NietWeten.nl

Wit wat je weet met...

Het CITATENBOEK NIET-WETEN

Bloemlezing van aanhalingen over agnose

Dan hoor je het ook eens van een ander

Colofon

Samensteller: Hans van Dam

Beeld: Lucienne van Dam

Mail: Contact

Bron: Privécollectie van de auteur

Deel 13 van de Agnosereeks

Laatst bijgewerkt op zaterdag 21 januari 2023 om 11:11

Cover van het citatenboek niet-weten.

Geciteerde auteurs en werken

Armando, Cornelis Verhoeven, Nico Tydeman, de Bijbel, René Descartes, Jed McKenna, Rutger Kopland, Seung Sahn, Peter Ralston, Godfried Bomans, Georges Bataille, Shunryu Suzuki, Toon Tellegen, Osho, de Liezi, de Zhuangzi, Ludwig Wittgenstein, Multatuli, Jan van den Oever, Angelus Silesius, Jiddu Krishnamurti, U.G. Krishnamurti, Janwillem van de Wetering, Nisargadatta, Patricia de Martelaere, Byron Katie, Jean Baudrillard, Douglas Harding, Fernando Pessoa, Hugo Pos, Huangbo Xiyun, Arthur Schopenhauer, het Thomas Evangelie, Stephen Jourdin, Johannes van het Kruis, Sören Kierkegaard, Blaise Pascal, Alexander Smit, Ton Lathouwers, Friedrich Nietzsche, Toon Hermans, Tony Parsons en vele anderen.

Hiaten in de citaten

Wie zich in de zee van niet-weten wil begeven, vindt zichzelf terug in de zee van uitspraken over niet-weten. Het Groot Citatenboek Niet-Weten bevat daarvan nog geen druppel, maar genoeg om in te verdrinken, dus dat zit wel goed. Bovendien lijkt alles wat iedereen ooit over niet-weten heeft gezegd sprekend op zwijgen, wat maakt het dan uit.

Wie er zoal ontbreken? Het is onbescheiden om met jezelf te beginnen, maar dan hebben we dat meteen gehad. Uw bezorger, Hans van Dam, heeft geen sporen nagelaten in het Groot Citatenboek Niet-Weten, behalve als bezorger. Hij vindt het gepast voor een afschrijver om zichzelf aanwezig te stellen als hiaat – het ultieme citaat.

Wie ook ontbreekt is chanmeester Linji. Die vult met zijn loze gepraat al de hele Linji Lu.

Wie ook ontbreekt is chanmeester Wumen. De door hem verzamelde koans vind je terug in Niet om door te komen! De Poortloze Poort.

Wie ook ontbreekt is taomeester Laozi, de auteur van de Tao Te Tjing. Dat werk vind je in de klassieke vertaling van Ir. Blok als bijlage in het Witboek Taoïsme.

Wie grotendeels ontbreken zijn de soefi's, omdat ik ze al uitvoerig citeer in het Witboek soefisme.

Byron Katie ontbreekt weliswaar niet, maar de meeste van haar citaten zijn terechtgekomen in het Witboek Byron Katie, als olie op mijn vuur.

Disclaimer

Om dit boek leesbaar en levendig te houden heb ik afgezien van bronvermelding en noten, al te kromme vertalingen bijgeschaafd, weglatingstekens weggelaten, de spelling (soms) aangepast aan de hedendaagse en de opmaak aan de mijne.

Citaten in dit boek zijn over het algemeen niet representatief voor de auteur of het werk in kwestie. Juist niet, het vroeg vaak het uiterste van mijn stuurmanskunst om alle weterij te omzeilen en een paar tekstsnippers te vinden die na transplantatie in mijn eigen context ook geschikt zouden zijn als uitdrukking van een onbegrensd niet-weten.

Ben je benieuwd wat de geciteerden zelf denken, dan moet je je dus in hun werk verdiepen, niet in hun citaten in het mijne.

Ben je benieuwd hoe ik over hun werk denk en wat ik bedoel met radicaal niet-weten, dan moet je je verdiepen in de Agnosereeks, waarin ik mij profileer met mijn lege leer door me af te zetten tegen iedere wijsgeer, meester en heer. Ja, hoe anders. Een agnost kan niet bogen op pijlen – gun die man een roos.

Vergeet ik nog bijna het motto voor dit boek:

Alles met mate, behalve citaten

1

De hoogste functie van het denken is niet het oordelen, maar in het denken het denken te overstijgen.

(Nico Tydeman)

2

Het is gemakkelijker de mens in het algemeen te kennen, dan één mens in het bijzonder.

(La Rochefoucauld)

3

Als je een spoor van je denken achterlaat op je handeling, raak je gehecht aan het spoor. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: 'Dit heb ik gedaan.' Maar in feite is dat niet zo. In je herinnering kun je zeggen: 'Ik deed dat op een bepaalde manier', maar feitelijk is dat nooit precies wat er gebeurde. Vaak denken we dat wat we deden goed is, maar in werkelijkheid hoeft dat helemaal niet zo te zijn. Als we oud worden, zijn we vaak heel trots op wat we gedaan hebben. Als anderen luisteren naar iemand die trots vertelt wat hij allemaal gedaan heeft, zullen ze zich vaak wat opgelaten voelen, omdat ze weten dat zijn herinnering eenzijdig is. Zij weten dat wat hij hun vertelde niet precies is wat hij deed.

(Shunryu Suzuki)

4

Maar spreken om niets te zeggen schijnt onmogelijk, men denkt erin te slagen, maar men vergeet altijd iets, een klein ja, een klein nee, genoeg om een regiment dragonders uit te roeien.

(Samuel Beckett)

5

We vuren onze woorden als pijlen op de zwakke plekken van anderen af. We klampen ons aan onze visie vast alsof ons leven ervan afhangt. Toch veranderen ook onze gezichtspunten geleidelijk, ze gaan voorbij zoals herfst en winter. De stroom voert ons mee en er is geen weg terug.

(Zhuangzi)

6

Hoe schaars de waarheid ook is, het aanbod heeft toch altijd de vraag overtroffen.

(Josh Billings)

7

Een idee is niet verantwoordelijk voor de mensen die erin geloven.

(Don Marquis)

8

Er schuilt een eenzame vreemdeling in ieder van ons, onbekend met zichzelf, onbekend met de wereld. Vraag deze vreemdeling de weg, het antwoord zal steevast luiden: ik weet het niet. Vraag hem wat er ten diepste in hem omgaat en hij zal het antwoord schuldig blijven.

(Nico Tydeman)

9

Niets draagt meer bij tot iemands gemoedsrust dan er totaal geen meningen op na te houden.

(Georg Christoph Lichtenberg)

10

Iedereen houdt de grenzen van zijn eigen gezichtsveld voor de grenzen van de wereld.

(Arthur Schopenhauer)

11

De idee dat een algemeen concept een gemeenschappelijke eigenschap van zijn specifieke gevallen is, hangt samen met andere primitieve, al te eenvoudige ideeën over de structuur van taal. Ze is te vergelijken met de idee dat eigenschappen de ingrediënten vormen van de zaken die deze eigenschappen bezitten; bij voorbeeld dat schoonheid een ingrediënt is van alles wat mooi is, zoals alcohol dat is van bier en wijn, en dat we daarom pure schoonheid zouden kunnen hebben, niet vervalst door alles wat mooi is.

(Ludwig Wittgenstein)

12

Kon het traditionele scepticisme nog, op een karikaturale manier, worden omschreven als de verdacht rationalistisch aandoende stelling 'Ik weet dat ik niets weet', de hedendaagse komt, niet minder karikaturaal, neer op de stelling – voor zover dat dan nog een stelling is – 'Ik weet niet of ik iets weet' – waardoor de hele problematiek van het scepticisme tegelijk van de baan wordt geschoven en een duizelingwekkende diepte krijgt.

(Patricia de Martelaere)

13

waarom gebeurt alles en dacht ik
alles gebeurt maar één keer en de eerste
keer is altijd de laatste

niet omdat er antwoorden zijn lag ik
naast je te vragen maar omdat we daar lagen

(Rutger Kopland)

14

Wat ieder van ons graag zou willen verzamelen: medailles zonder keerzijde.

(Otto Weiss)

15

De filosoof Rudi Visker introduceerde een mooie uitdrukking: 'vreemd gaan en vreemd blijven': de uitdaging in onze omgang met het vreemde en andere, datgene wat voorbij onze grenzen ligt, is om het niet te laten bij eens incidenteel vreemd gaan, maar om vreemd te blijven, los te blijven staan van het bekende dat ons gevangen houdt. Nietzsches manier van filosoferen is wel eens omschreven als het vreemdmaken van wat we als eigen beschouwen door ons het vreemde eigen te maken. Door ons in vreemde sferen te begeven kunnen we ons eigen denken met nieuwe ogen bekijken. Door een stap terug te doen van onze eigen vanzelfsprekendheden kunnen we opnieuw het mysterie herkennen in dat wat ons zo vertrouwd was gaan worden.

(André van der Braak)

16

Jezus zegt: Velen staan rond de put, maar niemand daalt erin af.

(Evangelie van Thomas)

17

Als we eerlijk zijn moeten de meesten van ons toegeven dat we ons diep vanbinnen nog steeds onwetend, kwetsbaar en leeg voelen. Hoewel onze overtuigingen ons oppervlakkig gezien steun bieden, blijven we ons diep bewust dat we geen stap dichter bij de waarheid over onszelf zijn gekomen.

(Peter Ralston)

18

Kent iemand de grenzen van zijn ziel, zodat hij kan zeggen – ik ben ik?

(Fernando Pessoa)

19

Alle vooronderstellingen van het mechanistische denken, stof, atoom, druk en stoot, zwaarte zijn geen feiten op zich, maar interpretaties met behulp van psychische ficties.

(Friedrich Nietzsche)

20

Het maakt niet uit hoe lang we al met zenmeditatie bezig zijn of hoeveel realisaties we al gehad hebben, de taak waar we ons voor gesteld zien blijft dezelfde: het opgeven van onze ideeën.

(Dennis Genpo Merzel)

21

Ik kan niet weten hoe de wereld eruit zal zien. Mijn lichaam is nooit twee keer hetzelfde. Het is moe, het is dik en onmiddellijk daarna is het dun. Ik herken het nooit. Ik zie het als een oud lichaam en geniet daarvan. En dan verandert het weer voor mijn ogen en wordt het het lichaam van een jong meisje. Het is alsof je ergens een glimp van opvangt, nog een keer kijkt en ziet dat het iets heel anders was dan je dacht, dan verandert het in iets onpeilbaars. Ik weet niet wat het is of van wie het is of waarom het is.

(Byron Katie)

22

Het interesseert me niet om anderen onderuit te halen met wat ze hebben gezegd – dat is te gemakkelijk – maar wel om onderuit te halen wat ik zelf zeg. Ik word door de aard van hoe jullie luisteren gedwongen om altijd de eerste bewering teniet te doen met een andere bewering. Dan wordt de tweede bewering teniet gedaan door een derde enzovoort. Mijn doel is niet een of andere gemakkelijke, dialectische thesis, maar het totale tenietdoen van alles dat kan worden uitgedrukt. Wat je ook probeert van mijn beweringen te maken, het is niet waar.

(U.G. Krishnamurti)

23

Ik ben de grote verslinder en vernietiger: alles wat ik aanraak lost op in de leegte.

(Nisargadatta Maharaj)

24

Bij het schaarse licht van een olielamp begon ik het boek te lezen. Ik was verbaasd. Men had mij erop gewezen dat in genoemd boek datgene stond waarnaar ik op zoek was. Maar waar stond dat dan. Ik las en herlas, maar ik vond niet wat ik zocht. Later ontmoette ik mensen die het boek prezen en ze zeiden dat het iets voor mij was. Ik las het opnieuw, ik vond nog steeds niets. Weet je wat ik me uiteindelijk afvroeg? Naar wat ik op zoek was. Meer vroeg ik me niet af. Ik vroeg me eigenlijk nooit meer iets af.

(Armando)

25

Jezus zegt: Geef mij eens uitleg over de steen die de bouwmeesters afgekeurd hebben en die de hoeksteen is geworden.

(Evangelie van Thomas)

26

Het leven brengt uiteindelijk de blinde vlek van het verstand aan het licht en wordt er onmiddellijk volledig door opgeslokt.

(Georges Bataille)

27

Je zou kunnen zeggen dat non-dualisme het einde van alle ismes aanduidt – en uiteindelijk ook zijn eigen einde beoogt.

(Philip Renard)

28

Gewoonte en vanzelfsprekendheid scheppen een patroon van onnadenkendheid, waarin wij ons beschermen tegen de vernietigende werking van de verbazing. Wij leven op een substraat van versteende vanzelfsprekendheden die nooit meer ter discussie gesteld worden. Wie zich over zijn ademhaling verbaast, krijgt daar moeilijkheden mee en wie het moment wil meemaken waarop hij inslaapt, blijft wakker liggen.

(Cornelis Verhoeven)

29

Rabbi Levi Jitzchak kreeg de vraag: 'Waarom ontbreekt in alle traktaten van de babylonische Talmoed het eerste blad en begint elk met het tweede?' Hij antwoordde: 'Al heeft een mens nog zoveel geleerd, hij moet zich toch altijd voor ogen blijven houden, dat hij nog niet aan het eerste blad toegekomen is.'

(Chassidische vertelling)

30

Niemand zal je ooit begrijpen. Dat besef geeft je je vrijheid. Niemand zal je ooit begrijpen – zelfs niet één keer, nooit. Zelfs als we vol begrip zijn kunnen we alleen ons verhaal over wie jij bent begrijpen.

(Byron Katie)

31

Onwetendheid doet de meeste mensen lid van een partij worden en beschaamdheid belet hen er weer uit te gaan.

(Lord Halifax)

32

Ik had allang beseft dat men, bij het handelen, zich vaak moet houden aan meningen waarvan men weet dat ze onzeker zijn, hoewel men moet doen alsof ze onbetwijfelbaar zijn, zoals hierboven gezegd is; maar omdat ik mij uitsluitend wilde wijden aan het zoeken van de waarheid, meende ik nu juist het tegenovergestelde te moeten doen en al datgene, waarin ik mij iets twijfelachtigs kon voorstellen als volstrekt onwaar te moeten verwerpen, teneinde na te gaan of daarna nog iets zou overblijven, waarvan ik mocht geloven dat het absoluut onbetwijfelbaar zou zijn. Zo besloot ik, omdat onze zintuigen ons soms bedriegen, te veronderstellen dat niets is zoals het ons door de zintuigen wordt voorgespiegeld. En omdat sommigen zich vergissen bij het redeneren, zelfs als het gaat om de meest eenvoudige meetkundige problemen, en fouten maken, en ik meende dat ook ik mij kon vergissen, verwierp ik – als onwaar – alle redeneringen die ik daarvóór als geldige bewijzen had beschouwd. En tenslotte, overwegend dat alle gedachten, die wij hebben als wij wakker zijn, ons op dezelfde wijze ook kunnen overkomen wanneer wij slapen, zonder dat er dan één bij is die waar kan zijn, nam ik het besluit, te doen alsof alles waarvan ik mij ooit bewust was geweest, niet meer waarheid bevatte dan een droom.

(René Descartes)

33

Sommige mensen laten zich door hun hartstocht meeslepen, anderen door hun zelfbeheersing.

(Jean de Boisson)

34

Ik ga me vragen stellen, dat is een goede noodmaatregel, niet dat ik gevaar loop te zwijgen, waarom dan al deze opwinding, zeker, vragen, ik ken er miljoenen, ik moet er miljoenen kennen, en dan zijn er nog plannen, bij gebrek aan vragen zijn er nog plannen, zeggen wat men zeggen gaat en wat men niet gaat zeggen, dat verplicht tot niets en het kwalijke moment gaat voorbij, het valt morsdood, plotseling hoort men zich weer over God weet wat spreken, alsof men nooit iets anders had gedaan.

(Samuel Beckett)

35

Wat zie ik eigenlijk anders dan hoeden en kleren, waaronder automaten verstopt kunnen zitten? Maar ik oordeel dat het mensen zijn.

(René Descartes)

36

Godsdienst is voor velen het voorportaal van het denken, voor weinigen de uitgang.

(Godfried Bomans)

37

Ik weet nooit of ik medelijden moet hebben met iemand die tot bezinning komt of dat ik hem moet feliciteren.

(William Makepeace Thackeray)

38

Non-dualiteit bestaat niet. Non-dualiteit treedt aan het licht als kritiek op de dualiteit. Het vastgestelde onderscheid verliest zijn helderheid.

(Nico Tydeman)

39

In mijn geest is de oude mening gegrift dat God, die alles kan, en door wie ik zoals ik ben geschapen ben, bestaat. Op grond waarvan weet ik echter dat hij er niet voor gezorgd heeft dat er helemaal geen aarde is, geen hemel, geen uitgebreidheid, geen gestalte, geen omvang, geen plaats, en dat al deze dingen slechts bestaan op de manier zoals ze zich aan mij voordoen?

(René Descartes)

40

Als machines gaan we door met onze saaie dagelijkse sleur. Met hoeveel gretigheid accepteert de geest een bepaald leefpatroon en met hoeveel hardnekkigheid houdt hij eraan vast! Als door een in het hout geslagen spijker wordt onze geest vastgehouden door een bepaald idee en rondom dat idee richt hij zijn leven in en leidt hij zijn bestaan. Nooit is de geest vrij, plooibaar, want hij is altijd verankerd, hij beweegt zich binnen de enge of wijde actieradius van zijn eigen kern. Van die kern durft hij niet af te dwalen en als hij dat wel doet verdwaalt hij in de angst. Angst, niet voor het onbekende, maar voor het verloren gaan van het bekende.

(Jiddu Krishnamurti)

41

Men kan zichzelf niet onvoldoende serieus nemen.

(Jean de Boisson)

42

Jezus zegt: Wees voorbijgangers.

(Evangelie van Thomas)

43

Begin ieder ogenblik te sterven aan het verleden. Maak jezelf ieder ogenblik schoon van het verleden. Sterf aan het bekende zodat je beschikbaar wordt voor het onbekende.

(Osho)

44

Alle religie, alle ogenschijnlijke persoonlijke inspanning is niets anders dan een zoeken naar dat niet-weten.

(Tony Parsons)

45

Jarenlang had ik er geen benul van dat het leven eigenlijk iets is om van te duizelen. Alsof ik enkel in de bovenste vijf centimeter van mijn lichaam leefde. Ik benaderde de werkelijkheid volledig vanuit mijn hoofd. Het leven was voor mij dan ook begrijpelijk en overzichtelijk. Als student verdiepte ik me in filosofie en psychologie. Mijn streefdoel was: de dingen in hun context situeren en een denkkader uitbouwen dat naar mijn gevoel recht deed aan de complexiteit van mens en wereld. Ik was trots op mijn duidelijke maar genuanceerde visie. Het kan mij niet meer bekoren. Het is allemaal voltooid verleden tijd. Nu kan en wil ik alleen nog zeggen: ik weet het niet.

(Bieke Vandekerckhove)

46

Je hebt geprobeerd uit te zoeken wie je bent in een wereld vol maskers. Je hebt gezocht in je gedachten en in je verbeelding. Je hebt geprobeerd jezelf te leren kennen in een leven van eindeloze reflecties en betekenissen. Er zijn zoveel vragen en geen echte antwoorden. Is het je nooit opgevallen dat, zodra je denkt dat je het doorhebt, er weer iets gebeurt dat aantoont dat je er faliekant naast zit? Denk je eindelijk het juiste antwoord te hebben, komt er weer iemand aanzetten met een beter antwoord. Er komt nooit een eind aan de antwoorden in je gedachten. Hoe vaak zul je er nog intrappen?

(Unmani Liza Hyde)

47

Als ik verlichting wil beschrijven of uitleggen, dan moet ik natuurlijk wel intellectuele en filosofische termen gebruiken, dat kan niet anders. Maar als je er een boek over wilt schrijven, dan kun je het beste de linkerpagina's vol schrijven en op de rechterpagina's zetten: 'Gelieve de pagina's links in de prullenbak te gooien!'

(Stephen Jourdin)

48

Zelfs de eenvoudigste mens is nog altijd een zeer ingewikkeld wezen.

(Marie von Ebner-Eschenbach)

49

Bewaar je brood in zeven delen, zelfs in acht, want je weet niet welke ramp de aarde treffen zal.

(Prediker)

50

Geef die onzinnige gedachten op, ze leiden alleen maar tot vals onderscheid. Er is geen zelf en geen ander. Er is geen begeerte, geen agressie, geen haat, geen liefde, geen overwinning, geen mislukking.

(Huangbo Xiyun)

51

Ik loop maar in mijzelf
verzonken met mijzelf
de wegen zijn van glas
de hemel is van ijzer.

Ik weet niet wie ik ben
ik weet niet wie ik was
ik loop alleen maar men
wordt nooit van iets iets wijzer.

(Hans Andreus)

52

Kunt gij u in de geest
niet tot de Heer verheffen
weet dan, in de woestijn
zult gij hem zeker treffen.

(Angelus Silesius)

53

Omar Khayyam, hoe schamel klinkt mijn klagen
dat antwoord uitbleef en niet op kwam dagen.
Geloof en ongeloof, ik vree met beide,
maar geen van twee dorst ik ten huwelijk vragen.

(Hugo Pos)

54

Als er al wijzen en heiligen bestaan, dan is niets menselijks hun vreemd en onderscheiden zij zich hooguit als de meest onwetenden onder de mensen.

(Nico Tydeman)

55

Het is geen pretje om te moeten kiezen,
Welles en Nietes, die alternatieven
heb ik geschrapt. Zonder de gloria
van winnen of verliezen speel ik nu quitte.

(Hugo Pos)

56

Mensen denken en bouwen al denkend een muurtje tussen hier en daar. Als het muurtje af is gaan ze ervoor staan en roepen: 'We zijn hier! We zijn allemaal hier!' Ze wachten, ze houden een hand achter hun oor. Een mus trippelt op het muurtje heen en weer. Verder is het stil. Dan trappen ze ertegen – zo hard als ze kunnen. Ze dansen van pijn – dat muurtje! dat verschrikkelijke muurtje!

(Toon Tellegen)

57

Ook de fysica (in de ruimste zin van het woord) houdt zich bezig met de verklaring van de verschijnselen in de wereld. Maar het ligt reeds in de aard van haar verklaringen besloten dat ze ons niet kunnen bevredigen. Want de fysica verklaart de verschijnselen door iets wat nog onbekender is dan deze verschijnselen op zichzelf al zijn, namelijk door natuurwetten, die op hun beurt berusten op natuurkrachten, waartoe ook de levenskracht behoort.

(Arthur Schopenhauer)

58

Laat grootsheid over aan anderen. Zorg dat je zo klein wordt dat niemand je kan zien.

(Nisargadatta Maharaj)

59

Probeer ze niet te vangen,
de vlinders, laat ze gaan,
niet weten en het antwoord niet verlangen,
bevangen, in het wonder staan.

(Toon Hermans)

60

Ga het onbekende in, laat het onbekende zijn loop hebben.

(Osho)

61

Maak je nu los van het idee dat je het lichaam bent door gebruik te maken van het tegengestelde idee, namelijk dat je het lichaam niet bent. Ook dat is natuurlijk maar een begrip; behandel het daarom als iets dat je weer overboord kunt gooien als het zijn werk heeft gedaan.

(Nisargadatta Maharaj)

62

Ik heb een zo helder verstand, dat men de modder op de bodem kan zien liggen.

(Eric van der Steen)

63

Ik ben hier om alle geloofsovertuigingen van je af te nemen, want alleen dan kan het leven je overkomen. Ik geef je niets om naar te leven. Ik neem je gewoon alle hulpmiddelen af, ik neem alle krukken weg.

(Osho)

64

De persoon, de wereld en het hoogste zelf zijn allemaal concepten.

(Nisargadatta Maharaj)

65

Ik heb niets te doen, dat wil zeggen, niets bijzonders. Ik moet spreken, maar dat klinkt nogal vaag. Ik moet spreken, terwijl ik niets te zeggen heb, niets dan de woorden van anderen.

(Samuel Beckett)

66

Hoedt u voor mensen met één idee.

(Jean de Boisson)

67

Wij weten nooit wanneer we oprecht zijn. Misschien zijn we het wel nooit. En zelfs als we vandaag het een menen, kunnen we morgen net zo oprecht precies het tegenovergestelde menen. Ik voor mij heb nooit overtuigingen gehad. Altijd alleen maar indrukken.

(Fernando Pessoa)

68

Als mijn kinderen me nu vragen wat ze moeten doen, zeg ik: 'Ik weet het niet schat.'

(Byron Katie)

69

Later hebben echter veel ervaringen langzamerhand al het vertrouwen dat ik in de zintuigen had doen wankelen. Want torens die uit de verte rond leken te zijn, bleken van dichtbij soms vierkant en heel grote beelden die op de torenspitsen stonden, leken niet groot voor iemand die er van beneden naar keek. Ik betrapte me erop in ontelbare andere dergelijke gevallen in verband met dingen van de uitwendige zintuigen foutieve oordelen te vellen.

(René Descartes)

70

Veel hebben maakt niet rijk,
het is een wijze man
die alles wat hij heeft
gerust verliezen kan.

(Angelus Silesius)

71

Soms leggen de mensen de nadruk op eenheid, maar dat doen wij niet. Wij leggen nergens speciaal de nadruk op, zelfs niet op eenheid. Eenheid is waardevol, maar verscheidenheid is ook prachtig.

(Shunryu Suzuki)

72

Ik ben ervan overtuigd dat het verlangen om waarheden te formuleren een boosaardige ziekte is.

(William James)

73

Wij begrijpen slechts datgene, wat op anderen van toepassing is.

(Jean de Boisson)

74

Liever niets weten dan veel half weten.

(Friedrich Nietzsche)

75

Niets verbijstert mij meer dan tijd en ruimte; en toch verbijstert ook niets mij minder, want ik denk er nooit aan.

(Charles Lamb)

76

Men brengt mij het geloof in de vorm van een dichtgeknoopt pakje op een vreemd presenteerblad, en men wil dat ik het aanneem, maar niet openmaak. Men brengt mij de wetenschap als een mes op een bord, om de bladzijden open te snijden van een boek waar niets in staat. Men brengt mij de twijfel als stof in een doosje, maar waarom brengt men mij het doosje als het alleen stof bevat?

(Fernando Pessoa)

77

Zelfkennis is de eerste stap naar huichelarij.

(Ernst Hohenemser)

78

Elke gedachte, met inbegrip van de waarnemingsfragmenten die we aan elkaar projecteren en dan 'de wereld' noemen – mij(n), een persoon, jij, een boom, of wat dan ook, is beperkt. Hoe nauwgezetter je kijkt, hoe meer beperkingen je zult ontdekken.

(Alexander Smit)

79

Onze trots op het bezitten van een of andere goede eigenschap krijgt een zware klap wanneer wij zien hoe trots anderen op het niet-bezitten van dezelfde goede eigenschap zijn.

(Marie von Ebner-Eschenbach)

80

Het leven is een doolhof waarin we de verkeerde weg inslaan voor we hebben leren lopen.

(Cyrus Conolly)

81

Maar denken mensen wel echt? Zijn ze in werkelijkheid geen perfect nagemaakte androïden, spookachtige omhulsels zonder een echt bewustzijnsleven? Wie zal het zeggen? 'In plaats van eindeloos hierover te redetwisten,' merkt Turing op, 'is het gebruikelijker zich aan de beleefde conventie te houden dat iedereen denkt.

