet?'

'Omdat je nog van alles weet.'

'Is er een weg uit niet-weten?'

'Je kan er niet weg, het is overal.'

'Iedere weg loopt van niet-weten naar niet-weten?'

'Iedere weg loopt dood in niet-weten.'

'Behalve de weg van niet-weten zeker?'

'De weg van niet-weten loopt dood in zichzelf.'

'Hoe heet het punt waarop de weg van niet-weten in zichzelf doodloopt?'

'Niet weten van niet-weten.'

'Wat als je zelfs niet meer weet van niet-weten?'

'Dan ben je daar ook weer van verlost.'

67. De weg is het doel want clichés zijn cool

'De weg is het doel.'

'Clichés zijn cool.'

'Ik bedoel dat de weg geen doel heeft, Hans, het doel van de weg is het gaan van de weg.'

'Waarom noem je het gaan van de weg een doel als de weg geen doel heeft?'

'Omdat de weg nergens heen gaat natuurlijk.'

'Hoe weet je dat de weg nergens heen gaat?'

'Daar is iedereen het tegenwoordig wel zo'n beetje over eens.'

'Dat mensen het eens zijn betekent toch niet dat ze gelijk hebben?'

'Jij bent het er toch ook mee eens?'

'Heb jij persoonlijk vastgesteld dat de weg nergens heen gaat?'

'Nee, dat niet.'

'Over welke weg heb je het eigenlijk?'

'Elke weg, volgens mij.'

'Heb jij dan elke weg helemaal tot het einde toe afgelopen?'

'Natuurlijk niet.'

'Waarom niet?'

'Dat kan nooit.'

'Heb jij je eigen weg al helemaal tot het einde toe afgelopen?'

'Natuurlijk niet.'

'Waarom niet?'

'Omdat hij pas eindigt bij mijn dood.'

'Hoe weet je dat hij daar eindigt?'

'Daar is iedereen het tegenwoordig wel zo'n beetje over eens, wou ik zeggen, maar ja...'

'In elk geval heb je het einde van je eigen weg nog niet bereikt.'

'Gelukkig niet.'

'Hoe weet je dan dat hij nergens heen gaat?'

'Maar stel nou dat er inderdaad geen eindbestemming is...'

'Maar dat weet je toch juist niet?'

'... Wat kan het doel dan anders zijn dan de weg zelf?'

'Maar wat zeg je dan nog?'

'Dat een weg zonder eindbestemming zichzelf rechtvaardigt?'

'Wat is volgens jou het verschil tussen een weg die zichzelf rechtvaardigt en een weg zonder doel?'

'...'

'Zeg dat dan meteen.'

68. Zeg ik niets of kan jij me niet horen?

'Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan, Hans?'

'Wie zegt dat wij hem moeten gaan?'

'Wat anders?'

'Ondergaan?'

'Hè?'

'Misschien moeten wij de weg niet gaan maar ondergaan.'

'O, zo.'

'Veronderstellinkje?'

'Betrapt.'

'Geeft niks.'

'Waarheen leidt de weg die wij moeten ondergaan?'

'Wie zegt dat wij hem moeten ondergaan?'

'Jij toch?'

'Ik stelde alleen maar een aanname aan de orde.'

'Waarheen leidt de weg?'

'Wie zegt dat hij ergens heen leidt?'

'Bedoel je dat hij nergens heen leidt?'

'Ik stel alleen maar een aanname aan de orde.'

'Wat kan je mij dan wél vertellen over de weg?'

'Welke weg?'

'Bedoel je dat er geen weg is?'

'Ik stel alleen maar een aanname aan de orde.'

'Valt er dan helemaal niets te zeggen?'

'Dat hoor je mij niet zeggen.'

'Ik hoor je helemaal niets zeggen.'

'Het is anders niet dat ik niets zeg.'

'Wat is het dan wel?'

'Dat jij mij niet kan horen.'

69. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

70. Wat je minstens moet weten van metafysica

'Wat weet jij eigenlijk van metafysica, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

71. Het gat in het verstand van Immanuel Kant

Volgens de Duitse filosoof Immanuel Kant is een Ding-an-sich een object zoals het is voordat het menselijk kenvermogen zich er meester van maakt. Dat wil zeggen, een lege huls of een kaal raamwerk waaraan het verstand (Vernunft) zelf bepaalde kwaliteiten toekent, zoals ruimtelijkheid, tijdelijkheid, vorm, substantie, kleur, textuur, geur en smaak.

Hoewel iedere beeldspraak tekortschiet, of te ver gaat, kun je je het ding-op-zich voorstellen als een soort negatief, een ongemanifesteerd gat waarvan wij mensen zelf een positief maken door het op te vullen met kwaliteiten. Deze kwaliteiten zijn in Kant's visie niet eigen aan het ding als zodanig maar aan het ding zoals het zich voordoet aan het kennende subject. Een ding is geen ding in en op zichzelf maar een ding voor mij.

Als we Kant mogen geloven is de wereld op zich onkenbaar. Object en subject zijn onlosmakelijk met elkaar verknoopt. Wat het gezonde verstand ook zegt, onze voorstelling van de wereld is geen getrouwe afspiegeling van de objectieve werkelijkheid maar een constructie, een projectie van datzelfde verstand, dat zich niet alleen ex nihilo een fantoombeen en een regenboog weet te scheppen maar met evenveel gemak een heel lichaam en een wereld om in rond te lopen: für mich.

Zelf neem ik niet aan dat dingen op zichzelf genomen onkenbaar zijn, of dat ze dat niet zijn.

Ik neem niet aan dat dingen bestaan, of dat ze niet bestaan, of dat ze bestaan en niet bestaan of dat ze bestaan noch niet bestaan.

Ik neem niet aan dat dingen alleen maar zijn wat ze zijn voor het subject, of dat ze ook iets zijn van zichzelf of voor zichzelf als subject.

Ik neem niet aan dat er zoiets is als een subject, of dat er niet zoiets is of dat subject en object één ondeelbaar veld van wederkerigheden vormen of dat ze in essentie leeg zijn of bewustzijn of bewust zijn of wat dan ook.

Voor mij zijn dingen geen gaten die worden opgevuld door het menselijk verstand. Voor mij is het menselijk verstand ook geen gat dat wordt opgevuld door de dingen. Voor mij is niet-weten het gat.

In het gat van niet-weten verdwijnen niet alleen de Dinge an sich maar ook de Dinge für mich, de filosoof Immanuel Kant, de Kritik der reinen Vernunft, de kenleer, het kenvermogen, de kwaliteiten, het subject, de wereld, het weten en niet te vergeten het niet-weten.

Want een gat is een gat, ook al heet het niet-weten.

Maak er geen ding van.

72. Wie kletst er uit mijn dij?

Sta ik nou op het wad
Of rust het wad in mij?

Woont heel mijn mij in jou
Of heel ons zelf in wij?

Kom ik nou uit jouw mouw
Of klets jij uit mijn dij?

Wie tilt er volgens wie
Wiens voeten uit de klei?

73. 25 Eeuwen metafysica

'Het zijnde is, Hans.'

'Parmenides van Elea, zesde eeuw voor onze jaartelling.'

'Martin Buber, twintigste eeuw na onze jaartelling.'

'Houdt het dan nooit op?'

74. In de hoek geverfd

'De geest is de schilder van de werkelijkheid, Hans.'

'Is dit al een schilderij of nog de werkelijkheid?'

75. Een schilderij van een schilderij

'De geest is de schilder van de werkelijkheid.'

'En wie is de schilder van de geest?'

76. Waarvan is de geest de sintel?

'Materie is geronnen geest, Hans.'

'Is dat niet een uitspraak van de fysicus Hans-Peter Dürr?'

'Mooi hè?'

'Maar wat het nou betekent?'

'Als ik Dürr goed begrijp is stof slechts de sintel van bewustzijn.'

'En waarvan is bewustzijn de sintel?'

'Hè?'

'Over geronnen geest gesproken.'

77. Zo gewonnen, zo geronnen

'Materie is geronnen geest, Hans.'

'En geest?'

'Geest is geronnen... um...'

'Gedachten?'

'Hm.'

'En gedachten?'

'Hè?'

'Zo gewonnen, zo geronnen.'

78. Vergaar geen mos

'Wat voor steen is het Onomstotelijke, Hans?'

'Dat hangt ervan af.'

'Waarvan af?'

'Of je je ermee vereenzelvigt.'

'Voor iemand die zich ermee vereenzelvigt?'

'De steen der wijzen.'

'En voor iemand die zich ergens anders mee vereenzelvigt?'

'Een steen des aanstoots.'

'En voor een zoeker zoals ik?'

'Een molensteen om je nek.'

'En voor jou?'

'Steenslag.'

'Wat voor steen ben jij zelf?'

'Een rollende.'

'Vind jij dat stenen moeten rollen?'

'Dat zal je mij niet horen zeggen.'

'Waarom niet?'

'Ik leg me nergens op vast.'

79. Hoe star is jouw gelaat, eeuwige?

'Waarmee kan je realisatie van het Onveranderlijke Zelf vergelijken?'

'Rigor Mortis.'

80. Hoe zwaar is jouw pilaar heilige?

'Hoe noem je iemand die in het Onomstotelijke verblijft?'

'Een pilaarheilige.'

81. Over de Werkelijkheid achter de concepten

'Wij moeten de Werkelijkheid achter de concepten...'

'Behoort de Werkelijkheid soms niet tot de concepten?'

'Wablief?'

'Wat zou er dan nog voor moeten zitten?'

'Hè?'

'Behoren concepten soms niet tot de werkelijkheid?'

'Eh...'

'Wat zou er dan nog achter moeten zitten?'

82. De hoogste waarheid over de laagste werkelijkheid

Verdieping met Meester Maya.

'Is er een hogere werkelijkheid?'

'Is er een lagere?'

83. Denk jij dat je weet wat is?

'De wereld is wat je denkt dat hij is, Hans.'

'Leuk bedacht.'

84. De filosoof en de non-filosoof

'Wat is het verschil tussen de realist en de idealist, Hans?'

'De eerste noemt de werkelijkheid stoffelijk, de tweede geestelijk.'

'En de overeenkomst?'

'Beiden veronderstellen een werkelijkheid.'

'Jij niet dan?'

'Wat ben ik, een nihilist?'

'Wat ben je dan wel?'

'Ben ik dan iets?'

'Bedoel je dat je niets bent?'

'Waar zie je mij voor aan?'

'Dus jij veronderstelt niet dat de werkelijkheid reëel is en niet dat de werkelijkheid ideëel is?'

'Mij niet gezien.'

'En je veronderstelt niet dat er een werkelijkheid is en ook niet dat er geen werkelijkheid is?'

'Ik veronderstel van niet.'

'Nou weet ik nog niets.'

'Dan zal dat het verschil wel zijn.'

85. Hoeveel werkelijkheden zijn er?

'Hoeveel werkelijkheden zijn er volgens jou, Hans?'

'Hoeveel mensen zijn er nu op aarde?'

'Ik schat zo'n acht miljard.'

'Ik schat zo'n acht miljard.'

'Zo'n acht miljard werkelijkheden?'

'Bij wijze van spreken.'

'Ik dacht dat je twee zou zeggen.'

'Ik denk dat jij twee gezegd zou hebben.'

'De bemiddelde werkelijkheid en de onbemiddelde werkelijkheid, zou ik gezegd hebben.'

'Daar heb je het al.'

'Of de relatieve werkelijkheid en de absolute werkelijkheid.'

'En tot welke werkelijkheid behoort deze gedachte?'

'Dus volgens jou zijn er zo'n acht miljard werkelijkheden?'

'Nou, werkelijkheden...'

'Evenveel als er mensen zijn.'

'Zo kan je dat zien.'

'Hoe kan je het nog meer zien?'

'Dat er evenveel werkelijkheden zijn als gedachten, bijvoorbeeld.'

'Bedoel je dat iedere gedachte een werkelijkheid op zich is?'

'Alleen voor wie dat denkt.'

'Gedachten zijn niet, die komen en gaan.'

'Deze ook.'

'Hoe kan je iets wat komt en gaat nou werkelijk noemen?'

'Wat wou je anders werkelijk noemen?'

'Het absolute, zou ik zeggen.'

'Leuk bedacht.'

86. Iedereen leeft in jouw werkelijkheid

'Iedereen leeft in zijn eigen werkelijkheid, Hans.'

'In jouw werkelijkheid.'

'Hè?'

'Wat?'

'Jij denkt toch ook dat iedereen in zijn eigen werkelijkheid leeft?'

'Nee, dat denk jij over mij.'

'Wat denk jij zelf?'

'Nu eens dit, dan weer dat.'

'Dan is dat jouw werkelijkheid.'

'Wat?'

'Nu eens dit, dan weer dat.'

'In jouw werkelijkheid.'

87. Waar is een gedachte als niemand haar denkt?

Meester Maya zegt:

Geeft de zon licht als er niemand is om hem te zien?

Maakt de wind geluid als er niemand is om hem te horen?

Is een zuurtje zuur als er niemand is om het te proeven?

Stinkt een wind als er niemand is om hem te ruiken?

Is vuur heet als er niemand is om zich te branden?

Is een sneeuwvlok zacht als er niemand is om op te vallen?

Heeft een woord betekenis als niemand het gebruikt?

Bestaat god als er niemand is die hem ervaart?

Bestaat verlichting als er niemand is die zich dat verbeeldt?

Bestaat de waarheid als er niemand is die haar herkent?

Is een gedachte waar als er niemand is die haar denkt?

Verstrijkt de tijd als er niemand is die dat weet?

Is een kwantumdeeltje ergens als er niemand is die het meet?

88. Uitgeteld

'Ze zeggen dat alles één is, Hans.'

'Ze zeggen zoveel.'

'Wat zou jij zeggen?'

'Tel zelf maar.'

'Um...'

'En?'

'Ik weet niet waar ik moet beginnen.'

'Nou, ik ook niet.'

'Ik bedoel, ik weet niet wat ik moet meetellen.'

'Nou, ik ook niet.'

89. Niet-weten is een knock-out


^ Wie één wordt met niet-weten is voorgoed uitgeteld.

90. Was het wel een droom toen je droomde dat je droomde?

Meester Maya als droomuitlegger.

Leerling: Ik droomde dat ik de Waarheid had gezien.

Meester: Dat moet inderdaad een droom geweest zijn.

Leerling: Toen droomde ik dat ik de Waarheid nooit zou zien.

Meester: Dat moet inderdaad een droom geweest zijn.

Leerling: Ten slotte droomde ik dat ik droomde.

Meester: Zeker weten dat het een droom was?

91. Als je aanstonds wakker wordt, was dit dan een droom?

Meester Maya als vroedvrouw.

Leerling: Er is alleen maar dit.

Meester: Zeker weten?

Leerling: Zo zeker als een en een twee is.

Meester: Stel nou dat je aanstonds geboren wordt, hoe zul je dan op dit gesprek terugkijken?

Leerling: Geboren wordt?

Meester: Het is je immers al eens eerder overkomen.

Leerling: Wat een onzin, zeg.

Meester: Oké, stel dat je aanstonds wakker wordt, hoe zul je dan op dit gesprek terugkijken?

Leerling: Dat zou alles op losse schroeven zetten.

Meester: Hoe weet je dat je niet op het punt staat weer geboren of wakker te worden?

Leerling: Alsof ik dat kan weten.

Meester: Dan staat je wereld al op losse schroeven.

92. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

93. Een land zonder waarheid

Slechtnieuwsgesprek met Meester Maya.

Leerling: Waarheid is een land zonder wegen.

(Titel van een boek van Jiddu Krishnamurti.)

Meester: De weg is een land zonder waarheid.

Leerling: Ik weet niet of ik daar wel wil wonen.

Meester: Ik weet niet of je daar wel weg kan.

94. Een land van vele waarheden

Goednieuwsgesprek met Meester Maya.

Leerling: Waarheid is een land zonder wegen.

Meester: De weg is een land van vele waarheden.

Leerling: Maar niet alleen van de mijne?

Meester: Waaronder natuurlijk de jouwe.

Leerling: Ik weet niet of ik die weg wel wil gaan.

Meester: Waarheid is een weg zonder landen.

95. Een Waarheid als een krant

'Wat is de Waarheid, Hans?'

'Een krant.'

'Wat voor krant?'

'Een communistische krant.'

'Bestaat die eigenlijk nog?'

'Al dertig jaar niet meer.'

'Aan alles komt een eind.'

'Zelfs aan de Waarheid.'

96. Waarheid in de schaduw van niet-weten

Dichter: Twijfel is de schaduw van Waarheid.

(Uitspraak van Philip James Bailey.)

Agnost: En waarvan is Waarheid de schaduw?

Dichter: Ik zou het echt niet weten.

Agnost: Waarheid is de schaduw van niet-weten.

97. Zeven schrikbeelden voor waarheidszoekers

Meester Maya zegt:

Stel dat je je hele leven naar de Waarheid zoekt terwijl er helemaal geen Waarheid is.

Stel dat je je hele leven naar de Waarheid zoekt terwijl er honderden Waarheden zijn.

Stel dat je je hele leven naar de Waarheid zoekt terwijl jijzelf de Waarheid bent.

Stel dat je je hele leven naar de Waarheid zoekt terwijl juist jij hem onmogelijk kan herkennen of begrijpen.

Stel dat je je hele leven naar de Waarheid zoekt terwijl juist het zoeken je ervan vervreemdt.

Stel dat je niet langer in de Waarheid gelooft en hem juist daardoor nooit zult vinden.

Stel dat je je hele leven probeert vast te stellen welke van deze aannames waar is terwijl je dat helemaal niet kan weten.

Stel je dat eens voor.

98. Drie hulpmiddelen waarmee je de Waarheid kan zien

Meester Maya handelt in accessoires.

Leerling: Waarmee kan ik de Waarheid zien?

Meester: Met oogkleppen.

Leerling: Ik bedoel, hoe kan ik de Waarheid in het vizier krijgen?

Meester: Door een helm op te zetten.

Leerling: Laat ik het zo zeggen, waarvan getuigt de Waarheid?

Meester: Van kokervisie.

99. Goeroe Boeroe

Spijtlied van een weetniet.

Zijn naam was Goeroe Boeroe

Een hele wijze uil

Een authentieke goeroe

Hij was mijn diepste kuil

100. Goeroe Roekoe

'Zie jij jezelf als een goeroe, Hans?'

'Wat versta jij precies onder een goeroe?'

'Goe betekent duisternis, roe betekent licht. Een goeroe is iemand die je van de duisternis naar het licht brengt.'

'Dan ben ik een roegoe.'

'Pardon?'

'Iemand die je van het licht naar de duisternis brengt.'

'Van het licht van weten naar de duisternis van niet-weten?'

'Doe dan toch maar een goeroe.'

'Hoezo?'

'Van de duisternis van het weten naar het licht van niet-weten.'

'Dat is nog steeds van weten naar niet-weten.'

'En daar dan weer voorbij.'

'Wat is er voorbij licht en duisternis?'

'Hetzelfde als voorbij weten en niet weten.'

'Te weten?'

'Ik zou het ook niet weten.'

'Kan je het niet zeggen of wil je het niet zeggen?'

'Roekoe.'

101. Niemand weet, niemand weet, dat ik puntje puntje heet

Beste Hans,

Wat leuk dat er mensen zoals jij bestaan. Een zoeker die iets gevonden heeft en er volstrekt consequent mee omgaat. Je website is een kostelijk verblijf voor de rusteloze geest.

Ik heb een vraagje. Veel mensen hebben een spirituele naam die ze hebben gekregen toen ze bij hun meester in de leer gingen of toen ze geloften aflegden of toen ze ontwaakten. Wat is jouw spirituele naam?

Beste X,

Mijn spirituele naam is Hans van Dam.

Hoe ik eraan gekomen ben weet ik niet.

Ineens had ik hem.

Hoe ik aan mezelf gekomen ben weet ik ook niet.

Ineens was ik er.

Mijn meester heeft mij geen naam gegeven omdat ik geen meester heb.

Als meester heb ik geen naam genomen omdat ik geen meester ben.

Heel onbevredigend allemaal.

Daarom heb ik het mijn innerlijke goeroe gevraagd en die deed er zoals gewoonlijk het zwijgen toe.

Echte goeroes spreken niet en spreken ze toch dan zeggen ze niets.

Na lang aandringen kwam ze met dit voorstel:

'Dai Baka.'

'Hoe kom je daar nou bij?'

'Dai is Japans voor grote.'

'Grote wat?' zei ik.

Het zweet stond in mijn handen.

'Baka is Japans voor idioot, stomkop, loser, grapjas, dwaas.'

'Dai Baka?'

'Grote Sukkel.'

'Da's voor het eerst dat ik jou iets verstandigs hoor zeggen.'

'Nou jij nog', zei mijn innerlijke goeroe.

'Hoe heet jij eigenlijk?' vroeg ik.

'Tja', zei zij.

Alsof ik dat niet wist.

PS Zelf ben ik niet van mening dat ik iets gevonden heb.

Ik ben ook niet van mening dat ik niets gevonden heb.

Consequent ben ik vooral in mijn inconsequentie.

X: Waarom Japans, Hans?

H: Mijn Koreaanse naam is Dae Babo.

X: Waarom Koreaans?

H: Mijn Latijnse naam is Baceolus Magnus.

X: Waarom Latijns?

H: Mijn Indiase naam is Mala Baba.

X: Heb jij iets tegen namen?