(Patricia de Martelaere)

82

Hoeveel dingen die wij als juist of terecht beschouwen, zijn in feite slechts de overblijfselen van onze dromen, het slaapwandelen van ons onbegrip! Is er wel iemand die weet wat juist of terecht is? Hoeveel dingen die wij als mooi beschouwen, zijn eigenlijk niet meer dan voorbijgaande mode, fictie van plaats en tijdstip? Hoeveel dingen die wij als de onze beschouwen, zijn eigenlijk slechts datgene waarvan wij perfecte spiegels of doorzichtige omhulsels zijn, volledig vreemd aan onze aard!

(Fernando Pessoa)

83

Hij is een denker, dat wil zeggen, hij verstaat de kunst de dingen eenvoudiger te maken dan ze zijn.

(Friedrich Nietzsche)

84

De fundamentele waarheid van zen is onthechting van elke waarheid. Ook de leer en het onderricht verdienen geen gehechtheid.

(Nico Tydeman)

85

De filosofie heeft de eigenaardigheid dat ze helemaal niets als bekend vooropstelt: alles is haar even vreemd en problematisch, niet alleen de onderlinge verhoudingen tussen de verschijnselen maar ook de verschijnselen zelf, ja, zelfs de wet van de toereikende grond waartoe de andere wetenschappen alles met een gerust gemoed herleiden. Overigens zou de filosofie met een dergelijke herleiding geen stap verder komen, omdat elke schakel van de keten haar even vreemd is en ook omdat de aard van die samenhang voor haar net zo problematisch is als wat erdoor wordt verbonden.

(Arthur Schopenhauer)

86

Alle spiegels zijn toverspiegels, en nooit zien wij ons gezicht erin.

(Logan Pearsall Smith)

87

Gesproken woorden zijn niet alleen maar verplaatsing van lucht. Ze hebben ook een betekenis. Maar als de betekenis niet vast staat, zeggen ze dan wel echt iets? We denken dat onze woorden verschillen van het gepiep van jonge vogels. Maar zeggen wij wel zoveel meer dan zij?

(Zhuangzi)

88

Een geleerde zot is zotter dan een onwetende zot.

(Molière)

89

Wat is denken? Je weet er niets van; alles wat je ervan weet heb je van horen zeggen. Hoe zou je er iets mee moeten doen – het modelleren, beheersen, vormgeven of stopzetten? Je probeert er aldoor iets mee aan te vangen omdat iemand je heeft verteld dat je dit moet veranderen en dat moet vervangen, de goede gedachten vast moet houden en niet de slechte. Gedachten zijn gedachten, ze zijn goed noch slecht.

(U.G. Krishnamurti)

90

Er is een even groot verschil tussen ons en onszelf als tussen ons en anderen.

(Montaigne)

91

Voor den dadaïstischen dichter is het geheele wereldbeeld een gedicht zonder bepaald verband of zonder bepaalden zin. Hij wil de wereld niet uit haar verband rukken, door de poëzie buiten haar te stellen. Handel is hem evenzeer poëzie als geplakte zakken; het lezen van de courant geeft hem een dichterlijk genot.

(Theo van Doesburg)

92

Dus, ben ik wakker, ben ik in slaap? Ik kan dat op geen enkele manier vaststellen. Vandaar dat ik zeg dat in deze staat van bewustzijn ieder onderscheid tussen de toestanden van wakker zijn, dromen en diepe slaap, ontbreekt.

(U.G. Krishnamurti)

93

Doe alles, maar begrijp dat niets waar is.

(Joan Tollifson)

94

Het 'beschouwen', de kern van het klassieke filosoferen, is steeds meer letterlijk een 'kijken' of zelfs een 'alleen maar kijken' geworden en steeds minder een 'doorzien' van de oorzaken der dingen waarover Vergilius schreef. Zij gaat steeds meer lijken op onwetendheid en het besef daarvan, iets wat zij ook al bij Socrates was.

(Cornelis Verhoeven)

95

Afstand doen is niet voor eens en altijd. Je moet ieder ogenblik afstand doen. Alleen dan blijft afstand doen een revolutie. En niet alleen moet je afstand doen van de gewone dingen van de wereld, je moet ook afstand doen van gewone ideologieën: joodse, christelijke, hindoe, moslim. Je moet afstand doen van gedachten zodat je in een weerspiegelende staat verkeert, als een spiegel blijft.

(Osho)

96

Ja mevrouw, ik heb het kind met het badwater weggegooid en de badkuip ging ook mee. Weg met het zenkind en alle rotzooi die het met zich meezeult – wie heeft dat nodig?

(Janwillem van de Wetering)

97

De ironie is de eerste aanwijzing dat het bewustzijn bewust is geworden. En de ironie doorloopt twee stadia: het stadium dat Socrates aanduidde toen hij zei: 'Ik weet alleen dat ik niets weet', en het stadium dat Francisco Sanches aanduidde toen hij zei: 'Ik weet niet eens of ik niets weet.' De eerste stap gaat tot het punt waarop we dogmatisch twijfelen aan onszelf, en iedere superieure mens zet die stap en bereikt dat punt. De tweede stap gaat tot het punt waarop wij niet alleen aan onszelf twijfelen, maar ook aan de twijfel, en slechts weinig mensen hebben dat punt bereikt in het korte maar toch al zo lange tijdsbestek dat wij, de mensheid, de zon en de nacht hebben zien schijnen boven de gevarieerde oppervlakte van de aarde.

(Fernando Pessoa)

98

Nooit meer zal ik mij in een identiteit laten inkapselen.

(Stephen Jourdin)

99

Als je het geloof dat je moet weten of zou moeten weten wie je bent loslaat, wat gebeurt er dan met je verwarring? Die is opeens verdwenen. Als je helemaal aanvaardt dat je het niet weet, kom je in een toestand van vrede en helderheid die dichter is bij wie je werkelijk bent dan denken ooit kan komen. Jezelf definiëren door denken betekent dat je jezelf beperkt.

(Eckhart Tolle)

100

Vaste en duidelijk omlijnde meningen, instincten, passies en een stabiel en bekend karakter hebben – dat alles mondt uit in de verschrikking dat de ziel verandert in een uiterlijk materieel object. In een aangename, vloeiende staat van onbekendheid met de dingen en zichzelf verkeren is de enige levenswijze die een wijs iemand past en hem goed doet.

(Fernando Pessoa)

101

Er zijn weliswaar niet veel mensen die gevonden hebben wat ze zochten, maar de meesten geloven dat zij zochten wat ze gevonden hebben.

(Hans Krailsheimer)

102

Een God is de mens als hij droomt, een bedelaar als hij denkt.

(Friedrich Hölderlin)

103

Maar nu zul je mij vragen: Hoe moet ik over God zelf denken, en over wat Hij is? En dan kan ik je enkele maar antwoorden: Ik weet het niet. Want met deze vraag heb je mij in dezelfde duisternis gebracht, dezelfde wolk van niet-weten, waarin ik jou hebben wil.

(De wolk van niet-weten)

104

Wij bevinden ons allemaal aan boord van een schip dat uit een ons onbekende haven op weg is naar een andere haven die wij evenmin kennen, en moeten jegens elkaar de beminnelijkheid van reisgenoten betrachten. Geen goed doen, want ik weet niet wat goed is en evenmin of ik goed doe wanneer ik denk dat ik dat doe. Weet ik wat voor kwaad ik wellicht aanricht wanneer ik een aalmoes geef? Weet ik wat voor kwaad ik aanricht wanneer ik opvoed of onderricht?

(Fernando Pessoa)

105

Jij hoopt dat je het probleem van verlangen kunt oplossen via het denken, omdat je in de veronderstelling verkeert dat de een of andere modelheilige zijn verlangen onder controle heeft, of heeft vernietigd. Als die persoon, zoals jij denkt, geen verlangen meer heeft, dan is het een lijk. Geloof er geen woord van!

(U.G. Krishnamurti)

106

En waarom zou ons juist het ontbreken van een definitie van tijd ons verbijsteren, en niet van het ontbreken van een definitie van 'stoel'?

(Ludwig Wittgenstein)

107

Verdwijnen in de tussenruimten, dat is het effect van de (ook mentale) aardschok die ons te wachten staat. Het barsten van de best verzegelde dingen, het trillen van de dingen die zich samentrekken, die zich samenballen boven hun leegte. Want in de grond (!) van de zaak heeft de bodem nooit bestaan, maar enkel een gekloofde aardkorst, en ook de aardkern niet, waarvan bekend is dat ze in vloeibare staat verkeert.

(Jean Baudrillard)

108

Vroeger of later sterft dit lichaam en alles waar het van houdt. Het zou in de eerstvolgende seconde kunnen gebeuren. Alles zou in de eerstvolgende seconde kunnen gebeuren.

(Joan Tollifson)

109

Ik zie, en dat is al heel wat. Wie is er in staat om te begrijpen?

(Fernando Pessoa)

110

Bezoeker: Wat is er dan om zo bang voor te zijn? Maharaj: Het onbekende. Het niet-zijn, niet-weten, niet-doen. De bodemloze afgrond.

(Nisargadatta Maharaj)

111

Gedurende ons hele leven hebben talloze mensen ons geprobeerd te vertellen wat we moeten geloven, wat goed is en wat fout. Maar niemand zei erbij dat het niet de waarheid was, alleen maar iets wat ze geloofden. Niemand zei erbij dat dit totaal verschillende dingen zijn. In de meeste gevallen werd er alleen maar wat beweerd in plaats van een mogelijkheid aangereikt.

(Peter Ralston)

112

Wij reden door grijze valleien, bereikten een dorp. Daar zagen wij onszelf door de straten gaan, wij tikten op de ramen, vroegen iedereen wie wij waren en iedereen dacht na. Toen vergaten wij onze vragen.

(Toon Tellegen)

113

Een scepticus is niet iemand die twijfelt maar iemand die onderzoekt.

(Sainte-Beuve)

114

De mens is een eeuwig raadsel voor zichzelf. Zijn eigen persoon is een huis dat hij nooit binnengaat en waarvan hij slechts de buitenkant bestudeert.

(Emile Souvestre)

115

De mens, de trotse mens,
Met korte, nietig kleine macht bekleed,
't Onwetendst van wat hij het zekerst kent,
Zijn aard van glas, speelt, als een toornige aap,
Voor 't oog des hemels zulke vreemde kluchten,
Dat hij de engelen wenen doet.

(William Shakespeare)

116

Stijgen jullie, is het waar dat jullie stijgen, jullie hogere mensen? Worden jullie niet, pardon, als een bal de hoogte in geduwd – door het laagste in jullie? Vluchten jullie niet voor jezelf, jullie stijgenden?

(Friedrich Nietzsche)

117

Alsof boven mij de zon door de wolken breekt, kijk ik naar mijn vroegere leven, en ik merk met metafysische verbluftheid dat mijn zekerste gedragingen, mijn helderste ideeën en mijn duidelijkste plannen uiteindelijk niet meer waren dan aangeboren dronkenschap, ingeschapen waanzin, grote onwetendheid. Ik heb niet eens toneelgespeeld. Ik wérd gespeeld. Ik was niet de speler maar diens spel.

(Fernando Pessoa)

118

Zelfs als jij en ik het met elkaar eens worden over wat we denken waar te nemen, zelfs dan zijn jouw waarnemingen nog altijd de jouwe en de mijne nog altijd de mijne, en onze samenwerking bewijst in het geheel niet dat er een onderliggende werkelijkheid is die onze waarnemingen gelijkstelt. Het is niet zozeer dat wij alle twee ongelijk hebben. Je kunt beter zeggen dat we geen van tweeën noch ongelijk noch gelijk hebben.

(Janwillem van de Wetering)

119

We weten het uiteindelijk allemaal niet en wat is dat een goddelijke opluchting. We weten niet of het leven zin heeft. En evenmin weten we of het leven géén zin heeft.

(M. van Doorn)

120

Je neemt een heleboel dingen als vanzelfsprekend aan. Begin met vragen te stellen. De dingen die het meest voor de hand liggen, zijn het meest twijfelachtig. Stel jezelf eens zulke vragen als: 'Ben ik echt geboren?' 'Ben ik werkelijk meneer of mevrouw die-en-die?' 'Moet ik eigenlijk wel alles geloven wat me over mijzelf verteld wordt?' Je hebt een geweldige hoeveelheid energie aan het bouwen van een gevangenis voor jezelf besteed. Besteed diezelfde moeite om haar af te breken.

(Nisargadatta Maharaj)

121

Het grondbeginsel van alle kennis is dat het gekende ding niet zomaar het gekende ding is, dat de dingen niet zijn wat zij zijn en aanvankelijk bleken te zijn, maar zelfs niet wat ze zullen blijken te zijn. Het zijn van de dingen is onuitputtelijk; die onuitputtelijkheid is hun zijn zelf, waarmee het door de kennis geëxploreerde zo-zijn nooit kan samenvallen. Het zijn is de oneindig uitgestelde eindterm van de kennis en daarom kan zij het maar voorlopig en zonder pretenties benaderen.

(Cornelis Verhoeven)

122

Voor het verstand is het echt heel beangstigend, want alles valt weg. Alles wat je denkt te zijn, valt weg – tijd, overeenkomsten... alles valt weg.

(Tony Parsons)

123

De beste wijsbegeerte is die welke ons leert niet al te wijsgerig te zijn.

(Joseph Joubert)

124

Leer uw tong zeggen: 'Ik weet het niet.'

(de Talmoed)

125

Laat je onjuiste ideeën los, dat is genoeg. Er bestaat geen behoefte aan juiste ideeën. Die bestaan niet.

(Nisargadatta Maharaj)

126

Wat en hoeveel we ook zoeken, we vinden nooit iets anders dan onszelf.

(Anatole France)

127

Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad.

(Genesis)

128

Als je op geen enkele manier vooruitgang boekt, begrijp ik dat de illusie waaraan je vasthoudt je te dierbaar is en dat is wat ik wil. En als het tegenovergestelde gebeurt en de antwoorden op de vragen de grond onder je voeten wegslaan en alles wat je dacht te weten wegvalt zodat je in de afgrond van de realiteit valt, vind ik het geweldig dat je dat aan jezelf hebt gegeven; ik houd van de polariteit die je bent binnengegaan, het weet-niet-denken, waar alles verrassend, fris en schitterend is en jij als een klein kind voor het eerst het leven ontdekt. Maar dat is niet mijn voorkeur, tenzij het jouw voorkeur is.

(Byron Katie)

129

Als alle dingen één zijn, is er dan wel ruimte voor woorden? Ik heb ze uitgesproken, dus hoe kunnen ze dan niet bestaan?

(Zhuangzi)

130

Ik zeg het je midden in je smoel: ik ben op de wereld gekomen om me te verbazen.

(Armando)

131

Aan alles twijfelen, of alles geloven, zijn twee even gemakkelijke oplossingen, die beide van nadenken ontslaan.

(Henri Poincaré)

132

Kennen wil zeggen: in verband brengen met het bekende, vatten dat een onbekend ding hetzelfde is als een ander, bekend ding. Dit veronderstelt ofwel een stevige grond waar alles op rust (Descartes), ofwel de circulariteit van het weten (Hegel). In het eerste geval, als de grond wegzinkt...; in het tweede geval, zelfs als men ervan verzekerd is een goed gesloten cirkel te hebben, bemerkt men het onbevredigende karakter van het weten. De oneindige keten van bekende dingen is voor de kennis slechts zelfvoltooïng. De bevrediging berust op het feit dat een project van het weten, dat bestond, daarmee aan zijn einde gekomen is, volbracht is, op het feit dat er niets meer te ontdekken valt (tenminste niets belangrijks). Maar dit circulaire denken is dialectisch. Het brengt de uiteindelijke tegenspraak met zich mee (die de hele cirkel treft): het absolute, circulaire weten is onherroepelijk niet-weten. Verondersteld dat ik het inderdaad bereik, weet ik dat ik nu niets méér zou weten dan ik al weet.

(Georges Bataille)

133

Er is geen ding op aarde dat alleen maar nuttig of nutteloos is. Er is geen functie die op zichzelf staat. Niets is vanzelfsprekend.

(Nico Tydeman)

134

De eerste taak is, als je iets wilt uitleggen, van het mysterieuze iets alledaags maken; maar dan volgt het mysterieus maken van het alledaagse; en het uitleggen is niet klaar zolang we nog het gevoel hebben dat we ook maar íets weten.

(Douglas Harding)

135

Filosofie: onderzoek van begrippen. Het wezenlijke van de metafysica: dat ze het onderscheid tussen het onderzoek van feiten en dat van begrippen uitwist.

(Ludwig Wittgenstein)

136

Elk idee dat wordt opgegeven, is een bevrijding.

(Nico Tydeman)

137

Dag en nacht ben je omgeven door datgene wat al bedacht is – een ondoordringbare informatieberg die in sporen om je heen ligt – maar ook door wat door niemand bedacht is en jou toch met je identiteit bedenkt.

(Th.C.W. Oudemans)

138

Het begrip 'verwerpelijke handeling' brengt ons in de problemen. Er kan niets zijn wat op zich verwerpelijk is. Niets van al wat er maar gebeurt kan op zichzelf genomen verwerpelijk zijn, want je kunt niet willen dat het er niet was: alles hangt zozeer met alles samen dat iets willen uitsluiten alles uitsluiten betekent. Een verwerpelijke handeling betekent een in haar geheel verworpen wereld.

(Friedrich Nietzsche)

139

Soefi zijn is je losmaken van wanen en vooroordelen, en onder ogen zien wat je kan gebeuren.

(Abu-Said)

140

Niet willen zeggen, niet weten wat men zeggen wil, niet in staat zijn te zeggen wat men denkt dat men wil zeggen en nooit of bijna nooit ophouden te spreken, dat is iets wat men in de ijver van het formuleren nooit uit het oog moet verliezen.

(Samuel Beckett)

141

Wij kunnen ons nooit een scherp beeld vormen van het verleden, zoals het is geweest, om de eenvoudige reden, dat wij dat met het heden ook niet kunnen. Niets staat stil en niets staat vast.

(Cornelis Verhoeven)

142

Ik begon te lopen, ik had nog nooit één voet verzet, en ik liep en ik liep. Toen keerde ik op mijn schreden terug in minder dan één stap.

(Toon Tellegen)

143

De dadaïst is niet bemiddelaar tusschen a en z, maar hij is az. Hij zegt niet: ik lig hier in mijn bed, buiten 'mij' rijden de vrachtwagens, omnibussen, auto's en treinen, jankt een hond of schreit een kind enzovoort, maar hij is er zich van bewust, dat dit alles tegelijkertijd met dezelfde snelheid, in hetzelfde tempo en met dezelfde intensiteit plaats grijpt. Hij zoekt voor dit gebeuren (zichzelf, bed, buiten, vrachtwagens, omnibussen, auto's, treinen, hond, kind enzovoort) geen analoge voorstelling, geen theorie, zelfs geen synthese, maar hij doordringt wezenlijk, de zintuigelijke en buitenzintuigelijke gewaarwordingssfeer.

(Theo van Doesburg)

144

Wij verbazen ons te veel over de onwetendheid van anderen en niet genoeg over die van onszelf.

(Valtour)

145

Wijsbegeerte is geen weten; als begeerte is het eerder een pathos, een toestand, dan een weten. Plato geeft aan dat pathos een naam: verwondering. Elke wijsgerige stap vooruit moet een stap terug zijn in de richting van dit pathos; elke weg naar een gevestigd weten moet worden teruggebogen naar dat nulpunt. Als filosofie de verwondering als beginsel heeft, komt zij die nooit te boven.

(Cornelis Verhoeven)

146

Ons intellect, dat voortreffelijke instrument waarmee wij tenminste voor enige tijd weten te overleven, bereikt wellicht de hoogste top van zijn kunnen als het zijn grenzen erkent en vervolgens zijn interesse weet te richten op een gebied, waarvoor het in eerste instantie niet geschapen lijkt.

(Nico Tydeman)

147

De natuur kent beloningen noch straffen, enkel gevolgen.

(Robert Green Ingersoll)

148

Idealisten houden het oog op de toekomst gericht; als zij één blik in het verleden sloegen waren zij geen idealisten meer.

(Eric van der Steen)

149

Wanneer we vermoeid zijn, worden we overvallen door ideeën die we lang geleden hadden overwonnen.

(Friedrich Nietzsche)

150

Als je de achtergrond van het bestaan begrijpt, kom je tot het besef dat juist het lijden zelf het leven is dat we leven, en het leven dat we verder geven. Daarom leggen we in zen soms de nadruk op de onevenwichtigheid en de wanorde van het leven.

(Shunryu Suzuki)

151

Overal waar grenzen zijn wordt gesmokkeld.

(Otto Weiss)

152

Ik ga altijd recht door zee, maar ik verander dikwijls van zee.

(Armand Salacrou)

153

Wanneer ik evenveel gelezen had als andere mensen zou ik even weinig geweten hebben.

(Thomas Hobbes)

154

Hoe zou ik kunnen weten of leven en dood niet even goed zijn? Hoe zou ik kunnen weten of het geen vergissing is zo rusteloos aan het leven gehecht te zijn? Hoe zou ik kunnen weten of mijn huidige dood niet beter is dan mijn vroegere leven?

(Liezi)

155

Denkvermogen bestaat niet. Er doet zich een gedachte voor, en dan nog een en nog een... en het denken zit graag op de troon om je te vertellen dat het je zal brengen waar je wezen moet. Het zal zorgen dat je een hoop geld verdient, of dat hij van je houdt. Het zal van alles lijken te doen. Het belooft je te helpen met je leven, en het zal je ook rampspoed beloven. Het zal al die dingen tegen je zeggen. En het denken gaat altijd over morgen. Het gaat altijd morgen gebeuren, als je urenlang gemediteerd hebt, of aan zelfonderzoek hebt gedaan, of geprobeerd hebt te vasten, of celibatair geworden bent of verlangens afzweert... het is altijd later, nadat dit of dat gebeurd is, gewoon omdat het denken schijnbaar alleen functioneert in de tijd, in het persoonlijke verhaal. Het zoekt altijd naar het antwoord, maar er is geen antwoord.

(Tony Parsons)

156

'Hij heeft pijn,' zegt de bezorgde moeder van de baby die ligt te brullen en te kronkelen in de wieg; maar van de rustige, stille baby, die inwendig misschien de gruwelijkste pijnen heeft, zegt ze met een glimlach: 'Hij is tevreden.'

(Patricia de Martelaere)

157

Doctoren gieten geneesmiddelen waar zij weinig van afweten, om ziekten te genezen waar zij nog minder van afweten, in mensen waar zij helemaal niets van afweten.

(Voltaire)

158

Alles loslaten is de leer, wie dat begrijpt is een boeddha. Maar het loslaten van alle waanideeën laat geen leer na om je aan vast te houden.

(Huangbo Xiyun)

159

Destijds tastten we in het duister, maar nu menen we het te weten: wij mensen kiezen voor het licht. En de duisternis dan? Wat is het licht zonder de duisternis? Niet veel. Genoeg? Nee, niet genoeg. Hebben wij mensen er eigenlijk wel weet van? Ik denk van niet. Licht en duisternis: wie houdt zich daar nog mee bezig. Bestaan ze wel? Mij moet je zulke dingen niet vragen. Ik ben waarschijnlijk geen mens. Wat of ik dan wel ben? Ik hou me niet bezig met onbenulligheden.

(Armando)

160

Wanneer je nooit meer een dwaas wilt zien moet je beginnen je spiegel stuk te slaan.

(Francois Rabelais)

161

Volgens jou reiken jouw zintuigen naar buiten. Daar, buiten je, voel, ruik, zie, hoor en proef je. Maar is dat wel zo? Kun jij uit je vinger? Kun je zeggen dat je buiten je vinger geweest bent?

(Jan van Delden)

162

's Avonds wordt men verstandig over de afgelopen dag, maar nooit verstandig genoeg voor de dag die komen gaat.

(Friedrich Rückert)

163

Er is maar één ontsnapping mogelijk, en dat is een ontsnapping in je eentje, helemaal alleen, het zwarte gat in. Je moet je begeven in de duisternis die je je hele leven lang hebt vermeden en ontkend. Je moet zover komen dat je nog liever deze duisternis betreedt dan doorgaan met haar te vermijden.

(Jed McKenna)

164

Je hoeft niet te weten wat je bent. Het is genoeg om te weten wat je niet bent.

(Nisargadatta Maharaj)

165

Deze denkwijze, waarmee een bepaald type mens wordt geteeld, gaat van de volgende absurde veronderstelling uit: ze vat het goede en het kwade op als realiteiten die met elkaar in tegenspraak zijn (niet als complementaire waardebegrippen, wat de waarheid zou zijn), ze raadt aan partij te kiezen voor het goede, ze eist dat de goede radicaal aan het kwaad verzaakt en weerstand biedt. Ze verloochent daarmee in feite het leven, dat in al zijn instincten zowel het 'ja' als het 'nee' heeft. Niet dat ze dit begrijpt: ze droomt er omgekeerd van terug te keren naar het geheel, naar de eenheid, naar de levenskracht: ze stelt dit zich voor als een toestand van verlossing, waarin eindelijk aan de eigen innerlijke anarchie, aan de onrust tussen twee tegengestelde waarde-impulsen een eind wordt gemaakt.

(Friedrich Nietzsche)

166

Ik, Prediker, was koning van Israël in Jeruzalem. Ik heb met heel mijn hart elke vorm van wijsheid onderzocht, want ik wilde alles wat onder de hemel gebeurt doorgronden. Het is een trieste bezigheid. Een kwelling is het, die de mens door God wordt opgelegd. Ik heb alles gezien wat onder de zon gebeurt, en vastgesteld dat het niet meer is dan lucht en najagen van wind.

(Prediker)

167

Je kunt woorden ook gebruiken om dingen af te breken; uit woorden komen voorstellingen op en door woorden kunnen ze weer teniet gedaan worden. Je bent in je huidige toestand verzeild geraakt door het geloof in woorden; nu moet je dezelfde weg gaan in omgekeerde richting.

(Nisargadatta Maharaj)

168

Dada – dit woord beteekent niets en had, zooals Hausmann opmerkt, evengoed Bébé, Sisi of Lollo kunnen zijn – is uit geen enkel a priori, uit geen enkele theorie ontstaan.

(Theo van Doesburg)

169

Niet-weten is niet-weten
Niet-weten blijft niet-weten
Geen niet-weten is nog steeds niet-weten
Niet-weten is nou eenmaal niet-weten.

(Seung Sahn)

170

De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug.

(Prediker)

171

Wanneer ik word aangedaan door een beweging van de betekeniswereld, dan ontsteekt deze mijn denken als een dwaallicht. Dit is geen fakkel of sein voor anderen om tot navolging over te gaan. Wat een medemens doet wanneer hij met het dwaallicht geconfronteerd wordt kan menselijkerwijs niet bevroed worden. Dat is een zaak van de ondoorgrondelijke taal zelf, die zich nu eens kenbaar maakt en dan weer verhult – het echte dwaallicht. Een wenk, die toe-wenkend wegwenkt, ironisch en bedrieglijk.

(Th.C.W. Oudemans)

172

Je kunt je hoofd niet leeg maken van gedachten. Je kunt net zo goed proberen de oceaan leeg te scheppen.

(Byron Katie)

173

Dada heft de algemeen erkende dualiteit tusschen materie en geest, man en vrouw, geheel op en schept hierdoor het 'Indifferenzpunkt' een punt alzoo boven het menschelijk begrip van tijd en ruimte. Hierdoor bezit dada het vermogen het vast oog- en distantiepunt, dat ons in onze (driedimensionale) waanvoorstellingen gevangen houdt, mobiel te maken. Zoo werd het mogelijk, in plaats van slechts één facet, het geheele wereldprisma als een geheel te zien. In dit verband is Dada een der sterkste manifesten der vierde dimensie, getransponeerd in het subjekt.

(Theo van Doesburg)

174

De angst waaruit gedachten worden geboren, en de angst voor gedachten...

(Emil Cioran)

175

Ik ben de enige persoon ter wereld die ik graag door en door zou kennen, maar ik zie er op het ogenblik nog geen kans toe.

(Oscar Wilde)

176

De rabbi van Berditsjew en zijn leerling Ahron waren eens op reis en onderweg de gasten van de grote rabbi Elimelech in Lizensk. Toen de rabbi van Berditsjew verder reed, bleef zijn leerling in Lizensk, ging in de kluis zitten, het bede- en leerhuis van rabbi Elimelech. en studeerde daar, zonder hem daar iets van gezegd te hebben. Toen de tsaddik daar 's avonds naartoe kwam, merkte hij hem pas op. 'Waarom ben je niet met je rabbi vertrokken?' vroeg hij. 'Mijn rabbi', antwoordde Ahron, 'ken ik al en dus ben ik maar hier gebleven om ook u te leren kennen.' Rabbi Elimelech kwam vlak bij hem staan en pakte hem aan zijn jas. 'Je rabbi denk je te kennen!' riep hij, 'je kent zijn jas nog niet eens!'

(Chassidische vertelling)

177

Zo zijn bijvoorbeeld de ideeën die ik van warmte en kou heb zo weinig helder en duidelijk, dat ik daaruit niet te weten kan komen of kou slechts een gemis aan warmte is, of warmte een gemis aan kou, of dat ze beide een reële kwaliteit zijn, of geen van beide.

(René Descartes)

178

Zolang mijn kennen de wil is om tot de eenheid te komen van mens en wereld, zo lang is deze wil een weerwil, een afscheid tegen de wereld zoals zij is.

(Th.C.W. Oudemans)

179

Ik stelde mezelf graag vragen, de ene na de andere, alleen ter wille van de bespiegeling. Nee, niet graag, maar uit wijsheid, om te kunnen geloven dat ik er nog altijd was. En toch betekende het niets voor me er nog altijd te zijn. Ik noemde dat: nadenken. Ik dacht bijna zonder ophouden, ik durfde niet op te houden.

(Samuel Beckett)

180

De waarheid is grondeloos. Je kunt nergens landen. Als je denkt: ik ben niemand, is dat het niet. Als je denkt: ik ben iemand, is dat het niet. Als je denkt: er is vrije keuze, is dat het niet. Als je denkt: er is geen keuze, is dat het niet. Als je denkt: er kan iets gedaan worden, is dat het niet. Als je denkt: er kan niets gedaan worden, is dat het niet.

(Joan Tollifson)

181

Zoals de zwanen modder mijden
meed ik het duister van de geest
de blubber komt nu bovendrijven
ik ben niet één dag zwaan geweest.

(Hugo Pos)

182

Op zekere dag, ik weet niet precies wanneer, trof ik mijzelf aan in deze wereld; tot dan toe had ik sinds mijn geboorte geleefd zonder te voelen. Als ik vroeg waar ik was, bedroog iedereen mij en spraken ze elkaar allemaal tegen. Als ik vroeg wat ik moest doen, loog iedereen en zeiden ze allemaal iets anders. Als ik bleef staan, omdat ik niet wist hoe ik verder moest, was iedereen verbaasd dat ik niet doorliep, hoewel niemand wist waar de weg naartoe leidde, of terugkeerde – ik die, ontwaakt op het kruispunt, niet wist vanwaar ik was gekomen. Ik zag dat ik op het toneel stond en mijn rol niet kende, die de anderen meteen opdreunden terwijl ze haar evenmin kenden. Ik zag dat ik gekleed ging als page en geen koningin had, waarvan ik zelf de schuld kreeg. Ik zag dat ik een boodschap in mijn handen had die ik over moest brengen, en toen ik zei dat het papier wit was, werd ik uitgelachen. En ik weet nog steeds niet of ze lachten omdat alle vellen papier wit zijn of omdat alle boodschappen zich laten raden.

(Fernando Pessoa)

183

Er zijn mensen die overal de vinger leggen op het amorele. Als hun oordeel luidt: 'dat is onrecht', menen ze dat je het af moet schaffen en veranderen. Omgekeerd heb ík geen rust, zolang ik bij een kwestie nog geen helderheid heb over haar amoraliteit. Heb ik die te pakken, dan is mijn evenwicht weer hersteld.

(Friedrich Nietzsche)

184

Ramana Maharshi stelde aan alle zoekers maar één vraag: wie ben je? En zodra je een antwoord tegenkomt, zit daar je gevangenschap. Je hele zoektocht loopt langs allerlei antwoorden, maar juist die antwoorden houden je gevangen. Pas als de vragen ophouden, val je in de ongrond. En daar schieten alle woorden tekort. Dan moet je genoegen nemen met het vraagteken, met niet-weten. Wat een bevrijding!

(Jan van den Oever)

185

Is er geen oorspronkelijkheid meer? Moet iedere nieuwe zenmeester van de laatste duizend jaar steeds dezelfde verzameling van stukgepeuterde, verkreukelde, uitgekauwde en uitgespuugde koans opdienen? En doen alsof hij zijn bij elkaar gespiekt mengsel hoogstpersoonlijk heeft opgekookt? Kan hij zijn eigen verhaaltjes niet verzinnen? Grappige gebeurtenissen uit eigen verleden vertellen? Sinds wanneer zijn improvisaties uit de mode?

(Janwillem van de Wetering)

186

De mens is zo noodzakelijk dwaas, dat het weer een andere vorm van dwaasheid zou wezen om niet dwaas te zijn.

(Blaise Pascal)

187

Jezus, de eniggeboren zoon, Allah, de grootste, Adi Da, de beste, Jiddu Krishnamurti, de iconoclast, UG, de goeroeverdoemer – allen het hoogste woord, en ik weet nog steeds niks.

(Joost Lips)

188

Er is veel verstand toe nodig om sommige dingen onbegrijpelijk te vinden.

(C.J. Wijnaendts Francken)

189

Denken is zo buitengewoon vermoeiend, dat velen de voorkeur geven aan oordelen.

(Otto Weiss)

190

Socrates heeft geen boeken geschreven en geen vragen opgelost; hij heeft alleen verwondering gewekt. Door het systematische, hardnekkig volgehouden karakter van zijn onwetendheid is hij een groot wijsgeer; want hij heeft de ruimte geschapen waar de wijsbegeerte, ontheemd als zij is, haar huis moet hebben en huis moet houden. Er is aan de taak van provoceren en wakker schudden geen einde, ook al kan de vraag waar al die wakkerheid toe moet leiden en wat een gesubstantiveerde onrust te betekenen heeft, niet worden beantwoord, zeker niet op een doctrinaire en stellige manier.

(Cornelis Verhoeven)

191

Binnen de horizon van goede wil kan er verantwoording zijn en schuld. Deze gedachte is lachwekkend zodra je ziet dat mensen niet de auteurs zijn van hun woorden maar de buiksprekers van de monologische taal.

(Th.C.W. Oudemans)

192

Wie ben ik? Anders dan deze terminale vraag die samen met mij ten onder gaat in deze nacht. Steeds vernietig ik in mijzelf elk ontluikend antwoord en, dankzij mijn inspanningen, die tot geen enkel voorstelbaar resultaat kunnen leiden, zie ik alleen het punt waarop ik, terwijl de kapotte brug en de rails van de intelligentie in de leegte verdwijnen, niets meer ben dan de voortrazende trein, de catastrofe... Een bliksemflits in de nacht, onbegrijpelijke waarheid, alleen mogelijk door de opheffing van de waarheid, alleen mogelijk door een soortgelijke opheffing van de vraag.

(Georges Bataille)

193

Joshu had iets bereikt dat heel zeldzaam is, zelfs onder onze grote, historische voorgangers: hij was volslagen gewoon geworden, niets bijzonders. Dat klinkt misschien simpel, maar dat is het niet. Daarvoor moet je alles loslaten. Joshu had alles opgegeven, vooral alles wat op verlichting leek.

(Dennis Genpo Merzel)

194

Jezus zegt: Wat in uw mond zal binnengaan zal u niet verontreinigen, maar wat uit uw mond zal komen, dat zal u verontreinigen.

(Evangelie van Thomas)

195

Werp je zwaarte de diepte in! Mens, vergeet! Mens vergeet! Goddelijk is de kunst van het vergeten! Wil je vliegen, wil je op grote hoogten thuis zijn: werp het zwaarste wat je heb in zee! Hier is de zee, werp je in zee! Goddelijk is de kunst van het vergeten!

(Friedrich Nietzsche)

196

Ik weet nooit wat ik zal doen totdat het zover is omdat ik geen regels of richtlijnen heb die zeggen hoe ik me moet gedragen. Ik heb geen regel die zegt dat ik een aardige kerel moet zijn. Ik heb helemaal geen regels. Regels zijn een manier om onszelf te definiëren, om denkbeeldige grenslijnen te trekken. Die grenslijnen zijn kunstmatig en kunnen gemakkelijk worden weggewist. Overtuigingen waar we het meeste aan vasthouden kunnen, als een laagje make-up, door een mystieke ervaring, een rampspoed of simpelweg een kleine verschuiving in onze hersenchemie worden weggevaagd.

(Jed McKenna)

197

Het heden is even raadselachtig als de toekomst.

(Ernst Hohenemser)

198

Maar de zenliteratuur, voortgekomen uit de ervaring van de grote dood, zegt ook heel duidelijk: er komt een moment waarop de vertrouwdheid met de duisternis zo groot is, dat je daarin kunt verwijlen, dat je daarin kunt wonen. Men noemt dat zanmai. Je hoeft jezelf niet meer telkens opnieuw aan te sporen om los te laten, nee, het gebeurt nu vanzelf: je woont in het niet-weten, je bent daar thuis in gekomen: zanmai.

(Jeroen Witkam)

199

Muizenissen, hersenspinsels
mensen lijden aan verzinsels
maar je leert wel mettertijd
denken is geen werkelijkheid.

(Toon Hermans)

200

Dat ik de maggid opzocht, was niet om onderwijs van hem te horen, maar om te zien hoe hij de veters van zijn vilten schoenen los- en vastmaakt.

(Rabbi Loeb)

201

Het leven stroomt door, laat zich niet vatten binnen de hekken van onze bepalingen, van al onze kennis. Er hoeft maar even een stroomversnelling te komen en daar staan wij verwezen naar de brokstukken te staren. Waarna we, met de toepasselijke moed der wanhoop, onze verdedigingswal weer proberen op te trekken.

(Ton Lathouwers)

202

Niemand weet genoeg, maar menigeen te veel.

(Marie von Ebner-Eschenbach)

203

Voor den dadaïst is de wereld transparant. Hij ziet de meest tegenstrijdige en inconsequente handelingen op een en hetzelfde vlak in een en hetzelfde moment plaats grijpen. De wereld komt voor hem voor als een afdruk van verschillende over elkaar geschoven photografische negatieven.

(Theo van Doesburg)

204

Ramana Maharshi zei: 'Stel jezelf de vraag: Wie ben ik?' Uiteindelijk wordt het vanzelf stil, want er komt geen antwoord, geen gedachte, geen gevoel, maar wel een stilte omhoog. Ik noem dat: 'de weetnietstilte.'

(Jan van Delden)

205

Hoe staat het vandaag de dag met de gedachte dat het mens-zijn een volledig onbeschermd blootgesteld zijn aan het verborgene en ongewisse is, dat wil zeggen, wat tot vragen noopt? Hoe kan iemand gedacht hebben dat vragen niet een voorstadium is van de kennis, maar de eigenlijke gestalte ervan?

(Th.C.W. Oudemans)

206

Wat vandaag de lieflijkste waarheid is, kan morgen de verschrikkelijkste zijn; niets is zo veranderlijk als de waarheid.

(Ernst Hohenemser)

207

Het wonder en de verwondering, die hebben mijn leven gemaakt tot wat het is. Ik heb er zelf niet zoveel aan gedaan. Primair heb ik het leven altijd ervaren als een wonder.

(Toon Hermans)

208

Bevrijding of verlichting is de totale en onvoorwaardelijke niet-toe-eigening van wat het ook lijkt te zijn.

(Alexander Smit)

209

Toen Qu Boyu zestig jaar was geworden, was hij al zestig keer veranderd. Niet één keer dat hij, nadat hij in het begin had gedacht dat het goed was, het ten slotte niet verwierp omdat hij vond dat het niet deugde. Je weet dus nooit of wat hij vandaag zegt dat goed is, in feite niet iets is dat hij al negenenvijftig keer heeft verworpen. De tienduizend dingen: ze leven, maar niemand ziet hun oorsprong; ze komen tevoorschijn, maar niemand ziet waar vandaan. Alle mensen hechten waarde aan wat hun verstand kan bevatten, en niemand heeft de kennis die berust op wat het verstand niet kan bevatten, en die we wel de grote onzekerheid mogen noemen! Genoeg! Genoeg! In feite kun je daar niet aan ontsnappen, en komt het erop neer te zeggen: 'Zo is het! – Is het zo?'

(Zhuangzi)

210

De wereld en de manier waarop die is ingericht heeft geen boodschap aan wat wij in ons hoofd halen en aan de metafysische hoogtevrees die dat in ons oproept. Als wij het bestaan van alles moesten ontkennen wat we niet doorgronden, zouden we het bestaan van alles moeten ontkennen, want juist het bestaan doorgronden we niet.

(Cornelis Verhoeven)

211

Al heel vroeg zag ik het wonder in het leven. En als de meester in de natuurkundeles vertelde over de zon, de maan en de sterren, en uitlegde dat de aarde een van de kleinste planeten was, zat ik mij te verdiepen in een onzelieveheersbeestje dat toevallig op mijn inktlap zat. Ik zag in het diertje hetzelfde mysterie als in het kosmische verhaal van de meester.

(Toon Hermans)

212

Zonder de taal zouden we niet echt dingen zien, maar onderhevig zijn aan een veelheid van vage, vervloeiende en volstrekt onbeschrijfbare indrukken. Groot, rechtop, stam, kruin, bladeren, groen, bruin... het zijn allemaal woorden voor 'iets' dat als bruut ervaringsgegeven geen begin of einde, geen vaste eigenschappen en geen identiteit vertoont. Waar eindigt de stam en begint de kruin, waar gaat de stam over in de wortels (bestaat een 'stam' wel?), waarom behoort de stam tot de boom en bijvoorbeeld de boom niet tot de grond?

(Patricia de Martelaere)

213

Zen bouwt niet aan een veilige brug naar succes, maar haalt de grond onder onze voeten vandaan.

(Dennis Genpo Merzel)

214

Je moet het feit onder ogen zien dat je niets weet over het leven, of hoe het geleefd moet worden.

(U.G. Krishnamurti)

215

Laat me jullie uitleggen hoeveel soorten dwazen er zijn. De eerste: iemand die niet weet en niet weet dat hij niet weet. De simpele dwaas. Dan de tweede: iemand die niet weet, maar weet dat hij weet. De complexe dwaas, de geleerde dwaas. En de derde: iemand die weet dat hij niet weet: de gezegende dwaas.

(Osho)

216

Begeerte en karma, wat een onzin. Alle oorzaken en gevolgen zijn evenzovele dromen en illusies.

(Farong)

217

Zodra men spreekt begint men reeds te dwalen.

(Johann Wolfgang von Goethe)

218

Ieder individu is een wereld op zichzelf, daar kun je geen algemene regels voor opstellen. Algemene regels gaan nooit op.

(Osho)

219

Ik weet niet wie ik ben, maar ik ben geweldig tevreden in dit niet-weten, en eenieder die bij deze deur van niet-weten is gekomen heeft gelachen om alle kennis en de stommiteiten die plaatsvinden in de naam van kennis.

(Osho)

220

Waar gaat het nu eigenlijk om? Helemaal niet om die goeroes, die moet je er allemaal uittrappen. Die zijn allemaal niet echt. Als een meester het echt heeft begrepen dan weet hij dat hij niks te zeggen heeft.

(Jan van Delden)

221

Als je kijkt naar de hedendaagse spiritualiteit, dan zie je overal hetzelfde afgezaagde gezwam in steeds een ander jasje. Liefde, mededogen, niet-denken, hoger zelf, bewustzijnsniveaus, enzovoorts. Kwalijke troep die, zoals de resultaten uitgebreid aantonen, enige helderheid of vooruitgang onmogelijk maken. In de geschiedenis van de mensheid bestaat er geen grotere mislukking dan de spirituele zoektocht, de zoektocht naar waarheid, en toch gaat iedereen gewoon door zoals altijd, met gebruikmaking van dezelfde routekaarten en aanwijzingen, dezelfde gidsen en wegen. Het is mesjogge.

(Jed McKenna)

222

Ik heb nooit gesproken, het lijkt of ik spreek, omdat hij ik zegt alsof ik het was, bijna had ik hem zelf geloofd, hoort u hem, alsof hij mij was, die ver weg is, die zich niet verroeren kan, die men niet vinden kan, hem echter ook niet, hij kan alleen spreken, als hij dat kan, misschien is hij het niet, misschien is het een hele bende, de een na de ander, wat een verwarring, iemand spreekt over verwarring, is dat een zonde, alles hier is zonde, men weet niet waarom, men weet niet van wie, men weet niet tegenover wie, iemand zegt men, het is de fout van de voornaamwoorden, er is geen naam voor mij, geen voornaamwoord voor mij, daar komt alles door, dat zegt men, dat is ook een soort voornaamwoord, dat is het ook niet, dat ben ik ook niet, laat ons dat alles maar laten, laat ons dat alles vergeten.

(Samuel Beckett)

223

Voor ik trouwde had ik zes theorieën over het opvoeden van kinderen. Nu heb ik zes kinderen en geen theorieën.

(John Wilmot)

224

Als de dwaas in zijn dwaasheid zou volharden werd hij wijs.

(William Blake)

225

Een eerlijk man kan nooit een eerlijke twijfel laten varen.

(Walter Malone)

226

Ik zou graag willen dat jullie ook tot deze onschuldige onwetendheid komen, tot deze toestand van niet-weten. Want de staat van niet-weten is de hoogste staat van weten; maar let op, niet van kennis, van weten. En dit weten is inhoudsloos – niet dat je iets weet, er valt niets te weten. Je bent gewoonweg. Ik ben, maar ik weet niet wie ik ben.

(Osho)

227

We doen alles voor de laatste keer.

(Godfried Bomans)

228

Het idee dat je je op een bepaalde manier zou moeten gedragen is pure waanzin. Het idee dat er een of andere manier zou zijn waarop je je gedraagt om iets te bereiken... er valt niets te bereiken. Het idee, de lessen die voorschrijven dat je eerlijk moet zijn, volstrekt eerlijk tegen iedereen, en dat je verlichting serieus dient te nemen... Het is zo belachelijk – serieus over verlichting!

(Tony Parsons)

229

Op dit niveau zijn alle problemen, alle vragen en alles wat maar vragen zou kunnen oproepen, vernietigd. En voor zover dit vernietigingsproces tevens een bewustzijnsverschijnsel is, vernietigt het ook zichzelf.

(Stephen Jourdin)

230

Stelt u zich eens voor dat we met elkaar in discussie gaan en dat u gelijk krijgt. Betekent dat dan dat u inderdaad gelijk hebt en dat ik me vergis? Als ik win, betekent dat dan dat niet u maar ik gelijk heb? Of hebben we misschien allebei gedeeltelijk gelijk of ongelijk? Of allebei volkomen gelijk of ongelijk?

(Zhuangzi)

231

Zelfs de inkt waarmee alle geschiedenis geschreven wordt, is louter vloeibaar vooroordeel.

(Mark Twain)

232

De 'ware wereld', hoe men die tot dusver ook heeft geconcipieerd – het was steeds de schijnbare wereld nog een keer.

(Friedrich Nietzsche)

233

Bezoeker: Ik begon toen ik geboren werd. Maharaj: Dat hebben ze je verteld. Maar is het ook waar? Heb je jezelf zien beginnen?

(Nisargadatta Maharaj)

234

Straks als het over is, niemand meer weet
wat er geweest is, laat het maar, vergeet
de annotaties. Waarom notuleren
wat hoofd-, wat bijzaak was, wat schaduwbeeld?

(Hugo Pos)

235

Zen is de enige religie die in staat is om geschriften te verbranden, de enige religie die in staat is om alle idolen te vernietigen, en ook alle ideeën.

(Osho)

236

De taal geeft niet simpelweg 'namen' aan de dingen; ze doet de dingen bestaan, ze geeft ze vaste grenzen en maakt ze tot 'dingen'. Benoemen is niet dopen (een naam geven aan wat er al is), maar verwekken (een nieuw wezen doen ontstaan).

(Patricia de Martelaere)

237

De beste poging die je nu zou kunnen ondernemen is deze: de werkelijkheid van alles wat er in jou nu, meteen, onmiddellijk gebeurt, in twijfel trekken.

(Stephen Jourdin)

238

En wat is een onkruid? Een plant waarvan de deugden nog niet ontdekt zijn.

(Ralph Waldo Emerson)

239

Het 'men' ontneemt je de mogelijkheid om te lezen wat er over het 'men' is gezegd, want als jij leest, dan leest het 'men' in jou.

(Th.C.W. Oudemans)

240

Stel je voor dat een kind heel erg knap is, zo knap dat men hem dadelijk de twijfelachtigheid van het bestaan van alle dingen kan bijbrengen.

(Ludwig Wittgenstein)

241

De geest wordt zich bewust van de grenzeloze uitgestrektheden waarbinnen zijn verlangens eerst zichtbaar worden, waar de voors en de tegens voortdurend vernietigd worden, waar zijn duisternis geen verraad pleegt aan zichzelf.

(André Breton)

242

Je in niets verheugen, niets kennen, dat is de echte vreugde, dat is de echte kennis. Want daardoor is er niets waarin je je niet verheugt, is er niets wat je niet kent, is er niets waarover je niet bezorgd bent, is er niets wat je niet doet.

(Liezi)

243

De vragen 'wat is lengte?', 'wat is betekenis', 'wat is het getal één' et cetera bezorgen ons een mentale kramp. We merken dat we naar niets kunnen wijzen als antwoord hierop en dat we toch naar iets moeten wijzen. We stuiten hier op een van de grote oorzaken van filosofische verbijstering: een zelfstandig naamwoord doet ons zoeken naar een ding dat ermee correspondeert.

(Ludwig Wittgenstein)

244

Tot mijn grote genoegen kon ik onmiddellijk antwoord geven en ik deed het ook. Ik zei dat ik het niet wist.

(Mark Twain)

245

Want de maan ging van links naar rechts of de kamer ging van rechts naar links of misschien allebei tegelijk of ze gingen allebei van links naar rechts, alleen de kamer minder snel dan de maan of van rechts naar links, alleen de maan minder snel dan de kamer.

(Samuel Beckett)

246

Ik loop vrij rond in de wereld. Ik kan hier geen kijker ontdekken, noch daarginds iets dat bekeken wordt, geen kijkgaatje op de wereld, geen vensterruit, geen grens.

(Douglas Harding)

247

Als iemand, prelaat of geen prelaat, u ooit een brede leer zou willen aanpraten, hecht er dan geen geloof aan en aanvaard ze niet, al zou hij ze bevestigen door wonderen.

(Johannes van het Kruis)

248

Ieder tijdperk roeit oude dwalingen uit en brengt nieuwe voort.

(anoniem)

249

Jezus zegt: Ik heb vuur geworpen op de wereld, en kijk. Ik waak erover het tot het oplaait.

(Evangelie van Thomas)

250

Wie niets meer heeft, niets weet,
niets mint en niets verwacht,
die heeft, weet, mint en wenscht
toch meer nog dan hij dacht.

(Angelus Silesius)

251

Ik weet niet hoeveel interviewers die naar mijn leven kwamen informeren, mij de vraag hebben gesteld: 'Hoe bent u begonnen?' Ik zeg dan wel eens dat ik nooit begonnen ben, dat het al begonnen was toen ik het merkte.

(Toon Hermans)

252

Een idealist is iemand die, na te hebben geconstateerd dat een roos lekkerder ruikt dan een kool, tot de slotsom komt dat je er ook betere soep van kunt maken.

(H.L. Mencken)

253

Wijsbegeerte wil het weten zolang mogelijk uitstellen en leeft bij de gratie van dit uitstel.

(Cornelis Verhoeven)

254

Maar daar binnen moet men voorzichtig zijn, zich vragen stellen, zoals bij voorbeeld of men nog steeds leeft en zo niet, wanneer het afgelopen was en zo ja, hoe lang het nog duren zal, alles om maar te verhinderen dat je de draad van de droom kwijtraakt.

(Samuel Beckett)

255

Mijn leven lang heb ik, als in een bodemloze afgrond, wagens vol kennis gestort in de leegte die ik mijn geest noem.

(Logan Pearsall Smith)

256

De verstandigste mensen zouden grote dwaasheden hebben begaan als de dwazen hen niet waren voor geweest.

(Etienne Coenilhé)

257

Door je niet te stuiten behoefte je te vereenzelvigen met een visie in plaats van met het bestaan, heb je jezelf klein gemaakt. Het bestaan heeft plaats genoeg voor elke visie, want een visie is een fragment van leven, één manier van zien.

(Alexander Smit)

258

Als je begint te leren zul je tot kennis komen. En kennis zal je helpen in te zien dat je helemaal niet weet. Iemand die de werkelijkheid heeft leren kennen wordt zich bewust van zijn onwetendheid – hij weet dat hij niet weet. In dit weten is onwetendheid de mutatie, de transfiguratie, de revolutie.

(Osho)

259

Het denken ruïneert en zijn verwoesting is niet aan de massa mede te delen, zij richt zich tot hen die het minst zwak zijn.

(Georges Bataille)

260

Ons zogenaamde weten is een gesloten circuit dat grenzen stelt aan ons denken en aan de wijze waarop we ons verbinden en in de wereld zijn.

(Peter Ralston)

261

De uitweg? Het is mij voldoende haar te zoeken: ik val terug, inert, meelijwekkend: een uitweg uit de planmatigheid, uit de wil tot een uitweg! Want het plan is de gevangenis waaruit ik wil ontsnappen (het plan, het discursieve bestaan): ik heb het plan opgevat om te ontsnappen uit het planmatige! En ik weet dat het voldoende is het vertoog in mij te breken, vanaf dat ogenblik is de extase er; alleen het vertoog verwijdert mij van haar, de extase die door het discursieve denken wordt verraden wanneer het haar weergeeft als uitweg, wordt verraden wanneer het haar weergeeft als afwezigheid van een uitweg.

(Georges Bataille)

262

Ze hebben me opgeblazen met hun stemmen, als een ballon, en nu kan ik me wel ledigen, maar dan zijn zij het weer die ik hoor.

(Samuel Beckett)

263

De eerste onvolkomenheid is dat het begin van de alles verklarende keten van oorzaken en gevolgen, dat wil zeggen van de samenhangende veranderingen, nooit of te nimmer te achterhalen is, maar net als de grenzen van de wereld in ruimte en tijd voortdurend in een oneindige verte verdwijnt. De tweede onvolkomenheid is dat alle werkende oorzaken, waaruit men alles verklaart, altijd stoelen op iets volstrekt onverklaarbaars, namelijk op de oorspronkelijke eigenschappen van de dingen en de zich hierin openbarende natuurkrachten, op grond waarvan die oorzaken op een bepaalde manier werken, bijvoorbeeld zwaarte, hardheid, impuls, elasticiteit, warmte, elektriciteit, chemische krachten enzovoort, en die in elke gegeven verklaring overblijft, als een absoluut niet weg te denken onbekende grootheid in een voor de rest volmaakt opgeloste algebraïsche vergelijking.