H: Nee hoor, hoe meer namen hoe meer vreugd.

Voor niet-weten heb ik er wel honderd maar de laatste ken ik niet.

Voor mijn lief heb ik er wel duizend en ze klinken als een lied.

102. Een mens ontdaan

Meester Maya geeft het toe.

Leerling: Ik zoek al jaren naar een goeroe.

Meester: Ik ben gewoon een ouwehoeroe.

Leerling: Kunt u mij bijstaan in mijn armoe?

Meester: Hoop jij soms dat ik alles voordoe?

Leerling: Bent u dan net als ieder mens?

Meester: Maar dan ontdaan van kwintessens.

Leerling: Is dat het wezen van de goeroe?

Meester: Ik ben gewoon een ouwehoeroe.

103. Wat is een meester?

Uit het woordenboek van Meester Maya.

Een meester is iemand die aan de voeten van het leven ligt.

104. Niet-weten is een heiland die niet blaat

niet weten is

een heiland

die niet baat

een gesel

die niet schaadt

een kinderhand

vol hersenzand

een ongedwongen

dwingeland

je vindt er

paal noch perk

je vindt er

heg noch steg

de weg erheen

loopt dood

de weg eruit

weerom

er is geen krom

geen recht

het is er goed

noch slecht

105. Vragen naar de onbekende weg

Meester Maya zegt:

Wie ben je als je je dat niet afvraagt?

Wat ben je als je je dat niet afvraagt?

Ben je als als je je dat niet afvraagt?

Waar ben je als je je dat niet afvraagt?

Waar kom je vandaan als je je dat niet afvraagt?

Waar ga je heen als je je dat niet afvraagt?

Wat moet je doen als je je dat niet afvraagt?

Wat moet je laten als je je dat niet afvraagt?

Kan je kiezen als je je dat niet afvraagt?

Kan je ervoor kiezen om je dat niet af te vragen?

106. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

107. Ghost busters!

Beste Hans,

De enige vraag die een mens, ieder mens, zich mijns inziens onophoudelijk zou moeten stellen is deze: wie ben ik?

Niet: 'Waarom kwam Bodhidharma naar China?' Niet: 'Beweegt de wind of beweegt de vlag?' Niet: 'Is de verlichte nog onderhevig aan de wet van oorzaak en gevolg?' Alleen maar: 'Wie ben ik?' Drie simpele woordjes.

Dan nog is het moeilijk om in het spoor te blijven, want 'the discursive mind is devious' (Osho). Verwijzingen naar de boeddhanatuur door mijn zenleraren, close reading van Ramana Maharshi en Jed McKenna, internationale retraites bij de Oneness University (waar ik deeksha leerde geven) konden niet verhinderen dat ik jaar na jaar ziende blind en horende doof bleef.

Wie ben ik? Wie ben ik? Wie ben ik? De vraag der vragen, en ik bleef er maar omheen draaien. Het Ene dat rondjes om zichzelf draait!

Maar wat ik vragen wilde: wie ben jij?

Beste X,

Ja, veel mensen maken zich druk over de vraag wie ze zijn, en veel van hen vinden een of ander antwoord, waaronder jij.

Vreemd genoeg niet allemaal hetzelfde antwoord, integendeel, maar onder gelijkgestemden dondert dat niet, daarom zoeken ze elkaar voortdurend op en doen of de rest van ons niet bestaat.

Ramana Maharshi beval de vraag 'wie ben ik' van harte aan, waaruit we kunnen opmaken dat hij zoals iedereen denkt dat iedereen denkt zoals hij, maar hij heeft hem natuurlijk niet zelf bedacht.

En hij mag hem dan hebben aanbevolen, het is zeker niet de enige levensvraag die je kan stellen, of de spannendste.

De spannendste levensvragen zijn misschien de vragen die zich onontkoombaar aan je opdringen.

Je eigen vragen.

De mijne was: 'Zeker weten?'

Daar zat ik al op de lagere school mee in mijn maag.

Arm joch.

Arme leraren.

Andere mensen zitten in hun maag met andere vragen:

Wat ben ik?

Ben ik?

Is dit alles?

Wat is de mens?

Wat is de wereld?

Wat is tijd?

Wat is echt?

Wat is waar?

Wat is de zin van het leven?

Wat is liefde?

Hoe word ik gelukkig?

Wat is wijsheid?

Bestaat god?

Waarom heb ik een piemel?

Waarom heb ik geen piemel?

Hoe moet ik sterven?

Waarom moet ik dood?

Mijn vader heeft hoogstpersoonlijk de vraag 'waarom ben ik nou ik?' bedacht, zei hij zelf, maar hij vond het leuker om ermee te pronken dan erover na te denken.

De appel valt niet ver van de boom, ook ik maak liever goede sier met lastige vragen dan met doorwrochte antwoorden.

Meer dan ooit, eerlijk gezegd.

Al was het maar om andermans woordenvloed te stelpen.

Helpen doet het niet, want een vraag stellen is een antwoordapparaat aanzetten dat na een korte hemelse stilte vanzelf begint te ratelen tot je een nieuwe vraag inspreekt.

Zelf ben ik geen haar beter, en wat doe je eraan.

Gek eigenlijk: een groot deel van mijn leven wist ik niet goed wat ik moest zeggen en durfde ik dat niet goed te zeggen; tegenwoordig weet ik helemaal niet meer wat ik moet zeggen en kan ik daar niet meer over ophouden.

Wie ik ben?

Zo ben ik.

Zo ik ben.

Dat de ene hamvraag beter of effectiever of fundamenteler is dan de andere zie ik niet, ham is ham, al schijnen sommige varkens gelijker te zijn dan andere.

Het is maar net wat je aanspreekt, als het stellen van levensvragen je überhaupt al aanspreekt.

Mijn lief heeft er bijvoorbeeld niets mee.

Ze kijkt je hooguit glazig aan vanuit een onverworven helderheid waarin antwoorden noch vragen ronddrijven.

Maar als een levensvraag je werkelijk obsedeert, kan hij als breekijzer van het gezond verstand werken, zeggen ze.

Trek er één kaart uit, maakt niet uit welke, en je hele kaartenhuis stort in.

Een vraag als 'wie ben ik' kan op den duur je Zelfbeeld vernietigen en al je andere DenkBeelden in zijn val meeslepen, maar hoe vaak gebeurt dat?

Eerder inspireert een levensvraag tot een hoop getob en tot de vorming van een nieuw verstand dat de plaats van het gezond verstand inneemt en dat ik hier maar even een spiritueel verstand zal noemen.

De denkbeweging die het ene kaartenhuis omverwerpt, schept meteen het volgende.

Het maatschappelijk correcte antwoord van het gezond verstand op de vraag 'wie ben ik', bijvoorbeeld mijn persoon, mijn lichaam, mijn verleden, mijn gedachten, mijn teksten, Amsterdammer, minnaar, patiënt, snoepkous, wordt gaandeweg vervangen door een spiritueel correct antwoord als Bewustzijn, het Kennen, de Geest, Geen-geest, het Zelf, Geen-zelf, Atman, Anatman, het Absolute, het Alomvattende, het Onzegbare, de Tao, de Bron, Boeddha, Boeddhanatuur, Essentie, Liefde of, in jouw geval, het Ene.

Triomfantelijk zetten we het masker van de persoon af en noemen het masker van de non-persoon dat eronder tevoorschijn komt ons oorspronkelijk gezicht.

Als uien die hun buitenste schil afwerpen om hun ware schil te tonen.

Kleine ik maakt plaats voor grote ik, persona non grata voor grata non persona.

Het ego heeft afgedaan – de hoogmoedige die steeds maar roept: ik ben de grootste, ik heb de dikste, ik heb de duurste, ik ben de snelste – en het zelf heeft het stokje overgenomen – de deemoedige die steeds maar roept: ik ben het ene, ik ben alles, ik ben allen, ik ben liefde, ik ben goed, ik ben god, ik ben boeddha, ik ben de verlosser, ik ben de schepper, ik ben dit, ik ben dat, ik bén.

Waarop we plechtig spreken van spirituele groei, verlichting, realisatie, transformatie of transcendentie en onszelf of elkaar transmissie, exotische namen, aanspreektitels, stambomen, kledingstukken, lesbevoegdheden en privileges verlenen.

Prachtig allemaal, wat een schouwspel, maar voor hetzelfde geld of heel wat meer is het spiritueel verstand, die zogenaamde bevrijder, gewoon de volgende bezetter van je bovenkamer.

Voorgoed of tot de volgende bevrijder zich aandient.

Zo verruilde Nico Tydeman het seminarie voor zen; Katinka Hesselink de theosofie voor het Tibetaans boeddhisme; Paul van der Sterren vipassana voor advaita, Alexander Smit het non-dualisme voor new age en jij naar eigen zeggen Calvijn voor Osho, Osho voor tantra, tantra voor zen, zen voor advaita en advaita voor oneness, zeg ik dat goed?

Zo blijf je aan de gang, en misschien is het je daar juist wel om te doen, dan heb je wat te doen, of zie ik dat verkeerd?

X: Wat is spiritualiteit dan voor jou?

H: Eerst maar wat het voor mij niet is.

Spiritualiteit is voor mij niet het vervangen van het oude, afgeleefde, niet meer zo gezonde verstand door een tijdloos en superieur spiritueel of religieus verstand.

Spiritualiteit is voor mij niet het vervangen van een bij nader inzien tijdelijk en inferieur spiritueel of religieus verstand door een ditmaal toch echt tijdloos en superieur exemplaar.

Spiritualiteit is voor mij niet de ene geest bezweren en de volgende uit de fles laten.

Spiritualiteit is voor mij geesten doden.

Allemaal.

Zonder uitzondering.

Deze ook.

X: Geestdodend, zeg.

H: Alleen voor wie gedachten spaart.

Ik spaar ze niet en noem het geest-dodend.

Maar in feite zijn mijn gedachten zelfdodend en sparen ze mij.

Daarom noem ik ze liever geestverruimend, want zo voelt het – dope is er niks bij, juicht het in mij.

Maar dat leidt meteen weer tot de hypostase van een geest, ditmaal van het verruimbare type, laten we zeggen de uitvouwgeest, en daarmee tot een spiritueel project, namelijk het uitvouwen ervan, dat natuurlijk weer eeuwigheden van niet-aflatende oplettendheid, studie, exegese, oefening, caritas en dana vergt, om over vanitas en eros maar te zwijgen, dus maak je meditatiekussen maar nat.

X: Welke geesten moeten er allemaal dood?

H: Onder geesten versta ik gedachten, zoals deze; onder gedachten versta ik geesten, zoals deze.

X: De oorspronkelijke geest, de universele geest, de lege geest, de grote geest, de algeest?

H:

If you're seeing things
Running through your head
Who can ya call?
Ghost Busters!

X: En de weetnietgeest?

H: Pang!

X: Wat blijft er dan nog over?

H: Álles natuurlijk.

Alles natúúrlijk.

Woordenlijstje

Gezond verstand: denken dat overheerst wordt door algemeen gangbare DenkBeelden.

Spiritueel verstand: denken dat overheerst wordt door in spirituele en religieuze kringen gangbare DenkBeelden.

DenkBeeld: versteend idee, dat wil zeggen een monoliet die als fundament, hoeksteen, toetssteen en molensteen voor het denken fungeert maar zelf buiten beeld blijft.

108. Waarom je jezelf niet begrijpt

Meester Maya zoekt de verschillen.

Leerling: Hoe komt het dat ik mezelf niet begrijp?

Meester: Ik begrijp mezelf ook niet.

Leerling: Wat?

Meester: Ik begrijp nog geen kind.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen aap.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen hond.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen muis.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen aardworm.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen plant.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen bacil.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen virus.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen eiwit.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Ik begrijp nog geen atoom.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Laat staan dat ik jou begrijp.

Leerling: Wat is dan het verschil tussen ons?

Meester: Dat begrijp ik ook al niet.

Leerling: Bedoelt u dat we één en dezelfde zijn?

Meester: Dat begrijp ik ook al niet.

Leerling: Ik eigenlijk ook niet.

Meester: Nou dan.

109. Wijsheid van een postnihilist

Het laatste gedicht van een duister licht

Mijn ware gezicht

Zag ik in 't gesticht

(Friedrich Nietzsche in zijn postume autobiografie Na de Woordvloed)

110. Ben jij geboren dan?

'Vandaag ben ik jarig, Hans.'

'Hoe bedoel je?'

'Dit is de dag waarop ik zoveel jaar geleden geboren ben.'

'Ben jij geboren dan?'

'Uiteraard, anders was ik er niet.'

'Kun jij je die geboorte herinneren?'

'Nee, dat niet.'

'Hoe weet je dan dat je geboren bent?'

'Hè?'

'Ik meen het.'

'Van horen zeggen, zou ik zeggen.'

'Door wie?'

'Moeder, vader, tantes, grootouders...'

'Mensen zeggen zoveel.'

'Ik heb ook nog een paar foto's van mijn eigen geboorte.'

'Hoe weet je dat jij het bent die daar geboren wordt?'

'Dat staat op de achterkant.'

'Er kan wel zoveel op de achterkant staan.'

'Maar de naam op de achterkant is de mijne.'

'Zoveel mensen dragen jouw naam.'

'Maar het kindje op de foto heeft ook rood haar.'

'Zoveel mensen hebben rood haar.'

'En toch ben ik het.'

'Jij bent toch zeker geen plaatje?'

'En toch ben ik geboren.'

'Weet je dat honderd procent zeker?'

'Wat zeg je eigenlijk tegen mensen die zich hun geboorte wel herinneren, Hans?'

'Ik vraag hoe ze weten dat hun herinnering klopt.'

'En wat zeggen ze dan?'

'Meteen of na enig aandringen?'

'Na enig aandringen.'

'Dat ze het niet weten.'

'Dus jij denkt dat ik niet geboren ben?'

'Ik stel alleen maar vragen.'

111. Zeker weten dat je niet verwisseld bent met een ander kind?

'Dit is een foto van mijn vader en moeder, Hans.'

'Wie is die baby?'

'Dat ben ik.'

'Waar is deze foto genomen?'

'In het Academisch Ziekenhuis.'

'Ben jij in een ziekenhuis geboren?'

'Hoezo?'

'Zeker weten dat je niet verwisseld bent met een ander kind?'

112. Ben je geboren of verschenen?

'Wanneer ben jij geboren, Hans?'

'Dat herinner ik me niet.'

'Wat is je eerste herinnering?'

'Dat ik op straat liep en in mijn broek moest poepen.'

'En daarvoor?'

'Daarvoor niets.'

'Vreemd hè, hoe onze vroegste herinneringen zoekraken.'

'Als ze er al ooit waren.'

'Dat kan immers niet anders.'

'Ik zou niet weten waarom niet.'

'Je gaat me toch niet vertellen dat je zomaar uit het niets op straat verscheen en in je broek moest poepen?'

'Waarom niet?'

'Dat zou pas een sprookje zijn.'

'Wat denk jij dan?'

'Dat je geboren bent, net als ieder ander en alles vergeten bent tot het moment dat je op straat liep en in je broek moest poepen.'

'Dat zou pas een sprookje zijn.'

'Geloof je nou echt dat je er zomaar ineens was?'

'Dat ook niet.'

'Dus jij meent ook gewoon geboren te zijn.'

'Dat ook niet.'

'Wat dan wel?'

'Ik geloof niet in sprookjes.'

113. Jouw bestaan is een onvermijdelijke onmogelijkheid

'Het is een wonder dat ik besta, Hans.'

'Dat is ook maar een gedachte.'

'Ik bedoel, dat uit al die spermacellen juist het mijne werd uitverkoren.'

'Een kans van hooguit één op honderd miljoen.'

'Per zaadlozing.'

'En hoeveel zaadlozingen waren er niet voor nodig.'

'En dan ook nog eens precies dat eitje.'

'Een kans van nog eens één op een miljoen.'

'Vermenigvuldig dat maar eens met elkaar.'

'Dan kom ik op een kans van een op een triljoen.'

'In feite een onmogelijkheid.'

'Kom kom.'

'Niet dan?'

'Eén eitje moest er toch als eerste rijpen, en één zaadje moest er toch als eerste aankomen.'

'Daar zeg je me wat.'

'Het kon gewoon niet anders.'

'Eigenlijk is het geen wonder dat ik besta, Hans.'

'Dat is ook maar een gedachte.'

114. Zeker weten dat je niet geadopteerd bent?

'Zeg, ben jij soms geadopteerd?'

'Hoe kom je daar nou bij, Hans?'

'Niet dan?'

'Nee hoor, ik ben opgevoed door mijn biologische ouders.'

'Hoe weet je dat?'

'Dat is gewoon zo.'

'Hoezo?'

'Anders hadden ze het me wel verteld, denk ik.'

'Denk je?'

'Er is een geboortekaartje.'

'Geen drukker die controleert of het kindje van de opdrachtgever is.'

'Er is een geboortebewijs.'

'Die worden verstrekt zonder getuigen.'

'Er is vast wel een doktersattest.'

'Dat weet je niet zeker?'

'Nooit opgevraagd.'

'Een attest getuigt sowieso alleen van zijn eigen bestaan.'

'Er zijn fotoalbums.'

'Die hebben geadopteerde kinderen ook.'

'Er zijn lichamelijke overeenkomsten.'

'Iedereen heeft lichamelijke overeenkomsten.'

'Mijn ouders zouden me nooit beduvelen.'

'Denk je dat adoptie-ouders altijd eerlijk zijn tegen hun kind?'

'Nee, maar ik vertrouw op mijn intuïtie.'

'Die heeft je jarenlang in Sinterklaas laten geloven.'

'Verdraaid.

'Mijn idee.'

'Wat zou je wel als bewijs aanvaarden?'

'Een DNA-test?'

'Ik geloof er niks van.'

'Waarom niet?'

'Je zou meteen vragen hoe ik weet dat het laboratorium bonafide is.'

'Vast.'

'Dus jij denkt dat ik geadopteerd ben?'

'Welnee.'

'Denk je van niet?'

'Ook niet.'

'Je twijfelt.'

'Ook niet.'

'Dan weet ik het ook niet meer.'

'Nou, ik ook niet.'

115. Jij hebt meer grootouders dan er mensen hebben geleefd

'Hoeveel ouders heb jij?'

'Twee, Hans, zoals iedereen.'

'Hoeveel grootouders?'

'Twee maal twee is vier natuurlijk, zoals iedereen.'

'Hoeveel overgrootouders?'

'Twee maal vier is acht.'

'Hoeveel betovergrootouders?'

'Twee maal acht is zestien.'

'En zo verder?'

'Vanzelfsprekend.'

'Dat weet je zeker?'

'Zo zeker als twee maal twee vier is.'

'Hou oud ben jij?'

'Vijfentwintig.'

'Als we voor het gemak aannemen dat alle ouders zich precies op hun
vijfentwintigste voortplanten, wanneer deden je betovergrootouders het dan?'

'Mijn ouders vijfentwintig jaar geleden. Mijn grootouders vijftig jaar geleden. Mijn overgrootouders vijfenzeventig jaar geleden, Mijn betovergrootouders honderd jaar geleden. Vier generaties per eeuw.'

'Vier generaties per eeuw.'

'Om en nabij.'

'Als je een eeuw geleden zestien voorouders had, hoeveel had je er dan twee eeuwen geleden?'

'Zestien maal zestien is 256.'

'Een straat vol. Drie eeuwen geleden?'

'Maal zestien... even mijn zakrekenmachine... 4096.'

'Een dorp vol. Vier eeuwen geleden?'

'Maal zestien is... 65536, ruim 65 duizend.'

'Een stad vol. Vijf eeuwen geleden?'

'Maal zestien is... 1.048576 voorouders, ruim een miljoen.'

'Een metropool vol. En zes eeuwen geleden?'

'16.777.2216, bijna zeventien miljoen.'

'De Nederlandse bevolking. Zeven eeuwen geleden?'

'298.435.456, bijna driehonderd miljoen.'

'De Amerikaanse bevolking. Acht eeuwen geleden?'

'4.294.967.296, ruim vier miljard.'

'De wereldbevolking in 1985. Negen eeuwen geleden?'

'68.719.476.740, ruim 68 miljard.'

'Tienmaal de huidige wereldbevolking. Een millennium geleden?'

'Dat zijn er pakweg... 300 miljard.'

'Er moeten alleen nog staanplaatsen geweest zijn.'

'Niet te geloven!'

'En duizend jaar daarvoor, rond Jezus' geboorte?'

'Momentje... Wat? Een foutmelding!'

'Die zakrekenmachines van tegenwoordig.'

'Maar dat kan toch helemaal niet!'

'En je wist het nog wel zo zeker.'

116. Wat je moet doen om thuis te komen

'Om thuis te komen moet het idee van de persoonlijkheid totaal afgebroken worden, Hans.'

'Om thuis te komen moet ieder idee totaal afgebroken worden.'

'Ieder idee?'

'Ook het idee dat het idee van de persoonlijkheid totaal afgebroken moet worden.'

'En dat zou de enige weg zijn?'

'Ook het idee dat er geen andere weg zou zijn.'

'Er zijn dus verschillende wegen?'

'Ook het idee dat er verschillende wegen zijn.'

'Nou ja, zolang er maar een weg is...'

'Ook het idee dat er een weg is.'

'Wou jij zeggen van niet?'

'Ook het idee dat er geen weg is.'

'En dat allemaal om thuis te komen.'

'Ook het idee dat je thuis zal komen.'

'Zo blijft er niets over.'

'Ook het idee dat er niets overblijft.'

'Mag ik aannemen dat er voor al die ideeën iets anders in de plaats komt?'

'Ook het idee dat er voor al die ideeën iets anders in de plaats komt.'

'Ik doel op Liefde, Onschuld, Eeuwige Wijsheid, het Ware Zelf, Brahman, Stilte, Openheid en zo.'

'Zoals het Liefde, Onschuld, Eeuwige Wijsheid, het Ware Zelf, Brahman, Stilte, Openheid en zo.'

'Letterlijk ieder idee moet worden afgebroken?'

'Ook het idee dat letterlijk ieder idee moet worden afgebroken.'

'Waar ben ik aan begonnen.'

'Ook het idee dat je ergens aan begonnen bent.'

117. Alias Jones or Smith

Ben ik vlees of ben ik vis

Dacht een appel niet zo gis

Ze tobde door totdat ze wist

'k Ben een jona of een smith

En na een jaar, niet meer zo fris

Ben ik al granny of nog miss?

118. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

119. Is niet-weten eeuwige wijsheid?

Beste Hans,

Boeiend hoe je voortdurend het gangbare spirituele en religieuze jargon terugvoert op niet-weten. Dat heb ik nooit eerder zo gezien. Ik zou je bijna gaan geloven.

Maar komt het niet allemaal op hetzelfde neer? Verwijzen alle tradities niet naar Perennial Wisdom (Aldous Huxley), de Eeuwige Wijsheid? Hebben priesters en goeroes en roshi's en sensei's en rinpoches het eigenlijk niet allemaal over het Ene? Over ons Oorspronkelijke Gezicht? Dat wat wij ten diepste zijn?

Volgens mij zijn het verschillende vingers die naar dezelfde maan wijzen. Mij spreekt de vinger van zen toevallig het meeste aan, jou die van niet-weten. Maar daar gaat het toch niet om?

Beste X,

Hoe weet je dat alle tradities naar hetzelfde verwijzen?

Op wiens gezag neem je dat aan, of heb je het zelf vastgesteld?

Ikzelf zou het niet eens weten vast te stellen voor één traditie.

Neem bijvoorbeeld het boeddhisme: vijfentwintig eeuwen, honderden landen, duizenden scholen, miljoenen individuen.

Verwezen en verwijzen die werkelijk allemaal naar hetzelfde?

Dan weten ze dat zeker nog niet, want ze bakkeleien er lustig op los, eeuw in eeuw uit.

Verwijzen Byron Katie, Nagarjuna, Osho, Liezi, Pseudo-Dionysius en Martin Buber allemaal naar hetzelfde?

Jiddu Krishnamurti, U.G. Krishnamurti, Angelus Silesius, Hadewijch, Zhuang Zi, Tony Parsons? George Bataille, René Descartes, Friedrich Nietzsche, Arthur Schopenhauer, Cornelis Verhoeven, Ludwig Wittgenstein?

De agnost, de atheïst, de atheoloog, de deïst, de dystheïst, de eutheïst, de kakotheïst, de monotheïst, de suitheïst, de henotheïst, de polytheïst?

De taoïst, de shintoïst, de animist, de naturalist, de totemist, de druïde, de idolatrist, de siderist, de xylolatrist?

Heeft iedereen het eigenlijk over de eeuwige wijsheid?

Ik kan niet voor iedereen spreken, zoals jij, maar ikzelf heb het in ieder geval niet over de eeuwige wijsheid, sorry.

Ik weet niet eens wat dat is.

Niet-weten is waar ik naar verwijs.

Je zult je generaliserende uitspraak dus moeten herzien tot: iedereen verwijst naar de eeuwige wijsheid, behalve Hans van Dam.

Ben je daartoe bereid?

X: Je suggereert nu wel dat ik niet kan weten of alle tradities in wezen naar hetzelfde verwijzen, maar dat zeg jij zelf toch ook?

H: Hè?

X: In je dwaalgesprek niet-weten als passe-partout schrijf je bijvoorbeeld dat uitdrukkingen als 'de wijsheid zonder wijsheid' en 'de wijsheid voorbij alle wijsheid' en 'de waarheid is voorbij de woorden' en 'de hoogste kennis heeft geen object' en 'God' en 'Gods wegen zijn wonderbaarlijk' eigenlijk eufemismen voor niet-weten zijn. Dan is niet-weten toch zeker de grootste gemene deler van alle tradities? En verwijzen alle tradities nog steeds naar hetzelfde!

H: Nee joh, gekkie, ik wil daar alleen maar zeggen dat mooie woorden weleens een grandioze verbloeming van niet-weten zouden kunnen zijn.

Of dat zo is, weet ik natuurlijk ook niet, maar het zou kunnen.

Dat is nog wel wat anders dan beweren dat alle tradities eigenlijk verwijzen naar universele tijdloze wijsheid, of niet soms.

X: Jij ziet niet-weten niet als eeuwige wijsheid?

H: Ik zie niet-weten als Eeuwige Dwaasheid.

X: Daarin verschillen we dan van mening.

H: Nee, niet van mening. Dit gaat over kennis. Je zult enorm veel onderzoek moeten verrichten onder vertegenwoordigers van alle bestaande tradities om objectief vast te stellen dat ze het inderdaad allemaal over hetzelfde hebben. Tot je dat gedaan hebt, is het een wilde speculatie.

X: Ik ben ervan overtuigd dat het waar is.

Laten we dit afspreken:

Mocht jij of wie ook wetenschappelijk aantonen dat alle tradities naar hetzelfde verwijzen, dan zal ik mijn dwaling zonder dralen publiekelijk toegeven onder verwijzing naar dat onderzoek.

Mocht je ook nog kunnen aantonen dat het hierbij om radicaal niet-weten gaat, dan zal ik vanaf dat moment je stelling dat we allemáál naar hetzelfde verwijzen, ikzelf incluis, in het openbaar onderschrijven en verdedigen, ook al is dat het einde van mijn niet-weten.

Tevens verplicht ik mezelf in dat geval om levenslang lid te worden van een door jou te bepalen organisatie, maakt niet uit welke (ze verwijzen toch allemaal naar hetzelfde) en mij er volledig mee te identificeren, inclusief kapsel, gezichtshaar, jargon, gebaren, kleding, beelden, liedjes, belletjes, vlaggetjes, prentjes, mantra's, rituelen, geloften, liturgie, praktijken en wat dies meer zij, en mezelf zonder enige reserve theravadin, lahorist, xylolatrist of wie of wat dan ook te noemen.

Tot het zover is mag ik mezelf zonder enige reserve wie of wat dan ook blijven noemen.

Intussen verplicht jij je tot niets.

Afgesproken?

Groetjes,

Wie of wat dan ook

PS Waarom is het eigenlijk zo belangrijk voor je dat alle tradities naar hetzelfde verwijzen? Is het leven anders onleefbaar, word je gek van meerduidigheid of tegenstrijdigheid, of wat?

120. Wie overeenkomsten zoekt zal overeenkomsten vinden

Meester Maya over eeuwige wijsheid.

Leerling: Verwijzen alle tradities niet naar hetzelfde?

Meester: Wie overeenkomsten zoekt zal overeenkomsten vinden.

Leerling: Bedoelt u dat iedere traditie uniek is?

Meester: Wie verschillen zoekt zal verschillen vinden.

Leerling: Ja, zijn ze nou in wezen hetzelfde of in wezen verschillend?

Meester: In wezen wel.

Leerling: In wezen hetzelfde of in wezen verschillend?

Meester: In wezen niet.

121. Vijf vormen van Eeuwige Dwaasheid

Meester Maya toont vormbehoud.

Leerling: Wat is eeuwige wijsheid?

Meester: Een eufemisme voor Eeuwige Dwaasheid.

Leerling: Wat is Eeuwige Dwaasheid?

Meester: Daar bestaan vijf vormen van.

Leerling: Wat is de eerste vorm?

Meester: Denken dat je de eeuwige wijsheid in pacht hebt.

Leerling: Wat is de tweede vorm?

Meester: Denken dat de eeuwige wijsheid bestaat, ook al heb je hem niet in pacht.

Leerling: Wat is de derde vorm?

Meester: Denken dat de eeuwige wijsheid niet bestaat.

Leerling: Er begint me iets te dagen.

Meester: Je wilt een gokje wagen?

Leerling: In alle drie is er sprake van denken...

Meester: Nou gaan we het krijgen.

Leerling: Dénken is Eeuwige Dwaasheid.

Meester: En dat is vier.

Leerling: Maar wat is dan de vijfde vorm?

Meester: Denken dat denken Eeuwige Dwaasheid is.

122. Voortschrijdend uitzicht

Meester Maya in de rol van Sisyphus.

Leerling: Hoe noem je iemand die de Berg van de Eeuwige Wijsheid beklimt?

Meester: Een Eeuwige Dwaas.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: O, ik snap het al. Hoe noem je iemand die op de top van de Berg van de Eeuwige Wijsheid staat?

Meester: Een Eeuwige Dwaas.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: O, ik snap het al. Hoe noem je iemand die van de Berg van de Eeuwige Wijsheid afdaalt?

Meester: Een Eeuwige Dwaas.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: O, ik snap het al. Hoe noem je iemand die de Berg van de Eeuwige Wijsheid voorgoed de rug heeft toegekeerd?

Meester: Een Eeuwige Dwaas.

Leerling: Hè?

Meester: Wat?

Leerling: Ik snap het niet.

Meester: Hè hè.

123. De wijsheid van de berg gezien vanuit de berg

Meester Maya als monoliet.

Leerling: Wat is de Berg van de Eeuwige Wijsheid?

Meester: Dat hangt helemaal van je standpunt af.

Leerling: Gezien vanuit de vallei?

Meester: Een onneembaar bolwerk van opperste geleerdheid.

Leerling: Gezien vanaf de top?

Meester: Een hoop flauwekul.

Leerling: En gezien vanuit de berg zelf?

Meester: Dat moet je aan de berg zelf vragen.

Leerling: Ik dacht dat u dat was.

Meester: Dat hangt helemaal van je standpunt af.

124. De tao van tja

Meester Tja neemt het stokje over.

Leerling: Wat is in één woord eeuwige wijsheid?

Meester: Tja.

Leerling: Aan u heb je ook niks.

Meester: Tenzij dat de eeuwige wijsheid is.

Leerling: Tenzij wat de eeuwige wijsheid is?

Meester: Tja.

Leerling: Maar is het dat ook?

Meester: Tja.

125. Een vertrouwen dat nooit beschaamd wordt

Meester Tja houdt niets achter.

Leerling: U hebt een rotsvast vertrouwen en daar benijd ik u om...

Meester: Maar?

Leerling: Waar vertrouwt u nou eigenlijk op?

Meester: Tja.

Leerling: Nou?

Meester: Dat was het al.

Leerling: Tja.

Meester: Dat zeg ik.

Leerling: Ik bedoel, wat is dat nou voor vertrouwen.

Meester: Een vertrouwen dat nooit beschaamd wordt.

Leerling: Wat is een vertrouwen dat nooit beschaamd wordt?

Meester: Een rotsvast vertrouwen waar jij mij om benijdt.

126. Zoeken naar een reden om te zoeken

Eerste kennismaking met een rechercheur van niets.

Er was eens een agent die niets te doen had.

Met krijt dat hij in de kelder van het politiebureau gevonden had, tekende hij op straat de contouren van een lichaam.

Hij weerstond de aanvechting om zijn handtekening eronder te zetten; zijn tijd kwam nog wel.

De politieman nam een foto die hij aan de hoofdagent liet zien.

De hoofdagent stelde een opsporingsteam samen.

Na lang zoeken slaagden de agent en zijn team erin een lijk te vinden dat binnen de krijtstrepen paste.

Een daverend succes dat gevierd werd met schnaps en chips en schnaps.

Ze wisten dat het slechts een kwestie van tijd was voor ze de dader in zijn kraag zouden vatten.

127. Ik wil weten wie u bent

Een goed gesprek tussen agent Speurneus en meester Spoorloos.

Agent: Kunt u zich legitimeren?

Meester: Hoe bedoelt u?

Agent: Kunt u bewijzen dat u de persoon bent waarvoor u zich uitgeeft?

Meester: Heb ik dat gedaan?

Agent: Wat?

Meester: Mezelf voor iemand uitgegeven?

Agent: Ik wil weten wie u bent.

Meester: Ik net zo goed.

Agent: Dit is een aantasting van het wettelijk gezag!

Meester: Daar is dan niet veel voor nodig.

Agent: Ik vraag het niet nog een keer, hoor!

Meester: Afgesproken.

Agent: Goedendag.

Meester: Goedendag.

128. Lotgenoten

Agent: Wat moet dat hier!

Meester: Zit u daar ook zo mee?

129. Ik neem nooit iets aan

Agent: Kunt u zich legitimeren?

Meester: U eerst.

Agent: Hier hebt u mijn penning.

Meester: Wat moet ik daarmee?

Agent: Die bewijst dat ik een politieman ben.

Meester: Hij bewijst alleen maar dat u een penning hebt.

Agent: Maar...

Meester: Hoe weet ik dat u deze penning niet gestolen hebt?

Agent: Beticht u mij van diefstal?

Meester: Hoe weet ik dat u deze penning niet nagemaakt hebt?

Agent: Beticht u mij van vervalsing?

Meester: Hoe weet ik dat dit soort penningen door de politie gebruikt wordt?

Agent: Beticht u mij van misleiding?

Meester: Beticht u mij van betichten?

Agent: Neem me niet kwalijk.

Meester: Zand erover.

Agent: Hier hebt u mijn mobieltje, belt u mijn superieuren maar.

Meester: Hoe weet ik dat ik het bureau krijg?

Agent: In plaats van?

Meester: Een handlanger bijvoorbeeld.

Agent: Belt u dan het Ministerie van Veiligheid.

Meester: Zelfde idee.

Agent: Loop anders even mee naar het bureau.

Meester: Wie zegt dat het bureau bonafide is?

Agent: Dat moet u van me aannemen.

Meester: Ik neem nooit iets zomaar aan.

Agent: Maak dan maar een uitzondering.

Meester: Waarom?

Agent: Omdat ik politieman ben.

Meester: Dat proberen we nou net vast te stellen.

Agent: Als iedereen zo zou redeneren.

Meester: Heeft u liever dat ik mij uitlever aan het eerste het beste uniform?

Agent: Nee, dat niet.

Meester: Ik doe alleen maar mijn burgerplicht.

Agent: Neemt u mij niet kwalijk.

Meester: Voor deze keer zal ik het door de vingers zien.

Agent: Dank u vriendelijk.

Meester: Goedendag.

Agent: Goedendag.

130. Een hele meevaller

Agent: Wie denkt u wel dat u bent!

Meester: Denkt u dan dat ik ben?

131. Een hele tegenvaller

Agent: Waar zijn wij mee bezig!

Meester: Als u het al niet weet...

132. Niet de bedoeling

Agent: Waar denkt u dat u heen gaat!

Meester: Daar denk ik helemaal niet aan.

Agent: Ik vraag niet waar u aan denkt, ik wil weten waar u heen gaat!

Meester: Ik wil ook weten waar u heen gaat, maar daarom vraag ik het nog niet.

Agent: Waarom vraagt u het dan niet?

Meester: Waar denkt u dat u heen gaat?

Agent: Dat weet ik nog niet.

Meester: Nou, ik ook niet.

Agent: Ach, dat kan de beste overkomen.

Meester: U haalt me de woorden uit de mond.

Agent: Sorry, dat was niet de bedoeling.

Meester: Ach, dat kan de beste overkomen.

Agent: Goedendag.

Meester: Goedendag.

133. Overbodige antwoorden

Agent: Wat moet dat hier!

Meester: Waar?

Agent: Hier, zeg ik toch?

Meester: Dat zult u zelf wel het beste weten.

Agent: Hoezo?

Meester: De enige die 'hier' is, bent u immers zelf.

Agent: Ik had het anders over u.

Meester: Waarom zei u dan 'hier'?

Agent: Daar vraagt u me wat.

Meester: Waar?

Agent: Hier.

Meester: O, daar.

Agent: Even overnieuw?

Meester: Vooruit dan maar.

Agent: Wat moet dat daar?

Meester: Waar?

Agent: Waar u staat.

Meester: Vragen beantwoorden.

Agent: Wat voor vragen?

Meester: Uw vragen.

Agent: O, dan is het goed.

Meester: O, dan is het goed.

Agent: Goedendag.

Meester: Goedendag.

134. Overbodige vragen

Agent: Wat moet dat hier!

Meester: Vragen beantwoorden.

Agent: Wat voor vragen?

Meester: Overbodige.

Agent: Van wie?

Meester: Van u.

Agent: Bent u speciaal daarvoor hierheen gekomen?

Meester: Ik zou het anders ook niet weten.

Agent: In orde.

Meester: Als u het zegt.

Agent: Goedendag.

Meester: Goedendag.

135. Ik geef alleen maar te denken

Agent: Kunt u zich legitimeren?

Meester: Ik zou niet weten hoe.

Agent: Voor de dag ermee.

Meester: Waarmee?

Agent: Uw legitimatiebewijs.

Meester: O, dat. Momentje... alstublieft.

Agent: Dank u wel... in orde.

Meester: In orde?

Agent: Pak aan.

Meester: Hoe weet u dat het geen namaak is?

Agent: Het ziet er anders echt genoeg uit.

Meester: Is dat niet het kenmerk van iedere goede vervalsing?

Agent: Wou u beweren dat het nep is?

Meester: Al zou het echt zijn, wat dan nog?

Agent: Dan bent u wie u zegt dat u bent.

Meester: Ik heb nooit gezegd wie ik was.

Agent: Wie uw paspoort zegt dat u bent.

Meester: Misschien heb ik wel gelogen op het aanvraagformulier.

Agent: U lijkt mij een betrouwbaar mens.

Meester: U denkt dat mijn paspoort in orde is omdat u mij vertrouwt?

Agent: Inderdaad.

Meester: Dan heb ik mijn paspoort gelegitimeerd in plaats van andersom.

Agent: Pak nou aan.

Meester: Ik moest maar weer eens gaan.

Agent: Ik doe alleen maar mijn plicht.

Meester: Ik geef alleen maar te denken.

136. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

137. Twee eikels

Meester Maya is niet van hout.

Leerling: Waarmee kun je de Grote Weg vergelijken?

Meester: Met het doorsnijden van een eikel, op zoek naar de boom.

Leerling: Wie of wat is in deze beeldspraak de zoeker?

Meester: De eikel.

138. Over de oorzaak van dit alles

Meester Maya zaait twijfel.

Leerling: Wat is de oorzaak van dit alles?

Meester: Wat een vraag.

Leerling: Wat is er mis mee?

Meester: Waaruit ontstaat een eik?

Leerling: Uit een eikel natuurlijk.

Meester: En een eikenbos?

Leerling: Nergens uit.

Meester: Waarom niet?

Leerling: Een bos is geen boom.

Meester: Nou dan.

Leerling: Bedoelt u dat dit alles geen oorzaak heeft?

Meester: Ik zaai alleen maar twijfel.

139. Over de schepper van God

Meester Maya schept verwarring.

Leerling: God is de Schepper van het universum.

Meester: Maar wie was de schepper van god?

Leerling: God heeft geen schepper nodig.

Meester: Waarom het universum dan wel?

Leerling: Bedoelt u dat God niet bestaat?

Meester: Vraag dat maar aan god.

Leerling: Bedoelt u dat het universum zelfscheppend is?

Meester: Moet er dan per se een schepper zijn?

Leerling: Wou u beweren dat het universum ongeschapen is?

Meester: Wou jij beweren dat ik iets wou beweren?

Leerling: Waarom anders al die vragen?

Meester: Omdat jij al antwoord gaf?

140. De Eerste Oorzaak als Laatste Houvast

Meester Maya zegt:

De Eerste Oorzaak?

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen die niet gek genoeg is!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen die niet gek genoeg is om los te lopen!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen die gek genoeg is om vast te lopen!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen die gek genoeg is!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast voor iedereen!

De Eerste Oorzaak is het Laatste Houvast!

De Eerste Oorzaak?

141. Hoofdvraag van de westerse metafysica

Meester Maya ontpopt zich als wijsgeer.

'Waarom is er iets in plaats van niets?'

'Waarom niet?'

142. Hoofdvraag van de oosterse metafysica

'Waarom is er niets in plaats van iets?'

'Waarom niet?'

143. Tweede hoofdvraag van de westerse metafysica

Eerder:

'Waarom is er dit in plaats van dat?'

'Had je maar later moeten komen.'

Later:

'Waarom is er dat in plaats van dit?'

'Had je maar eerder moeten komen.'

144. Eerste hoofdvraag van de epistemologie

'Waarom weet ik iets in plaats van niets?'

'Zeker weten?'

145. Tweede hoofdvraag van de epistemologie

'Waarom weet ik iets in plaats van niets?'

'Waarom niet?'

'U neemt me al mijn vragen af.'

'Ik geef je er juist vragen bij.'

'Waarom?'

'Waarom niet?'

'Waar wilt u heen?'

'Wie zegt dat ik ergens heen wil?'

'Bedoelt u dat we er al zijn?'

'Wie zegt dat ik iets bedoel?'

'Doelt u op niet-bedoelen?'

'Wie zegt dat ik niets bedoel?'

'Ik snap er niks meer van.'

'Toch weer iets begrepen?'

'Waarom weet ik niets in plaats van iets?'