(Arthur Schopenhauer)

264

Ik ben een put van gebaren die zich niet eerst aankondigen in mijzelf, van woorden waar ik niet eens aan dacht terwijl ik mijn lippen bewoog, van dromen die ik ben vergeten tot het einde te dromen. Ik ben de ruïne van gebouwen die nooit meer zijn geweest dan ruïnes, omdat degene die ze bouwde het halverwege hun bouw moe werd ze te bouwen.

(Fernando Pessoa)

265

Ontwaken is energetisch, je groeit op in verkrampte toestand, en dan explodeer je gewoon de grenzeloosheid in. Ik weet niets.

(Tony Parsons)

266

Maar mijn aantekeningen hebben de noodlottige tendens, zoals ik eindelijk begrepen heb, alles te laten verdwijnen wat ze geacht worden te behandelen.

(Samuel Beckett)

267

Hoe ik ook zoek, ik kan geen beslissing of beslisser vinden, geen ideeën, gevoelens of indrukken die van mij zijn – geniaal of dom – helemaal geen geest, maar alleen dit naakte bewustzijn of wakker zijn, waarvan je zou kunnen zeggen dat het volmaakt stom, waardeloos, incompetent en idioot is.

(Douglas Harding)

268

Ik verwonder mij over de veelheid van dingen waaraan een mens geloven kan die beweert dat hij nergens aan gelooft.

(Lucien Arréat)

269

De onbegrensdheid van het gezichtsveld is het duidelijkst wanneer we niets zien, bij volslagen duisternis.

(Ludwig Wittgenstein)

270

Men moet in de gedachten van een ander kunnen treden en er weer uitgaan, evenals men uit zijn eigen gedachten moet kunnen treden en er weer binnengaan.

(Joseph Joubert)

271

De ander is voor mij ook een mysterie. Al kan ik daar in het sociale verkeer weinig mee – ik kan moeilijk de hele dag tegen mijn vrouw roepen 'Wat ben je toch een wonder; ik weet niet wie je bent!' – voor de religie ligt hier de kern. Het is alsof ik van religieuze zijde steeds gewaarschuwd wordt: 'Weet dat de ander een groot mysterie is.'

(Nico Tydeman)

272

De stelling die ik zou willen verdedigen, is dat bij nader inzien helemaal niets gewoon is of er gewoon is. Gewoonheid is alleen maar schijn, een product van gebrek aan aandacht. Een voorwerp van aandacht is nooit vanzelfsprekend. Eén millimeter onder de gladde oppervlakte wordt de wereld al onbegrijpelijkheid.

(Cornelis Verhoeven)

273

Niet te geloven:
iedereen heeft meningen
alsof het niets is.

(Hans Andreus)

274

Bedenk hoe Jezus zei: 'In mijn koninkrijk Gods zullen alleen zij welkom zijn die zijn als kinderen.' Maar besef wel, hij zei als kinderen, hij zei niet kinderen. Kleine kinderen kunnen niet binnenkomen, zij moeten het wereldse leven leren kennen, ze moeten vergiftigd worden in de wereld en dan moeten ze zich schoonmaken. Die ervaring is verplicht.

(Osho)

275

Tegenspreken is vaak niet anders dan aankloppen om te horen of er iemand thuis is.

(Mme de Girardin)

276

Het leven zal zich in de dood verliezen, de rivieren in de zee en het bekende in het onbekende. Kennis vormt de toegang tot het onbekende. De onzin is de uitkomst van elke mogelijke zin.

(Georges Bataille)

277

De hersenfunctie die ons tijdens het slapen een volmaakt objectieve, aanschouwelijke en zelfs tastbare wereld voortovert, moet een even groot aandeel hebben aan de presentatie van de objectieve wereld tijdens het waken. Hoewel ze in hun materie verschillen, zijn beide werelden uit één en dezelfde vorm gegoten. Deze vorm is het intellect, het functioneren van de hersenen.

(Arthur Schopenhauer)

278

Wij leven in een wereld waarin de mensen niet weten wat zij willen en bereid zijn door de hel te gaan om het te krijgen.

(Don Marquis)

279

Ook al meent de materialist dat hij verder niets postuleert dan deze materie, bijvoorbeeld atomen, toch voegt hij er onbewust niet alleen het subject aan toe, maar ook ruimte, tijd en causaliteit, die berusten op speciale bepalingen van het subject.

(Arthur Schopenhauer)

280

Gods kinderen zijn heel lief maar zeer vreemd, erg aardig maar zeer enghartig.

(Sadhu Sundar Singh)

281

Een van de vreemdste dingen in deze wereld is dat we het, hoewel we het geen van allen met elkaar eens zijn, allemaal bij het rechte eind hebben.

(Logan Pearsall Smith)

282

Er valt hier niets te halen. Je verknoeit je tijd. Pak je spullen en ga weg! Dat is mijn boodschap. Ik heb niets te geven; je kunt niets meenemen. Als je daar maar blijft zitten, verknoei je je tijd. Het enige wat je moet doen is opstaan en weggaan.

(U.G. Krishnamurti)

283

Wat waar is bij lamplicht is niet altijd waar in de zonneschijn.

(Joseph Joubert)

284

De plattegrond van ons potsierlijk leven
valt van geen tekentafel af te lezen,
computer, passer, liniaal, bedreven
als we zijn, wat heeft het opgeleverd?

(Hugo Pos)

285

Bepaalde dwalingen verdwijnen pas wanneer men ophoudt ze te weerleggen.

(Otto Weis)

286

Elk idee dat we concreet proberen te maken en waar we op uit proberen te komen is een droom. De zenmeester vernietigt ze allemaal, één voor één. Wat blijft er over wanneer alles (en niets!) is weggevaagd?

(Joan Tollifson)

287

In de Oriënt is de nar een geprivilegieerd wezen; hij dringt door tot de hoogste raadscolleges zonder dat iemand hem durft tegenhouden; men luistert naar hem, men stelt hem vragen. Het is een wezen waarvan men denkt dat het dichter bij God staat, omdat men veronderstelt dat hij deel heeft aan de goddelijke rede, aangezien zijn rede bij hem als individu is uitgedoofd.

(Friedrich Nietzsche)

288

Het is geen kwestie van meningen naar voren schuiven – natuurlijk heb ik over alles mijn eigen mening, van ziekte tot goddelijkheid, maar ze zijn net zo waardeloos als die van wie dan ook.

(U.G. Krishnamurti)

289

In een gerechtshof wordt je gevraagd naar het motief van je handeling en je wordt verondersteld het te kennen. Waarom veronderstellen ze dat je dat weet?

(Ludwig Wittgenstein)

290

Eenieder begrijpt slechts datgene wat hij in zichzelf terugvindt.

(Amiel)

291

Ik zou zo graag zeggen hoe mijn stelregel luidt, maar dat lukt me niet, het lukt me niet. Laatst kwam ik 'm tegen, de stelregel, waarvan ik dacht dat het de mijne was, en ik sprak 'm aan, maar hij liep door, hij wilde niets van me weten, dus ik heb nog steeds geen stelregel. Iedereen heeft een stelregel, of een leidraad of een maatstaf, en ik niet, en het ziet ernaar uit dat ik er nooit een zal krijgen.

(Armando)

292

Persoonlijk heb ik geen regels. Ik heb ze niet nodig. Er is een besef van orde dat altijd standhoudt terwijl dingen bewegen en veranderen en ik ben die harmonie, en jij ook. Niet weten is de enige manier om te weten. Zo ontdek ik wat mijn volgende stap is, mijn richting, als het leven dat geleefd wordt.

(Byron Katie)

293

Alle generaliseringen zijn gevaarlijk, zelfs deze.

(Alexandre Dumas fils)

294

Zo haasten paard, koetsier en passagier zich naar de opgegeven plaats, langs de kortste weg of langs omwegen, door het gedrang van andere mensen die op de verkeerde plaats zijn. En elk heeft zijn redenen, al vraagt hij zich van tijd tot tijd af wat die waard zijn, en of het de juiste zijn, om eerder daarheen te gaan waar hij heen gaat dan ergens anders heen, of nergens, en die van het paard zijn nauwelijks duisterder dan die van de anderen, hoewel het vaak pas weet waar het heengaat als het aangekomen is, en zelfs dan nog niet altijd.

(Samuel Beckett)

295

Als met water zelf, met de gedachte
spelen dat je ooit en eindelijk
zult weten wat het is.

Het is regen geweest, een rivier, een zee,
hier was het, hier heb ik het gezien

en zie ik water en weet niet wat het is.

(Rutger Kopland)

296

Met wijsheid bedoelen we niet een bijzondere vaardigheid of filosofie. De gereedheid van de geest, dat is wijsheid. Maar we moeten ons niet vastklampen aan de een of andere speciale wijsheid, zoals bijvoorbeeld die door Boeddha onderwezen. Wijsheid kun je niet aanleren.

(Shunryu Suzuki)

297

Als we ontdekken dat we in deze wereld geen grond of rots hebben om op te staan en op rond te lopen, maar alleen maar ziedende zeeën en lucht en wind, is de volwassen reactie niet om te weeklagen over het verlies van zekerheid maar om te leren zeilen.

(James Boyd White)

298

Onbegrijpelijke geest, soms zee, soms baken.

(Samuel Beckett)

299

Op hun hoogtepunt monden alle religies uit in mystiek en mysterie, dat wil zeggen in duisternis en verborgenheid, die voor het kennen slechts de betekenis hebben van een blinde vlek, namelijk het punt waar alle kennis onherroepelijk ophoudt. In het denken kan dit punt alleen maar uitgedrukt worden door negaties; in de zintuiglijke aanschouwing wordt het aangeduid door symbolische tekens, in de tempels door duisternis en zwijgen, en in het brahmanisme zelfs door de eis tot het stilzetten van al het denken en aanschouwen, ten behoeve van de diepste inkeer in de grond van het eigen zelf, onder het in gedachten uitspreken van het mysterieuze Om.

(Arthur Schopenhauer)

300

Zoekt, en je zult niet vinden. Ik ging zoeken, ik ging voor het antwoord, maar op het eind loste de vraag op. Wat moet de ongrond nog met een antwoord? Dan wordt er weer een bodem in geplaatst. Uiteindelijk wil je geen enkel antwoord meer hebben. En dat is heel bevrijdend. Je bent een en al kwetsbaarheid. Dat wist ik altijd al wel, maar ik wilde juist aan die kwetsbaarheid ontsnappen door verlicht te worden, zodat ik er een beetje beter tegen zou kunnen.

(Jan van den Oever)

301

Dada was eropuit het rationele bedrog van de mens te vernietigen en de natuurlijke en irrationele orde terug te winnen. Dada wilde de logische onzin van de mens van vandaag vervangen door het onlogische sans-sens. Om die reden sloegen wij uit alle macht op de grote trom van Dada en verkondigden we de lof van het onverstand.

(Jean Arp)

302

Chaos is alle afwijzen wat je hebt geleerd. Chaos is jezelf zijn.

(Emil Cioran)

303

Mijn leven, mijn leven, nu eens spreek ik erover als iets dat voorbij is, dan weer als over een grap die nog voortduurt en daaraan doe ik verkeerd, want het is voorbij en duurt tegelijkertijd voort, maar door welke werkwoordsvorm is dat uit te drukken?

(Samuel Beckett)

304

Wanneer men de rede maar ver genoeg volgt leidt zij altijd tot conclusies die in strijd zijn met de rede.

(Samuel Butler)

305

'Hoe kan ik weten wat goed of slecht is voor mij en voor de mensen die mij lief zijn?' Dat kan je niet weten en dat heb je nooit geweten. Sta open voor het idee de rest van je leven in chaos te leven; geef op dat je alles zou moeten weten. Het is prachtig.

(Tony Parsons)

306

Keizer Wu van Liang vroeg Bodhidharma: "Wat is het hoogste principe van de heilige leer?" Bodhidharma zei: "Alles leeg, niets heilig." De keizer zei: "Wie is het die hier voor me staat?" Bodhidharma zei: "Weet ik niet."

(Bi Yan Lu)

307

Ik weet niet waarom het is zoals het is. Het lijkt wel of er een grote meester achter zit. Toch kan ik geen spoor van hem ontdekken.

(Zhuangzi)

308

Het verderfelijkste zelfbedrog is misschien wel dat wij zonder zelfbedrog zouden kunnen leven.

(Ernst Hohenemser)

309

Zelfs niet hechten aan niet-weten. Niet vasthouden aan niet-weten. Het niet-weten niet forceren. Recht op je doel af: weet niets.

(Seung Sahn)

310

Er bestaat aantrekkelijkheid in dwaling, en in ons gemoed iets wat we noemen kunnen: horror vacui. Gewoonlijk geven we geen dwaling op, zonder daarvoor wel en deugdelijk een andere dwaling in de plaats te hebben gekregen.

(Multatuli)

311

Wat mij betreft mogen de knappe koppen er zoveel over nadenken als ze maar willen, maar ik geloof niet dat ze zonder het bestaan van God te veronderstellen één reden kunnen geven die voldoende is om deze twijfel weg te nemen.

(René Descartes)

312

Woorden kunnen een bijna hypnotiserende invloed op je hebben. Je verliest jezelf er gemakkelijk in en gaat als in trance geloven dat je weet wat iets is als je er een woord aan hebt gekoppeld. Het is echter een feit dat je niet weet wat het is. Je hebt alleen het mysterie verborgen achter een etiket.

(Eckhart Tolle)

313

Wie het grappige van de ernst niet zien kan, zal ook nooit de ernst van het grappige leren kennen.

(Koos J. Versteeg)

314

Je ben acht jaar oud. Het is zondagavond. Je mag nog een uurtje opblijven. De familie speelt monopoly. Je doet mee. Je verliest. Je verliest steeds meer. Je maag krampt van angst. Je bent bijna alles kwijt. Het hoopje geld voor je is verdwenen. De huizen worden van je straten gegrist. De laatste straat wordt verkocht. Je moet het opgeven. Je bent verloren. Het zweet staat op je voorhoofd. En opeens weet je dat het maar een spel is. Je springt op van vreugde en je slaat de kap van de lamp. De kap valt op tafel en er valt een kopje thee om. De anderen worden boos op je maar je gaat lachend naar bed. Het is de eerste keer dat je weet dat alles een spel is, dat je nooit iets zult kunnen verliezen. Je weet dat je niets hebt, dat je niets bent. En je weet dat niets-hebben en niets-zijn een onmetelijke vrijheid oplevert.

(Janwillem van de Wetering)

315

We kunnen ons niet nestelen in wat comfortabel en veilig voelt, want de zenbeoefening heeft een verrassing in petto: als je er komt, nergens dus eigenlijk, wéét je dat. Je weet, zonder een spoor van twijfel, dat je niets hebt bereikt. Je bent nergens heen gegaan en je hebt niets bereikt. Waarom zou je dan iemand nodig hebben om dat te bevestigen?

(Dennis Genpo Merzel)

316

Hoger dan de zinnen is het verstand. Hoger dan het verstand de wijsheid. Hoger dan de wijsheid is het grote zelf. Hoger dan het grote zelf is het ongeopenbaarde.

(Kathaka Oepanishad)

317

De intellectuele en wetenschappelijke ervaring leert ondubbelzinnig dat de oplossing van één bepaald probleem en een verklaring in één bepaalde richting altijd een veelvoud aan andere problemen oproept. Er gaat een hele waaier van nieuwe mogelijkheden en moeilijkheden open. Wie problemen wil vermenigvuldigen, moet vooral oplossingen bedenken.

(Cornelis Verhoeven)

318

Ik heb nooit een groter monster of een groter wonder ter wereld gezien dan mijzelf.

(Montaigne)

319

Ik droomde dat ik heel gelovig was
en God bediende die aan tafel zat
en voor Hij at de handen vouwde, bad,
en ik mij afvroeg aan Wie vraagt Hij wat.

(Hugo Pos)

320

Wij kennen het leven niet; hoe kunnen wij de dood dan kennen?

(Confucius)

321

Het is inderdaad zo dat ze niet meer weten waar ze aan toe zijn, waar ik aan toe ben, ik heb het nooit geweten, ik ben daaraan toe waar ik altijd aan toe ben geweest, ik weet niet waaraan dat is en ik weet niet wat dat aan toe betekent, een soort proces zeker, waarin ik verwikkeld zou zijn, of waaraan ik nog niet ben begonnen, ik ben nergens aan toe.

(Samuel Beckett)

322

Liefde, vreugde of verdriet
wat op je weg komt weet je niet
dus kijk maar niet zo ver vooruit
het heeft geen nut, je ziet geen fluit.

(Toon Hermans)

323

Begrijpen wat niet-weten inhoudt is de eerste stap. Dan moet je het gaan leven. Niet-weten begrijpen is almaar opletten of je niet weet. Opletten of je niet weet is een zenziekte. Niet-weten leven betekent nergens meer op letten – niet op je gevoelens, niet op je geest, niet op niet-weten. Alleen maar niets weten, dat is alles.

(Seung Sahn)

324

Uiteindelijk komt het erop neer of je in alle oprechtheid van binnen niets meer te zeggen hebt, volkomen woordeloos bent, waarbij iedere vorm van interpretatie al te veel is. Terwijl in je doen en laten, in je meningen en in je wensen alle interpretaties er zijn en alle meningen, want anders kun je geen week functioneren, zeker niet met vrouw en kinderen, dan heb je het de hele dag druk en dan hebben we het over van alles, en zo hoort het ook. Maar in spirituele zin ben je aan het einde van je Latijn of aan het einde van je Sanskriet.

(Jan van den Oever)

325

Er zijn eeuwen voor nodig om een populaire opvatting te vernietigen.

(Voltaire)

326

Het geestelijk pad is een werelds pad om de wereld te leren zien op een nieuwe, een wereldvreemde wijze. We worden geboren in een wereld waar we geen raad mee weten. En dit geen-raad-mee-weten is de meest betrouwbare raadgever die we ons voor kunnen stellen.

(Nico Tydeman)

327

Alles is vluchtig, niets is nagelvast.
Er was een passer nodig, het beschrijven
van cirkels in het zand, om te bewijzen
dat wat vandaag beklijft morgen is uitgevlakt.

(Hugo Pos)

328

In welke toestand verkeert de geest die zegt: 'Ik weet niet of er een God bestaat, ik weet niet of er zoiets als liefde bestaat', iets wat betekent dat er geen reageren vanuit herinneringen plaatsvindt? Geef jezelf op die vraag nu niet onmiddellijk antwoord, want als je dat doet, zal je antwoord alleen een bevestiging zijn van wat je zelf denkt dat het al of niet zou moeten zijn. Als je zegt: 'Het is een toestand van ontkenning' vergelijk je het met iets dat je al kent, waardoor er dan geen sprake is van de geestestoestand waarin je 'Ik weet het niet' zegt.

(Jiddu Krishnamurti)

329

Nooit meer doen alsof je iets weet of proberen iets te weten. Dat is absoluut Niet-Weten. Een eeuwigdurende vrije val in volslagen onzekerheid.

(Unmani Liza Hyde)

330

Misschien is dit inderdaad het laatste woord: wat dualisten en idealisten toeschrijven aan de kracht van de geest, noemen materialisten 'tot op heden onverklaard' – en wat ze zeggen is eigenlijk hetzelfde, namelijk: niets.

(Patricia de Martelaere)

331

Geschiedenis en statistiek zijn als kinderen voor het gerecht: men laat ze alles zeggen wat men wil.

(Rémy Montalée)

332

Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.

(Sören Kierkegaard)

333

De kern van de zaak is natuurlijk dat het geen kern kent. Door vergelijkend onderwijs tuin je in die illusie. Maar er is geen kern van de zaak. De buitenkant en de kern zijn allebei niets. Er is louter de zaak.

(Joost Lips)

334

Je moet gered worden van het hele idee dat je gered moet worden. Je moet gered worden van de zaligmakers, verlost worden van de verlossers. Vergeet de rozenkransen, de geschriften en de heilige as op je voorhoofd. Als je zelf het belachelijke van je zoektocht inziet, wordt de hele cultuur binnenin je tot as gereduceerd. Dan ben je eruit gestapt. Traditie bestaat dan niet meer voor je. Geen spelletjes meer. Vedanta betekent het einde van kennis, dus waarom nog meer heilige boeken schrijven, meer scholen openen en meer leringen behouden?

(U.G. Krishnamurti)

335

Filosofie, zoals wij het woord gebruiken, is een gevecht tegen de fascinatie die uitdrukkingsvormen op ons uitoefenen.

(Ludwig Wittgenstein)

336

Ten slotte kom je terecht in een toestand van niet-begrijpen, van een stralend niet-gehecht zijn, van een onbeschrijfelijke innerlijke ongedwongenheid, die wonderbaarlijk reëel is.

(Nisargadatta Maharaj)

337

Wij ontdekken in onszelf wat de anderen voor ons verbergen en wij herkennen in de anderen wat wij voor onszelf verbergen.

(Vauvenargues)

338

Een domkop is nooit dommer dan wanneer hij iets weet.

(Ernst Hohenemser)

339

Een fanaticus is meestal een weifelaar die een besluit genomen heeft.

(Godfried Bomans)

340

De mensen zijn als windijzers, die steeds in dezelfde richting wijzen zodra ze verroest zijn.

(Voltaire)

341

Daar waar ik denk dat ik ben en waar ik mij zoek, vind ik mij niet, en ik weet niet wie het is die mij zoekt.

(Fernando Pessoa)

342

Het is een uitputtende dwaasheid te veronderstellen dat daar waar zichtbaar alle mogelijkheden ontbreken, men toch voorgeeft te weten, in plaats van zijn onwetendheid te kennen, het onbekende te erkennen, maar droeviger is de kwaal van hen die, als ze geen middelen meer hebben, ervoor uitkomen dat ze niet weten, maar zich desondanks stompzinnig verschansen in wat zij weten.

(Georges Bataille)

343

Verlichting is de klap met het zwaard die, als het goed wordt aangepakt, zelf ook deel uitmaakt van alles wat wordt weggemaaid. Op dat moment wordt alles overstegen: het zijn, het niets, gisteren, morgen, het universum, de kosmos, God, heel je verleden.

(Stephen Jourdin)

344

Traditie is niet meer dan een woord voor dingen waarvan je aanneemt dat ze waar zijn zonder dat zelf te verifiëren. Traditie is een pad dat diep uitgesleten is geraakt doordat het eeuwenlang is gevolgd door de kudde. Boeddha zei dit... Shankara zei dat... Wie kan het ook maar een reet schelen wat die hebben gezegd of wat wie dan ook heeft gezegd? Je weet niet of ze het inderdaad hebben gezegd, je weet niet wat ze ermee bedoeld hebben, je weet niet of het precies zo is overgeleverd, je weet zelfs niet of die mensen echt hebben bestaan, dus wat weet je dan wel? Je weet helemaal niets, en ook al weet je iets, dan nog weet je niets. Of je verifieert het zelf, of je faalt, zo simpel is het. Die kritiekloze acceptatie, typisch voor de kuddementaliteit, is de bodem waarin elk onwaar geloof wortel schiet. In plaats van op zichzelf te vertrouwen en een eigen koerst te varen kopen de meeste mensen gewoon wat er in de aanbieding is; denken hoeft niet.

(Jed McKenna)

345

Wij verwezenlijken onszelf nooit. We zijn twee afgronden – een put die naar de hemel staart.

(Fernando Pessoa)

346

De mens – Nietzsche laat het zien – is het nog niet vastgestelde dier.

(Th.C.W. Oudemans)

347

Li was de dochter van de grenswachter van Ai. Toen hertog Chin haar ontvoerde, huilde ze zo lang dat de kraag van haar jurk ervan doorweekt raakte. Maar later, toen ze in het paleis van de heerser woonde, het bed met hem deelde en geproefd had van de heerlijke gerechten die haar elke dag werden voorgeschoteld, begreep ze niet waarom ze ooit zo gehuild had.

(Zhuangzi)

348

Hoe zou dit menschdom zonder drukpers wezen? Waarschijnlijk minder ziek van angst en vreezen.

(A. Roland Holst)

349

De onwetendheid heeft nooit kwaad gedaan; de dwaling alleen is noodlottig. Men verdwaalt niet omdat men niet weet, maar omdat men denkt te weten.

(Jean-Jacques Rousseau)

350

Al twijfelend begon ik iets te begrijpen. Als je gelooft in een 'eigen wezen' en dat gaat opsporen (om er een prijskaartje aan te hangen?), ben je vanaf het begin al verloren, want je valt in de sloot van belangrijkdoenerij.

(Janwillem van de Wetering)

351

Wat wij bedoelen met 'nu' is een mysterieus ding dat we niet kunnen begrenzen. 'Nu' is een idee of een begrip van onze geest. Het is niet iets dat op dit moment fysisch definieerbaar is.

(Richard P. Feynman)

352

Ze zeggen altijd, zoek je zelf,
maar ik weet niet wie ik ben,
er wonen mensen diep in mij,
die ik nog nauw'lijks ken.

(Toon Hermans)

353

Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen.

(Apostel Paulus)

354

Als we bijvoorbeeld vragen of de positie van het elektron onveranderlijk is, moeten we 'nee' antwoorden; als we vragen of de positie van het elektron steeds verandert, moeten we 'nee' antwoorden; als we vragen of het elektron in rust is, moeten we 'nee' antwoorden; als we vragen of het elektron in beweging is, moeten we 'nee' antwoorden.

(J. Robert Oppenheimer)

355

Je maakt je druk over het juiste onderricht, al die goeroes en meesters brengen je in verwarring. Wie ben je? Als je het toch al niet weet, ga ervoor: weet niets. Altijd en overal is de weetnietgeest beter dan een zenmeester, beter dan de Boeddha, beter dan God, beter dan wat ook. De juiste weg zoeken is onjuist. In het boeddhisme is er geen juiste weg. Geen enkele religie kan je de weg wijzen. Leg het allemaal naast je neer. Laat je nergens door afleiden: weet niets.

(Seung Sahn)

356

De mensen hebben altijd problemen gehad met de hen omringende werkelijkheid, met de veelheid der verschijnselen. Ze hebben systemen ontworpen waarin de werkelijkheid verklaard en begrepen kon worden. En als de werkelijkheid niet in het systeem paste, dan werd ie net zolang vervormd tot ie er alsnog in paste, zoals soms een lijk verbogen moet worden om in de kist te passen.

(Armando)

357

Blijf het begrijpen vóór. Dat is het echte begrijpen.

(Jan van Delden)

358

Hoe meer dingen een mens nooit zal begrijpen, hoe onmogelijker het wordt hem dat aan zijn verstand te brengen.

(Jean de Boisson)

359

Je leraar moet verdwijnen, het maakt niet uit wie hij is. Wat je aan het lezen bent is juist hetgeen waar je los van moet komen.

(U.G. Krishnamurti)

360

Pas nadat men het millennia lang met objectief filosoferen had geprobeerd, kwam men tot de ontdekking dat van de vele dingen die de wereld zo raadselachtig en problematisch maken, het meest opvallende dit is, dat, hoe onmetelijk en massief ze ook mag zijn, haar bestaan slechts aan één zijden draadje hangt, namelijk het toevallige bewustzijn waarin ze existeert.