146. Waarom er waaromvragen zijn

'Waarom is er iets en niet niets?'

'Door dit.'

'Waarom is er dit en niet niets?'

'Door dat.'

'Waarom is er dat en niet niets?'

'Door zus.'

'Waarom is er zus en niet niets?'

'Door zo.'

'Waarom is er zo en niet niets?'

'Door dinges.'

'Waarom is er dinges en niet niets?'

'Door je-weet-wel.'

'Hier komt geen eind aan hè?'

'We zijn nog maar net begonnen.'

'Ik wil weten hoe het zit.'

'Ook als je inziet dat er geen eind aan komt?'

'Ik zie het wel maar ik voel het niet.'

'Dan gaan we vrolijk verder.'

'Waarom is er je-weet-wel en niet niets?'

'Door hoe-heet-het.'

'Waarom is er hoe-heet-het en niet niets?'

'Door huppeldepup.'

'Ik word gek van mij.'

'Het gaat vanzelf een keer vervelen.'

'Waarom is er huppeldepup en niet niets?'

'Door iets.'

'Krijg de pip.'

'Kop zoekt kip.'

'Waarom weet ik niets en niet iets?'

'Door dit.'

147. Vliegen op de vleugels van de geest

Meester Maya als reddende engel.

'Verschijnt het bewustzijn nou in het lichaam of het lichaam in het bewustzijn?'

'Zitten er veren aan mijn vleugels of vleugels onder mijn veren?'

'U hebt helemaal geen vleugels!'

'Nou dan.'

148. Is iedere agnost een xenoïst?

Beste Hans,

In zijn boek Kleingoderij maakt Terry Pratchett onderscheid tussen xenoïsten, die geloven dat de wereld principieel ingewikkeld en willekeurig is, en ibidiërs, die geloven dat de wereld in principe eenvoudig is en bepaalde grondregels volgt. Is niet-weten een soort xenoïsme? Ben jij een xenoïst?

Beste Julia,

Nee hoor, ik geloof niet dat de wereld principieel ingewikkeld en willekeurig is.

Julia: Waarom niet?

Hans: Was de wereld werkelijk principieel ingewikkeld en willekeurig, dan was hij eenvoudig en eenduidig te omschrijven als principieel ingewikkeld en willekeurig, dus niet werkelijk principieel ingewikkeld en willekeurig.

Julia: Ben je dan een ibidiër?

Hans: Nee hoor, ik geloof niet dat de wereld in principe eenvoudig is en bepaalde grondregels volgt.

Julia: Het is het een of het ander.

Hans: Nee hoor, ik geloof niet dat de wereld hetzij principieel ingewikkeld en willekeurig is, hetzij eenvoudig is en bepaalde grondregels volgt.

Julia: Iets ertussenin dan?

Hans: Nee hoor, ik geloof niet dat de wereld deels ingewikkeld en willekeurig is, deels eenvoudig is en bepaalde grondregels volgt.

Julia: Wat is het alternatief?

Hans: Voor alternatieven moet je in de metafysica wezen, in de epistemologie, in de theologie. Duik onder in de wereld die Wikipedia heet en verlies je in de mogelijkheden.

Julia: Geloof jij dan helemaal niets over de wereld?

Hans: Als ik dat geloofde zou ik toch weer wat over de wereld geloven.

Julia: Is dat een bevestiging of een ontkenning?

Hans: Sowieso hecht ik weinig waarde aan wat ik geloof.

Julia: Vind jij dat we allemaal wel wat minder waarde zouden mogen hechten aan wat we geloven?

Hans: Nee hoor, en geloofde ik het wel, dan zou ik daar waarschijnlijk weinig waarde aan hechten.

Julia: Dus jij vindt dat iedereen zelf moet bepalen wat hij gelooft en hoeveel waarde hij daaraan hecht?

Hans: Dus jij denkt dat iedereen zelf kan bepalen wat hij gelooft en hoeveel waarde hij daaraan hecht?

Julia: Denk jij van niet? Een duidelijk antwoord graag.

Hans: Ik heb geen duidelijk antwoord of dit moest het zijn, en had ik het wel, dan zou ik daar waarschijnlijk weinig waarde aan hechten.

Julia: Nou weet ik nog niets.

Hans: Ben jij soms een ibidiër?

149. Wat denk jij als je een boom ziet?

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat ze werkelijk een boom zien!

Sommige mensen denken dat ze het licht van een boom zien, maar nooit de boom zelf!

Sommige mensen denken dat ze een beeld van een boom op hun netvlies zien, maar nooit de boom zelf!

Sommige mensen denken dat ze een constructie van een boom in het brein zien, maar nooit de boom zelf!

Sommige mensen denken dat ze een beeld van een boom in hun bewustzijn zien, maar nooit de boom zelf!

Sommige mensen denken dat de boom zelf wel bestaat maar niet zichtbaar is!

Sommige mensen denken dat de boom zelf niet bestaat maar wel zichtbaar is!

Sommige mensen denken dat ze de boom zijn die ze zien!

Sommige mensen denken dat ze het zien van de boom zijn!

Sommige mensen denken dat ze het zien zijn!

Sommige mensen denken dat ze het zijn zien!

Sommige mensen denken dat ze het zijn zijn!

Wat denk jij als je een boom ziet?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet!

150. Afwijkingen van het gezicht waar je niet aan moet denken

Stel je toch eens voor, zegt Meester Maya:

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het boomvormige licht dat weerkaatst wordt door een voor jou onkenbaar Ding-an-sich!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar een beeld van een boom op je netvlies!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het construeren van een boom door het brein!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar een boomvormige constructie in het brein!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar een storm van zenuwontladingen in je visuele cortex!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar een beeld van een boom in je bewustzijn!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het bewustzijn waarin een beeld van een boom drijft!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar jezelf als boom!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het zien van de boom!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het zien van het zien!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het zien van het zijn!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het zijn van het zien!

Een afwijking waarbij je geen boom ziet maar het zijn van het zijn!

Een afwijking waarbij je wel de bomen ziet maar niet het bos!

Een afwijking waarbij je wel het bos ziet maar niet de bomen!

Een afwijking waarbij je gewoon een boom ziet!

Je moet er niet aan denken!

Of juist wel!

151. Waargeesten

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat ze waarheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze waarnemer zijn!

Sommige mensen denken dat ze waargever zijn!

Sommige mensen denken dat ze waarmaker zijn!

Sommige mensen denken dat ze waarzegger zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardevol zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardeloos zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardevrij zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardevast zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardenvast zijn!

Sommige mensen denken dat ze waardenvrij zijn!

Wat denk jij dat je bent?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet!

152. Alle gedachten van de regenboog

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat dingen gekleurd zijn!

Sommige mensen denken dat het licht dat dingen weerkaatsen gekleurd is maar de dingen zelf niet!

Sommige mensen denken dat de visuele cortex de dingen inkleurt op grond van de golflengte van het van zichzelf kleurloze licht!

Sommige mensen denken dat alleen de beelden in het bewustzijn gekleurd zijn!

Sommige mensen denken dat kleuren projecties van het bewustzijn op de dingen zijn!

Wat denk jij als je kleuren ziet?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet!

153. Serene sirenes

Meester Maya dicht:

Niet het gillen van sirenes
Maar het gillen van de lucht
Dat alleen maar trillen is!

Niet het trillen van de lucht
Dat alleen maar gillen is
Maar het gillen van sirenes!

Niet het krijsen van een baby
Maar het krijsen van de lucht
Dat alleen maar trillen is!

Niet het trillen van de lucht
Dat alleen maar krijsen is
Maar het krijsen van een baby!

Niet het zingen van een vogel
Maar het zingen van de lucht
Dat alleen maar trillen is!

Niet het trillen van de lucht
Dat alleen maar zingen is
Maar het zingen van een vogel!

Meester Maya opent.

154. Trillende beentjes

Meester Maya zegt:

Niet het gillen van sirenes maar het trillen van de lucht!

Niet het trillen van de lucht maar het trillen van het trommelvlies!

Niet het trillen van het trommelvlies maar het trillen van de gehoorbeentjes!

Niet het trillen van de gehoorbeentjes maar de actiepotentialen van de gehoorzenuw!

Niet de actiepotentialen van de gehoorzenuw maar de actievelden van de auditieve cortex!

Niet de actievelden van de auditieve cortex maar het gillen van sirenes!

Niet het gillen van sirenes maar het trillen van de lucht!

155. Afwijkingen van het gehoor waar je niet aan moet denken

Stel je toch eens voor, zegt Meester Maya:

Een afwijking waarbij je niet de sirene hoort gillen maar de lucht!

Een afwijking waarbij je niet de sirene hoort gillen maar je trommelvlies!

Een afwijking waarbij je niet de sirene hoort gillen maar je gehoorzenuw!

Een afwijking waarbij je niet de sirene hoort gillen maar je cortex!

Een afwijking waarbij je niets hoort gillen behalve de sirene!

Een afwijking waarbij je niets hoort gillen!

Een afwijking waarbij je niets hoort!

Je moet er niet aan denken!

Of juist wel!

156. De dingen zien zoals ze zijn

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat ze de dingen zien zoals ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze de dingen niet zien zoals ze zijn!

Sommige mensen denken dat de dingen niet zijn als je ze niet ziet!

Sommige mensen denken dat de dingen zijn zolang je ze ziet!

Sommige mensen denken dat de dingen zijn doordat je ze ziet!

Sommige mensen denken dat dingen bewustzijn zijn!

Sommige mensen denken dat dingen bewust zijn!

Sommige mensen denken dat dingen niet zijn!

Sommige mensen denken dat ze dingen zijn!

Sommige mensen denken dat dingen zijn zijn!

Sommige mensen denken dat dingen zijn!

Sommige mensen denken dat zijn is!

Sommige mensen denken dat!

Wat denk jij als je dingen ziet?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet!

157. Van de bemiddelde werkelijkheid en de onbemiddelde werkelijkheid

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken werkelijk dat ze de werkelijkheid zelf zien!

Sommige mensen denken werkelijk dat het zien tussen hen en de werkelijkheid in staat!

Sommige mensen denken werkelijk dat ze met twee ogen de bemiddelde werkelijkheid zien en met hun derde oog de onbemiddelde werkelijkheid!

Sommige mensen denken werkelijk dat er twee werkelijkheden zijn!

Sommige mensen denken werkelijk dat er één werkelijkheid is!

Sommige mensen denken werkelijk dat er geen werkelijkheid is!

Sommige mensen denken werkelijk dat er veel werkelijkheden zijn!

Sommige mensen denken werkelijk dat alleen het heden werkelijk is!

Wat denk jij over de werkelijkheid?

Wat denk je allemaal níet?

Wat dénk je allemaal niet?

158. Woorden zijn oneindige werelden

Meester Maya geeft weerwoord.

1

'Veel wijsheid ligt in korte woorden besloten.'

(Uitspraak van Sophocles.)

'Veel dwaasheid ook.'

2

'Veel wijsheid ligt in korte woorden besloten.'

'O, vandaar.'

'Vandaar wat?'

'Dat iedereen er wat anders uit haalt.'

3

'Veel wijsheid ligt in korte woorden besloten.'

'Dat is het probleem niet.'

'Wat is het probleem wel?'

'Hoe je het eruit krijgt.'

159. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

160. Kwik, Kwek en Kwak

Twee eenden hebben mot.

Zegt het mannetje: Kwik?

Zegt het vrouwtje: Het hele jaar ben je hartstikke aardig, maar het ijs is nog niet gesmolten of je begint me weer kopje onder te duwen.

Zegt het mannetje: Kwek?

Zegt het vrouwtje: Ik wil gewoon weten waar ik aan toe ben.

Zegt het mannetje: Kwak?

Zegt het vrouwtje: Voor de draad ermee, wie ben je nou écht?

Zegt het mannetje: Kwik, kwek, kwak, kwik kwik kwak, kwek kwek kwik, kwak kwek kwik, kwekkerdekwek kwakkerdekwak kwikkerdekwekkerdekwaak!

161. Verliezen om te vinden

Meester Maya zegt:

Wie zijn hoofd wil verliezen, moet zichzelf zoeken.

Wie zichzelf wil vinden, moet zijn hoofd verliezen.

162. Paranoia is zo gek nog niet

Meester Maya zegt:

Achterdocht is de hoogste zelfkennis.

163. Je bent niet je zelfbeeld

Meester Maya zegt:

Wie zichzelf wil leren kennen moet van zichzelf vervreemden.

164. Zijn gedachten de spiegel van de ziel of van de wereld?

Meester Maya zegt:

Wie in zijn gedachten een spiegel van zijn ziel ziet, zal zichzelf haten.

Wie zichzelf haat zal in de wereld een spiegel van zijn gedachten zien.

165. Heeft een mens de hondennatuur?

Meester Maya zegt:

Iemand die zichzelf zoekt, is als een hond die zijn staart najaagt.

Hij zegt ook:

Iemand die zijn staart najaagt, is als een hond die zichzelf zoekt.

166. Ken uzelf, maar niet teveel

Zegt het ene schaap tegen het andere...

'Ken ik jou ergens van?'

'Zou mij verbazen.'

'Hoezo?'

'Ik ken mezelf niet eens.'

'Het ware zelf laat zich niet kennen.'

'Schrale troost.'

'Moddergat!'

'Moet jij zeggen.'

'Ik bedoel, heb jij ooit in Moddergat gegraasd?'

'Niet dat ik weet.'

'Op de dijk, joh.'

'Kan ik me niks van herinneren.'

'Nou, ik ook niet.'

'En?'

'Daar kennen we elkaar van.'

'We hebben geen van beiden in Moddergat gegraasd en daar kennen we elkaar van?'

'Ik zou het anders ook niet weten.'

'Ik ben sowieso nergens geweest.'

'Zie je wel? Ik ook niet.'

'Jij kent mij nog beter dan ik.'

167. Meester Maya lest de dorst

'Waarmee kan ik mijn essentie vergelijken?'

'Met waterpoeder.'

'Waarmee maak je waterpoeder aan?'

'Met water natuurlijk.'

'In welke verhouding?'

'Eén sachet per liter.'

'Hoeveel water krijg je dan?'

'Eén liter, om en nabij.'

'Noem dat maar waterpoeder.'

'Noem het dan maar essentie.'

168. Meester Maya geeft niet op

1

'Wat ben ik in wezen?'

'Wezenloos.'

Jaren later...

'Wezenloosheid is wat ik ben.'

'Toch weer een wezen gevonden?'

2

'Wat ben ik in essentie?'

'Inessentie.'

Jaren later...

'Inessentie is wat ik ben.'

'Toch weer een essentie gevonden?'

3

'Wat is mijn ware gezicht?'

'Geen gezicht.'

Jaren later...

'Geen-gezicht is mijn ware gezicht.'

'Toch weer een masker gevonden?'

169. Wie ben je nou echt?

Meester Maya zegt:

Niet te geloven!

Sommige mensen denken dat ze hun gezin zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun beroep zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun vaderland zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun stamboom zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun godsdienst zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun sportclub zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun prestaties zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun hobby's zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun karakter zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun rollen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun idealen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun opleiding zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun ambities zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun wil zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun verwachtingen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun plannen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun verleden zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun blunders zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun gebreken zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun ego zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun persoonlijkheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun bezittingen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun armoede zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun verlangens zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun geest zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun ziel zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun hart zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun intuïtie zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun lichaam zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun handen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun sekse zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun geslachtsdeel zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun genen zijn!

Sommige mensen denken dat ze uniek zijn!

Sommige mensen denken dat ze als iedereen zijn!

Sommige mensen denken dat ze aarde zijn!

Sommige mensen denken dat ze water zijn!

Sommige mensen denken dat ze lucht zijn!

Sommige mensen denken dat ze vuur zijn!

Sommige mensen denken dat ze aarde, water, lucht en vuur zijn!

Sommige mensen denken dat ze Ram zijn!

Sommige mensen denken dat ze Stier zijn!

Sommige mensen denken dat ze Tweelingen zijn!

Sommige mensen denken dat ze Kreeft zijn!

Sommige mensen denken dat ze Leeuw zijn!

Sommige mensen denken dat ze Maagd zijn!

Sommige mensen denken dat ze Weegschaal zijn!

Sommige mensen denken dat ze Schorpioen zijn!

Sommige mensen denken dat ze Boogschutter zijn!

Sommige mensen denken dat ze Steenbok zijn!

Sommige mensen denken dat ze Waterman zijn!

Sommige mensen denken dat ze Vissen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun gedachten zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun herinneringen zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun gevoelens zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun angsten zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun waarnemingen zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wat ze doen!

Sommige mensen denken dat ze zijn wat ze hebben nagelaten!

Sommige mensen denken dat ze zijn wat ze van plan zijn!

Sommige mensen denken dat ze wat in zichzelf zien!

Sommige mensen denken dat ze wat anderen in hen zien!

Sommige mensen denken dat ze wat zijn wat anderen niet zien!

Sommige mensen denken dat ze een mens zijn!

Sommige mensen denken dat ze een dier zijn!

Sommige mensen denken dat ze een beest zijn!

Sommige mensen denken dat ze het goede zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun goede daden zijn!

Sommige mensen denken dat ze hun goede bedoelingen zijn!

Sommige mensen denken dat ze het kwade zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie ze willen zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie ze zullen zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie ze waren!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie ze denken dat ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze niet zijn wie ze denken dat ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn wie anderen denken dat ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze de ander zijn!

Sommige mensen denken dat ze het andere zijn!

Sommige mensen denken dat ze anders zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze de doener zijn!

Sommige mensen denken dat ze de getuige zijn!

Sommige mensen denken dat ze liefde zijn!

Sommige mensen denken dat ze de ruimte zijn waarin alles verschijnt en verdwijnt!

Sommige mensen denken dat ze openheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze vrijheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze vrij zijn!

Sommige mensen denken dat ze gebonden zijn!

Sommige mensen denken dat ze de weg zijn!

Sommige mensen denken dat ze de waarheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze het leven zijn!

Sommige mensen denken dat ze alles zijn!

Sommige mensen denken dat ze het ene zijn!

Sommige mensen denken dat ze de werkelijkheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze de spiegel van de werkelijkheid zijn!

Sommige mensen denken dat ze leegte zijn!

Sommige mensen denken dat ze het niets zijn!

Sommige mensen denken dat ze niets zijn!

Sommige mensen denken dat ze niet zijn!

Sommige mensen denken dat ze een boeddha zijn!

Sommige mensen denken dat ze het zelf zijn!

Sommige mensen denken dat ze zichzelf zijn!

Sommige mensen denken dat ze zichzelf niet zijn!

Sommige mensen denken dat ze Atman zijn!

Sommige mensen denken dat ze Anatman zijn!

Sommige mensen denken dat ze Brahman zijn!

Sommige mensen denken dat ze Parabrahman zijn!

Sommige mensen denken dat ze God zijn!

Sommige mensen denken dat ze een deel van God zijn!

Sommige mensen denken dat ze goddelijk zijn!

Sommige mensen denken dat ze een schepsel van God zijn!

Sommige mensen denken dat ze de schepper van God zijn!

Sommige mensen denken dat ze een gedachte in God zijn!

Sommige mensen denken dat ze een instrument van God zijn!

Sommige mensen denken dat ze de duivel zijn!

Sommige mensen denken dat ze energie zijn!

Sommige mensen denken dat ze bewustzijn zijn!

Sommige mensen denken dat ze een manifestatie van het bewustzijn zijn!

Sommige mensen denken dat ze een verschijnsel in het bewustzijn zijn!

Sommige mensen denken dat ze onbegrensd zijn!

Sommige mensen denken dat ze begrensd zijn!

Sommige mensen denken dat ze in het hier en nu zijn!

Sommige mensen denken dat ze het hier en nu zijn!

Sommige mensen denken dat ze tijdelijk zijn!

Sommige mensen denken dat ze eeuwig zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn zijn!

Sommige mensen denken dat ze een wonder zijn!

Sommige mensen denken dat ze gewoon zijn!

Sommige mensen denken dat ze een verhaal zijn!

Sommige mensen denken dat ze de verhalenverteller zijn!

Sommige mensen denken dat ze niet-weten zijn!

Niet te geloven hoeveel zelfbeelden de beeldmens in de loop der eeuwen al over zichzelf afgeroepen!

Maar wel begrijpelijk.

Want met jezelf weet je het maar nooit; met je zelfbeeld weet je het nooit niet.

Wat de speen is voor de mond, is het zelfbeeld voor de mind.

170. Kijk eens wat vaker onder je rokken

Meester Maya vraagt:

Wat is het ware gezicht van een ui?

Ui met gezicht.
^ Wat is het ware gezicht van een ui?

171. Ik heb veel gezichten, en geen daarvan is het mijne

Maandag

'Laatst noemde iemand jou een zenboeddhist, Hans.'

'Het boeddhisme heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een non-dualist.'

'Geef het kind maar een naam.'

Dinsdag

'Laatst noemde iemand jou een non-dualist, Hans.'

'Advaita heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een taoïst.'

'Geef het kind maar een naam.'

Woensdag

'Laatst noemde iemand jou een taoïst, Hans.'

'Het taoïsme heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een mysticus.'

'Geef het kind maar een naam.'

Donderdag

'Laatst noemde iemand jou een mysticus, Hans.'

'Mystiek heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een soefi.'

'Geef het kind maar een naam.'

Vrijdag

'Laatst noemde iemand jou een soefi, Hans.'

'Religie heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een agnost.'

'Geef het kind maar een naam.'

Zaterdag

'Laatst noemde iemand jou een agnost, Hans.'

'Niet-weten heeft veel gezichten en een daarvan is het mijne. Welk van die gezichten het ware is moet ieder voor zich bepalen. Zelf kan ik ware noch onware ontwaren.'

'Volgens mij ben jij meer een zenboeddhist.'

'Geef het kind maar geen naam.'

Zondag

Hè hè.

Maandag

'Laatst noemde iemand jou een zenboeddhist, Hans.'

172. Meester Blanco bekent kleur

Meester Blanco zegt:

Ik heb veel gezichten en elk daarvan is het mijne.

Hij zegt ook weleens:

Ik heb veel gezichten maar geen daarvan is het mijne.

Hij zegt ook weleens:

Ik heb geen gezicht maar dat is wel het mijne.

Hij zegt ook weleens:

Ik heb geen gezicht en ook dat is niet van mij.

Wat zeg jij?

173. Niet-weten is geen gezicht

'Is niet-weten jouw oorspronkelijke gezicht, Hans?'

'Zeg maar gerust mijn oorspronkelijke gezichtsverlies.'

'Je ziet het niet als een triomf?'

'En ook niet als een debacle.'

'Hoe zie je het dan wel?'

'En ook niet als een het.'

'Wat zou jij zeggen?'

'Niet-weten is geen gezicht.'

Portret van Hans van Dam zonder gezicht.
^ Niet-weten is geen gezicht.

174. Waar ik het allemaal vandaan haal

Beste Hans,

Ik zou je graag interviewen voor A.

Beste X,

Dat lijkt me geen goed idee.

X: Waarom niet?

H: Daar komen alleen maar antwoorden van.

X: Ik heb het niet over spirituele of religieuze vragen.

H: Maakt niet uit.

X: Het gaat mij om de man achter NietWeten.nl. Mensen willen weten wie jij bent.

H: Anders ik wel.

X: Ze willen weten waar je het allemaal vandaan haalt.

H: Bedenk maar wat.

X: Dat kan ik niet verantwoorden.

H: Of jij het nou doet of ik.

X: Dus je wilt niet meewerken?

H: Kun je hiermee uit de voeten?

175. De mens achter het verhaal

Beste Hans,

Ik zou je graag interviewen voor B.

Beste X,

Gaat het om de mens achter het verhaal of om het verhaal achter de mens?

X: Om de mens achter het verhaal.

H: Als ik hem zie zal ik het doorgeven.

X: Ik bedoel, om het verhaal achter de mens.

H: Als ik het hoor zal ik het doorgeven.

176. Wat ik het liefst zou willen

Vragen naar de onbekende weg.

Beste Hans,

Ik zou je graag interviewen voor C.

Beste X,

Moet ik er zelf bij zijn?

X: Ja, maar je mag helemaal bepalen hoe of wat.

H: O, gelukkig.

X: Wat zou je het liefst willen?

H: Dat jij de antwoorden geeft.

X: Hè?

H: Dan bedenk ik er wel weer vragen bij.

Balkende ezelskop met een microfoon ervoor.
^ Ia ia!

177. Ai ai, de steen der wijzen

Grauw en ik zijn poot en been
We houden veel van reizen

Maar overal diezelfde steen
Ai ai, de steen der wijzen!

Balkende ezelskop.
^ Ai ai!

178. Geen poot meer om op te staan

Steenbreek.

(Nederlandse naam van het plantengeslacht Saxifraga.)

'Met welk dier zou jij jezelf vergelijken, Hans?'

'Ik ben nog stommer dan een ezel.'

'Hoezo?'

'Zelfs een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen.'

'En jij?'

'O, wel duizendmaal.'

'Wat voor steen?'

'De steen der wijzen.'

'En nu?'

'Heb ik geen poot meer om op te staan.'

'En die steen?'

'Helemaal aan diggelen.'

'Zul je je ooit nog stoten?'

'Waaraan?'

'Hè?'

'Waarmee?'

'Hoe stom kun je zijn.'

'Ik ben nog stommer dan een ezel.'

'Met welke plant zou jij jezelf vergelijken?'

179. Niet wie je denkt

Hans van Dam in honderd ontkenningen.

Ik ben geen theïst. Ik ben geen atheïst. Ik ben geen agnost. Ik ben geen god. Ik ben niet goddelijk. Ik ben niet de bron. Ik ben niet het zijn. Ik ben niet het kennen. Ik ben niet het gekende. Ik ben niet het onkenbare. Ik ben niet de onkenbare. Ik ben niet het absolute. Ik ben niet het relatieve. Ik ben niet het zelf. Ik ben niet de geest. Ik ben niet het bewustzijn. Ik ben niet de stilte. Het is niet stil in mij.

Ik ben niet dit. Ik ben niet dat. Ik ben niet de vorm. Ik ben niet de leegte. Ik ben niet beide. Ik ben niet geen van beide. Ik ben niet het niets. Ik ben niet het ene. Ik ben niet twee. Ik ben niet niet-twee. Ik ben niet drie. Ik ben niet vier. Ik ben niet veel. Ik ben niet alles. Ik ben niet almachtig. Ik ben niet eigenmachtig. Ik ben niet machteloos. Ik ben niet alwetend. Ik ben niet onwetend. Ik ben geen scepticus. Ik ben niet wijs. Ik ben niet dwaas. Ik ben niet dwijs. Ik ben niet wel. Ik ben niet niet.

Ik ben niet gebonden. Ik ben niet vrij. Ik ben niet gehecht. Ik ben niet onthecht. Ik ben niet in de wereld. Ik ben niet van de wereld. De wereld is niet van mij. De wereld is niet in mij. Ik ben het lijden niet voorbij. Ik ben het voorbij zijn niet voorbij. Ik heb mijn gedachten niet overwonnen. Mijn gedachten hebben mij niet overwonnen. Ik heb de wereld niet verzaakt. Ik heb mezelf niet verzaakt. Ik heb het verzaken niet verzaakt. Ik heb het antwoord niet. Ik ben het antwoord niet. Ik heb de vraag niet. Ik ben de vraag niet. Ik weet niet wat verlichting is. Ik ben niet het licht. Ik ben niet de duisternis. Ik ben niet de liefde. Ik weet niet wat liefde is. Ik ben niet aan gene zijde. Ik ben niet aan deze zijde.

Ik ben geen rolmodel. Ik ben geen dokter. Ik ben geen psychiater. Ik ben geen therapeut. Ik ben geen consulent. Ik ben geen coach. Ik ben geen welzijnswerker. Ik ben geen levenskunstenaar. Ik ben geen humanist. Ik ben geen idealist. Ik ben geen realist. Ik ben geen optimist. Ik ben geen pessimist. Ik ben geen nihilist. Ik ben geen negativist. Ik ben geen laxist. Ik ben geen fatalist. Ik ben geen obscurantist. Ik ben geen bodhisattva. Ik ben geen meester. Ik ben geen leraar. Ik ben geen vriend.

Ik behoor niet tot een bepaalde school. Ik ben geen eclecticus. Ik geef geen satsang. Ik heb niets tegen satsang. Ik heb geen sangha. Ik heb niets tegen sangha's. Ik heb geen dharma. Ik heb niets tegen dharma's. Ik heb geen goeroe. Ik heb niets tegen goeroes. Ik heb geen geloften afgelegd. Ik heb niets tegen geloften. Ik heb geen transmissie gekregen. Ik heb niets tegen transmissie. Ik mediteer niet. Ik heb niets tegen meditatie. Ik contempleer niet. Ik heb niets tegen contemplatie. Ik bid niet. Ik heb niets tegen bidden. Ik brand geen wierook. Ik heb niets tegen wierook. Ik heb geen huisaltaar. Ik heb niets tegen huisaltaren. Ik bezoek geen kerk, tempel of moskee. Ik heb niets tegen kerken, tempels of moskeeën. Ik voer geen rituelen uit. Ik heb niets tegen rituelen. Ik heb niets tegen bezwaren. Ik heb niets tegen bezwaren tegen bezwaren.

Ik ben niet geroepen. Ik ben niet uitverkoren. Ik ben niet thuisgekomen. Ik ben niet eeuwig onderweg. Ik ben geen weg gegaan. Ik ben niet mijn eigen weg gegaan. Ik ben de weg niet. Ik ken de weg niet. De weg kent mij niet. Ik ben geen ander. Ik ben mezelf niet. Ik ben niet iemand. Ik ben niet niemand. Mijn naam is geen Haas. Ik weet zelfs niet van niets.

Niet dat ik weet.

180. Met wie spreek ik?

We moeten het nodig eens over jouw stem hebben.

De stem die in jou spreekt en die zich regelmatig via jouw neus en lippen een weg naar buiten baant.

De stem die de ene keer zulke vreselijke dingen beweert en de andere keer zulke sympathieke, de ene keer zulke diepzinnige en de andere keer zulke banale.

Die stem: is dat echt jouw stem?

Ben jij daar inderdaad de eigenaar van, zoals hij zelf zegt?

Ben jij werkelijk de spreker in jou of wordt er in en door jou heen gesproken of beide of geen van beide?

Als de stem in jou helemaal van jou is, waarom kun je hem dan niet het zwijgen opleggen?

Hoe komt het dat hij steeds dingen zegt waar je zelf nooit opgekomen zou zijn?

Als het niet jouw stem is, hoe kan het dat hij steeds klinkt als de jouwe?

Hoe kan het dat jij meestal de enige bent die hem hoort?

Hoe kan het dat je er toch een zekere mate van zeggenschap over schijnt te hebben?

Zeg mij, als het niet jouw stem is die in jou spreekt, van wie is hij dan wel?

Van niemand?

Van een ander?

Van de mensheid?

Van het universum?

Van het bewustzijn?

Van het ware zelf?

Van God?

Horen wij onbedoeld het vertoog in zichzelf mompelen of is het slechts het brein dat wauwelt in den blinde – de cortex om precies te zijn, het gebied van Broca om nog preciezer te zijn?

Of is het niet Broca maar Brahman die zijn stem in jou verheft, of Atman, of Anatman of zijn alter ego Gatman?

Zeg het me, en zeg me wie het me zegt, en zeg me hoe ik weet of ik hem kan vertrouwen als hij over zichzelf spreekt, als hij zegt dat jij het bent of dat jij het niet bent of dat ik het ben of dat we helemaal niet kunnen weten wie het is die dit alles zegt of wat hij ook zegt.

Jouw stem, de stem die jijzelf of zichzelf steeds de jouwe noemt – is die steeds dezelfde?

Met welke stem sprak je voor je leerde spreken?

Met welke stem sprak je voor je de baard in je keel kreeg?

Met welke stem spreek je als je dronken bent?

Met welke stem spreek je in je dromen?

Met welke stem spreek je als je droomt dat je iemand anders bent?

Wiens stem is het die in jouw droom spreekt als iemand anders?

Wiens stem is het die ijlt als je hoge koorts hebt?

Wiens stem is het die in jouw herinneringen en toekomstdromen figureert als niet-jij?

Wiens stem is het die raaskalt na een hersenbeschadiging door een auto-ongeluk?

Wiens stem is het die al na een paar maanden Alzheimer niets meer van euthanasie wil weten?

Wiens stem is het die je kromgebogen van de pijn hoort kreunen voordat je hem als die van jezelf herkent?

Als het steeds dezelfde stem is die tegen je spreekt, waarom spreekt hij jou of zichzelf dan steeds tegen?

Als het steeds andere stemmen zijn, waarom klinken ze dan allemaal hetzelfde?

Klinken ze wel allemaal hetzelfde?

Als je steeds maar één stem tegelijk hoort, hoe weet je dan of alle stemmen in jou hetzelfde of anders klinken?

Wiens stem hoor je terwijl je deze woorden leest: die van mij, die van de schrijver die jij je op dit moment inbeeldt of die van jezelf, je al dan niet ingebeelde ik – of spreken wij samen met dezelfde stem, of zijn wij allen slechts toehoorders?

Als je deze vragen niet alleen leest, zoals ik zelf denk ik zou doen, maar daadwerkelijk probeert te beantwoorden, zoals de bedoeling is (wie zegt dat en waarom?), van wie is dan de stem die antwoord probeert te geven op deze vragen?

Had hij ook géén antwoord kunnen geven?

Zo niet, waarom noem je hem dan toch de jouwe?

Of, als hij geen antwoord geeft, had hij dat ook wel kunnen doen?

Zo niet, waarom noem je hem dan toch de jouwe?

Als je denkt dat er meerdere stemmen in jou spreken, welke dan?

Zijn het evenzovele verstekelingen in je bovenkamer die allemaal wat anders willen: de krent, de vragensteller, de aanhouder, de bruinwerker, de hulpvaardige, de gevoelige, de aarzelaar, de bemiddelaar en de twijfelaar?

Spreekt daar nu eens het kind in jou dat zijn zin wil doordrijven, dan weer de ouder in jou die hem dat verwijt, dan weer de volwassene in jou die de verantwoordelijkheid neemt, zoals de transactionele analyse het wil?

Liever een ander drietal?

Id, ego en superego?

Small mind, big mind en supermind?

Kwik, Kwek en Kwak?

Liever een tweetal?

Boeddha en Mara?

Hoofd en hart?

Geest en ziel?

Atman en anatman?

Papa en mama?

Durfniet en Durfal?

Weetniet en Weetal?

Dr. Jekyll en mr. Hyde?

Good cop and bad cop?

Is het de duivel zelf die jou verleidt en je eigen geweten dat zich verweert?

Heeft iedereen soms een meervoudig persoonlijkheidssyndroom, met een eigen stem voor elk van zijn of hun talloze persoonlijkheden?

Of heeft iedere gedachte soms zijn eigen stem?

Dat zou toch kunnen: iedere overweging een unieke, eenmalige wegwerpstem, telkens schijnbaar eigen en vertrouwd, en jijzelf niets of niemand meer of minder dan die ene zelfbedwelmende eigengedachte op dat ene onvergankelijke moment.

Welke antwoord je ook geeft, mijn wedervraag luidt steeds:

'Met wie spreek ik?'

181. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

182. Meester IdemDito ziet ze vliegen

Een bril is een bril.

Als je hem vraagt wat spiritualiteit is, zegt Meester IdemDito:

Spiritualiteit is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat New Age is, zegt hij:

New Age is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat The Work is, zegt hij:

The Work is: een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat eeuwige wijsheid is, zegt hij:

Eeuwige wijsheid is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat zen is, zegt hij:

Zen is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat verlichting is, zegt hij:

Verlichting is: een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat taoïsme is, zegt hij:

Taoïsme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat soefisme is, zegt hij:

Soefisme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat non-dualisme is, zegt hij:

Non-dualisme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat positivisme is, zegt hij:

Positivisme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat optimisme is, zegt hij:

Optimisme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Als je hem vraagt wat idealisme is, zegt hij:

Idealisme is een zwarte bril vervangen door een roze.

Wat je hem ook vraagt, Meester IdemDito geeft altijd hetzelfde antwoord.

Behalve als je hem vraagt wat niet-weten is.

Dan zegt hij alleen maar:

Niet-weten is je bril afzetten.

Daarna krijg je geen stom woord meer uit hem.

Donderbui met roze bril met hartvormige glazen.
^ Spiritualiteit is een zwarte bril vervangen door een roze.

183. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

184. Een nieuw lichaam

Schaam je niet als je nog nooit van Meester IdemDito hebt gehoord, hij heeft pas net zijn opwachting gemaakt in dit Witboek voor Zoekers, die bevolkt wordt door dolende blinden van allerlei slag.

Natuurlijk wist een van die rondtastende blinden Meester IdemDito meteen te vinden, ondanks diens vermomming van donderbui met roze bril, en heeft hem ter plekke zijn fok afgepakt in de hoop daarmee eindelijk de Enige Echte Universele Waarheid (EEUW) of de Enige Echte Universele Wijsheid (EEUW) te kunnen vinden, twee EEUWEN voor de prijs van één, het lijkt de bron van de eeuwige jeugd wel.

Blinde met een roze bril op met hartvormige glazen
^ Ik zie ik zie wat jij niet ziet...

De zot heeft niet eens door dat ik dit allemaal uit mijn duim zit te zuigen. In werkelijkheid was het mijn zeergewaardeerde illustratrice Lucienne die hem een nieuw brilletje heeft aangemeten.

Waar hij die bril ook vandaan heeft, hij is er reuzeblij mee, al heeft hij er eigenlijk niets aan, de ijdeltuit, en is hij nog steeds stekeblind.

Wat ik ook zo raar vind: hij geloofde zonder meer dat zijn brilletje roze was terwijl hij dat helemaal niet kan zien. Om hem te plagen zei Lucienne daarom dat ze hem in werkelijkheid een blauw brilletje had gegeven, en toen hij eindelijk over zijn teleurstelling heen was, dat het toch een roze brilletje was.

Daarna ging hij alle blinden die hij tegenkwam in het Witboek voor Zoekers vragen wat de kleur van zijn brilletje was. Natuurlijk zei iedereen maar wat en natuurlijk zei niemand dat erbij en natuurlijk raakte de ziel steeds meer in de war tot de waarheid hem trof als een donderslag bij heldere hemel:

Hij had een inktvissenbril! Die feilloos meekleurt met de omgeving! De kleur is nu en dit is de kleur!

Een inktvissenbril? Daar had ik ook wel poten naar, dus ik heb Lucienne meteen gevraagd of ze er voor mij een kon maken.

'Een wat?' vroeg ze, en toen verraste ik mezelf. 'Een nieuw lichaam', antwoordde ik. 'Jong en strak en sterk en zo roze als De Bril van Meester IdemDito.'

Kon ze niet.

'Oké,' zei ik, 'doe dan maar gewoon een roze bril.'

185. Zen als simulacrum – de Fatale Strategieën van Jean Baudrillard

Over gedachtegoed waarin geen gedachte goed is.

Beste Hans,

Goeie greep uit Baudrillard's Fatale Strategieën op je website. Ik herken de teksten meteen, want het zijn ook de teksten die het meest indruk op mij gemaakt hebben. Niet-weten is leuk maar het zenboeddhisme valt steeds terug in het oncomfortabele en verwoede zin- en waarheidsvinden.

Beste Sjon,

Getuigen de fatale strategieën van Baudrillard soms niet van een oncomfortabel en verwoed zin- en waarheidsvinden zijnerzijds? Getuigt jouw lectuur van en instemming met Baudrillard's getuigenis soms niet van een oncomfortabel en verwoed zin- en waarheidsvinden jouwerzijds? En jouw lectuur van het zenboeddhisme? En je lectuur van NietWeten.nl?

Sjon: Nee nee, ik ben niet zo bezig met zin- en waarheidszoeken. Ik hou me meer bezig met... um... 'ont-kennen' en zal daarom wel vaker op jouw website stuiten.

Hans: Geeft ont-kennen zin aan je leven?

Sjon: Om het met Nietzsche te zeggen (weer van jouw site): De 'ware wereld', hoe men die tot dusver ook heeft geconcipieerd – het was steeds de schijnbare wereld nog een keer.

Hans: En is Nietzsche's aforisme dan wél een beschrijving van de ware wereld of is het de schijnbare wereld nog een keer?

Drie maanden later.

Sjon: Om nog even terug te komen op 'De Ware Wereld'... Plato was wrong! We moeten verder in de grot der simulacra! Baudrillard: 'Alleen het simulacrum is waar.' Toch?

Hans: Is dat waar of is het het simulacrum nog een keer?

Drie maanden later.

Sjon: De iconoplasten vermoedden een ware wereld achter de beelden en de iconoclasten vermoedden dat de beelden niets verborgen... maar het simulacrum is noch waar noch onwaar... verificatie overbodig...

Hans: Een pak van mijn hart. Welk simulacrum eigenlijk?

Drie maanden later.

Sjon: Nietzsche: 'einde van de ware wereld' of: 'hoe de ware wereld een fabel werd'.

Hans: Die hebben we al gehad. Hoelang denk je hier nog mee door te gaan?

Sjon: Waarmee?

Hans: Met het ontkennen van het premoderne gedachtegoed en het erkennen van het postmoderne gedachtegoed, keer op keer. Want mij interesseert dat geen biet.

Sjon: En dat voor een weetniet.

Hans: Niet-weten is geen gedachtegoed.

Sjon: En dat voor een zenboeddhist.

Hans: In zen is geen gedachte goed, in zen is geen gedachte fout, ook als je postmodern citeert zijn je gedachten eeuwenoud.

186. Doorreisgids voor lunatics

Meester Maya wijst de weg.