(Arthur Schopenhauer)

361

Wat heb je je afgetobd met talloze raadgevers!

(Jesaja)

362

De verwondering is de houding van de mens tegenover het mysterie van de dingen; daarom is zij principieel machteloos, niet ordenend.

(Cornelis Verhoeven)

363

Elk begrip steunt uiteindelijk op onbegrip. De werkelijkheid is een groot mysterie.

(Nico Tydeman)

364

Misschien neemt het object geen genoegen met zijn vervreemding door de waarneming, misschien misleidt het ons. Misschien bedenkt het originele antwoorden, en niet alleen die waarnaar gevraagd wordt. Misschien wil het helemaal niet geanalyseerd en geobserveerd worden, misschien vat het dit op als een uitdaging (wat het is) en antwoord het met een andere uitdaging.

(Jean Baudrillard)

365

Wat mij is overkomen is mij overkomen ondanks alles wat ik deed. Het was als een bliksemschicht of een aardbeving, zogezegd. Alles dat ieder mens ooit gedacht, gevoeld en ervaren heeft spoelde in een keer uit mijn systeem. Dit is niet te danken aan enige inspanning of wilsuitoefening mijnerzijds. Daarom zeg ik dat het acausaal is, en ik heb geen idee waar ik nu sta.

(U.G. Krishnamurti)

366

Het is waanzin om mezelf zo te misleiden dat ik ga denken dat de dood verkeerd is. Niemand weet of de dood slecht is.

(Byron Katie)

367

Mensen in de trein reizen van de ene plaats naar de andere, maar de man die niet in de trein zit gaat nergens heen, want hij is niet onderweg naar ergens. Hij heeft nergens heen te gaan, niets om te doen, niets om te worden.

(Nisargadatta Maharaj)

368

Mijn filosofie is uiterst simpel. Dat was 'm.

(Joost Lips)

369

Bespottelijk dat men zegt dat ik pantheïst, atheïst, theïst ben! Maar ik schreeuw tot de hemel: 'Ik weet niets'. En ik herhaal met een komische stem (soms schreeuw ik zo tot de hemel): 'Niets, absoluut niets'.

(Georges Bataille)

370

Keer op keer wijst de zentraditie ons terug naar dat essentiële niet-weten. Dat begint al bij Bodhidharma, de Indiër die volgens de overlevering de zenmeditatie naar China bracht. Nadat Bodhidharma de religieuze vormen waarin de vrome Chinese keizer zekerheid dacht te vinden, onderuit haalde, vraagt de keizer wie degene is die nu voor hem staat. En Bodhidharma zegt met een uiterste zuinigheid van woorden: 'Weet ik niet.'

(Ton Lathouwers)

371

Waar zijn je handen op dit moment? Wie heeft ze daar neergelegd? Heb jij dat gedaan? En dan, wat je ook denkt, beweeg je – beweegt het – opnieuw. Misschien beweegt het je voet. Misschien slikt het of knippert het met je ogen. Merk het alleen maar op. Zo treedt je binnen in het niet-weten waar alles vanzelf op zijn plek valt.

(Byron Katie)

372

Voor onszelf stellen wij ons eenvoudiger voor dan we zijn: zo rusten we uit van onze medemens.

(Friedrich Nietzsche)

373

Een heel jaar verlangde ik ernaar naar mijn meester rabbi Bunam te gaan om eens met hem te praten. Maar iedere keer als ik het huis binnenging, voelde ik mij niet mans genoeg. Tenslotte voelde ik toen ik huilend buiten liep, dat ik direct naar de rabbi moest gaan. Hij vroeg: 'Waarom huil je?' 'Ja, ziet u, ik ben toch een schepsel op de wereld,' zei ik, 'en ik ben met al mijn leden en zintuigen geschapen en ik weet niet waartoe ik geschapen ben en waarvoor ik goed ben in de wereld!' 'Och mijn dwaasje,' zei hij, 'daar loop ik ook mee rond. Je moet vanavond maar eens bij mij eten.'

(Rabbi Chanoch)

374

Veel mensen geloven in vrije wil, bijvoorbeeld Dzogchen-leraren, en anderen, veel moderne satsang-leraren bijvoorbeeld, vinden dat een lachwekkend idee. Wat mij betreft is dit onderwerp een groot mysterie, iets dat het beste niet-weten genoemd kan worden. Je weet het niet. Dat gaat dieper dan weten.

(Philip Renard)

375

Wat we niet beseffen is dat we ons zo diep in deze opvattingen en overtuigingen hebben ingegraven dat ze onherkenbaar zijn. Onze kernovertuigingen doen zich aan ons voor als de werkelijkheid.

(Peter Ralston)

376

Wij zijn wat andere mensen zeggen dat wij zijn. Wij kennen onszelf voornamelijk van horen zeggen.

(Eric Hoffer)

377

Vandaag is het geluk je deel
en morgen vallen klappen
oh er gebeurt zo veel zo veel
waar wij geen barst van snappen

(Toon Hermans)

378

De uitdrukkingsmiddelen van de taal zijn onbruikbaar om het worden uit te drukken: het is eigen aan onze onverbrekelijke behoefte aan instandhouding om voortdurend die ene grovere wereld van iets blijvends, van 'dingen' enzovoort te poneren.

(Friedrich Nietzsche)

379

Geef mij maar de brede, de trage rivieren,
de bewegingen die je niet ziet maar vermoedt,
de drinkende wilgen, de zinloze dijken,
een doodstille stad aan de oever.

Geef mij maar de winter, het armoedige
landschap, de akker zonder het teken van
leven, de kracht van krakende heide.

Geef mij maar de kat als hij kijkt voor
hij springt, om te vechten, te vluchten,
te paren, te jagen, als hij kijkt.

Geef mij maar een paard in galop, maar
op zijn zij in het gras. Geef mij

maar een vraag en geen antwoord.

(Rutger Kopland)

380

Dwazen schuwen verschijnselen, maar niet het denken; wijzen schuwen het denken, maar niet de verschijnselen.

(Huangbo Xiyun)

381

Zoek niet naar de Boeddha. Hij is een grote moordenaar. Hoeveel mensen heeft hij al niet aan zich weten te binden? Zoek niet naar Manjushri of Samantabhadra. Het zijn huurlingen. Wat vreselijk dat goed bedoelende mensen als jullie hun vergif innemen en zich vervolgens nog het air van zenmeester aanmeten ook.

(Deshan Xuanjian)

382

Als je thuis bent in niet-weten, hebben koans geen geheimen voor je. Ze verwijzen allemaal naar de weetnietgeest. Jouw weetnietgeest, mijn weetnietgeest, ieders weetnietgeest. De wie-ben-ik-weetnietgeest, de wanneer-ben-ik-geboren-weetnietgeest: allemaal niet-weten. Het is echt heel makkelijk. Weet niets. Hecht niet aan woorden. Dat is alles.

(Seung Sahn)

383

Het leven is een grote verschrikking. En het is wonderlijk mooi. Het woord 'wonder' wordt te veel gebruikt en heeft zijn waarde verloren. Maar we leven in wonderen. De lijsters in het park, de eenden die in de gracht drijven, de planerende meeuwen, maar ook de auto op de Rijksweg, de graafmachine in de polder, en de grote vierkante flatgebouwen.

(Janwillem van de Wetering)

384

Men moet zich altijd als half schuldig en half onschuldig beschouwen.

(de Talmoed)

385

Je kunt wat dan ook bewijzen, zolang je maar vertrouwen hebt in je bewijs. Maar wat kan bewijzen dat je bewijs correct is?

(Nisargadatta Maharaj)

386

De mens maakte het goddelijke ondergeschikt aan de doelgerichtheid: hij verving de goddelijke duisternis door het postulaat van een goddelijk licht equivalent aan ons enige zekere licht, dat van de doelgerichtheid.

(Georges Bataille)

387

Wat wij Dada noemen, is een narrenspel uit het niets, waarin alle hogere vragen aan de orde komen, een gladiatorengebaar, een spel met schamele overblijfselen, een terechtstelling van geposeerde moraal en overvloed.

(Hugo Ball)

388

Ik verbaas mijzelf voortdurend; dat is het enige wat het leven de moeite waard maakt.

(Oscar Wilde)

389

De filosofieën van de ene eeuw zijn de absurditeiten van de volgende en de dwaasheid van gisteren is de wijsheid van morgen.

(Sir William Osler)

390

De meeste mensen identificeren zich zo sterk met de stem in hun hoofd – de onophoudelijke stroom van onvrijwillige en dwangmatige gedachten en de daarmee gepaard gaande emoties – dat we kunnen zeggen dat ze bezeten zijn door hun verstand.

(Eckhart Tolle)

391

Wij vinden het best dat u alles weet maar sta ons toe dat wij iets niet weten.

(Beaumarchais)

392

Men hoort slechts die vragen, waarop men in staat is antwoord te geven.

(Friedrich Nietzsche)

393

Als het erop aankomt, valt er niets te bereiken. Ook het niet-bereiken valt niet te bereiken.

(Huangbo Xiyun)

394

Hoe hard we het ook proberen te rechtvaardigen of negeren, als echt zijn betekent niet weten wat je moet doen, waar je voor staat, hoe je jezelf moet presenteren, zijn we toch maar liever onecht.

(Peter Ralston)

395

Dat ik met twee blauwe kralen
en met twee van die pupillen
de zee kan zien van oost naar west,
daar kan ik van verstillen.

(Toon Hermans)

396

Het verbaast mij dat niet telkens weer mensen sterven met op het moment van hun uiterste aftakeling een reclamekreet op de lippen, zoals daar vroeger een heilig schietgebed op lag.

(Cornelis Verhoeven)

397

Over zaken die wij niet kennen, zijn wij dikwijls aangewezen op het oordeel van anderen die ze ook niet kennen.

(Otto Weiss)

398

Goed opgevoede mensen spreken anderen tegen. Wijze mensen spreken zichzelf tegen.

(Oscar Wilde)

399

Omdat je een of ander idee van eenheid of verscheidenheid creëert, ben je in de ban van dat idee. Dan moet je eindeloos doorgaan met denken, hoewel je eigenlijk niet hoeft te denken.

(Shunryu Suzuki)

400

Wat wij van het verleden kennen is het visioen van de man die het voor ons heeft opgeschreven.

(Godfried Bomans)

401

De mens is wijs, zolang hij de waarheid zoekt: zodra hij meent ze gevonden te hebben is hij een dwaas.

(de Talmoed)

402

Ik beschouw niet-weten als de bron van onmiddellijk opspringende intelligentie. Een intelligentie die niet gehinderd wordt door een raamwerk, en die daardoor als 'vers' kan aanvoelen, constant nieuw.

(Philip Renard)

403

'Nou moet u es goed naar me luisteren.' Hij tikte op m'n trui. 'Ik ben een en al oor', zei ik. 'Luistert u werkelijk?' 'Ja.' 'Luistert u nog steeds?' 'Natuurlijk.' 'Welnu...' Hij zweeg lang. Toen zei ik ten einde raad: 'Ik ben benieuwd of u het verder weet.' 'Verder weet ik het niet.'

(Armando)

404

Zal ik eindelijk mijn ware gezicht zien, badend in een glimlach? Ik heb de indruk dat dit schouwspel me bespaard zal blijven. Op geen enkel ogenblik weet ik waarover ik spreek, noch over wie, noch over wanneer, noch over waar, noch waarmee, noch waarom.

(Samuel Beckett)

405

We zijn allemaal dieren met waterhoofden.

(Godfried Bomans)

406

Maar wat heeft het te betekenen, dit niet sterven kunnen, niet leven kunnen, niet geboren kunnen worden, het moet een rol spelen, dit blijven waar men is, stervend, levend, geboren wordend, zonder vooruit of achteruit te kunnen, niet wetend waar men vandaan komt, waar men is, waar men heen gaat, of dat het mogelijk is ergens anders te zijn, anders te zijn, zonder iets te vermoeden, zonder zich iets af te vragen, men kan niet, men is er, men weet niet wie, men weet niet waar.

(Samuel Beckett)

407

Omdat er geen moraal bestaat, zo concluderen ze, heb ik het volste recht mij immoreel te gedragen. De vent die zichzelf dit soort nonsens wijsmaakt, is nog geen millimeter aan zijn normale bewustzijn ontstegen: hij hecht nog steeds geloof aan de realiteit van zijn geest, aan de objectieve realiteit van logische waarheden.

(Stephen Jourdin)

408

Ik ben vrij van welke beschrijving en identificatie dan ook. Wat je ook mag horen of zien of denken – dat ben ik niet.

(Nisargadatta Maharaj)

409

Sommige principes houden er een heleboel mensen op na.

(Jean de Boisson)

410

Non-dualisme is wat mij betreft een aanduiding voor het einde van álle ismes: eventueel zou je het ook non-isme kunnen noemen.

(Philip Renard)

411

Het leven laat je zien dat alles je afgepakt kan worden. Je hebt niets, je denkt dat je hebt, we spreken zelfs van lief-hebben. Vrijheid en liefde is van je hoofd tot je voeten zien en weten dat er in de hele kosmos niets te vinden is wat van jou is.

(Alexander Smit)

412

Het onbekende verschijnt als het bekende.

(Tony Parsons)

413

De een stijgt door zonde, de ander valt door deugd.

(William Shakespeare)

414

Als je werkelijk de geestestoestand kan bereiken die 'Ik weet het niet' zegt wijst dat op een uitzonderlijk gevoel van nederigheid. Er is dan geen sprake van de arrogantie van de kennis, van aanmatigende antwoorden, bedoeld om indruk te maken.

(Jiddu Krishnamurti)

415

Wanneer de rationaliteit wordt onderzocht met behulp van de ratio is de vicieuze cirkel rond. Het onderzoek is irrationeel. Dat is een rationele conclusie.

(Th.C.W. Oudemans)

416

Ik kan het niet duidelijk genoeg zeggen: de enige, echte waarheid ligt bij ieder mens als een zwart gat diep in zijn binnenste verborgen en alles wat daarbuiten ligt, echt alles, is niet meer dan nonsens en overbodige rommel die dat gat bedekken.

(Jed McKenna)

417

Wil je ze vangen? Spreek ze toe als verdoolde schapen: 'Jullie weg, o jullie weg, je bent hem kwijtgeraakt.' Iedereen die hen zo paait lopen ze achterna. 'Hoezo? Hadden wij een weg?' zeggen ze heimelijk tegen zichzelf: 'We schijnen echt een weg te hebben!'

(Friedrich Nietzsche)

418

Het is misschien als kind dat men het dichtst bij het ware leven staat; de kindertijd, waarbuiten de mens maar weinig ijzers in het vuur heeft, behalve dan zijn laissez-passer; de kindertijd waarin niettemin alles reeds samenspant in de richting van een risicovrije zelfgenoegzaamheid. Dankzij het Surrealisme krijgen we wellicht een tweede kans.

(André Breton)

419

Je zit met een probleem, je denkt erover na, wat er voor en wat er tegen is, je tobt erover; alles wat er binnen de grenzen van je denken mogelijk is breng je in het geweer om het te begrijpen. Tenslotte zeg je: 'Ik ben aan het eind van mijn Latijn.' Niemand, geen goeroe, geen boek kan je helpen het te begrijpen. Je blijft met het probleem zitten en er is geen uitweg. Omdat je met inzet van alles wat je kon opbrengen het probleem hebt onderzocht laat je het nu rusten. Je geest tobt er niet langer over, hij zit niet meer aan het probleem te trekken en zegt niet langer: 'Ik moet absoluut een antwoord vinden', dus hij wordt stil, niet? In dat stil zijn ontdek je het antwoord.

(Jiddu Krishnamurti)

420

De verwondering is niet een huis waar iemand in kan wonen; het is zelfs geen wel omschreven toestand. Het is eerder ontheemd zijn dan thuis zijn.

(Cornelis Verhoeven)

421

Op de vraag: 'Is verlichting ook moreel?' luidt mijn antwoord: 'Er is geen verlichting, er is geen moraal.' 'Maar is er dan', hoor ik iedereen al protesteren, 'zoiets als niet-verlichting en immoraliteit?' 'Er is noch niet-verlichting, noch immoraliteit.' 'Maar er is toch wel een keuze?' 'Er is geen keuze.' 'Nou zeg, moet je horen, er moet toch ja of nee zijn?' 'Er bestaat geen ja, en er bestaat geen nee.' 'Wat jij daar allemaal beweert...' 'Ik heb absoluut niets beweerd en je staat er helemaal alleen voor.' Zo zit het!

(Stephen Jourdin)

422

Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.

(Prediker)

423

Iedereen raakt verstrikt in het web van illusie, zowel de zogenaamde heilige als de gewone mens. Zij die veiligheid zoeken in vorm, ritueel en dogma, worden gegeseld door de stormwind van het leven. Blijf in de ruimte en je zult veilig en beschut zijn.

(Kabir)

424

Het onkenbare is iets zo onrustigs, het schept zoveel onbehagen. Je ziet iemand; je zegt: 'Wie is dit?' Dan zegt iemand dat dit een Chinees is, of een Afrikaan, of een Japanner, en dan heb je rust. Tot welke godsdienst behoort hij? Hij is boeddhist. Je hebt weer een etiket in handen. Nu weet je iets meer. Tot welke partij behoort hij? Hij is communist. Weer heb je er een paar etiketten bij – en dan denk je dat je die man kent.

(Osho)

425

De buitensporige vreemdheid van het bestaan is wat mij ermee verzoent.

(Logan Pearsall Smith)

426

Hoe beter ik iets bestudeer, hoe meer ik begin te merken dat ik eigenlijk niet weet wat het is. Een naam komt in mijn hoofd op en tegelijk verschijnt het woordeloze 'Is het waar?' vervuld van en omringd door het plezier dat voortkomt uit het niet-weten. 'Ik ben Byron Katie' – is het waar?'

(Byron Katie)

427

Er is een abc-onwetendheid die aan kennis voorafgaat en een doctorale onwetendheid die erna komt.

(Montaigne)

428

We weten altijd over. Dit is de werkzaamheid van de geest, die met een spuitbus van woorden, benoemingen, namen, alles-wat-is bedekt. Al deze kennis heeft het grote gevaar dat het een mens in de verleiding brengt te menen dat hij wat weet. Als het gordijn van woorden, kennis dus, wordt weggetrokken, is er de realisatie van een goddelijk niet-weten ('Divine Ignorance') die de hoogste wijsheid is.

(Jan Foudraine)

429

Al een aantal jaren geleden heb ik gemerkt, hoeveel onwaars ik vanaf mijn jeugd voor waar heb gehouden, en hoe twijfelachtig alles is, wat ik naderhand daarop heb gebouwd. Daarom moet eenmaal in het leven alles in zijn geheel worden vernietigd en moet vanaf de eerste grondslagen een nieuw begin worden gemaakt, als ik ooit iets zekers en blijvends in de wetenschappen wil oprichten.

(René Descartes)

430

We willen niet ontwaken uit de droom; we willen dromen dat we ontwaakt zijn.

(Jed McKenna)

431

Diegenen die werkelijk in zichzelf geloven zitten allen in een gekkenhuis.

(Gilbert Keith Chesterton)

432

Het is met de fundamenten van de moraal als met alle andere fundamenten: als je er te veel in graaft komt het gebouw erboven naar beneden zetten.

(Samuel Butler)

433

Als een handwerksman er zeker van was, elke nacht twaalf uur te dromen dat hij koning was, geloof ik, dat hij bijna even gelukkig zou zijn als een koning, die elke nacht twaalf uur lang droomde dat hij een handwerksman was.

(Blaise Pascal)

434

Dada is ondefinieerbaar, toch weet ieder wat dada is, omdat men in dada leeft.

(Theo van Doesburg)

435

Nieh Chi vroeg aan Wang Ni: Weet u waarom alle dingen een en hetzelfde zijn? Wang Ni antwoordde: Hoe zou ik dat kunnen weten? Weet jij dan wat je niet weet? Nieh Chi antwoordde: Hoe zou ik dat kunnen weten? Maar is er dan niemand die het weet? Wang Ni antwoordde: Hoe zou ik dat kunnen weten? Ik zal het proberen uit te leggen. Hoe weet je of dat wat ik weten noem in werkelijkheid niet niet-weten is? En dat wat ik niet-weten noem weten?

(Zhuangzi)

436

Alleen domoren weten op iedere vraag een antwoord.

(Voltaire)

437

Verlichting is ontdekken dat er niets te ontdekken valt. Verlichting is te weten komen dat er niets is om naartoe te gaan.

(Osho)

438

Een mening is iets onbeschofts, zelfs als ze niet oprecht is.

(Fernando Pessoa)

439

Hoe krachtig is je weetnietgeest, 50%? Dan ben je voor 50% mens. Bij 90% zit je voor 90% goed. Is hij nog sterker, 99%, dan is hij beter noch slechter. Want de laatste 1% is belangrijker dan de eerste 99%. Die ene procent vaagt die andere 99% compleet weg. Dan moet je nog één enorme stap nemen: naar de volle 100%!

(Seung Sahn)

440

Om te geraken tot wat ge nog niet smaakt – moet ge gaan langs de weg van het niet-smaken.
Om te geraken tot wat ge nog niet weet – moet ge gaan langs de weg van het niet-weten.
Om te geraken tot het bezit van wat ge nog niet hebt – moet ge gaan langs de weg van het niet-bezitten.
Om te geraken tot wat ge nog niet zijt – moet ge gaan langs de weg van het niet-zijn.

(Johannes van het Kruis)

441

Je kunt moeilijk iemand vinden die geen filosoof is. Sommige zijn goede filosofen, andere slechte, maar iedereen is een filosoof. De een is logischer, de ander minder logisch, maar iedereen is een filosoof. Kom uit die trip – die filosofische trip.

(Osho)

442

'Ik weet mijzelf in een wolk van niet-weten' zei eens een boeddhist in 1610. Niet dat je niets weet. Je weet van alles. Maar tegelijkertijd weet je niets. Je bent alles en je bent niets – tegelijkertijd. Je bent het lichaam en tegelijkertijd ben je het lichaam niet. Het leven is een absolute paradox. Vedanta betekent: het einde van het weten.

(Alexander Smit)

443

Eén ding moet je goed begrijpen: intellectueel gezien valt er uit verlichting geen munt te slaan. Iedere leer die er uit voort zou vloeien, zou een pure leugen zijn. Uit verlichting valt niets te halen. Het kenmerkende van verlichting is juist dat ze iedere gevolgtrekking, iedere logische verklaring tot niets reduceert.

(Stephen Jourdin)

444

Elk weten berust op drijfzand: niet-weten.

(Nico Tydeman)

445

Na een kwartier kijkt niemand meer naar een regenboog.

(Johann Wolfgang von Goethe)

446

Niemand wantrouwen is onnozel, iedereen wantrouwen is dwaasheid, zichzelf wantrouwen is de eerste stap naar de wijsheid.

(Lingrée)

447

De gulden regel is dat er geen gulden regel bestaat.

(George Bernard Shaw)

448

Woorden hebben geen betekenis, ze maken betekenis door onderscheidingen aan te brengen in een geheel waarin alles hetzelfde, alles iets anders, alles onuitsprekelijk en alles niets is.

(Patricia de Martelaere)

449

Misschien is niets geheel waar, en zelfs dat niet.

(Multatuli)

450

Ach, je principes! Je gelooft dus nog steeds dat je je leven naar je principes richt. Ik geloof het omgekeerde.

(Ernst Hohenemser)

451

Wat baat ons
wijsheid? Wijsheid is niets
dan verjaarde tranen
parels nabootsend.

(Hans Andreus)

452

Mensch, acht u zelf toch niet
in wijsheid uitgelezen!
De hoogste wijsheid is:
geheel onwijs te wezen.

(Angelus Silesius)

453

Op fysische wijze is alles, maar ook niets verklaarbaar. Net zoals voor de beweging van een aan het rollen gebrachte bol, moet uiteindelijk ook voor het denken van de hersenen een fysische verklaring als zodanig mogelijk zijn, een verklaring die dit laatste net zo begrijpelijk maakt als het eerste. Maar juist dat eerste, dat we zo volledig menen te begrijpen, is ons in de grond van de zaak net zo duister als het laatste. Want wat nu precies het innerlijke wezen is van de expansie in de ruimte, van de ondoordringbaarheid, van de beweeglijkheid, van de hardheid, van de elasticiteit en van de zwaarte – dat alles blijft, ook na alle fysische verklaringen, een mysterie, net als het denken.

(Arthur Schopenhauer)

454

Hij dacht: 'Dat is een boze hond,'
maar toen hij héél dicht bij hem stond
likte de hond zijn handen.

Hij dacht: 'Mijn vliegtuig is defect,'
en toen hij dacht: 'De tank die lekt,'
zag hij het veilig landen.

Hij dacht: 'Dit is een overval,'
hij hoorde al de laatste knal,
er was niet eens een wapen.

De dood vond hij de grootste ramp,
toen is hij naast de schemerlamp
heel rustig ingeslapen.

(Toon Hermans)

455

Stel je voor dat een bewusteloos iemand (misschien onder narcose) zegt: 'Ik ben bij bewustzijn', zouden we dan zeggen: 'Hij moet het weten'? En als iemand in zijn slaap sprak: 'Ik slaap', zouden we dan zeggen: 'Hij heeft volkomen gelijk'? Spreekt iemand onwaarheid die tegen me zegt: 'Ik ben niet bij bewustzijn'? (En de waarheid, als hij het bewusteloos zegt?) En wat als een papegaai zei: 'Ik versta geen woord', of een grammofoon: 'Ik ben enkel een machine'?

(Ludwig Wittgenstein)

456

Het is moeilijk een zwarte kat in een donkere kamer te vangen, vooral wanneer zij er niet is.

(Chinees spreekwoord)

457

Shun vroeg aan een minister: 'Is het mogelijk de Weg te verkrijgen en te bezitten?' 'Je bezit niet eens je eigen lichaam, hoe zou je dan de Weg kunnen verkrijgen en bezitten?' 'Als mijn eigen lichaam niet van mezelf is,' vroeg Shun, 'van wie is het dan wel?' 'Het lichaam is een tastbare vorm die jou door hemel en aarde is toevertrouwd. Ook het leven is niet van jezelf: het is een harmonie die jou door hemel en aarde is toevertrouwd. Jouw aard en lot zijn niet van jezelf: zij zijn de gang van zaken zoals die jou door hemel en aarde is toevertrouwd. Je kinderen en kleinkinderen zijn niet van jezelf: zij zijn de exuviën die jou door hemel en aarde zijn toevertrouwd. Daarom ben je op reis zonder te weten waar je heen gaat, verblijf je zonder te weten waar je je aan vastklampt en eet je zonder te weten waar het vandaan komt.'

(Liezi)

458

Liever in de goot dan op een voetstuk.

(Emil Cioran)

459

Ik heb alles maar laten geschieden, heb me erover verbaasd, ben ervan geschrokken, heb erom gelachen, heb erom gejankt, maar alles voltrok zich eerder in een soort verwondering dan in een drift om het te kunnen verklaren. Dat laatste is zo gebleven. Ik hou mij altijd vast, en vind nog steeds mijn kracht in het mysterieuze, en het onzegbare, het onbeschrijflijke. Dat hoeven niet per se grote dingen te zijn, nee, de kleine wondertjes van alledag raken me misschien nog wel meer. Hoge dingen zijn dikwijls zo onbereikbaar. Ik weet nog altijd niet wat ik doe, en hoe het komt dat ik doe wat ik doe. Dat hoef ik ook niet te weten. Zolang het er is, is het er.