Aan allen die het Zelf hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die niet-zelf hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die hun Oorspronkelijke Gezicht hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die hun Ware Aard hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die hun Essentie hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Boeddhanatuur hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Zoheid (Bhutatata) hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Leegte (Sunyata) hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Vol-Ledigheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Niets hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Gewone Geest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Oorspronkelijke Geest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Grote Geest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Weetnietgeest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Lege Geest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Geen-geest hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Ene hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Unio Mystica hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Bron hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Goddelijke hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Godheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Eerste Oorzaak hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Onnoemelijke hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Onuitsprekelijke hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Absolute hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Oneindige hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Zijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Niet-zijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Zijn-in-niet-zijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Niet-zijn-in-zijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Hoogste Werkelijkheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Diepste Werkelijkheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Onbemiddelde Werkelijkheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Ultieme Werkelijkheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Atman hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Anatman hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Brahman hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Parabrahman hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Nirwana hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Parinirwana hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Hemel hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Hiernamaals hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Paradijs hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Walhalla hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Hier hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Gene Zijde hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die een Hogere Dimensie hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Heden hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Eeuwigheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Eeuwige Heden hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Bewustzijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Keuzeloos Gewaarzijn hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Aanwezigheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Niet-Oordelen hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Kennendheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Non-dualiteit hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Vrijheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Helderheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Zuiverheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Ik-ben hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Ik-ben-dat (Tat Tvam Asi) hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Stilte hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Openheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Onschuld hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Volmaaktheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Onvoorwaardelijke Liefde hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Innerlijke Vrede hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Onbewogenheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Neutraliteit hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Ataraxie hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Indifferentie hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die hun Natuurlijke Staat hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Satori hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Ananda hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Jhana hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Moksha hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Samadhi hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Wuwei hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Wijsheid-zonder-wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Wijsheid-voorbij-alle-wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Onwankelbare Wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Woordeloze Wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Lege Wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Dwaze Wijsheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Wijsheid-van-Hart-tot-Hart hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Prajnaparamita hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Perfectie van de Perfecties hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Sophia Perennis hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Kennis-zonder-leraar hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Dharma hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die Niet-dharma hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Waarheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die de Waarheid-zonder-waarheid hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het Weten hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die niet-weten hebben gerealiseerd:

Verder, verder!

Aan allen die het 'Verder, Verder!' hebben gerealiseerd:

Schei toch uit.

187. Verder terug

Meester Maya zegt:

Ik zocht om het zoeken en vond het niet vinden.

Hij zegt ook:

Ik zocht om te vinden maar vond het niet zoeken.

188. Wat is zoeken?

Uit het woordenboek van Meester Maya.

Zoeken is niet willen vinden.

Vinden is te vroeg stoppen met zoeken.

189. Wat is vinden?

Uit het woordenboek van Meester Maya.

Zoek het niet buiten jezelf.

Zoek het niet in jezelf.

Zoek het niet in niet-zoeken.

Dat is vinden.

190. Wat is vrede?

Uit het woordenboek van Meester Maya.

Wie niet zoekt zoekt niet tevergeefs.

Wie niet weet weet niet beter.

Wie niet doet doet er niet toe.

Dat is vrede.

191. Verlos ons van de paden

Klein gebed voor kleine mensen die klein willen blijven.

God, geef dat ik mens blijf

Maagd, geef dat ik geil blijf

Geest, geef dat ik vlees blijf

Moeder, geef dat ik kind blijf

Heilige, geef dat ik aards blijf

Almachtige, geef dat ik zwak blijf

Omvattende, geef dat ik leeg blijf

Meester, geef dat ik onwetend blijf

Bewustzijn, geef dat ik argeloos blijf

Absolute, geef dat ik afhankelijk blijf

Volmaakte, geef dat ik gebrekkig blijf

Ongenaakbare, geef dat ik gevoelig blijf

Drievuldigheid, geef dat ik eenvoudig blijf

Rechtschapene, geef dat ik ondeugend blijf

Onveranderlijke, geef dat ik beweeglijk blijf

Alomtegenwoordige, geef dat ik hier blijf

Uitnemende, geef dat ik gewoon blijf

Uitgedoofde, geef dat ik bezield blijf

Universele, geef dat ik beperkt blijf

Verlichte, geef dat ik schaduw blijf

Gelukzalige, geef dat ik labiel blijf

Eeuwige, geef dat ik tijdelijk blijf

Gids, geef dat ik zwerver blijf

Wijze, geef dat ik dwaas blijf

Bron, geef dat ik stroom blijf

Woord, geef dat ik stom blijf

God, geef dat ik mens blijf en

Verlos ons van de paden

Amen

192. De lange weg naar de berm

Eerst leren hoe het moet.

Dan leren hoe het hoort.

Dan leren dat je het niet fout kunt doen.

Dan leren dan dat je het niet goed kunt doen.

Dat ook nog afleren.

Dat geen naam geven.

Dat geen weg noemen.

193. Rijmduel of schimmenspel?

Guido Gazelle: Wijsheid vindt men in de boeken, wijs zijn zal men vérder zoeken.

Meester Maya: Dwazen doen het uit de doeken, wijzen houden op met zoeken.

194. De wereld verzaken is de goden verzoeken

In broeken zitten zakken maar een jurk maakt nog geen zomer. Verleidingen op het spirituele pad.

Want zo gaat het toch: ineens ben je er, zomaar uit het niets, geen idee waarvandaan, die vraag stel je je niet eens, dat moet allemaal nog komen. Je bent er en je doet maar wat en je probeert eens wat en om de klipklap zakt je mond open van verbazing.

Van meet af aan proberen mensen je uit te leggen hoe het allemaal zit, maar je volgt het niet, het gaat je boven de pet, of misschien maken ze je maar wat wijs om daar hun voordeel mee te doen. God weet wat voor spelletjes de mensen spelen, en jij met hen, en God met ons allen – nou, daar kom je nog wel achter.

Je gaat verplicht naar school, luistert verplicht naar je leraren, de ene na de andere, zegt oprecht 'Hè?' en 'Uh' en 'Tja', maar het word je niet in dank afgenomen. Ze lachen je uit en ze maken je uit voor stomkop en dwarskont. Je geeft ze nog gelijk ook en houdt dociel je mond.

Je zoekt een uitweg, gaat maar iets studeren, laten we zeggen wijsbegeerte, en op een dag krijg je een idee. Je probeert: 'Ik weet niets, maar dat weet ik wel verdomd zeker.' Je citeert Socrates en noemt jezelf een scepticus.

Maar Socrates blijkt een personage in de dialogen van Plato en Plato blijkt een personage in de werken van andere dode filosofen die op hun beurt personages blijken in het postmoderne discours dat zelf niet meer blijkt dan een babbelende beek in een duister woud. Je kan ernaar luisteren tot je een ons weegt zonder een steek wijzer te worden.

Je zoekt een uitweg, gaat iets anders studeren, laten we zeggen theologie, en op een dag probeer je: 'Gods wegen zijn wonderbaarlijk.' Ouwe koe, geen sjoege. 'Het leven is een Mysterie.' Iemand kijkt op. Je zegt: 'Er is ten diepste geen onderscheid.' Iemand vraagt wat je bedoelt. Zeg dat wel, denk je bij jezelf, en duikt de boeken weer in. Je blijft lezen, algauw staan de woorden je aan de lippen.

Je zoekt een uitweg, ditmaal in het spirituele wereldje. Satsang hier, sangha daar, zitten als een zoutpilaar, lopen als een ooievaar, nog weer een retraite maar. Na een paar jaar spreek je zonder haperen van anatta en interdependentie, van non-dualiteit en universeel bewustzijn, van vipassana en shikantaza, van advaita en vedanta, van dharmakaya en nirmanakaya. Je haalt in drie talen de Vimalakirti Soetra en de Upanishaden aan en klinkt voorwaar als een klok – al loopt hij al eeuwen achter.

Gevestigd in de stilte die je bent, redeneer je er nu straffeloos op los. Als er geen onderscheid is, dan is alles één. Als alles één is, dan ben ik alles. Alles is god, ik ben alles, dus ik ben God. En om je bereik te vergroten: Alles is Boeddha, ik ben Boeddha, ik ben alles. Ik ben alles, alles is de Tao, ik ben de Tao.

Je hebt inmiddels twaalf meesters en dertien namen en mag jezelf met recht van overpad gerealiseerd noemen, ontwaakt, verlicht, geboorteloos, doodloos, tijdloos en, terwijl de jaren vorderen, in toenemende mate vormloos. Je pens heet nu hara en je onware ik belichaamt slechts het Ware Zelf, de Grote Geest, de Bron, het Ene, het wat-dan-ook, als het maar met hoofdletters is. Je prevelt: 'Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Eeuwig duurt ons Heden, al lijkt het soms maar even.'

En ziet! De mensen drommen om je heen. Ze buigen voor je met gevouwen handen, slaan hun ogen neer, raken je gewaden aan, bewaren je haren, volgen zonder onderscheid je wijze raad en je dwaze grillen, trekken zonder morren een slabbetje aan of hun broek uit of hun zondagse portemonnee voor de tolweg naar de eeuwige vrede, slikken je holle woorden als volle mede en worden dag na dag stom dronken van hun diepste projecties.

En je denkt Zelf-ingenomen
Ja, ik ben van ver gekomen!
Sufferdje werd hoge ome!
Hoogste onder bodhibomen!
En je bast met boventonen
Wereldordenende ohmen –

Hersens in de Hansaplast terwijl het volk je wisjes wast.

sokkel met monniken die er bijna van afvallen
^ Sukkels op een sokkel

195. Gevleugelde woorden

Meester Maya zegt:

Wat moeten vogels met een weg?

196. Idolen van de zoeker

Andrew Cohen

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Amerikaanse spirituele leraar Andrew Cohen wordt beticht van geestelijke en lichamelijke mishandeling en geldklopperij.)

Alexander Smit

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Nederlandse advaitaleraar Alexander Smit zou een driftige, geldbeluste womanizer zijn geweest.)

Osho

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Indiase goeroe Osho (Bhagwan Shree Rajneesh) zou een geldwolf, ruziezoeker, charlatan en narcist zijn geweest.)

Sai Baba

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Indiase goeroe Sai Baba zou een oplichter en een fraudeur zijn geweest die zich vergreep aan talloze leerlingen, jong en oud.)

Sri Rishi Prabhakar

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Indiase goeroe Sri Rishi Prabhakar zou chantage hebben gepleegd en seksuele omgang met leerlingen hebben gehad.)

Paramhamsa Nityananda

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Indiase goeroe Paramhamsa Nityananda zou zich schuldig hebben gemaakt aan misbruik, vrijheidsberoving en verkrachting.)

Kirtanananda Swami

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(Kirtanananda Swami zou zich schuldig hebben gemaakt aan fraude, afpersing en seks met minderjarigen.)

Sogyal Rinpoche

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Tibetaanse leraar en spiritueel leider van Rigpa, Sogyal Rinpoche, zou zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel misbruik, zelfverheerlijking, machtsmisbruik en financiële malversaties.)

Sakyong Mipham rinpoche

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Tibetaanse leraar en spiritueel leider van Rigpa, Sakyong Rinpoche, zou zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel geweld en intimidatie.)

Chögyam Trungpa

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Tibetaanse lama Chögyam Trungpa, grondlegger van de internationale Shambala-organisatie, zou leerlingen misbruikt hebben en verslaafd zijn geweest aan onder meer luxe, seks, drank, tabak en cocaïne totdat hij op zijn achtenveertigste overleed aan levercirrose.

Kardinaal Simonis

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Nederlandse kardinaal Simonis zou niet daadkrachtig hebben opgetreden tegen pedofiele priesters en seksueel misbruik in de katholieke kerk hebben proberen te verhullen.)

Moeder Teresa

Je denkt, ik word net als zij!

Wat blijkt?

Zij is net als wij!

(De katholieke zuster Moeder Theresa zou een potentate zijn geweest die graag in het gezelschap van rijken verkeerde terwijl ze de armoede verheerlijkte en spirituele hulp bood waar medische hulp geboden was.)

Rients Ranzen Ritskes

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Nederlandse zenleraar Rients Ranzen Ritskes, stichter van een keten van zenscholen, wordt beticht van titelfraude en geldklopperij.)

Noah Levine

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De boeddhistische leraar Noah Levine van de punksangha Against the Stream is door een aantal mensen beschuldigd van seksueel wangedrag en als gevolg daarvan uit de 'Spirit Rock teaching lineage' gezet.)

Frank Uyttebroeck

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De vertrouwenspersoon en boeddhistische leraar Frank Uyttebroeck van Against the Stream is door een aantal mensen beschuldigd van seksueel wangedrag.)

Paul Van hooydonck

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De boeddhistische leraar Paul Van hooydonck zou seksuele relaties gehad hebben met verschillende leerlingen en wordt beschuldigd van gebrek aan transparantie, psychologisch, institutioneel en spiritueel misbruik.)

Nico Tenkei Tydeman Roshi

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Nederlandse zenleraar Nico Tydeman zou drie jaar lang een buitenechtelijke relatie hebben gehad met een leerling en dat verzwegen hebben tegenover zijn echtgenote en zijn sangha. Saillant detail: In diezelfde periode bracht hij ook nog een boek uit over het leraarschap, Transmissie en transcendentie, en nam hij nieuwe leerlingen de geloften af, waaronder die van juist spreken.)

Genpo Roshi (Dennis Merzel)

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Amerikaanse zenleraar Genpo Roshi, leraar van onder meer Nico Tydeman, zou herhaaldelijk seks met leerlingen hebben gehad en exorbitante tarieven voor retraites gerekend hebben.)

Maezumi Roshi

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Japanse zenleraar Maezumi Roshi, zenleraar van onder meer Dennis Merzel, zou een recidiverende alcoholist zijn geweest die buiten medeweten van zijn echtgenote seksuele relaties had met leerlingen, waaronder een die hij transmissie had gegeven, die zijn gezin verwaarloosde en beschonken in bad verdronk.)

Eido Roshi

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Japanse zenleraar Eido Roshi zou zich vijftien jaar lang bezondigd hebben aan seks met leerlingen en moest zich terugtrekken als hoofd van de Zen Studies Society.)

Sasaki Roshi

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Japanse zenleraar Sasaki Roshi wordt ervan beschuldigd meer dan een halve eeuw seks met leerlingen gezocht te hebben onder het motto 'ware liefde is jezelf weggeven'.)

Baker Roshi

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Amerikaanse zenleraar Baker Roshi wordt beticht van machtsmisbruik en extravagantie.)

Walter Nowick

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Amerikaanse zenleraar Walter Nowick zou zich als leider van de eerste Amerikaanse zen-gemeenschap grillig en onverantwoordelijk hebben gedragen.)

Seung Sahn Soen Sa Nim

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Koreaanse zenleraar Seung Sahn, grondlegger van de kwan-um school of zen, zou seksuele relaties met leerlingen hebben gehad en al te lichtvaardig transmissie hebben verleend.)

Genpo Döring

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Duitse zenpriester Genpo (Hans Rudolf) Döring, voormalig hoofd van een zentempel in Dinkelscherben, voormalig vicepresident van de wereldwijde Buddhist Association en voormalig vicevoorzitter en erelid van de Duitse Boeddhistische Unie (DBU), is veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens seksueel misbruik van minderjarige jongens.)

Lama Kelsang Chöpel

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Duitse Lama Kelsang Chöpel wordt beticht van titelfraude, intimidatie, en seks met leerlingen.)

Mettavihari

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Thaise vipassanaleraar Mettavihari wordt beticht van jarenlange seks met leerlingen, gebruik van giften voor persoonlijke doeleinden en contacten met de georganiseerde misdaad.)

Jim Jones

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Amerikaanse sekteleider Jim Jones zou zich schuldig hebben gemaakt aan machtsmisbruik, hersenspoeling en de gedwongen zelfmoord van bijna duizend sekteleden.)

Joseph Mengele

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Duitse nazi Joseph Mengele zou wrede, pseudowetenschappelijke medische experimenten hebben uitgevoerd op Joodse gevangenen tijdens de tweede wereldoorlog.)

Osama Bin Laden

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(De Saudi-Arabische Osama Bin Laden zou de oprichter van de Arabische terreurorganisatie Al Qaida en het brein achter 9-11 zijn geweest.)

Adolf Hitler, Jozef Stalin, Pol Pot en Mao Zedong

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(Adolf Hitler, Jozef Stalin, Pol Pot en Mao Zedong zouden in de twintigste eeuw een schrikbewind hebben uitgevoerd in Duitsland, Rusland, Cambodja en China, met tientallen miljoenen slachtoffers als resultaat.)

Hans van Dam

Je denkt, ik word net als hij!

Wat blijkt?

Hij is net als wij.

(Hans van Dam besteedt bijna al zijn tijd en geld aan zichzelf en zijn lief, en kijkt voortdurend weg van bijna alle misstanden in de wereld. Hij heeft gefraudeerd, gesmokkeld, ingebroken, gestolen, geheeld, gelogen, geroddeld, geslagen, seks met minderjarigen gehad, sodomie en overspel gepleegd, gehoereerd, gemanipuleerd, geïntimideerd, gediscrimineerd, gepest, gevandaliseerd, gedood en opdracht, aanleiding en gelegenheid gegeven tot het doden van vele wilde en tamme dieren, vissen, planten en insecten. Als dat opportuun was geweest zou hij naar zijn eigen oordeel tot veel ergere dingen in staat zijn geweest, en nog steeds zijn. Verder heeft hij inmiddels duizenden misleidende teksten over niet-weten op zijn geweten.)

monnik met scheve mijter
^ Idolen van de zoeker.

197. Een goed teken

Beste Hans,

Ik vind jouw website mateloos verontrustend.

Beste X,

Dat stelt mij dan weer gerust.

198. Een missionaris zonder missie

Tweeëntwintig aanbevelingen voor Meester Hans.

Van God wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van God, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de weg wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de weg, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de waarheid wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de waarheid, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van het leven wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van het leven, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de liefde wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de liefde, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van vrijheid wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van vrijheid, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van ethiek wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van ethiek, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de tijd wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de tijd, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de dood wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de dood, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de geest wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de geest, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van mezelf wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van jezelf, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van het zelf wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van het zelf, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van zen wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van zen, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de leegte wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de leegte, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van meditatie wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van mediteren, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van non-dualiteit wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van non-dualiteit, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van het bewustzijn wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van het bewustzijn, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van de werkelijkheid wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van de werkelijkheid, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'En van de Werkelijkheid, Hans?'

'Idem dito.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van spiritualiteit wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van spiritualiteit, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van verlichting wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van verlichting, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van gemoedsrust wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van gemoedsrust, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

Van niet-weten wil ik zwijgen

'Wat weet jij eigenlijk van niet-weten, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Integendeel.'

199. Meester Schaap blaat zonder brevet

'Wat weet jij eigenlijk van niet-weten, Hans?'

'Minder dan wie ook.'

'Dat lijkt me geen aanbeveling.'

'Waarvoor?'

'Voor je meesterschap natuurlijk.'

'Meester Schaap blaat zonder brevet.'

'Voor je geloofwaardigheid, bedoel ik.'

'Alsof ik mensen iets wil laten geloven.'

'Jij wilt toch dat ze niets meer geloven?'

'Geloof je dat nou echt?'

200. Vraaggesprek met Meester Marge over boeken

'Wat is een boek?'

'Een boek is een bevestiging van wat je meent te weten door een auteur die het ook niet weet.'

'Wat is volgens u een goed boek?'

'Een goed boek haalt je meningen onderuit zonder er nieuwe voor in de plaats te stellen.'

'Waar is een goed boek goed voor?'

'Een goed boek bevrijd je van het vorige.

Een beter boek bevrijd je van zichzelf.

Het beste boek bevrijd je van het boek.

Het allerbeste boek bevrijd je van de vrijheid.'

'Wat is er nodig om een boek over de waarheid te kunnen schrijven?'

'Om een boek over de waarheid te kunnen schrijven, moet je een dummy zijn.'

'Hoe ziet een boek over de waarheid eruit?'

'Ieder boek over de waarheid is een dummy.'

'Een dummy is toch een leeg boek?'

'Een dummy is een boek dat niets onthult en niets verhult.'

'Klinkt occult.'

'Occulte boeken zijn niet duister omdat ze een geheim onthullen maar omdat ze het ontbreken van een geheim verhullen.'

'Waarom zou ik nog boeken lezen?'

'Boeken lees je om je ervan te vergewissen dat er niets lezenswaardigs in staat.'

'Waarom worden er zoveel boeken gepubliceerd?'

'Dat er zoveel boeken gepubliceerd worden betekent dat het juiste er nog steeds niet bij zit.'

'Waarom verslinden mensen boeken?'

'Waarom verslinden boeken mensen?'

'Hoe kunnen we het boekentij keren?'

'Schrijvers van boeken zouden de mensheid een dienst bewijzen door zich te beperken tot titels.'

'Heeft u het nu over Twitter?'

'Schrijvers van titels zouden de mensheid een dienst bewijzen door zich te beperken tot zuchten.'

'Waarom schrijft u zelf zoveel?'

'Zucht.'

201. Worden of zijn?

Meester Maya zegt:

1

Sommige mensen denken dat ze worden!

Sommige mensen denken dat ze zijn!

Sommige mensen denken dat ze worden zijn!

Sommige mensen denken dat ze zijn worden!

Wat denk jij dat je wordt?

Wat denk jij dat je bent?

2

Sommige mensen denken dat ze doen!

Sommige mensen denken dat ze ondergaan!

Sommige mensen denken dat ze het doen ondergaan!

Sommige mensen denken dat ze het ondergaan doen!

Wat denk jij dat je ondergaat?

Wat denk jij dat je doet?

3

Sommige mensen denken dat ze kiezen!

Sommige mensen denken dat ze keuzeloos gewaar zijn!

Sommige mensen denken dat ze het kiezen keuzeloos gewaar zijn!

Sommige mensen denken dat ze ervoor kiezen keuzeloos gewaar te zijn!

Wat denk jij dat je keuzeloos gewaar bent?

Wat denk jij dat je kiest?

4

Sommige mensen denken dat ze weten!

Sommige mensen denken dat ze niet-weten!

Sommige mensen denken dat ze weten van niet-weten!

Sommige mensen denken dat ze zelfs niet weten van niet-weten!

Wat denk jij dat je niet-weet?

Wat denk jij dat je weet?

202. Een bevrijdend inzicht

Leerling: Je hoeft alleen maar...

Meester: Je veronderstelt een vrije wil.

Leerling: In te zien dat je geen vrije wil hebt, wou ik zeggen.

Meester: Je veronderstelt een vrije wil.

Leerling: Maar ik zeg toch...

Meester: Alsof je zelf kunt bepalen wat je inziet.

Leerling: Wou u beweren van niet?

Meester: Als het aan mij ligt niet.

Leerling: Bedoelt u dat je niet zelf kunt bepalen wat je inziet, of dat u niet wou beweren van niet?

Meester: Als het aan mij ligt niet.

203. De wijsheid van het woordenboek

Leerling: Ik hoef alleen maar...

Meester: Een hoef is een voet van hoorn.

Leerling: Ik moet alleen maar...

Meester: Een moet is een merk of een indruk.

Leerling: Ik wil alleen maar...

Meester: Een wil is een stootkussen of wrijfhout.

204. Het Zijn dat in ons zwetst

'Maurice Merleau-Ponty zei het al, Hans: wij zijn het niet die van het Zijn spreken, het is het Zijn dat in ons spreekt.'

(In Le Visible et l'Invisible.)

'Wie zei dat?'

'Maurice... o... uh... het Zijn?'

'Is het ook het Zijn dat in ons liegt of Zijn wij het die liegen?'

'Uh... ook het Zijn, denk ik?'

'Denkt wie?'

'Uh... het Zijn?'

'Als het Zijn zegt dat het in ons spreekt, hoe weten we dan dat het op dat moment niet in ons liegt?'

'Uh... dat weten we niet?'

'Wie niet?'

'Uh... het Zijn niet?'

'Dus?'

'...'

'Is dit nou het Zijn dat in ons zwijgt of zijn wij het die zwijgen?'

205. Nominalisme en de strijd om de realiteit

De term 'universaliënstrijd' is een nodeloos moeilijk woord waarmee filosofen verwijzen naar het langdurige middeleeuwse debat over de vraag of algemene begrippen (universalia) naar iets werkelijks verwijzen of alleen in de geest bestaan.

Ja, natuurlijk verwijzen ze naar iets bestaands, zeiden de realisten, anders zouden ze niet bestaan.

Nee, natuurlijk verwijzen ze niet naar iets bestaands, zeiden de nominalisten, anders zou de denker de Schepper zijn.

Nominalisme is een nodeloos moeilijk woord voor de sceptische opvatting dat universalia zoals 'woord', 'ruimte', 'hoofd', 'wolk', 'voet' en 'grond' geen werkelijkheidsgehalte hebben.

Alleen het singuliere, het unieke, het eenmalige, is volgens de nominalist echt. Alleen van particularia kunnen we wat weten, maar die kennis is specifiek en niet te veralgemeniseren. Over universalia kan je alleen maar speculeren.

Het nominalisme verzet zich met name tegen de ideeënleer van Plato, die concrete objecten zag als armzalige aftreksels van zuivere Ideeën. Van welk Idee Plato naar zijn eigen idee of Idee zelf een armzalig aftreksel was is mij niet bekend.

Heel wat denkers hebben er hun hele leven aan gewijd maar de universaliënstrijd heeft nooit een winnaar opgeleverd en is uiteindelijk doodgebloed.

Tenminste, zo leek het, maar het nominalisme is in de twintigste eeuw weer opgeleefd, ditmaal onder namen als analytische wijsbegeerte, de filosofie van de verwondering van Cornelis Verhoeven, en het constructivisme dat verschijnselen in de werkelijkheid voor sociale constructies houdt.

Oude wijn in nieuwe zakken, meestal van gevorderde leeftijd en mannelijke kunne, proost.

Problematisch aan het nominalisme in alle gedaanten, van middeleeuws tot postmodern, is in de eerste plaats de status van het nominalisme zelf.

Is het slechts een loze naam of een reële entiteit?

'Werkelijkheidsgehalte', heeft dat wel enig werkelijkheidsgehalte of is het ook maar een woord?

'Particularium', is dat zelf geen universalium?

'Universalia', bestaan die eigenlijk wel, of zwetst het universalium 'nominalist' hier in het universalium 'ruimte'?

Want Plato mag zijn hoofd dan wel in de wolken hebben gehad, daarom heeft de nominalist nog geen voet aan de grond.

206. Over de noodzaak van toeval

'Alles is toeval, Hans.'

'Heb je dat persoonlijk vastgesteld?'

'Welnee.'

'Wat dan?'

'Beredeneerd natuurlijk.'

'Uit eerste principes?'

'Waaruit anders?'

'Dan is toeval noodzaak.'

207. Over het toeval van noodzaak

'Niets is toeval, Hans.'

'Heb je dat gecontroleerd?'

'Ik zou niet weten hoe.'

'Steekproefsgewijs.'

'Zelfs de grootste steekproef zou nog niet representatief zijn.'

'Hoe weet je het dan?'

'Beredeneerd.'

'Uit eerste principes?'

'Waaruit anders?'

'En die eerste principes?'

'Wat is daarmee?'

'Zijn die toevallig of noodzakelijk?'

'Hm.'

'Nou?'

'Wat als die eerste principes toevallig zijn?'

'Dan is alles wat eruit volgt noodzakelijk, maar niet de eerste principes zelf.'

'En als de eerste principes wel noodzakelijk zijn?'

'Dan volgen ze noodzakelijk uit nog eerdere principes.'

'Enzovoort.'

'Ik ben bang van wel.'

'Wou jij beweren dat de allereerste principes nooit noodzakelijk zijn?'

'Per definitie.'

'Dus niet alles is noodzakelijk?'

'Toevallig niet.'

208. Een trouwe vriend

Of je nou blij bent of boos...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou zacht bent of hard...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou dik doet of dun...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou echt bent of nep...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou vasthoudt of loslaat...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou begeert of negeert...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je me nou uitspat of inkeert...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou klaagt of dankzegt...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou opgroeit of aftakelt...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou droomt of waakt...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou deelneemt of toeschouwt...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou daar bent of hier...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou iemand bent of niemand...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou alles bent of niets...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou vorm bent of leegte...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou twee bent of één...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou god bent of mens...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou gelovig bent of ongelovig...

NIET-WETEN VERLAAT JE NOOIT!

Of je nou hoog springt of laag...

Zachtjes zingen

Jarenlang heb ik een webpagina met lofliederen en litanieën gehad. In de inleiding daarvan, die inmiddels is omgewerkt tot de tekst Van niet-weten wil ik zingen! (in het Witboek Niet-Weten) kon je lezen dat al mijn pagina's in het teken van de vraag stonden maar deze ene in het teken van het uitroepteken.

Want die kant heeft niet-weten ook. Dat je er blij van kunt worden, lyrisch zelfs. Al is daarvoor een complete ommekeer in je denken nodig.

Normaliter is onwetendheid iets om je voor te schamen. Iets om te overschreeuwen. Iets om te bestrijden, met scholing, cursussen, trainingen – werelds, religieus, spiritueel.

Op die ommekeer in beleving, de transformatie van vraagteken in uitroepteken, heb ik lang moeten wachten. Jaren. Ik wist niet eens dat hij zou komen.

Ik heb heel wat tranen geplengd voor het van binnen zachtjes begon te zingen. 'Waar je zin in hebt', laat ik mij zeggen in een dwaalgesprek over serendipiteit (Niet-weten is iets wat je vindt terwijl je iets anders zoekt, in het Witboek Niet-Weten), en ik antwoord: 'Dat komt pas later.'

Het innerlijke zingen uitte zich aanvankelijk in simpele lofliederen en litanieën als bovenstaande, die ik uit mijn hoofd leerde en opzei als gebed, tegenwoordig ook in vrijere vorm, al blijf ik het moeilijk vinden om het uitroepteken adequaat te verwoorden.

Is niet-weten werkelijk een trouwe vriend? Hij laat zich in elk geval niet wegsturen.

209. Meester Maya wijst weg

'Wat is het grootste struikelblok voor de boeddhist?'

'Boeddhisme.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de non-dualist?'

'Advaita.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de tantrist?'

'Tantra.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de taoïst?'

'De Tao.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de yogi?'

'Yoga.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de mysticus?'

'God.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de monist?'

'Het ene.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de jnani?'

'Het hoofd.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de bhakti?'

'Het hart.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de discipel?'

'De goeroe.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de individualist?'

'Autonomie.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de asceet?'

'Soberheid.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de wijze?'

'Kennis.'

'Wat is het grootste struikelblok voor de dwaas?'

'Onwetendheid'

'Wat is het grootste struikelblok voor de zoeker?'

'Zoeken.'

210. Meester Maya geeft een hint

'Help me toch.'

'Waarmee?'

'Ik weet niet meer waar ik het zoeken moet.'

'Wie zegt dat je het zoeken moet?'

211. Meester Maya klapt uit de school

'Waar moeten wij het zoeken?'

'In niet zoeken.'

'Wat zullen we daar vinden?'

'Niet vinden.'

212. Meester Maya bederft de pret

'Ik heb het! Ik heb het!'

'Wat dan? Wat dan?'

'Er is niets te vinden! Er is niets te vinden!'

'Toch weer iets gevonden? Toch weer iets gevonden?'

213. Meester Maya stelt een diagnose

'Wat voor hof is het paradijs?'

'Wat ben ik, een hovenier?'

'Een binnenhof? Een buitenhof? Een lusthof? Een vrijhof?'

'Een doolhof dan maar.'

'Wat?'

'Wat?'

'Hoe weet u dat?'

'Anders had je de uitgang allang gevonden.'

'Wat?'

'Wat?'

'De uitgang?'

'Is dat niet het idee van een doolhof?'

'Maar ik zoek de ingang.'

'Dan zal dat het probleem wel zijn.'

214. Waarom Meester Maya is verhuisd

1

'Waar woont de zoeker?'

'In dromenland.'

'Waar woont de vinder?'

'In heiland.'

'Waar woont u?'

'In niemandsland.'

2

'Waar woont de zoeker?'

'In dromenland.'

'Waar woont de vinder?'

'In heiland.'

'Waar woont de verliezer?'

'In niemandsland.'

'Waar woont u?'

'Op het drielandenpunt.'

215. Uitwaaien met Meester Maya

'Waar woont de zoeker?'

'In het land van ooit.'

'Waar woont de vinder?'

'In het land van nooit.'

'En waar woont u?'

'Overal en nergens.'

'Hoe kan dat nou.'

'Ik ben totaal verstrooid.'

216. Meester Maya en het ultieme

'Is niet-weten het ultieme thuiskomen?'

'Eerder het ultieme vreemdgaan.'

'Pardon?'

'Ik kan het ook niet helpen.'

'Bedoelt u dat alles u vreemd voorkomt?'

'Dat zou tenminste nog duidelijk zijn.'

217. Uitgezocht

Meester Maya zegt:

Zij die zoeken zijn dolende maar daarom zijn zij die dolen nog niet zoekende.

218. Zat

Meester Maya zegt:

Wie zoekt komt tekort.

Wie vindt heeft teveel.

Wie niet weet heeft overal genoeg van.

219. Een Eeuwige Definitie van Eeuwige Wijsheid

Leerling: Wat ten diepste is Eeuwige Wijsheid?

Meester: Grote Dwaasheid.

Leerling: Wat ten diepste is Grote Dwaasheid?

Meester: Valse Hoop.

Leerling: Wat ten diepste is Valse Hoop?

Meester: Zeker Weten.

Leerling: Wat ten diepste is Zeker Weten?

Meester: Niet-weten.

Leerling: Wat ten diepste is niet-weten?

Meester: Eeuwige Wijsheid.

220. Vinden voor verliezers

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.

Meester: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk het niet-graven.

Leerling: Bedoelt u dat u niets hebt gevonden?

Meester: Wie niets heeft gevonden is niet diep genoeg gegaan.

Leerling: Bedoelt u dat u het niets hebt gevonden?

Meester: Wie het niets heeft gevonden, is niet diep genoeg gegaan.

Leerling: Volgens mij hebt u het nihilisme gevonden.

Meester: Wie het nihilisme heeft gevonden, is niet diep genoeg gegaan.

Leerling: Dan weet ik het ook niet meer.

Meester: Bovendien heb ik geen voorkeur voor een bepaalde traditie.

221. De traditie van geen-traditie

Meester: Heb jij een voorkeur voor een bepaalde traditie?

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.

Meester: Ja dus.

Leerling: Wat, ja dus?

Meester: Een voorkeur voor een bepaalde traditie.

Leerling: Nee dus.

Meester: Ja dus.

Leerling: Ik hecht eraan aan geen enkele traditie te hechten.

Meester: Heel traditioneel.

Leerling: Hoe heet die traditie dan wel?

Meester: De traditie van de eeuwige wijsheid natuurlijk.

Leerling: Wat houdt de eeuwige wijsheid in?

Meester: Dat heb ik even gemist

Leerling: Hoezo?

Meester: Ik was veel te hard aan het graven.

222. Het diepste kun je op iedere diepte vinden

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.

Meester: Zeker weten?

Leerling: Eerlijk gezegd niet.

Meester: Hoe komt dat?

Leerling: Doordat ik hem nog niet gevonden heb.

Meester: Stel dat je hem vindt, wat dan?

Leerling: Ik heb geen flauw idee.

Meester: Al die inspanning en je weet niet eens waar het goed voor is?

Leerling: Ik dacht dat u het wel zou weten.

Meester: Wat denk je dat er door die ader stroomt?

Leerling: De Hoogste Waarheid?

Meester: Welnee.

Leerling: Eeuwige wijsheid?

Meester: Welnee.

Leerling: Zuiver bewustzijn?

Meester: Welnee.

Leerling: Keuzeloos gewaarzijn?

Meester: Welnee.

Leerling: Zijn?

Meester: Welnee.

Leerling: Boeddhanatuur?

Meester: Welnee.

Leerling: Leegte?

Meester: Welnee.

Leerling: Brahman?

Meester: Welnee.

Leerling: God?

Meester: Welnee.

Leerling: Het Ene?

Meester: Welnee.

Leerling: Het numineuze?

Meester: Welnee.

Leerling: Geest?

Meester: Welnee.

Leerling: Geen-geest?

Meester: Welnee.

Leerling: Energie?

Meester: Welnee.

Leerling: Het eeuwige heden?

Meester: Welnee.

Leerling: Blijvend geluk?

Meester: Welnee.

Leerling: Niet-weten?

Meester: Welnee.

Leerling: Ik geef het op.

Meester: Ik dacht dat je het nooit zou zeggen.

223. Aderen moet je laten

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.

Meester: Brand je niet.

Leerling: Wat stroomt er volgens u door die ader?

Meester: Magma natuurlijk.

Leerling: Hè?

Meester: Vraag maar aan een geoloog.

Leerling: Magma is de hoogste waarheid?

Meester: Magma is magma.

Leerling: Ik snap het niet.

Meester: Wat voor effect heeft magma op zijn omgeving?

Leerling: Het doet alles smelten.

Meester: Tot wat?

Leerling: Magma, zou ik zeggen.

Meester: En datgene wat het niet doet smelten?

Leerling: Dat gaat in rook op.

Meester: Nou dan.

Leerling: En die magma staat voor niet-weten?

Meester: Magma is magma.

Leerling: En dat niet-weten dan?

Meester: Dat gaat in rook op.

Leerling: Hè?

Meester: Daar komt het wel op neer.

224. Boven aarde staan

1

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk de ader die onder alles door stroomt.

Meester: Als je dan nog even doorgraaft kom je eindelijk weer aan de oppervlakte.

2

Leerling: Als je maar diep genoeg doorgraaft kom je eindelijk weer aan de oppervlakte.

Meester: Als je dan nog even verder klimt vind je eindelijk een hoger weten.

3

Leerling: Als je maar hoog genoeg klimt vind je uiteindelijk een hoger weten.

Meester: Als je dan nog even door klimt vind je eindelijk het niet-weten.

4

Leerling: Als je maar hoog genoeg klimt vind je uiteindelijk het niet-weten.

Meester: Als je dan nog even door klimt vind je eindelijk het niet-vinden.

5

Leerling: Als je maar hoog genoeg klimt vind je uiteindelijk het niet-vinden.

Meester: Daarvoor hoef je echt niet te gaan klimmen.

225. Graven tot je graf

Leerling: Als je maar diep genoeg graaft vind je uiteindelijk het niet-graven.

Meester: Nou ben ik er klaar mee.

Leerling: Gaat het erom overal klaar mee te zijn?

Meester: Wat zeg ik nou?

Leerling: Alstublieft!

Meester: Zo blijf je aan de gang.

Leerling: Gaat het erom niet aan de gang blijven?

Meester: Je blijft maar grijpen.

Leerling: Gaat het om niet-grijpen?

Meester: Bekijk het maar.

Leerling: Wat zal ik dan zien?

Meester: Ik zeg niks meer.

Leerling: Wat zal ik dan horen?

Meester: ...

Leerling: ...

Meester: Hè hè.

Leerling: Gaat het erom te zwijgen?

226. Beginvraag om mee te eindigen

Stel dat je alle spirituele en levensbeschouwelijke vragen onbeantwoord achter je moest laten. Hoe voelt dat?

Stel dat je alle spirituele en levensbeschouwelijke vragen onbeantwoord achter je kon laten. Hoe voelt dat?

227. Het spirituele pad van gat tot gat

Meester Maya zegt:

Eerst wist ik niets.

Toen dacht ik dat ik het doorhad.

Nu weet ik niets.

228. Brabbel en Krabbel

C.V. van een o.h.

Eerst kabbel je maar wat

dan sabbel je maar wat

dan grabbel je maar wat

dan brabbel je maar wat

maar je brabbelen

wordt babbelen

en ineens zeg je

mama

en ineens zeg je

lief

en ineens zeg je

stout

en ineens zeg je

ik

en ineens zeg je

ik ben lief

en

ik ben stout

en

ik ben goed

en

ik ben slecht

ik ben in wezen goed

ik ben in wezen slecht

ik ben in wezen goed en slecht

ik ben in wezen goed noch slecht

ik ben in wezen

wezenloos

soms ben ik zus

soms ben ik zoon

maar ben ik wel

of ben ik niet

of ben ik wel

én ben ik niet

de waarheid is

de waarheid is

de waarheid is

een woord

een woord

geen oord

een poort

van wat

naar wat

van gat

naar gat

je weet

niet wat

je zegt

je zegt

ik weet niet

of ik weet

of niet

ik zeg

maar niets meer

zeg je nog

dan zeg je

niets meer

niet hardop

je houd je mond

maar nooit je kop

de stilte spreekt

je toch niet aan

dus trek je weer

van leer

tot leer

de lege

blijkt

je laatste

heer

een metafoor

voordat

voor dat nooit meer

wat moet je dan

nog zeggen

tja

je doet gewoon

van bla bla bla

o jee

haha

ach gut

nou ja

dus

net als toen

en net als nu

en net als iedereen

alleen

het zegt je niks meer

wat je zegt

het zegt je

zelfs niet niks meer

en je schrijft

het op

is op

kortom

nu krabbel je maar wat

229. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

230. Pleinvrees

Redeloos gesprek over de nodeloze angst voor een grondeloos bestaan.

(Deel 1 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

De Grote Bedrieger

Phoebe: Jij zegt dikwijls dat je niets weet, maar dan weet je toch dat je niets weet?

Hans: Als mensen horen dat ik niets weet, worden ze gelijk onrustig of lacherig of agressief. Ze gaan meteen bewijzen dat dat niet kan. Ze ervaren mijn zogenaamde lege leer als een aanslag op hun eigen zekerheden. Maar ik ontken niets. Ik bevestig ook niets. Bovendien spreek ik alleen maar voor mezelf. Dus wat is het probleem?

Phoebe: Ik heb dat ook. Ik lees jou niet graag. Ik word er onrustig van.

Hans: Raar, die agitatie. Maar ook wel weer begrijpelijk. Het is niet plezierig om een gapend gat tegenover je te hebben. Voor mij ook niet. Daar krijg je hoogtevrees van. Dieptevrees. Ruimtevrees. Pleinvrees.

Gaten moeten opgevuld worden. Als ik zeg dat ik op het gebied van wezens- en levensvragen niets weet, maken mensen er daarom gauw een socratisch niet-weten van: 'Ik weet alleen maar dat ik niets weet', of in de taal van de non-dualist Jan van Delden: 'Ik weet niets maar dat weet ik wel verdomd zeker.' Maar dat bedoel ik niet. Integendeel.

Phoebe: Wat bedoel je dan wel?

Hans: Gewoon, dat ik het allemaal niet meer weet. Dus ook niet dat ik het allemaal niet meer weet.

Phoebe: Wat zeg je dan nog helemaal?

Hans: Precies.

Phoebe: Wat gebeurt er als je dat duidelijk probeert te maken?

Hans: Wanneer het onderwerp niet-weten op tafel komt zetten mensen dus meteen hun kennisdetector aan en als ze doorkrijgen dat er in de normale stand niks te vinden is zetten ze hem in de hoogste stand. Ze willen me vangen. Op heterdaad betrappen. Als ik bijvoorbeeld zeg dat ik niet weet of ik iemand of niemand ben, dan zeggen ze dat ik dát toch weet. Maar dat weet ik ook niet. Of dat ik dan toch weet dat je niet kunt weten of je iemand of niemand bent. Maar dat weet ik ook niet. Of dat ik dan toch weet dat ik niet weet dat ik dat niet weet. Maar dat weet ik ook niet...