(Toon Hermans)

460

Velen stellen het gemakkelijk zonder waarheden, maar niemand is sterk genoeg om het zonder illusies te kunnen stellen.

(Gustave Le Bon)

461

Het noodzakelijke uitgangspunt voor elke vorm van authentiek filosoferen is dat men diep doordrongen is van het Socratische adagium: 'Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet.'

(Arthur Schopenhauer)

462

Het gaat niet over een geheim dat achter of boven de dingen van de wereld zou bestaan. Deze aarde, mijn leven en de levens van alle anderen zijn een en al mysterie.

(Nico Tydeman)

463

Bezoeker: Hoe weet ik dat ik de waarheid gevonden heb? Maharaj: Als er geen ideeën meer verschijnen van 'Dit is waar' en 'Dat is onwaar'.

(Nisargadatta Maharaj)

464

Bedenk, mijn zoon, dat alles wat gebeurt
de keur van vroeger draagt en wij op onze beurt
het snoer van morgen rijgen. Niets is waar
en wat eens waar was is niet waar gebeurd.

(Hugo Pos)

465

Mannen vinden Mao Chiang en Li Chi de mooiste vrouwen die er bestaan. Maar als vissen hen zien, duiken ze diep het water in, vogels vliegen op en herten gaan er snel vandoor. Wie van deze vier weet wat schoonheid is?

(Zhuangzi)

466

Als u en ik er niet uitkomen, dan kunnen anderen dat zeker niet. Wie moet er dan beoordelen wie er gelijk heeft? Iemand die het met u eens is? Kan iemand die het met u eens is een eerlijke uitspraak doen? Iemand die het met mij eens is dan? Voor die persoon zal hetzelfde gelden. Moeten we dan iemand zoeken die het met ons allebei oneens is? Hoe kan hij dan een uitspraak doen? Moeten we iemand zoeken die het met ons beiden eens is? Ook die kan geen uitspraak doen.

(Zhuangzi)

467

Wie ben ik? Wie is degeen die ik mijn ik noem? Ik weet het niet, ik heb er geen enkel benul van. Als ik ernaar vraag stelt hij, mijn ik, mij voor raadsels, dus ik vraag er nooit naar. Nu even wel. Voor de anderen, niet voor mezelf. Op aanvraag. Ik zeg dit: ik snap er niets van als ik erover nadenk, niets, en dat is de bedoeling. Eerlijk gezegd, hij, mijn ik, interesseert me niet, hij interesseert me geen lor.

(Armando)

468

Al die jaren dat ik zat te kijken
op het terras aan de rivier
dacht ik: zoals hier, zo moet het zijn

niets ontbreekt, niets is overbodig
het is te eenvoudig om te begrijpen
te vanzelfsprekend om te beschrijven
zo ligt het daar

het landschap met de rivier
ik zal het nooit kennen

(Rutger Kopland)

469

Ik heb onder de zon opnieuw gezien dat niet altijd een snelle hardloper de wedloop wint, een sterke held de oorlog, dat hij die wijs is niet altijd zijn brood heeft, en hij die inzicht heeft de rijkdom, hij die bekwaam is het respect. Zij allen zijn afhankelijk van tijd en toeval.

(Prediker)

470

Zijn de rozen rood in het donker?

(Ludwig Wittgenstein)

471

Een mysterie ben ik voor mezelf. 'Ken uzelf', roepen de spirituele scholen. Maar meer dan een pedagogische aansporing mijn bestaan grondig te onderzoeken kan ik er niet in horen. Hoe oprechter ik mijzelf onder ogen tracht te komen, hoe meer de onwetendheid omtrent mijzelf toeneemt.

(Nico Tydeman)

472

Spreken is uitvinden. Fout, en terecht fout. Men vindt niets uit, men denkt iets uit te vinden, te ontsnappen, en alles wat men doet is zijn lesje stotteren, de brokstukken van een eens uit het hoofd geleerd pensum, het leven zonder tranen, zoals men het beweent. Naar de weerlicht ermee.

(Samuel Beckett)

473

Deze leer, dat is de geest. Los daarvan is er geen leer. Deze geest, dat is de leer. Los daarvan is er geen geest. Geest is echter geen-geest en geen-geest is er ook al niet. Vernietig de geest, dan krijg je de geest.

(Huangbo Xiyun)

474

Ik ben erachter gekomen dat het absoluut noodzakelijk is in niets te geloven.

(Shunryu Suzuki)

475

Elke filosofie die de mens de uitoefening van zijn wil opdraagt, kan hem alleen maar doen verzinken in wanhoop. Want als voor het bewustzijn niets zo vleiend is als te weten wat het wil, dan is voor het andere bewustzijn (het onbewuste?) niets zo verleidelijk, zo fascinerend als niet te weten wat het wil, verlost te worden van de keuze en afgebracht van zijn eigen objectieve wil.

(Jean Baudrillard)

476

Het is geen wonder dat ergens anders gebeurt. Het vindt precies hier plaats, hier, voor je neus. Jij bent een goochelaar die zichzelf uit deze hoed van niet-zijn tevoorschijn tovert, en je hebt geen flauw idee hoe je het doet.

(Douglas Harding)

477

Niemand bezit het definitieve handboek voor het leven en hoe het geleefd dient te worden. Elk van ons is vrijwel blanco op dat punt. Misschien hebben we heel wat geleerd en heeft men ons volgepompt met meningen en standpunten dienaangaande, maar dat doet niets af aan ons vermogen om vast te stellen dat we oorspronkelijk van niets weten.

(Peter Ralston)

478

Men zegt wel dat je een glas als half vol of half leeg kan zien. Als je het ene gelooft, ben je teleurgesteld. Geloof je het andere, dan ben je blij. Geloof je helemaal niets, wat ben je dan?

(Joan Tollifson)

479

Mijn liefje, toen we trouwden,
toen las ik in je blik,
wij trouwen met z'n drieën,
'het wonder', 'jij' en 'ik'.

En het wonder is gebleven
het grote 'je ne sais pas',
we hebben al, een leven lang
'un mariage à trois'.

(Toon Hermans)

480

Bij mij zit nergens iets achter. Ik ben helemaal voorkant en ik heb geen achterkant! De leegte spreekt, de leegte blijft.

(Nisargadatta Maharaj)

481

Je moet je bevrijden van het netwerk van valse waarden dat je milieu je heeft opgelegd. Het komt erop aan volslagen naakt te staan.

(Jiddu Krishnamurti)

482

Je begrijpt iets. Je denkt dat je iets weet. Je denkt dat je de deur hebt opengemaakt. En alles wat je vindt is de neushoorn. De neushoorn van de twijfel staat voor je, en schudt met zijn machtige kop. Hoe dikwijls heb ik de neushoorn al niet ontmoet? Steeds weer. Steeds opnieuw de machtige twijfel, die daar lomp en machtig voor je staat, en je aankijkt vanuit kleine oogjes, achter een enorme dubbele hoorn, en de punt is op je voorhoofd gericht.

(Janwillem van de Wetering)

483

De enige toestand waarin ooit iets ontdekt kan worden is die van de geest die 'Ik weet het niet' kan zeggen. Maar iemand die 'Ik weet het' zegt, die uitgebreid alle schakeringen van de menselijke ervaring bestudeerd heeft en bij wie de geest beladen is met informatie, met encyclopedische kennis, zal die ooit in staat zijn iets te ervaren dat niet aan het al verzamelde kan worden toegevoegd? Dat zal hij uiterst moeilijk vinden. Als de geest alle kennis die hij heeft opgedaan aan de kant zet, als er voor hem geen Boeddha's, geen Christussen, geen Meesters, geen leraren, geen religies en geen citaten bestaan, als die geest volstrekt alleen en onaangetast is, wat betekent dat aan het proces van het bekende een einde is gekomen, alleen dan bestaat de mogelijkheid van een enorme revolutie, een fundamentele verandering. Een religieus mens is iemand die tot geen enkele religie, tot geen enkele natie, tot geen enkel ras hoort, die innerlijk volstrekt alleen is, in een toestand van niet-weten.

(Jiddu Krishnamurti)

484

De mensen ook, wat hebben ze me de les gelezen over de mensen, zelfs nog voor ze me erbij wilden onderbrengen. Alles waarover ik spreek, waarmee ik spreek heb ik van hen. Het is mij best, maar het dient tot niets, er komt geen eind aan.

(Samuel Beckett)

485

Alles wat eenvoudig is, is slechts imaginair, is niet waar. Maar wat werkelijk, wat waar is, is noch één, noch zelfs maar reduceerbaar tot één.

(Friedrich Nietzsche)

486

Hoe ver is de verte. Waar ligt de verte. Waar liggen de grenzen. Waar begint de verte, waar eindigt ie. De verte ligt dwars. De verte zwijgt. De verte wenkt. In de verte zijn mensen. Ze doen en ze laten. Wat doen ze daar, wat laten ze daar: men zal het nooit te weten komen. En eenmaal in de verte aangekomen, dan verbaast men zich: achter de verte blijkt weer een verte te liggen. De verte is ver weg.

(Armando)

487

Bij de meeste mensen berust het ongeloof aan een bepaalde zaak op een blind geloof in een andere.

(Georg Christoph Lichtenberg)

488

Omdat echter bij het denken het onverklaarbare het opvallendst aan de dag treedt, maakte men hier terstond een sprong vanuit de fysica in de metafysica en werd een substantie gehypostaseerd van een heel andere aard dan al het lichamelijke, er werd een ziel in de hersenen geplant. Was men niet zo bot geweest om alleen door de opvallendste verschijning gefrappeerd te kunnen worden, dan had men ook de spijsvertering door een ziel in de maag, de vegetatie door een ziel in de plant, de chemische affiniteit door een ziel in de reagentia, ja zelfs het vallen van een steen door een ziel in deze steen moeten verklaren. Want de kwaliteit van elk anorganisch lichaam is net zo geheimzinnig als het leven in het levende.

(Arthur Schopenhauer)

489

De waarlijk wijze man maakt geen plannen en heeft daarom geen wijsheid nodig.

(Zhuangzi)

490

Chaotisch! Zonder vorm! Transformaties, nooit bestendig. Zijn we dood? Zijn we levend? Zijn we evenredig met de hemel en de aarde? Trekken wij samen op met de goden? Hoe duister! Waar zijn we? Hoe onduidelijk! Waar gaan we naar toe? De tienduizend dingen omringen ons totaal, geen enkel voldoet als toeverlaat.

(Zhuangzi)

491

Er werd weer aan mijn deur geklopt, ik hoorde iemand vragen: 'Ben je daar?' Mijn antwoord loog er niet om, ik antwoordde: 'Misschien.'

(Armando)

492

Het mysterie van het leven moet niet opgelost worden omdat je het niet op kúnt lossen. Je moet het leven.

(Osho)

493

Zolang we nog een vaststaand idee over of hoop op de toekomst hebben, kunnen we niet werkelijk ernst maken met het moment dat nu bestaat. Je kunt zeggen: 'Ik doe het morgen wel, of volgend jaar', in de veronderstelling dat zoals het nu is het morgen ook wel zijn zal. Ook al doe je niet zo je best, toch geloof je dat er wel iets veelbelovends zal komen als je maar een bepaalde weg blijft volgen. Maar er is geen bepaalde weg die altijd blijft bestaan. Er is geen weg die speciaal voor ons is ingesteld. Elk moment opnieuw moeten we onze eigen weg zien te vinden. Een of ander volkomen ideaal of een of andere weg der volkomenheid die door een ander voor ons is opgezet, is niet de ware weg voor ons.

(Shunryu Suzuki)

494

Zodra men weet dat een man blind is, verbeeldt men zich dat men het hem van achteren aan kan zien.

(Georg Christoph Lichtenberg)

495

Niets is zo mooi als een sleutel, zolang men niet weet wat men ermee openen kan.

(Maurice Maeterlinck)

496

Tian Pian studeerde onder Peng Meng en ontving het niet leren van hem. De meester van Peng Meng had hem gezegd: 'De taoïsten uit de oudheid kwamen zo ver dat ze niets meer bevestigden en niets meer ontkenden, en dat was genoeg. Hun tradities waren dermate verstild: wat valt er nog over te zeggen?'

(Zhuangzi)

497

Uiteindelijk dient zelfs de ontkenning ontkend te worden.

(Nico Tydeman)

498

Ik zit op een stoel en kijk naar buiten, ik zie de mensen voorbijgaan. Ze gaan naar links en ze gaan naar rechts. Ze gaan nergens naartoe, ze zijn onderweg, ze gaan nergens heen. Van niemand weet ik iets. Ik heb geen idee waar ze vandaan komen en waar ze heen gaan. Ik weet niets van hun verleden en van hun toekomst weet ik ook niets. Toch gaan ze voorbij. Ze zijn levend. Ze maken de indruk dat ze leven. Ze bewegen. Ik weet niet wat ik met ze aan moet. Het is zeker dat men over elke persoon een boek zou kunnen schrijven. Ik ben blij dat ik geen schrijver ben. Ik zou me geen raad weten.

(Armando)

499

Kijk je naar de verschillen die er tussen de dingen bestaan en neem je hun relatieve grootte tot richtsnoer, dan zul je zien dat alle dingen op de een of andere manier wel groot zijn; kijk je naar ze vanuit hun kleinheid dan zijn ze allemaal klein. Benader je de dingen vanuit hun functie en kijk je naar wat voor functie ieder ding heeft, dan zul je zien dat alle dingen op de een of andere manier wel een functie hebben. Kijk je naar het ontbreken van functie dan hebben ze er allemaal geen. Benader je de dingen vanuit het oogpunt van wat je leuk vindt en kijk je wat er in ieder ding leuk is, dan zul je zien dat alle dingen op de een of andere manier wel leuk zijn. Kijk je in welk opzicht ze niet leuk zijn dan zijn ze ook allemaal niet leuk.

(Zhuangzi)

500

Ik heb geprobeerd te leven zonder te weten wat ik probeerde. Misschien heb ik tenslotte toch geleefd, zonder het te weten. Ik vraag me af waarom ik over dit alles spreek. O ja, om me te verstrooien. Leven en laten leven. Niet meer de moeite de woorden aan te klagen. Ze zijn niet holler dan wat ze overbrengen.

(Samuel Beckett)

501

De enige plicht die we tegenover de geschiedenis hebben, is haar te herschrijven.

(Oscar Wilde)

502

Ik was op een punt gekomen waarop ik tegen mezelf zei: 'Boeddha heeft zichzelf misleid, en hij heeft anderen misleid. Al die leraren en redders der mensheid waren verdomde gekken – ze hielden zichzelf voor de gek! In dit soort gedoe ben ik niet meer geïnteresseerd.' En zo is het helemaal uit mijn systeem verdwenen.

(U.G. Krishnamurti)

503

Twijfel aan alles ten minste éénmaal, zelfs aan tweemaal twee is vier.

(Georg Christoph Lichtenberg)

504

Het voordeel van een vijand is dat men weet wat men aan hem heeft. Het voordeel van een vriend is dat men dit niet weet.

(Jacob Israël de Haan)

505

Totdat ik mijn goeroe ontmoette wist ik een heleboel. Nu weet ik niets, want elk kennen maakt deel uit van de droom en het heeft geen enkele waarde.

(Nisargadatta Maharaj)

506

Zolang je denkt, accepteert en gelooft dat er iets te begrijpen valt en daarvan een doel maakt dat zoeken en strijden vereist, ben je de weg kwijt en leef je in ellende.

(U.G. Krishnamurti)

507

Ik ben zo gemakkelijk te overreden dat geen enkel betoog mij meer overtuigt.

(André Maurois)

508

Pas als we onze totale onwetendheid kennen overwinnen we haar.

(Douglas Harding)

509

Sommige mensen zouden minder dwaas zijn als zij minder geleerd hadden.

(Paul Brulat)

510

Onze dwalingen en onze verdeeldheid in de moraal vloeien hieruit voort, dat wij de mensen beschouwen alsof zij volkomen verdorven of volkomen goed zouden kunnen zijn.

(Vauvenargues)

511

Het leven is geen raadsel maar een mysterie. Een raadsel is iets dat je kunt oplossen, een mysterie is iets dat nooit kan worden opgelost. Een mysterie is iets waarmee je één kunt worden. Je kunt erin opgaan, je kunt ermee versmelten – je kunt zelf mysterieus worden.

(Osho)

512

Alleen de wijze bezit ideeën; het grootste deel van de mensheid wordt er door bezeten.

(Samuel Taylor Coleridge)

513

Ultieme realisatie is de transcendentie van alle kennis. Het is een staat van niet-weten.

(Jan Foudraine)

514

Niet hoe de wereld is, is het mystieke, maar dat zij is.

(Ludwig Wittgenstein)

515

Het gebeurt zeer dikwijls dat we iets niet zien omdat het te groot is.

(Multatuli)

516

De twintigste eeuw is de eeuw van de grootste sceptici, die zich echter, vreemd genoeg, geen sceptici meer wensen te noemen. De twintigste eeuw is het einde van het scepticisme, doordat hij er de extreme radicalisering van is.

(Patricia de Martelaere)

517

Ik ben vannacht gepromoveerd
op Welke leer behoudt haar waarde
als straks, wie weet, de naakte aarde
bedreigd, diep in zich zelve keert?

(Hugo Pos)

518

Het idee dat je van conditioneringen moet afkomen, is op zichzelf een conditionering. Vrij zijn van conditionering is onmogelijk. Je kunt alleen vrij zijn van het idee dat een conditionering je bindt, of je vrijmaakt. Een conditionering kan je noch binden, noch vrijmaken.

(Alexander Smit)

519

Ouderdom behoedt niet tegen dwaasheid – jeugd niet tegen voorbarige wijsheid.

(Peter Sirius)

520

Filosofieën hebben voor Dada minder waarde dan een oude versleten tandenborstel en Dada slijt ze aan de grote wereldleiders. Dada klaagt de duivelse listen van het officiële woordenboek van de wijsheid aan. Dada is voor het zinloze, wat niet onzinnig wil zeggen. Dada is zinloos, net als de natuur. Dada is direct, net als de natuur. Dada is voor oneindige zin en begrensde middelen.

(Jean Arp)

521

Niets stoffelijks, geen denken of voelen kan je vrijheid geven. Je bent vrij zodra je begrijpt dat je gebondenheid je eigen maaksel is en je ophoudt de ketenen te smeden die je binden.

(Nisargadatta Maharaj)

522

Absolute overgave betekent simpelweg: niet-weten zijn.

(Jan van Delden)

523

Mensch, God gedenkt niet
en zou Hij nog iets bedenken
dan zou Hij, zooals gij,
steeds heen en weder zwenken.

(Angelus Silesius)

524

Een enkeling onder ons, bevrijd of verdoemd, ziet ineens – en ook hij maar zelden – dat alles wat wij zijn datgene is wat wij niet zijn, dat wij ons vergissen in wat klopt, en geen gelijk hebben in wat wij juist achten. En die enkeling, die een kort ogenblik het naakte universum ziet, creëert een filosofie of droomt een godsdienst; en de filosofie verbreidt zich en de godsdienst verspreidt zich, en degenen die in de filosofie geloven, gebruiken haar als kleren die ze niet zien, en degenen die in de godsdienst geloven, zetten haar op als een masker en vergeten dat ze het dragen.

(Fernando Pessoa)

525

Lang genoeg heb ik me aangesteld als een kind dat zo vaak heeft horen zeggen dat men het in een kool had gevonden dat het zich ten slotte de plaats in de moestuin herinnert en het soort leven dat het daar leidde voor het op de wereld kwam.

(Samuel Beckett)

526

Waar gedachten verschijnen, verschijnen dingen. Waar gedachten verdwijnen, verdwijnen dingen.

(Huangbo Xiyun)

527

'Ik krijg geen greep op mijn geest en dat maakt mij angstig' wordt: 'ik weet niets en dat is mijn redding'.

(Ton Lathouwers)

528

Een wonder is voor mij niet dat Lazarus uit de dood is opgestaan. Het wonder is dat hij ooit heeft geleefd.

(Godfried Bomans)

529

De precessie van het gevolg op zijn oorzaken: dat is de definitie van het lot. Zo gebeuren alle dingen voordat ze hebben plaatsgevonden. De oorzaken komen achteraf.

(Jean Baudrillard)

530

'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij ziet niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij ruikt niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij proeft niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij spreekt niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij hoort niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij denkt niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij voelt niet.' 'Hij is een geworden', zegt men, 'Hij kent niet.'

(Brihadâranyaka Oepanishad)

531

Het weinige dat ik weet dank ik aan mijn onwetendheid.

(Sacha Guitry)

532

Ik geloof noch in God, noch in de duivel. En ik geloof al helemaal niet in mezelf terwijl ik de woorden uitspreek die jij uit mijn mond hoort komen.

(Stephen Jourdin)

533

Het leven is mij volstrekt onbekend. Alles dat ik van het leven meende te weten bleek volstrekt onwaar. En daar stond ik dan, verlegen, met mijn grote bek. De ommekeer, waar leringen van spreken, is niet wéér een reis maar een verlies – van al je bestemmingen hiervoor.

(Joost Lips)

534

Jezus zegt: Ik zal dit huis omverwerpen en niemand zal het weer kunnen opbouwen.

(Evangelie van Thomas)

535

Het grootste geluk is geen wensen te hebben. Het grootste ongeluk ook.

(Carmen Sylva)

536

Ik kan het alleen maar zo zeggen: wat er ook moge wezen, het kan niet ervaren worden – of er überhaupt iets is, weet ik niet – ik kan dat op geen enkele manier weten. Om het in je eigen vedantische terminologie te zeggen, er is helemaal niet zoiets als het onbekende. Wat je ook maar weet over het onbekende, kan niet het onbekende zijn. Of er zoiets is als het onbekende weet ik gewoon niet.

(U.G. Krishnamurti)

537

Geloven ze dat ik geloof dat ik het ben die spreekt? Ook dat is van hen. Om me te doen geloven dat ik een eigen ik heb en erover spreken kan, zoals zij over het hunne. Geloven ze dat ik geloof dat ik het ben die deze vragen stelt? Ook dat is van hen.

(Samuel Beckett)

538

Als je jezelf begrijpt, dan heb je ideeën over jezelf. Dan heb je kans dat je andere mensen tegenkomt die dezelfde ideeën hebben. Dan begrijp je elkaar. Niets is erger dan iemand begrijpen. Want daarmee kleineer je de ander. Daarmee maak je de ander tot een begrip. Een mens is meer dan een begrip.

(Alexander Smit)

539

De ijdelheid behoedt ons voor sommige dwaasheden, zoals ze ons ertoe brengt andere te begaan.

(Jean de Boisson)

540

Er zijn echter veel andere zaken die ik ogenschijnlijk van de natuur heb geleerd, doch in feite niet van haar heb gekregen, maar van de gewoonte om niet weloverwogen te oordelen; daarom kunnen die gemakkelijk onwaar zijn: bij voorbeeld dat elke ruimte leeg zou zijn, waarin zich helemaal niets voordoet dat mijn zintuigen prikkelt; of dat bij voorbeeld in een warm lichaam iets zou zitten dat heel erg lijkt op het idee van warmte dat in mij is, en in een wit of groen lichaam diezelfde witheid of groenheid die ik ervaar, in een bitter of zoet diezelfde smaak en de rest net zo; of dat sterren en torens en andere ver verwijderde lichamen die omvang en gestalte hebben, zoals de zintuigen mij laten zien, en andere soortgelijke zaken.

(René Descartes)

541

Ware intelligentie is níet weten. Als ik denk dat ik iets weet, heb ik alleen maar een concept.

(Dennis Genpo Merzel)

542

Dada heeft altijd bestaan, doch werd eerst in dezen tijd ontdekt.

(Theo van Doesburg)

543

De meester, in zijn wijsheid, gist. De leerling, in zijn waan, beslist.

(A.C.W. Staring)

544

Bovendien is het op zijn minst waarschijnlijk dat het niet aan ons ligt dat wij geen antwoorden op deze vragen krijgen, maar dat zo'n antwoord per definitie onmogelijk is, waar of wanneer dan ook; dat deze dingen niet alleen relatief maar ook absoluut ondoorgrondelijk zijn; dat niet alleen niemand ze kan begrijpen maar dat ze op zichzelf onbegrijpelijk zijn, aangezien ze met geen mogelijkheid passen in de vormen van onze kennis. (Dit is in overeenstemming met wat Scotus Eriugena zegt: 'de mirabili divina ignorantia, qua Deus non intelligit quid ipse sit': over de wonderbaarlijke goddelijke onwetendheid, op grond waarvan God niet eens weet wat hijzelf is.

(Arthur Schopenhauer)

545

Zo gauw je denkt dat je het weet, komt het wonder niet meer tevoorschijn. Zodra je weer minder slim begint te worden, komt het wonder terug, begint het je te doordringen.

(Osho)

546

Weinig dingen gebeuren op het juiste tijdstip en de rest gebeurt helemaal niet. De gewetensvolle geschiedschrijver verbetert deze fouten.

(Herodotus)

547

Dat hele verhaal over een taak die volbracht moet worden, voordat ik ophouden kan, over woorden die gezegd moeten worden, over een waarheid die teruggevonden moet worden, om die te kunnen zeggen, voordat ik ophouden kan, over een opgelegde, eens bekende, verwaarloosde, vergeten taak, die teruggevonden, volbracht moet worden, voordat ik kan ophouden met spreken, met luisteren, dat heb ik verzonnen in de hoop mezelf te troosten, me te helpen verder te gaan, me ergens in beweging te wanen tussen een begin en een einde, nu eens vorderend, dan weer terugkerend, dan weer uitwijkend, maar op den lange duur steeds terrein winnend. Weg ermee.

(Samuel Beckett)

548

We klimmen over het hek heen. We graven. We graven verbeten. We vinden goud. Goud! Goud! Maar wat kan goud ons eigenlijk schelen?

(Toon Tellegen)

549

Zichzelf niet sparen en begrijpen dat alles maar scherts is, ja, dat is ernst.

(Sören Kierkegaard)

550

Al onze kennis helpt ons enkel om een pijnlijker dood te sterven dan de dieren die niets weten.

(Maurice Maeterlinck)

551

Een hindoe denkt dat hindoeïsme zijn thuis is, hij denkt nooit dat het een barrière is. Alle 'ismen' zijn barrières. De christen denkt dat christendom de brug is; hij denkt nooit dat het juist het christendom is dat hem niet toestaat Christus te bereiken.

(Osho)

552

Een Amerikaanse dame zei eens tegen de meester dat zij, diep in haar wezen, een heilige kern had waarin zij tot rust kon komen, en dat die kern altijd bij haar was, soms moeilijk bereikbaar maar in ieder geval aanwezig. 'Ja', zei de meester. 'Daar hebt u veel last van, die kern zit u in de weg. Geef het maar op, wat u zich er ook van voorstelt. Weg ermee.'

(Janwillem van de Wetering)

553

Gij zegt: verplaats u uit
den tijd naar d' eeuwigheid.
Is tussen tijd en eeuwigheid
dan onderscheid?

(Angelus Silesius)

554

Wat zou iemand ooit tegen me kunnen zeggen waarmee ik het niet eens ben? Als iemand me vertelt dat ik verschrikkelijk ben, kijk ik in mezelf en binnen een paar seconden zie ik wanneer in mijn leven ik verschrikkelijk ben geweest; ik hoef er niet lang naar te zoeken. En als iemand zegt dat ik geweldig ben, kan ik dat ook gemakkelijk vinden.

(Byron Katie)

555

Wij bidden: Vader, mij
geschiedde naar uw wil.
En zie: God heeft geen wil
voor eeuwig blijft hij stil.