Phoebe: Hoezo niet?

Hans: Omdat het allemaal maar gedachten zijn. Hoe weet ik nou of ze waar zijn? Alleen maar omdat ik ze denk? Misschien worden ze mij wel ingefluisterd door de Grote Bedrieger. Misschien droom ik dit alles wel. Misschien...

Phoebe: Denk je er ooit achter te komen of je iemand of niemand bent?

Hans: Die vraag houdt mij totaal niet bezig.

Phoebe: Het is het een of het ander.

Hans: In een tweewaardige logica wel. In een vierwaardige logica heb je meer mogelijkheden. Daarin moet je zien vast te stellen of je iemand bent, niemand, iemand en niemand of iemand noch niemand. Dat is het tetralogische denkschema van de Indiërs. Volgens de nominalisten zijn 'iemand' en 'niemand' woorden zonder tegenhanger in de realiteit, en valt er helemaal niets te kiezen. Volgens de gestaltpsychologie kun je jezelf niet los zien van je omgeving en 'ben' je steeds iemand anders. Volgens de immanentieleer ben je niet iemand onder andere iemanden, en ook niet niemand in niemandsland, maar de ene god die alles is en in alles is. Je kunt er alle kanten op. Welke theorie spreekt je aan? Welke logica wil je hanteren?

Phoebe: Dus jij denkt niet dat je er ooit achter zult komen of je iemand of niemand bent?

Hans: Ik kan niet eens in de vraag geloven, laat staan in een antwoord.

231. Een onvermijdelijke regressie

(Deel 2 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

Phoebe: Hoe kom ik daar, in dat niet-weten?

Hans: Welk niet-weten?

Phoebe: Agnose, dwijsheid, of hoe je het ook noemt.

Hans: Ik zou het ook niet weten.

Phoebe: Ik vraag je niet om me erheen te brengen, ik vraag je alleen maar om me de weg te wijzen.

Hans: De weg naar niet-weten!

Phoebe: Je weet toch zeker wel hoe je er zelf gekomen bent?

Hans: Weet jij hoe je hier gekomen bent?

Phoebe: Met de bus.

Hans: En die bus?

Phoebe: Wat is daarmee?

Hans: Hoe is die bus hier gekomen?

Phoebe: Over de weg natuurlijk.

Hans: Ik bedoel, waar komt die bus vandaan?

Phoebe: Uit de fabriek natuurlijk.

Hans: En die fabriek?

Phoebe: Gebouwd door mensen.

Hans: En die mensen?

Phoebe: Geëvolueerd uit levenloze materie.

Hans: En die evolutie?

Phoebe: ...

Hans: En die materie?

Phoebe: God...

Hans: En die God?

Phoebe: ...

Hans: Nou dan.

Phoebe: Ieder antwoord leidt tot nieuwe vragen.

Hans: Voor wie de moed heeft om ze te stellen. Of te bang is om ze niet te stellen, zoals ik.

Phoebe: Waardoor ik ten diepste niet weet hoe ik hier gekomen ben.

Hans: Ten diepste niet.

Phoebe: En jij weet ten diepste niet hoe je tot niet-weten gekomen bent.

Hans: Ik kan niet eens in de vraag geloven, laat staan in een antwoord.

Phoebe: Dat zei je net ook al.

Hans: Zie je het patroon?

Phoebe: En als je toch antwoord moest geven? Ten oppervlakkigste, zeg maar?

Hans: Een beroemde uitspraak van John Lennon luidt, 'Life is what happens to you while you're busy making other plans.' Rare uitspraak trouwens. Wie zegt dat die plannenmakerij je niet net zo goed overkomt? Maar goed, niet-weten is wat mij overkwam terwijl ik zekerheid zocht. Kun je daarmee uit de voeten?

232. Een universeel geloof

(Deel 3 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

Phoebe: Ik zoek ook zekerheid, maar het niet-weten heb ik nog niet gevonden.

Hans: Niet-weten kun je niet vinden.

Phoebe: Waarom niet?

Hans: Omdat het een kwestie van verliezen is.

Phoebe: Waarvan?

Hans: Van antwoorden. Van vragen. Van woorden. Van zekerheden. Van onzekerheden. Van zin. Van onzin.

Phoebe: Denk jij dan nooit eens dat je iets weet?

Hans: Aan de lopende band. Nu bijvoorbeeld weer dat ik aan de lopende band iets denk te weten.

Phoebe: Nou dan.

Hans: Maar geloof ik zo'n gedachte? Belangrijker nog, voor hoelang?

Phoebe: Op die manier.

Hans: Praktisch iedereen gelooft zijn gedachten onvoorwaardelijk. De meeste mensen denken dat ze iemand zijn: een persoon, die gedachten produceert. Ze denken dat hun gedachten aan hun brein ontspringen, of aan hun geest, of aan een andere permanente structuur, waarvan de gedachte een symptoom is, een product, een openbaring. Zoals stoom uit een ketel of stank uit een riool of beelden uit een projector. Ze denken dat hun gedachten een natuurgetrouwe afspiegeling zijn van een andere permanente structuur die ze de werkelijkheid noemen.

Phoebe: En volgens jou is dat niet zo?

Hans: Dat weet ik ook al niet. Het valt niet te bewijzen dat het zo is en het valt niet te bewijzen dat het niet zo is. Het valt zelfs niet te bewijzen dat het niet valt te bewijzen. Probeer maar eens.

Phoebe: Ik geloof je zo ook wel.

Hans: En dat is het verschil.

Phoebe: Wat is het verschil?

Hans: Voor mij is het geen vraag waar mijn gedachten vandaan komen en wat ze voorstellen. Voor jou ook niet, vermoed ik. Maar voor mij is het geen vraag omdat ik geen antwoord meer verwacht en voor jou is het geen vraag omdat het antwoord vanzelf spreekt.

Phoebe: Inderdaad.

Hans: Als er een gedachte in mij opkomt dan neem ik niet aan dat die afkomstig is uit een of andere vaste structuur zoals mijn 'geest', mijn 'ziel', mijn 'persona', mijn 'geheugen' of mijn 'brein'. Ik neem niet aan dat de gedachte in kwestie 'mij' laat weten hoe 'ik' ergens over denk of hoe 'de werkelijkheid' eruit ziet. Voor mij is het gewoon een gedachte, wat dat ook moge wezen. Ook dit is maar zo'n gedachte.

Gedachten zijn notoir vluchtig en als je niet veronderstelt dat ze iets betekenen of ergens over gaan of ergens voor staan dan ben je er over het algemeen zo mee klaar. Of zij met jou, wie zal het zeggen. Dat geldt ook voor deze gedachten. Jij denkt misschien dat ik juiste of onjuiste, belangwekkende of onbeduidende dingen beweer over verlichting of over een hogere realiteit of over niet-weten of over mezelf, maar ik niet. Ik denk ook niet van niet. Ik weet alleen maar niet.

Phoebe: Zeker weten?

Hans: Probeer je me te vangen?

Phoebe: Ik wil alleen maar controleren of je zeker weet dat je gedachten nergens over gaan.

Hans: Heb ik gezegd dat mijn gedachten nergens over gaan? Ik heb gezegd dat ik niet aanneem dat mijn gedachten ergens over gaan. Ik neem ook niet aan dat ze nergens over gaan. Niets neem ik aan over mijn gedachten. Zelfs niet dat ik er niets over aanneem. Ook dit zijn maar gedachten. Weg ermee. En weg ook met het 'weg ermee'.

233. Zap zap zap

(Deel 4 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

Phoebe: Maar als dezelfde gedachten nou steeds terugkeren? Is dat dan niet voldoende bewijs voor een onderliggende structuur die de gedachten voortbrengt en een achterliggende werkelijkheid die de gedachten informeert?

Hans: Zou best kunnen, maar hoe wou je dat verifiëren? Hoe weet je bijvoorbeeld of een gedachte werkelijk voor de zoveelste keer langskomt of dat dat alleen maar zo lijkt?

Phoebe: Als we zo gaan beginnen...

Hans: Ooit een déjà vu gehad?

Phoebe: Toen ik voor de eerste keer Rome bezocht en plaatsnam op een terras had ik sterk de indruk dat ik daar al eens eerder had gezeten. Maar dat kon niet want ik was nog nooit in Rome geweest.

Hans: Zou op dezelfde manier een gebeurtenis die je al voor de duizendste keer mee denkt te maken – opstaan, plassen, koppijn, een dwanggedachte – ook niet een déjà vu kunnen zijn? Een valse herinnering? Suggestie?

Phoebe: In principe wel, ja. Maar dat weet je toch helemaal niet?

Hans: Nee, dat weet je niet. En dat het niet zo is, weet je ook niet. Of al die woorden wel meer zijn dan hokjes om jezelf en de dingen in op te sluiten, weet je ook niet. Of 'hokje' en 'jezelf' en 'de dingen' en 'opsluiten' op hun beurt geen hokjes zijn, weet je ook niet. Conclusie?

Phoebe: Volgens mij ben jij knettergek.

Hans: Ik zou hetzelfde van jou kunnen zeggen.

Phoebe: Ik vind het zo... theoretisch allemaal.

Hans: Alsof zeggen dat het theoretisch is niet theoretisch is.

Phoebe: Ik ervaar toch continuïteit?

Hans: En?

Phoebe: Dat is mij genoeg.

Hans: Wat zeur je dan?

Phoebe: ...

Hans: Ik bedoel, wat doe je dan hier?

Phoebe: ...

Hans: Nou?

Phoebe: Misschien is het mij toch niet genoeg.

Hans: Zelf ervaar ik ook continuïteit. Het is een van de grote raadselen van het bestaan dat we ondanks talloze onderbrekingen en verschuivingen van perspectief dag en nacht continuïteit ervaren. Een droom bijvoorbeeld begint altijd middenin maar wanneer sta je daar – in de droom – ooit bij stil? Stel jij je in iedere droom de vraag: 'Hoe ben ik hier nou weer terecht gekomen?' Welnee. Het komt niet eens in je op. Natuurlijk ben je daar en natuurlijk zijn precies dit de omstandigheden waarin je verkeert.

Vraag jij je weleens af, in de droom, hoe het kan dat je in de vorige droom tien jaar jonger was of van een ander geslacht, ras, soort of karakter? Ben je gek; jij bent jij en er is nooit een andere jij geweest dan deze ene, wier bestaan onbetwijfelbaar is en geen verklaring behoeft. De droom begint en alles spreekt vanzelf. Wie je in die droom ook bent. Tien, twintig, honderd dromen per nacht. Iedere nacht weer. En nooit het gevoel dat er iets niet klopt. Zo krachtig zijn de wanen die het brein voortbrengt. Gesteld dat het wanen zijn. Gesteld dat het brein ze voortbrengt. Gesteld dat je een brein hebt. Gesteld dat er een jij is. Gesteld dat dit hele verhaal niet een van die wanen is.

Toen je als kind in de wereld verscheen, of toen de wereld in jou verscheen – wie zal het zeggen – dacht je toen: 'Verrek, waar komt dit ineens allemaal vandaan?' Nee hè? Je was er en je bent er nog steeds en je bent er nooit niet geweest, niet dat je weet, want toen was je er nog niet, en je zult er ook nooit niet meer zijn, niet dat je weet, want dan ben je er niet meer om te ervaren dat je er niet meer bent, dus het zal wel kloppen allemaal.

Ook overdag val je onophoudelijk in en uit standpunten, ideeën, verhalen, gesprekken, gebeurtenissen, teksten, televisieprogramma's, noem maar op, zonder begin of einde. Van de ene 'werkelijkheid' in de andere. De 'realiteiten' wisselen elkaar in noodtempo af en je merkt het niet eens. Je gelooft het allemaal. Onvoorwaardelijk. Elke waarneming. Ieder verhaal. Elk televisiebeeld. Iedere gedachte. Nu deze weer. Dag en nacht: zap, zap, zap. Onderbreking na onderbreking en je blijft maar continuïteit ervaren. Jij blijft maar jij en de wereld blijft maar de wereld.

Wie is hier nou gek?

234. Een gapend gat

(Deel 5 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

Phoebe: Het begint me een beetje te duizelen.

Hans: Omdat je in de afgrond kijkt.

Phoebe: Bedoel je Hans van Dam?

Hans: Ook.

Phoebe: Wie dan nog meer?

Hans: Jijzelf, de anderen, de tienduizend verschijnselen.

Phoebe: De hele mikmak.

Hans: Een gapend gat.

Phoebe: In de zin van leegte, sunyata?

Hans: In de zin van: je weet niet wat het is, je weet niet dat het is, je weet niet waar het ene ophoudt en het andere begint, je weet niet hoe het samenhangt, je weet niet waar het vandaan komt, je weet niet waar het heen gaat, je weet niet waar het voor dient, je weet niet dat het nergens voor dient, je weet niet wat je moet doen, je weet niet wat je moet laten, je weet niet of je kunt kiezen, je weet niet of je het ooit zult weten en je weet niet of je het niet kunt weten. Een gapend gat.

Phoebe: Ik vind het best eng allemaal.

Hans: Ach. Dit is ook maar een verhaal.

Phoebe: Zeker weten?

Hans: Zeker weten, dat is pas eng.

Phoebe: Zeker weten?

Hans: Je probeert me nog steeds te vangen.

Phoebe: Verwijs je naar de zalige onwetendheid uit de bijbel? Als kinderen zult gij zijn?

Hans: Dat riekt naar obscurantisme.

Phoebe: Obscurantisme?

Hans: Het idee dat je de mensen maar beter dom kunt houden.

Phoebe: Maar je zei net zelf...

Hans: Voor je het weet roep je op tot boekverbranding.

Phoebe: Heb jij iets tegen boekverbranding?

Hans: Je probeert me nog steeds te vangen.

Phoebe: Ik kan het gewoon niet laten.

Hans: Helpt het een beetje?

Phoebe: Nee.

Hans: Troost je, iedereen krijgt pleinvrees van mij.

Phoebe: Agorafobie.

Hans: Gauw wat straatlantaarns erop!

Phoebe: Een paar reclameborden!

Hans: Prullenbakken!

Phoebe: Platanen!

Hans: Een kiosk!

Phoebe: Heb jij daar dan geen last van?

Hans: Niet in het minst.

Phoebe: Omdat jij dat plein bent natuurlijk.

235. Kauwgom voor de geest

(Deel 6 van een dwaalgesprek in 6 delen over het gat van niet-weten.)

Hans: Flauwekul.

Phoebe: Wat?

Hans: Al die metaforen. Voor je het weet ga je ze weer letterlijk nemen. 'Ik ben het plein waarop het wereldgebeuren zich voltrekt.' 'Ik ben de afgrond waarin de grond verschijnt.' 'Ik ben het gat waarin het weten verdwijnt.'

Phoebe: Ik zat er net aan te denken.

Hans: En dan moet je weer gaan uitleggen hoe het plein en het wereldgebeuren van elkaar verschillen en hoe ze met elkaar samenhangen en hoe ze ondanks of dankzij hun overeenkomsten en verschillen toch die ene vol-ledigheid vormen, die jij bent, maar ik ook, en hoe dat nou weer kan, en hoe het kan dat jij dat nog steeds niet ziet of voelt of ervaart en ik wel, of omgekeerd, en wat je allemaal moet doen en laten onder leiding van wie wel en wie niet of liever zonder leiding om het eindelijk opnieuw of voor het eerst werkelijk of werkelijk voor het eerst in of onder of zonder ogen of oren te kunnen zien of horen of voelen of ervaren.

Phoebe: Als dat zou kunnen...

Hans: En hupsakee, weer een leer erbij om je tanden op stuk te bijten.

Phoebe: Jij hebt toch ook een leer bedacht?

Hans: De lege leer.

Phoebe: Wat is de lege leer?

Hans: Kauwgom voor de geest.

Phoebe: Wat als je op de lege leer kauwt?

Hans: Dan blijf je leeg.

Phoebe: En dan?

Hans: En dan?

Phoebe: En dan niets, wou je zeggen.

Hans: Alsof ik iets wou zeggen.

Phoebe: Want er valt niets te zeggen.

Hans: Dat hoor je mij niet zeggen.

Phoebe: Brr.

Hans: Wat ril je nou?

Phoebe: Dat komt door jou.

Hans: Het is maar een verhaal.

Phoebe: O, gelukkig.

Hans: Aan de andere kant...

Phoebe: Wat?

Hans: Dat het maar een verhaal zou zijn, is ook maar een verhaal.

Phoebe: Griezel.

236. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

237. Niet-weten in zestien patstellingen

Wat is de geest van niet-weten?
Niet weten van de geest.

Wat is het hart van niet-weten?
Niet weten van het hart.

Wat is het oog van niet-weten?
Niet weten van het oog.

Wat is de helderheid van niet-weten?
Niet weten van helderheid.

Wat is de verlichting van niet-weten?
Niet weten van verlichting.

Wat is de bron van niet-weten?
Niet weten van de bron.

Wat is het absolute van niet-weten?
Niet weten van het absolute.

Wat is de essentie van niet-weten?
Niet weten van essentie.

Wat is het volmaakte van niet-weten?
Niet weten van volmaaktheid.

Wat is de Tao van niet-weten?
Niet weten van de Tao.

Wat is het paradijs van niet-weten?
Niet weten van het paradijs.

Wat is de filosofie van niet-weten?
Niet weten van filosofie.

Wat is de waarde van niet-weten?
Niet weten van waarde.

Wat is de spiritualiteit van niet-weten?
Niet weten van spiritualiteit.

Wat is de waarheid van niet-weten?
Niet weten van de waarheid.

Wat is het weten van niet-weten?
Niet weten.

238. Niet-weten in acht keerstellingen

Wat is de weg van niet-weten?
Niet weten van het doel.
Wat is het doel van niet-weten?
Niet weten van de weg.

Wat is de dwaasheid van niet-weten?
Niet weten van wijsheid.
Wat is de wijsheid van niet-weten?
Niet weten van dwaasheid.

Wat is de dualiteit van niet-weten?
Niet weten van non-dualiteit.
Wat is de non-dualiteit van niet-weten?
Niet weten van dualiteit.

Wat is het ongeluk van niet-weten?
Niet weten van geluk.
Wat is het geluk van niet-weten?
Niet weten van ongeluk.

Wat is het kwade van niet-weten?
Niet weten van het goede.
Wat is het goede van niet-weten?
Niet weten van het kwade.

Wat is de hel van niet-weten?
Niet weten van de hemel.
Wat is de hemel van niet-weten?
Niet weten van de hel.

Wat is de illusie van niet-weten?
Niet weten van de werkelijkheid.
Wat is de werkelijkheid van niet-weten?
Niet weten van de illusie.

Wat is het relatieve van niet-weten?
Niet weten van het absolute.
Wat is het absolute van niet-weten?
Niet weten van het relatieve.

239. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

240. De poort van niet-weten

Drie verschillen tussen de ingang en de uitgang.

1

'Wat staat er boven de poort van niet-weten?'

'Binnen of buiten?'

'Buiten.'

'Zeker weten?'

'En binnen?'

'Zeker weten.'

2

'Wat staat er boven de poort van niet-weten?'

'Binnen of buiten?'

'Buiten.'

'U kunt nog terug.'

'En binnen?'

'U kunt niet meer terug.'

3

'Wat staat er boven de poort van niet-weten?'

'Binnen of buiten?'

'Buiten.'

'Welkom in het gekkenhuis.'

'En binnen?'

'Welkom in het gekkenhuis.'

241. Waarom er nooit een eind aan je zoektocht komt

Uit het woordenboek van Meester Maya.

Antwoord: aanleiding voor nieuwe vragen.

Oplossing: aanleiding voor nieuwe problemen.

242. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

243. Alle wegen leiden naar wegen

Meester Maya zegt:

Er zijn geen wegen naar Rome.

Rome is een weg zonder end.

Alle wegen leiden naar wegen.

244. Alle wegen wegen

Over de waarde van gevestigde religies.

Meester Maya zegt:

Alle wegen leiden naar lijden.

Want:

Alle wegen leiden.

En:

Alle wegen wegen.

245. De weg verlaten om hem te vinden

Meester Maya zegt:

Het komt er niet op aan de weg te volgen maar hem te verlaten.

Hij zegt ook:

Wie de weg verlaat om hem te vinden, is nog altijd onderweg.

246. Je weg vinden zonder hem te vinden

Meester Maya zegt:

Wie de weg kwijt is, wil ergens heen.

Hij zegt ook:

Wie ergens heen wil, is de weg kwijt.

En:

Wie nergens heen wil heeft de weg niet gevonden maar is hem niet meer kwijt.

247. Over de relatie tussen de wil en de weg

Meester Maya zegt:

Waar wil je heen?

Waar wil je weg?

Waar een wil is, is geen weg.

Waar een weg is, is een wil.

Waar geen weg is, is geen wil.

248. In zee wonen is nat gaan

Meester Maya zegt:

De zee kent geen wegen.

Wie in zee wil wonen, moet schipbreuk lijden.

Wie geen schipbreuk wil lijden, moet in zee gaan wonen.

249. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

250. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

251. Zoeken naar het einde van het zoeken

Close-up van één van de figuren van de cover van het boek 'Zoeken naar het einde van het zoeken'.

Lange inhoudsopgave


NietWeten.nl