(Angelus Silesius)

556

Zij die enig verschil zien tussen ziel en lichaam hebben geen van beide.

(Oscar Wilde)

557

Ben je in staat om het bestaan van heel het verleden tot en met de big bang te ontkennen en vrij te zijn van dit verdomde verleden, vrij te zijn van heel de geschiedenis van de mensheid?

(Stephen Jourdin)

558

Laat voor een ogenblik alle kwalificaties, formules, antwoorden, overtuigingen, verhalen, verklaringen, verwachtingen en alle pogingen om te begrijpen of een resultaat te bereiken, varen. Laat alles wat je ooit is verteld, alles wat je hebt gelezen, alles wat je hebt meegemaakt, alles wat je weet, elk idee over wat er is of zou kunnen zijn, varen. Laat het allemaal gaan. Geef het volledig op. Houd je nergens aan vast. Wat blijft er over? Zoals Krishnamurti zei: 'sterven aan het bekende.'

(Joan Tollifson)

559

Het post-filosofische, postmoderne wereldbeeld, met zijn merkwaardige combinatie van ernstige onverschilligheid en frivole tragiek, leunt in meerdere opzichten aan bij de geest van het Griekse pyrronisme en, misschien meer nog, bij die van de Griekse cynici, die door het propageren van subversieve strategieën de ernst van het platoonse en aristotelische onderricht – alsook de ernst van iedere dogmatisch aangehangen overtuiging – hekelden.

(Patricia de Martelaere)

560

Hou op met jezelf definiëren – tegenover jezelf of tegenover andere mensen. Dan ga je niet dood. Je komt tot leven. En maak je geen zorgen over hoe andere mensen je definiëren. Als ze je definiëren, beperken ze zichzelf, dus dat is hun probleem.

(Eckhart Tolle)

561

Een mens gaat nooit zo ver als wanneer hij niet weet waarheen hij gaat.

(Oliver Cromwell)

562

Je wereld heb je meegekregen van de anderen. Zij zijn jou (transititief). Zij hebben je niet alleen bijgebracht wat je wist of dacht te weten. Zij blijven je meningen vormen.

(Th.C.W. Oudemans)

563

We moeten alleen één ding onthouden: in beweging blijven. Nooit ophouden met inzichten en gezichtspunten loslaten. Zoals een van de zenpatriarchen zei: 'Verblijf in niet-verblijven. Installeer je nergens.

(Dennis Genpo Merzel)

564

Boeddha en Christus? Wat kunnen die twee kerels jou nou schelen? Ze zijn dood. Flikker ze in de rivier. Maar dat zul je nooit doen. Je blijft maar luisteren, het maakt niet uit naar wie, en je blijft maar hopen dat je door steeds beter te luisteren op de een of andere manier, morgen of overmorgen, uit de hele mallemolen kunt stappen. Je luistert naar je ouders en naar je leraren op school, en die zeggen dat je braaf moet zijn en gehoorzaam en dat je niet boos mag worden enzovoorts, maar daar schiet je niks mee op. Dus ga je yoga leren, of er komt een of andere ouwe kerel langs die zegt dat je keuzeloos gewaar moet zijn.

(U.G. Krishnamurti)

565

Dat de zon morgen zal opgaan is een hypothese, en dat betekent: we weten niet of zij zal opgaan.

(Ludwig Wittgenstein)

566

Ieder ding is al naargelang men het opvat een wonder of een hindernis, een alles of een niets, een weg of een probleem. Het telkens op een andere manier beschouwen betekent het vernieuwen, het vermenigvuldigen met zichzelf. Daarom heeft een beschouwende geest die zijn dorp nooit heeft verlaten, toch het hele universum tot zijn beschikking.

(Fernando Pessoa)

567

Dada ziet in alle imaginaties die ons van de werkelijkheid hebben afgeleid – we mogen ze Tao, Om, Bramah, Jaweh, God, getal, geest enzovoort noemen, slechts verschillende etiketten voor een en hetzelfde artikel dat, 'uit een niets zich ontwikkelend' met veel tam tam en boem boem den mensch wordt opgedrongen.

(Theo van Doesburg)

568

Alle gebeurtenissen, ja alle,
om ons heen en in ons, ze zijn gebeurd
en men vraagt waarom.

Vergeef mij mijn enige antwoord: waarom niet?

Want alle gebeurtenissen zijn uitzonderingen op
al die regels volgens welke ze niet gebeuren.

(Rutger Kopland)

569

Onze ervaring bestaat eerder uit verloren illusies dan uit verworven wijsheid.

(Joseph Roux)

570

Wie weet wat goed is voor de mens gedurende het luttel aantal dagen van zijn leeg bestaan? Ze zijn voor hem zo vluchtig als een schaduw. Wie kan hem vertellen wat er na hem komen zal onder de zon?

(Prediker)

571

De vaststelling dat alles een oorzaak heeft, is een pseudo-constatering. Niets daarvan is te constateren, noch 'alles', noch oorzakelijkheid, noch ook de mogelijkheid tot verklaren.

(Cornelis Verhoeven)

572

Er verscheen een hand aan de hemel. Iedereen keek omhoog. Het is heel goed mogelijk dat het zomaar een hand was die iemand had weggegooid en die toevallig in een opstijgende luchtstroom terecht was gekomen. En anders is er wel een andere verklaring die aannemelijk is. Een vinger wees naar ons. Maar dat kan alles, letterlijk alles betekenen.

(Toon Tellegen)

573

Dizang vroeg aan Fayan: Waar ga jij heen? Fayan zei: Op bedevaart. Dizang zei: Waar is dat goed voor? Fayan zei: Dat weet ik niet. Dizang zei: Niet-weten is het meest nabij.

(Tsung-Jung Lu)

574

De wereld verlaten omwille van het mysterie is een schijnvertoning. De wereld zelf is het mysterie en omdat zij een mysterie is, biedt zij geen enkele beschutte ruimte, noch een moment om op adem te komen.

(Nico Tydeman)

575

Wij lijken niet in staat te zijn aan de afgrond en de totale onwetendheid het laatste woord te geven en de vrije val definitief te beschouwen als onze meest geëigende manier van bestaan. Onwillekeurig denken wij ons het zijn van de dingen en ons eigen bestaan niet als een permanente beweging en al helemaal niet als een val in de ruimte, maar als een 'ergens zijn' en een staan op een vaste bodem.

(Cornelis Verhoeven)

576

Wat bijna iedereen over het hoofd ziet is dat iedere doorbraak, elk inzicht, tot nieuwe rotsformaties leidt die op hun beurt doorbroken moeten worden.

(Peter Ralston)

577

In den beginne was het woord. Ont-ken het woord.

(Byron Katie)

578

Als ik op het toneel een spreker nadoe, doe ik de mens na die altijd vindt dat-ie iets moet mededelen. Vijfentwintig jaar geleden speelde ik al de voorzitter die telkens roept: 'Weet ik veel!' Dat was een kreet waarin verborgen is dat ik eigenlijk niks weten wil. Ik vind niet-weten nog altijd belangrijker dan wel-weten. Als je niet weet, is er veel meer ruimte. Als je het weet, is het het einde van de zin, van het begrijpen. Maar er is niets te begrijpen. Er is niets te begrijpen. Het leven is een wonder, een spel, maar ik begrijp er niks van. En ik geef me over aan het niet-begrijpen van de dingen. Ik heb daar niets aan toe te voegen.

(Toon Hermans)

579

Als spiritualiteit gepaard gaat met buitengewone zaken als wonderen, geestesvervoering en bijzondere krachten, dan wordt zij aanvaard en heeft zij de goedkeuring van het publiek. Maar wat is gewoner dan het leven? Het leven is het meest gewone en tegelijkertijd het meest wonderlijke dat je kent; het leven laat zich kennen in een paradox.

(Alexander Smit)

580

Ik heb niets te zeggen en dat zeg ik.

(John Cage)

581

Het geweten is de meest veranderlijke van alle gidsen.

(Vauvenargues)

582

Het menselijk bestaan is overdekt met een donkere wolk van niet-weten. Alle overeenkomsten en verschillen verdwijnen in een duisternis van onwetendheid.

(Nico Tydeman)

583

Want dit wil ik je wel zeggen: er is in dit leven nooit iemand geweest (noch zal die er ooit zijn), hoe zuiver ook en hoezeer gegrepen door de beschouwing en de liefde van God, die tussen hem en zijn God niet altijd deze hoge en wonderlijke wolk van niet-weten ervaren heeft.

(De wolk van niet-weten)

584

Surrealisme is geen dichtvorm. Het is de wanhoopskreet van het denken dat zichzelf bevraagt, vastbesloten zich van zijn kluisters te ontdoen, desnoods met stoffelijke hamers.

(André Breton)

585

De ambiërende kan niet ambiëren niet te ambiëren. Waar we het hier over hebben, is de realisatie van hulpeloosheid.

(Tony Parsons)

586

Het leven werpt ons weg als een steen en hoog in de lucht zeggen wij: 'Kijk hoe ik beweeg.'

(Fernando Pessoa)

587

Mijn goeroe heeft mij geleerd dat ik aan alles moest twijfelen, maar dan ook helemaal.

(Nisargadatta Maharaj)

588

De mens wordt evenzeer bedrogen wanneer zijn verlangens in vervulling gaan als wanneer zij teleurgesteld worden.

(Francois René de Chateaubriand)

589

'Ik heb vele persoonlijkheden' zei ik 'en geen één ervan is de echte. Vermommingen zijn het, allemaal.' Ik stond op en trok mijn jas aan. 'En wie staat hier dan voor me?' 'Ik heb geen flauw idee' zei ik, en trok de deur achter me dicht.

(Janwillem van de Wetering)

590

Het gaat hier niet om het beantwoorden van vragen of het oplossen van problemen, maar om ze te vernietigen.

(Jed McKenna)

591

Een verlicht iemand staat net zo tegenover zijn leven als de lezer tegenover de roman die hij aan het lezen is. Hij kan met de hoofdpersoon sympathiseren, maar hij zit er niet meer aan vast. Er is dus om zo te zeggen wel betrokkenheid, maar geen vereenzelviging.

(Stephen Jourdin)

592

De meeste mensen hebben geen andere grond voor hun meningen, dan dat ze in de mode zijn.

(Samuel Butler)

593

Filosofen en psychologen classificeren wolken op grond van hun vorm.

(Ludwig Wittgenstein)

594

Waar het een zegen is om niet te weten is het een dwaasheid wijs te zijn.
(Thomas Gray)

595

Het proces van ontwaken bestaat uit een serie ontgoochelingen, en elke keer weer doet het pijn.

(Jed McKenna)

596

Het is een genot om te zien hoe weinig de leerlingen zich van mijn lessen aantrekken.

(Paul Citroen)

597

Het besef van de radicale veranderingen waaraan wij als persoon onderhevig zijn treft ons met verbijstering en afgrijzen. Want wie of wat zijn we nu eigenlijk in ons diepste zelf? Kunnen we onszelf nog wel kennen wanneer we tijdens dit kennen onmerkbaar blijken te veranderen?

(Patricia de Martelaere)

598

Je zou jezelf bijvoorbeeld kunnen vragen: 'Heb ik persoonlijk ervaring met moleculen?' Nee? Dan is alles wat je over moleculen gelooft een geloof.

(Peter Ralston)

599

Fundamenteel twijfelen aan alles wat op je afkomt. Fundamenteel niet-weten en tegelijk uitgedaagd worden van daaruit je unieke antwoord te geven. Daar je eigen onvervreemdbare uitdrukking aan te geven. Het bestaan is een mysterie, een raadsel. Het is: niet weten. Het komt als een levensgrote vraag op je af.

(Ton Lathouwers)

600

Bij mij leven er geen vragen, behalve de praktische vragen voor het dagelijks functioneren in deze wereld.

(U.G. Krishnamurti)

601

Weet je, de mensen stellen zich gewoonlijk voor dat de zogenaamde verlichting of zelfrealisatie of Godrealisatie, of hoe je het ook wilt noemen (woorden die in niet graag gebruik) een soort extase is, dat je in zo'n toestand altijd gelukkig bent en permanent opgaat in gelukzaligheid. Dit is het beeld dat ze van verlichte mensen hebben. Maar dit beeld heeft absoluut niets te maken met wat het werkelijk is. Daarom zeg ik heel vaak tegen mensen: 'Als ik je een glimp zou kunnen geven van wat het werkelijk is, dan zou je het met nog geen tang willen aanpakken.' Je zou maken dat je wegkwam, want dit is niet wat je wilt. Maar wat je wel wilt, zie je, bestaat niet.

(U.G. Krishnamurti)

602

Woorden weten het wel. Wij niet.

(Hans Andreus)

603

Al wat we vinden is drassige grond waarin we steeds verder wegzakken. Zenmeesters nodigen hun leerlingen uit de tijdens hun zoektocht intredende duisternis binnen te gaan en erin te verdwijnen.

(Nico Tydeman)

604

De non-dualistische benadering is geheel gestoeld op het doorzien van ideeën en denkbeelden.

(Philip Renard)

605

Op een gegeven moment lossen de dingen zich op. En dan heb je geen enkele behoefte meer aan wat voor concept dan ook. Op een dag ontdek je dat je ideeën volslagen krankzinnig zijn en dat je die malle ideeën ook helemaal niet nodig hebt.

(Alexander Smit)

606

Wijsheid is: van de vroege morgen tot de late avond nergens op rekenen.

(Huangbo Xiyun)

607

Het leven van de menselijke ziel beweegt zich volledig in het halfdonker. Wij leven in een schemering van het bewustzijn, nooit zeker van wat we zijn of denken te zijn. Zelfs de besten van ons hebben ijdelheden en tekortkomingen die we niet kunnen zien. Wij zijn iets wat zich afspeelt in de pauze van een toneelstuk; soms vangen we door bepaalde deuren een glimp op van wat misschien alleen het decor is. De hele wereld is warrig, als stemmen in de nacht.

(Fernando Pessoa)

608

Wij stellen ons niet tevreden met het leven dat wij in ons hebben en met ons eigen wezen; wij willen in de gedachten van anderen een denkbeeldig leven leiden en sloven ons uit om anders te schijnen dan we zijn.

(Blaise Pascal)

609

Als je je hele leven dingen zegt, dan heb je uiteindelijk nooit iets gezegd, terwijl als je je hele leven niets zegt, dan ben je nooit opgehouden met iets te zeggen.

(Zhuangzi)

610

Iedere waarheid weerstaan...

(Emil Cioran)

611

In het bijzonder die zinnen die zeggen 'Dit is eigenlijk dat' hebben de vorm van overreding. Wat betekent dat er zekere verschillen zijn die je overreed wordt te verwaarlozen. Dit doet me denken aan de prachtige zinspreuk: 'Alles is wat het is en niet iets anders'. Ook wat ik aan het doen ben is overreding.

(Ludwig Wittgenstein)

612

Ervaring: wat men moet bijleren om minder te weten dan toen men jong was.

(Julien de Valckenaere)

613

Hij slaapt goed die niet weet dat hij slecht slaapt.

(Publilius Syrus)

614

Slimheid en denkerij kunnen heel vermakelijk zijn; een spel dat je speelt om niet te hoeven erkennen dat je niets weet, en volstrekt verdwaald en in de war bent. Net doen of je veel weet en dus proberen het leven met woorden en ideeën te beheersen wekt de schijn van 'mij kan niets gebeuren'. Proberen erbij te horen en het bij het juiste eind te hebben en de juiste woorden te bezigen, horen allemaal bij dit intellectuele spelletje, dat voorkomt uit de angst om te laten zien dat je het eigenlijk gewoon niet weet.

(Unmani Liza Hyde)

615

Het denken wordt ontregeld door het denken zelf. Elke gedachte loopt zijn eigen vernietiging tegemoet. Want elke gedachte wordt bestormd door andere gedachten en ontkomt niet aan de dreiging van vergetelheid. Zelfs als een gedachte herhaald wordt, is het de vraag of het nog wel dezelfde gedachte is.

(Nico Tydeman)

616

Ontwennen en loslaten: al die schijnbare zekerheden en houvasten, al die ideeën over onze eigen zenpraktijk en hoe wij het ervan afbrengen. Maar ook loslaten van onze voorstellingen over verlichting, mystieke ervaringen, doorbraken. Alles weg: hier zit ik met niets, onbevangen, niet wetend, als een kind.

(Ton Lathouwers)

617

Leven is de kunst bevredigende conclusies te trekken uit onbevredigende premissen.

(Samuel Butler)

618

Leven als het onbekende is heel ongebruikelijk in onze cultuur. Heel weinig mensen hebben de moed de confrontatie met zichzelf aan te gaan en het onbekende onder ogen te zien. In de meeste mensen komt het eenvoudigweg niet op de wereld tegemoet te treden zonder meningen en interpretaties. Waarschijnlijk vinden ze dat absurd want het gaat gepaard met een gevoel van kwetsbaarheid, waar het verstand automatisch voor op de loop gaat. Maar hoe meer we vertrouwd raken met het onbekende, hoe gemakkelijker het wordt.

(Peter Ralston)

619

Alle religies verwijzen ernaar, naar die laatste deur. En achter die laatste deur zit niets. Geen wijsheid, geen mooie zinnen, niets. Ik kan er niets anders over zeggen. Ik kan er ook geen enkele status aan ontlenen.

(Jan van den Oever)

620

Ons leven is wat onze gedachten ervan maken.

(Marcus Aurelius)

621

Rabbi Ahron kreeg de vraag wat hij bij zijn meester, de grote maggid, had geleerd. 'Helemaal niets', zei hij. En toen men bleef aandringen op nadere uitleg, voegde hij er nog bij: 'Het helemaal niets heb ik er geleerd. De betekenis van het helemaal niets heb ik er geleerd. Ik heb geleerd dat ik helemaal niets ben en dat ik er toch ben.'

(Chassidische vertelling)

622

Verlichting is een proces van afleren. Ze is volkomen onwetendheid. Maar die onwetendheid is stralend.

(Osho)

623

Wanneer wij denken, volstaat voor ons de onbegrijpelijkheid van het universum; het willen begrijpen is minder zijn dan een mens, want mens-zijn is weten dat het niet te begrijpen is.

(Fernando Pessoa)

624

Het leven kent geen antwoord, want het leven is zijn eigen antwoord.

(Tony Parsons)

625

O onbegrijpelijkheid!
God heeft zichzelf verloren.
Daarom wil hij opnieuw
in mij worden geboren.

(Angelus Silesius)

626

Er is geen hiaat tussen de onwetende en de wijze. Een dwaas is een wijze; een wijze is een dwaas. Maar meestal denken we: 'Hij is gek en ik ben wijs', of 'ik was dwaas, maar nu ben ik wijs'.

(Shunryu Suzuki)

627

Men mijde de serieuzen, want zij missen de ernst. Zij zijn zo lichtzinnig dat zij hun mening voor de enige waarheid houden.

(Godfried Bomans)

628

Alles wat de Boeddha predikte, diende alleen maar om mensen over te halen. Zoals je een kind een geel herfstblad voorhoudt en zegt dat het van goud is. Ook de Onovertroffen Verlichting bestaat niet. Als je dat eenmaal begrijpt, waarom zou je je dan nog druk maken? Doe wat de omstandigheden van je vragen, forceer niets en je geest zal helder zijn.

(Huangbo Xiyun)

629

Twijfel kan in eerste instantie klein zijn, zeurend als een mug, maar het kan uitgroeien totdat het volmaakt is, alles omvattend. Als de twijfel onvolmaakt is, als er grenzen zijn aan hoever deze reikt, kunnen we ons iets voorstellen voorbij de twijfel en denken dat dat iets misschien de waarheid is. Zolang we een keuze denken te hebben, houden we hoop. We kunnen geen steen op de andere laten; enkel volmaakte twijfel kan alles opheffen.

(Dennis Genpo Merzel)

630

Bodhidharma was een ongeschoren barbaar en de Boeddha z'n strontstok. De bodhisattva's van de tien stadia zijn mestkruiers. Degenen die equivalente verlichting hebben bereikt zijn boerenpummels. Verlichting en nirwana zijn stalpalen voor ezels. De twaalf afdelingen van het onderricht zijn dagdromen van de duivel. Zij die de vier vruchten hebben geplukt en zij die de drie waardigheden hebben bereikt en zij die de tien stadia hebben voltooid, zijn schimmen op een kerkhof. Kan één van hen zelfs maar zichzelf bevrijden?

(Deshan Xuanjian)

631

Wijsbegeerte is een stelselmatig misbruik van een daarvoor uitgevonden terminologie.

(Friedrich Nietzsche)

632

Binnen de ruimte die elastisch is
verlichten wij der mensen duisternis,
de vragen die wij stellen, geen orakel
maakt ooit een eind aan uw bekommernis.

(Hugo Pos)

633

Wat is de wijsheid van weleer, die van de grijze haren? Welnee, die van de wieg.

(Sir Thomas Browne)

634

Nooit meer een vraag stellen – in voortdurende vraagtoestand blijven.

(Simon Vinkenoog)

635

Vooral van begrijpen worden wij moe. Leven is niet-denken.

(Fernando Pessoa)

636

Houd nooit op uzelf te wantrouwen. Mocht dit ogenblik aanbreken, dan hebt u er dubbel reden toe.

(Godfried Bomans)

637

Iedereen is bijgelovig, want iedereen gelooft aan zichzelf.

(Jean de Boisson)

638

Ze kijkt me vragend aan
je zwijgt zegt ze en waarover

inderdaad waarover zwijg ik
en ik begin te zoeken naar een antwoord

ik kijk voorbij haar gezicht
naar de muur en van de muur
naar het raam en van het raam
naar mijn handen in mijn schoot
en weer terug naar haar gezicht

ze kijkt mij nog steeds aan
ik hoor de stilte in haar kamer

ik zou willen zeggen dat ik zwijg
over mijzelf want ik weet niet
wie dat is

(Rutger Kopland)

639

In de verwondering staan wij niet alleen stil, maar worden we ook sprakeloos en verliest de taal haar greep op de dingen. We kunnen dan weer eens zeggen dat woorden tekort schieten en dat we voor het onuitsprekelijke raadsel staan, aan de grenzen van de taal; maar gewoonlijk zien we mensen juist daar zeer bespraakt worden. Het onuitsprekelijke zelf is een bron van onstuitbare welsprekendheid geworden, de zone waarin het verbalisme welig tiert, niet belemmerd door enige aardse zwaartekracht.

(Cornelis Verhoeven)

640

Het voordeel van onze gevoelens is dat ze ons op een dwaalspoor brengen.

(Oscar Wilde)

641

Twee soorten mensen kunnen er nooit in slagen hun medemensen te leren kennen: zij die nooit in zichzelf afdalen en zij die er nooit uit te voorschijn treden.

(Delingré)

642

Met gevaar voor eigen leven verkondigen filosofen de terugkeer van de rede, de rede die over mij zal vaardig worden... maar ik wil niet denken, ik wil weten, ik wil weten hoe ik mij omdraai en wegga en binnen de kortste keren mijn verstand verlies.

(Toon Tellegen)

643

Het onbekende deel geeft aan de ervaring van God – of van het poëtische – haar grote autoriteit. Maar uiteindelijk eist het onbekende de alleenheerschappij op.

(Georges Bataille)

644

De moeilijkheid met de wereld is dat de dommen zelfverzekerd zijn en de verstandigen van twijfel vervult.

(Bertrand Russel)

645

Als je het Boeddhisme bestudeert, moet je in je geest grote schoonmaak houden.

(Shunryu Suzuki)

646

Wie verschil maakt tussen droom en werkelijkheid moet nog wakker worden.

(Jean de Boisson)

647

Maar in werkelijkheid ziet u het oog niet. En in het gezichtsveld is er niets dat kan doen besluiten: het wordt gezien door een oog.

(Ludwig Wittgenstein)

648

Heb je nou nog niet genoeg van het rondrennen op zoek naar een rustplaats, een blijvende oplossing voor al je problemen en lijden? Geef het op en rust nu uit. Laat maar waaien. Geef toe aan het niet weten. Nooit weten. Nooit vinden. Niets om aan vast te houden.

(Unmani Liza Hyde)

649

Nooit meer 'misschien weet iemand anders het wel'.

(Unmani Liza Hyde)

650

Bij alles wat God doet onder de zon, zo heb ik ingezien, doet hij wat hij doet. De mens is niet in staat de zin ervan te vinden. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden.

(Prediker)

651

Wanneer wij van mening veranderd zijn willen wij dat iedereen ons in die verandering volgt en vinden wij het onaangenaam onze oude mening nog bij anderen aan te treffen.

(Comtesse Diane)

652

Niemand, geen macht in de hele wereld kan je helpen, punt uit! Dus zolang je afhankelijk bent van enige instantie buiten je, blijf je hulpeloos. Als dit eenmaal duidelijk is begrepen, is er geen hulpeloosheid meer, dan bestaat je hulpeloosheid niet langer. Dan weet je werkelijk niet wat te doen. In die situatie moet je verzeild raken, van werkelijk niet meer weten wat te doen.

(U.G. Krishnamurti)

653

Beloften en waarheden zijn als ballen die de mensen elkaar toewerpen en die in de lucht blijven hangen.

(Xavier Forneret)

654

De waarheid is dat we het feit dat er geen veiligheid bestaat niet onder ogen willen zien, daardoor zijn we altijd op jacht naar veiligheid, met de daaruit voortvloeiende angst niet veilig te zijn.

(Jiddu Krishnamurti)

655

Uiteindelijk kan geen enkele naam, geen enkele gedachte waar zijn. Het is allemaal tijdelijk, alles verandert. De duisternis, het naamloze, het ondenkbare – dat is waarop je echt kunt vertrouwen.

(Byron Katie)

656

Als ik ik ben, omdat ik ik ben en jij jij bent, omdat jij jij bent, dan ben ik ik en dan ben jij jij. Maar als ik daarentegen ik ben, omdat jij jij bent en jij jij bent, omdat ik ik ben, dan ben ik ik niet en jij jij niet.

(Rabbi Mendel)

657

Het enige wat men met goede raad kan doen is ze doorgeven; men heeft er zelf nooit iets aan.

(Oscar Wilde)

658

Alles zo oppervlakkig! Wij en de wereld en het mysterie van beiden.

(Fernando Pessoa)

659

De mens is een paradoxaal wezen, daarom kan men alleen in paradoxen over hem spreken.

(Jean de Boisson)

660

Zoek geen Christus zonder kruis.

(Johannes van het Kruis)

661

Toen ik zag met welk een helderheid van geest en logische samenhang bepaalde gekken hun krankzinnige ideeën rechtvaardigen tegenover zichzelf en de anderen, verloor ik voorgoed mijn overtuigde zekerheid van de helderheid van mijn helderheid van geest.

(Fernando Pessoa)

662

Van de dingen die zijn gebeurd tijdens ons leven hebben we over sommige gehoord, terwijl we er andere hebben gezien, maar van elke tienduizend is er geen een dat we met zekerheid kennen. Van de dingen die voor onze ogen gebeuren, onthouden we sommige en vergeten we andere, maar van elke duizend is er geen een dat we met zekerheid weten.

(Liezi)

663

Dankzij mijn vergaarde kennis en verkregen inzichten verschijnt een niet-weten. Aanvankelijk kan dit niet-weten de schijn wekken slechts een rest te betreffen: dat wat na alle denken en redeneren overblijft. Niet omdat de werkelijkheid iets mist, maar omdat de werkzaamheid van mijn bevattingsvermogen ten einde is. Misschien is de erkenning van zijn limiet de meest voortreffelijke eigenschap van het menselijk intellect. Er is iets 'meer' dan ik bedenken kan, maar ik ben niet in staat van dit 'meer', deze 'rest', de contouren te ontdekken. Bij nadere beschouwing wordt het een afgrond en hoe langer ik in die afgrond staar, hoe meer die afgrond mijn gehele bewustzijn blijkt te vullen.

(Nico Tydeman)

664

Geliefd onverstand, aan jou zal ik ten slotte danken mezelf te zijn. Weldra zal er niets meer over zijn van de leugens waarmee ze me hebben volgestopt. Dan zal ik eindelijk mezelf uitbraken, met de luide en reukloze oprispingen van een hongerlijder, eindigend in het coma, in een lang heerlijk coma.

(Samuel Beckett)

665

In het stadion buigen honderdduizend filosofen deemoedig hun filosofische hoofden. 'Ik ben niet wie ik ben!' roept de heiland in zijn hemd. Een licht gaat hun op.

(Toon Tellegen)

666

Waar geweten wordt is geen plaats voor de wijsheid zonder wijsheid.

(Huangbo)

667

Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?

(Apostel Paulus)

668

Een man kan zo lang bij een gedachte stil blijven staan dat hij haar gevangene wordt.

(Lord Halifax)

669

Als de waarheid die een vrouw haar minnaar aanreikt het onbekende is (het ontoegankelijke), kan hij deze noch kennen noch bereiken, maar zij kan hem breken: als hij gebroken is, wat zal hijzelf worden behalve het onbekende, het ontoegankelijke dat in hem sluimert? Maar een dergelijk spel kunnen minnaar en minnares nooit meester worden noch vastleggen noch naar believen verduurzamen. Wat communiceert (ieder van hen doorboort de ander ermee) is het blinde deel dat niet kent noch gekend wordt.

(Georges Bataille)

670

De Weg van de Boeddha leren kennen is jezelf leren kennen. Jezelf leren kennen is jezelf vergeten. Jezelf vergeten is bevestigd worden door de tienduizend dingen. Door de tienduizend dingen bevestigd worden is je eigen lichaam en geest laten wegvallen en ook die van anderen. Alle sporen van verlichting verdwijnen dan en die verlichting zonder sporen zet zich eindeloos voort.'

(Dogen Zenji)

671

Zonder maskers zouden de mensen elkaar helemaal niet meer herkennen.

(Emanuel Wertheimer)

672

Als je zegt dat er wel keus is, is het onjuist. Als je zegt dat er geen keus is, is het ook onjuist. De waarheid is wat er over is nadat alle objectieve standpunten ontkracht zijn.

(Joan Tollifson)

673

Je weet dat het onzin is om te denken 'mij kan niets gebeuren' en je weet ook dat het onzin is om te denken 'mij kan wel iets gebeuren', maar eigenlijk weet je niets. Daar zou ik het maar op houwen. Laat alles maar geschieden.

(Toon Hermans)

674

In plaats van naar het bewijs te zoeken voor een waarheid die je niet kent, kun je beter afgaan op de bewijzen die je hebt van wat je denkt te weten. Je zult ontdekken dat er niets is dat je zeker weet – je vertrouwen is gebaseerd op horen zeggen.

(Nisargadatta Maharaj)

675

Hoe talrijk en gevarieerd de opvattingen ook zijn, het niet-weten is altijd hetzelfde.

(Peter Ralston)

676

We stellen ons vertrouwen in de gedachte dat we er morgenvroeg wel weer zullen zijn. Maar we weten het niet. We weten echt niet of we hier over vijf minuten nog levend zitten. Dat is de waarheid. Je kunt plannen maken, maakt niet uit: je weet dat niet.

(Jan van den Oever)

677

Leven vanuit leegte vraagt van ons om al onze kennis, al onze ideeën en meningen los te laten en niets te weten. Niet te weten of het leven wel of geen zin heeft, of gebeurtenissen een betekenis hebben, of er wel of geen scheppende god bestaat. Niet te weten of er leven na de dood is.

(M. van Doorn)

678

Het antwoord op de vraag naar wat ik hier op de wereld kom doen, laat zich niet vinden, tenzij het inzicht doorbreekt dat de vraag tegelijkertijd het antwoord is en het antwoord de vraag.

(Nico Tydeman)

679

Ontkiemende zaadjes ontwikkelen zich tot kanjers van bomen, kuikens komen tevoorschijn uit eieren en rupsen ontpoppen zich tot vlinders. De vraag rijst al snel op grond waarvan we al deze dingen eigenlijk nog 'hetzelfde' noemen, temeer daar we uit de biologie weten dat levende wezens na verloop van regelmatige perioden geen enkele cel meer gemeenschappelijk hebben met hun vorige gestalte. En het ergste van al is nog wel dat dit eveneens voor onszelf geldt.

(Patricia de Martelaere)

680

Wolken... Ik besta zonder dat ik het weet en ik zal doodgaan zonder dat ik het wil. Ik ben de ruimte tussen wat ik ben en wat ik niet ben, tussen wat ik droom en wat het leven mij heeft gemaakt, het abstracte en lijfelijke midden tussen dingen die niets zijn, omdat ik ook zelf niets ben.

(Fernando Pessoa)

681

Met betrekking tot de realiteit die je aan de dingen toekent, zou je deze staat van niet-weten een droom noemen. Zelf weet ik niet eens of ik levend of dood ben.

(U.G. Krishnamurti)

682

We zijn allen onschuldig genoeg. Onschuldig aan wat, niemand weet het precies, aan te willen weten, aan te willen kunnen, aan al dat geluid, om niets, voor niets, aan deze lange zonde tegen het zwijgen, dat iedereen omhult, men probeert niet meer te weten te komen wat het bewimpelt, deze onschuld waarin men vervallen is bewimpelt alles, alle fouten, de vragen incluis, hij maakt een eind aan alle vragen.

(Samuel Beckett)

683

Misschien is dit wel de verschrikkelijke waarheid van religie: dat er niets en niemand veilig te volgen is. De eigenlijke waarde van spiritualiteit ligt in de subjectieve erkenning en de alles overhoop halende beleving van het bestaan als mysterie.

(Nico Tydeman)

684

Voor eens en voor altijd heeft de verlichte ingezien dat de waarheid niets is. De waarheid is voor hem net een dood stuk hout. Hij ziet het liggen, pakt het op en breekt het over zijn knie in tweeën. Met andere woorden: ik kijk op een heel andere manier tegen de waarheid aan. De waarheid is waar als mij dat zo uitkomt; ze is niets als het mij uitkomt dat ze niets is.

(Stephen Jourdin)

685

Zolang we niet diep in onszelf zoeken zullen we ons nooit realiseren dat er helemaal niets te bereiken of te begrijpen valt. Het volstaat meestal niet, dit één keer te ontdekken. De zoekende geest komt ook dan nog niet tot rust. Op een gegeven moment komt de twijfel weer op: 'Misschien heb ik niets gevonden omdat ik niet hard genoeg gezocht heb.' Hoe vaak moeten we deze cyclus doorlopen: zoeken en niets vinden? Het antwoord is denk ik: tot we eruit zijn, tot we niet meer hoeven te zoeken.

(Dennis Genpo Merzel)

686

Wie ben ik? Weet ik niet. Dus zijn er ook geen tegenstellingen. Ik ben niet-weten. Niet-weten is mij. Dus als ik iets zie, ziet niet-weten iets. Niet-weten eet, niet-weten werkt, niet-weten zit, niet-weten doet. Mijn naam is Weet-ik-veel. Niet-weten is de vraag, een en al vraag, de enige vraag, alleen maar vraag. Alleen maar vraag betekent helemaal geen vraag – gewoon zó.

(Seung Sahn)

687

Ieder groot verhaal, iedere theorie, iedere traditie – of het nu advaita is of monisme of wat dan ook – brengt je verder weg van wat je in feite zocht, terwijl je denkt dat het je dichterbij zal brengen.

(Jan van den Oever)

688

Ik heb geen leer, alleen maar losse, onsamenhangende zinnen. Het enige wat er is, is jouw interpretatie van ofwel het geschreven, ofwel het gesproken woord, meer niet. De antwoorden die je krijgt, zijn van jou. Ze zijn jouw bezit, niet dat van mij. Om deze reden berust er geen enkel soort copyright op wat ik zeg; nu niet, noch in de toekomst. Ik doe nergens aanspraak op.

(U.G. Krishnamurti)

689

Het bord waarop alle kennis staat moet leeg zijn. Alles moet worden uitgeveegd, en onder de dingen die moeten worden uitgeveegd bevinden zich mijn organen, mijn hart, de kogel die mij zal treffen en doden, mijn dood, het universum, et cetera. Dat moet allemaal voortdurend worden uitgewist, net als uiteindelijk het bord zelf.

(Stephen Jourdin)

690

We kunnen natuurlijk proberen een houvast te vinden in 'geen-inzicht', maar dat is slechts wéér een inzicht, een idee over geen gezichtspunt hebben. Kunnen we de uitersten van alle inzichten en geen-inzicht omarmen?

(Dennis Genpo Merzel)

691

Niet meer zo verdomde zeker dat ik weet hoe het is mij te zijn, durf ik helemaal opnieuw te beginnen en buig voor het bewijs – letterlijk en figuurlijk. Ik buig en onderwerp me zo diep dat ik helemaal aan het eind van mij en mijn wereld geraak.

(Douglas Harding)

692

Er valt niets te krijgen. Er valt niets te vinden of te ontdekken. Begrijpen dat er niets valt te begrijpen, is waar het om gaat. En zelfs dat is een armzalige bewering.

(U.G. Krishnamurti)

693

Verlichting is niets meer dan een spiritueel concept, weer iets om naar te verlangen in een toekomst die nooit komt. Zelfs de hoogste waarheid is niets meer dan alweer een concept.

(Byron Katie)

694

Was de aanpak van Da Free John al radicaal geweest, bij Alexander Smit bleek radicaliteit volledig de basis te zijn van het hele onderricht. Geheel in de lijn van Nisargadatta's aanpak werd alles wat er maar aan concept aanwezig was volledig ondermijnd. Ik had geen poot meer om op te staan. Dacht ik dat de weg via rechts zou lopen, dan werd daar wel een bom onder gelegd. En precies zo via links. Hierdoor werd de traditie zelf, in dit geval de advaita vedanta, niet een nieuw bolwerk van concepten, maar een tijdelijke manier van spreken die na afloop weggegooid kan worden.

(Philip Renard)

695

De wijze ziet de relativiteit van gedachten en meningen. Zijn inzicht is op niet-weten gebaseerd. Hij ziet dat 'dit' in 'dat' besloten ligt en 'dat' in 'dit'. In zijn 'dit' liggen juist en onjuist besloten, in zijn 'dat' liggen juist en onjuist besloten.

(Zhuangzi)

696

Dus, als ik luister naar iemand als jij die spreekt over de noodzaak om vrij te zijn van het bekende, dan is je overtuiging dat men zich van het bekende moet bevrijden alweer deel geworden van het bekende.

(U.G. Krishnamurti)

697

Wat lastig is, is dat we altijd weer snel in een nieuw perspectief komen vast te zitten. Er zijn twee manieren om niet weer vast te lopen: we kunnen alle perspectieven opgeven of we kunnen míjn perspectief opgeven en alle perspectieven omarmen. We worden op school en door familie en vrienden beloond voor begrijpen, weten, bewijzen. Maar wat kunnen we weten of begrijpen als we geen perspectief hebben en geen standpunt?

(Dennis Genpo Merzel)

698

Een dwaas treft altijd wel een grotere aan die voor zijn wijsheid paf wil staan.

(Lichtwer)

699

Wat wij weten is zo'n armzalig beetje, dat valt niet te vergelijken met wat we niet weten, en nog veel petieteriger dan al het vele wat wij niet kunnen weten.

(Toon Hermans)

700

We stellen allemaal onmogelijke vragen: ben ik goed of slecht? Is mijn leven geslaagd? Ben ik op de goede weg? Zen zegt: ga ervoor, brand het helemaal op.

(Dennis Genpo Merzel)

701

Dingen die in het verre verleden zijn gebeurd zijn vergaan. Wie heeft ze opgetekend? De dingen die de Drie Doorluchtigen hebben gedaan zweven tussen bestaan en vergaan. De dingen die de Vijf Keizers hebben gedaan zweven tussen bewustzijn en droom. De dingen die de Drie Koningen hebben gedaan zweven tussen verborgen en zichtbaar. Van alle honderdduizend dingen is er geen enkel dat we met zekerheid kennen.

(Liezi)

702

Wat is al onze kennis waard? We weten zelfs niet wat voor weer het morgen zal zijn.

(Berthold Auerbach)

703

Wijsbegeerte is niet de vrucht van het bezit van een bepaalde kennis. Zij is niet op kennis gebaseerd en heeft geen kennis tot doel. Eerder is zij een hardnekkige onwetendheid, zoals bij Socrates, de kunst om het institutionele en zekere weten te voorkomen.

(Cornelis Verhoeven)

704

Wat ik ook zei, het was nooit genoeg, noch weinig genoeg. Ik zweeg niet, dat is het, wat ik ook zei, ik zweeg niet. Goddelijke analyse, moge ze u helpen uzelf te leren kennen en uw gelijken, als u die mocht hebben.

(Samuel Beckett)

705

Hoe weet jij dat je de vrijheid van geest verworven hebt? Is reeds de gedachte verlichting te hebben bereikt, niet het volgende touw waarmee de geest wordt vastgebonden? Wie kan met recht beweren: ik ben verlicht! En zelfs als dit zo zou zijn, wat zeg je dan? Kan je ineens over water wandelen, je ongehinderd door dikke muren begeven, iemands gedachten lezen? Ben je vanaf nu een beter mens geworden? Verlichting! So what!

(Nico Tydeman)

706

We hebben alleen overtuigingen wanneer we niets diepgaand hebben bestudeerd.

(Emil Cioran)

707

Om je te beschermen tegen dieven die je koffers openbreken, in je tassen graaien en je kasten forceren, ben je wel genoodzaakt om er touwen en riemen om te doen, en ze vast te maken met klampen en sloten. Dat wordt in de volksmond 'wijs' genoemd. Maar komt er een reusachtige rover die de kast op z'n rug neemt en de koffers en tassen aan een draagstok over z'n schouder, dan is die alleen maar bang dat de touwen, riemen, klampen en sloten niet stevig genoeg zullen zijn! Is het dan niet zo dat zij die we daarnet nog wijs noemden eigenlijk hun zaakjes goed hadden opgeborgen ten gerieve van die grote rover?

(Zhuangzi)

708

Waarom verlang je verklaringen? Wanneer die gegeven zijn zul je immers toch weer voor een einde staan. Ze kunnen je niet verder brengen dan je nu bent.

(Ludwig Wittgenstein)

709

In tegenstelling tot het antieke academische en het moderne scepticisme, die beide, op hun manier, verenigbaar bleven met een vorm van 'rationalisme', voor zover steeds logische argumenten en redenen tot twijfel werden aangehaald, heeft het postmoderne scepticisme het redeneren voor of tegen de kennis helemaal opgegeven.

(Patricia de Martelaere)

710

Telkens wanneer een mens op enigerlei wijze van zijn stuk wordt gebracht, door een ongeluk ten gronde wordt gericht, of wanneer hij vertoornd raakt of de moed verliest, dan bewijst hij daarmee dat hij tot het besef komt dat de dingen anders zijn dan hij had verwacht, dat hij dus met een illusie leefde, de wereld en het leven niet kende, dat hij niet wist dat de levenloze natuur door middel van het toeval, en de levende natuur door middel van tegengestelde doeleinden en ook door kwaad opzet, de wil van het individu op elk moment doorkruist.

(Arthur Schopenhauer)

711

Wij dwalen allemaal, maar iedereen dwaalt anders.

(Georg Christoph Lichtenberg)

712

Als het denken inzicht krijgt in zichzelf, identificeert het zich niet meer met zijn eigen gedachten. Dan ontstaat er een grote open ruimte. Een volgroeid denken kan alle ideeën koesteren; het voelt zich nooit bedreigd door verzet of conflicten, omdat het weet dat het niet belemmerd kan worden. Als het geen standpunt heeft dat verdedigd moet worden of een identiteit die beschermd moet worden, kan het gaan waar het wil.

(Byron Katie)

713

Ouder wordend leerde ik de magerheid kennen van alle aforismen die op een abstractie berusten.

(Godfried Bomans)

714

Heb je God persoonlijk en rechtstreeks ervaren, of dat hij niet bestaat? Nee? Dan is alles wat je dienaangaande gelooft niet meer dan een geloof. Weet je zeker dat er leven na de dood is, dat alle godsdiensten in essentie identiek zijn of dat de jouwe de enige ware is? Wie zegt dat? Weet je zeker dat gezondheidsvoeding gezond is, dat iedere cultus verdacht is, dat de rede alle problemen kan oplossen, of wat het ook maar is dat je gelooft? Onderken ieder geloof als geloof en bevrijd je ervan.

(Peter Ralston)

715

Ja, misschien heb je wel een kind gebaard. Het kind heeft negen maanden in je buik gezeten, maar je kent het niet. Als het kind komt is het net zo onvoorspelbaar als dat van ieder ander. Denk nooit ook maar een ogenblik dat je iemand kent. We zijn vreemden. Dat geldt ook voor dit hele bestaan. Kijk nog eens rond en je zult verbaasd staan te kijken. Kennen doe je nooit. Kennis gebeurt niet. Kennis is gewoon je reinste onwetendheid. Het leven blijft mysterieus.

(Osho)

716

Het doorzien van eigen kleinheid waarborgt wel geen grootheid, maar het heft de kleinheid als onbewuste foltering op.

(Godfried Bomans)

717

Men zegt: De tijd is snel
maar wie zag ooit hem glippen?
Hij ligt onwrikbaar vast
in wereldsche begrippen.

(Angelus Silesius)

718

Wat is de mens toch dwaas! Geen kaasmijt kan hij maken, en hij maakt goden en heiligen bij dozijnen.

(Montaigne)

719

Het grootste profijt dat ik van mijn reizen had, was dus dat ik, door met allerlei zaken kennis te maken die, ofschoon voor ons buitensporig en belachelijk, niettemin algemeen goedgekeurd en geaccepteerd worden door andere volkeren, leerde om niet al te vast te geloven in wat mij door gewoonte en voorbeeld vertrouwd was geworden.

(René Descartes)

720

Er bestaat geen gunstige wind voor de zeeman die niet weet welke haven hij wil aandoen.

(John Petit-Senn)

721

Men maakt regels voor anderen en uitzonderingen voor zichzelf.

(Lemesle)

722

In bijbelse taal: de bergen vallen op je; de sterren vallen van de hemel; de tempel, dit wil zeggen: jouw tempel, stort in elkaar. Je wereld stort in elkaar, die hele wereld van opvattingen en veronderstellingen die de jouwe was. Er blijft niets anders over dan je gekwetste ik, dat niet meer weet waarheen.

(Jeroen Witkam)

723

In laatste instantie ben je dankbaar en verbijsterd dat er niet alleen maar niets is, een donkere nacht van niet-bestaan.

(Douglas Harding)

724

Concepten kunnen er ten hoogste voor dienen om elkaar te ontkrachten, zoals de ene doorn gebruikt wordt om de andere te verwijderen, waarna hij weggegooid kan worden.

(Ramesh S. Balsekar)

725

Je moet geen rokend vuur zijn. Je moet jezelf helemaal opbranden.

(Shunryu Suzuki)

726

Ieder geloof is een kaars waarmee de mens de hem omringende duisternis wil afweren, een middel om de zwarte wolk die boven ieders hoofd hangt te verjagen.

(Jed McKenna)

727

Of je nou trouwt of niet, je zult er spijt van hebben.

(Socrates)

728

Als we onze armen vol boodschappen hebben, moeten we ze eerst neerzetten voordat we de deur open kunnen doen.

(Dennis Genpo Merzel)

729

Dat we het meeste van wat we geloven niet zelf hebben ondervonden, geldt voor ieder van ons. Dit betekent dat het waarschijnlijk ook geldt voor degenen van wie we onze ideeën hebben overgenomen – geruchten over wetenschappelijke ontdekkingen, roddel en achterklap, conditioneringen binnen het gezin, politieke gemeenplaatsen of godsdienstige opvattingen. De kans is bijzonder groot dat degenen die deze ideeën doorgaven het eigenlijk ook niet weten. Op een zeldzame uitzondering na, hebben ze geen persoonlijke ervaring met hetgeen ze beweren. In de meeste gevallen geloven we wat anderen geloven.

(Peter Ralston)

730

Elk ding, een vogel, een boom, zelfs zoiets eenvoudigs als een steen, is uiteindelijk onkenbaar. Dat komt door zijn onpeilbare diepte. Alles wat we kunnen waarnemen, ervaren en waar we over na kunnen denken bevindt zich aan de oppervlakte van de werkelijkheid en is minder dan het topje van een ijsberg.

(Eckhart Tolle)

731

De jonghe dwasen, menen dat d' oude rasen, maar d' oude hebben meer vergheten, als de jonghe dwasen weten.

(Hendrik Laurensz. Spieghel)

732

Bezoeker: Komt er ooit een eind aan onwetendheid? Maharaj: Wat zou er mis zijn met niets weten?

(Nisargadatta Maharaj)

733

Soms lijkt de mens sprekend op een gevonden voorwerp. De mens is eigenlijk niet veel meer dan een groeisel in een wachtlokaal.

(Armando)

734

Wanneer de sterren éénmaal in de duizend jaar verschenen, hoe zouden de mensen dan geloven en bidden!

(Ralph Waldo Emerson)

735

'Dat ben ik,' hoor je soms hoogbejaarde mensen beweren, terwijl ze met een knokige en bibberende vinger wijzen naar de pasgeboren baby op de foto – maar niemand kan dat natuurlijk in alle ernst geloven.

(Patricia de Martelaere)

736

Ik trok een streep: tot hier, nooit ga ik verder dan tot hier. Toen ik verder ging trok ik een nieuwe streep, en nog een streep. De zon scheen en overal zag ik mensen, haastig en ernstig, en iedereen trok een streep, iedereen ging verder.

(Toon Tellegen)

737

Ik heb u geen troost te bieden. Ik wil u vertellen dat uw probleem ook mijn probleem is.

(Nico Tydeman)

738

Jouw wereld bestaat uit frasen. Wat heb je daaraan? Je zit verstrikt in een web van woorden, van definities en formuleringen.

(Nisargadatta Maharaj)

739

Wat om je heen woont, woont binnen de kortste keren bij je in. Waar je lang gezeten bent, groeien zeden op.

(Friedrich Nietzsche)

740

Niet weten is nabij, maar als je het letterlijk neemt hang je.

(Nanquan)

741

De veda's en de purana's weten voor de totale kennis van de werkelijke wereld, die ze de sluier van Maya noemen, geen betere metafoor te bedenken dan die van de droom, en ze gebruiken deze dan ook veelvuldiger dan welke andere ook. Plato zegt bij herhaling dat de mensen slechts in een droom leven en dat alleen de filosoof ernaar streeft om wakker te blijven. Pindarus zegt: 'de mens is de droom van een schaduw', en Sophocles: 'Blijkbaar zijn wij levenden niets anders dan bedrieglijke gestalten en een vluchtig schaduwbeeld.' In dit gezelschap neemt Shakespeare een zeer prominente plaats in: 'Van dezelfde stof / Zijn wij als dromen; en ons kleine leven / Is door een slaap omringd.'

(Arthur Schopenhauer)

742

Den dadaïsten gedurig gestelde vraag 'wat is dada' is theoretisch evenmin te beantwoorden als alle vragen betreffende andere levensphenomenen. Het antwoord op de vraag 'wat is dada' laat zich slechts in de spontane handeling omzetten.

(Theo van Doesburg)

743

Levenswijsheid bestaat uit het kennen van de dwaasheden van dit leven.

(Peter Sirius)

744

Het scepticisme maakt plaats voor de perplexiteit. De twijfel aan de betrouwbaarheid van de werking en de resultaten van de rede in bepaalde omstandigheden wordt nu een veralgemeende twijfel met betrekking tot het statuut van de rede zelf.

(Patricia de Martelaere)

745

Ik wil vijandige gedachten die mijn gedachten terugdringen, verwonden, decimeren, ik wil in de as gelegde begrippen en onder de voet gelopen ideeën, ik wil dat mijn gedachten verloren zijn.

(Toon Tellegen)

746

Ik bezit mijn lichaam niet – hoe kan ik er dan mee bezitten? Ik bezit mijn ziel niet – hoe kan ik er dan mee bezitten? Ik begrijp mijn geest niet – hoe moet ik er dan mee begrijpen? Wij bezitten lichaam noch waarheid – zelfs geen illusie.

(Fernando Pessoa)

747

In de woning van je overtuigingen, je bezittingen, je gehechtheden en geruststellende manieren van denken wordt voortdurend ingebroken. Maar de geest blijft zoeken naar veiligheid en dat veroorzaakt een conflict tussen dat wat je wilt en dat wat het proces van het leven van je vraagt.

(Jiddu Krishnamurti)

748

Dromen zijn een afscheiding van het verstand, en het verstand loutert zich erdoor. Alle wijsheden der wereld echter zijn afscheidingen van de Leer en de Leer loutert zich daardoor. Daarom zegt de psalm: Als de Heer laat terugkeren de wederkerenden naar Zion, zullen we zijn als degenen die dromen. Want dan zal openbaar worden dat alle wijsheden slechts gediend hebben voor het louteren van de Leer en alle ballingschap slechts daartoe dat het verstand van Israël zich louterde en alles was als een droom.

(Rabbi Pinchas)

749

Ik neem het woord nooit ofte nimmer in de mond, maar als ik om me heen kijk en keek, wat er zoal gebeurt en gebeurde, zou ik, als ik iemand anders was, het woord verbijsterend gebruiken. Ik herhaal: verbijsterend. Zoals gezegd: ik kan dat woord niet uit m'n strot krijgen. Maar hoe moet ik het dan benoemen? Misschien moet ik het helemaal niet benoemen. Wat gaat het me eigenlijk aan. Niks toch?

(Armando)

750

Zet dat daar maar neer. Of daar. Nee, daar. Goed. Nu nog het belangrijkste. Wat is eigenlijk het belangrijkste. Weet je dat niet? Hoe moet ik het dan weten.

(Armando)

751

De burger zegt: dit is geen gedicht, want het is volkomen onbegrijpelijk. De dichter zegt: dit is geen gedicht, want het is volkomen begrijpelijk.

(Jan Greshoff)

752

Er is geen ding dat op zichzelf, binnen zijn eigen grenzen bestaat. De tafel is er dankzij de stoel, de vloer, het huis, de meubelmaker, het hout, de boom, de zon, de regen en dat tot in het oneindige. De tafel bestaat met medewerking van alles wat niet deze tafel is. Vandaar dat deze tafel ook niet-tafel is.

(Nico Tydeman)

753

Jezus zegt: Een oude van dagen zal niet aarzelen om een klein kind van zeven dagen te vragen naar de plaats van het leven, en hij zal leven. Want vele eersten zullen de laatsten zijn en de laatsten de eersten en zij zullen heel worden.

(Evangelie van Thomas)

754

Ik vertel graag het verhaal over een vriend van mij die wachtte op een openbaring vlak voordat hij zou sterven. Hij spaarde zijn energie en probeerde volledig bij bewustzijn te blijven. Uiteindelijk sperde hij zijn ogen wijd open, hij hapte naar adem en zei: 'Katie, we zijn larven.' Een diep inzicht op zijn sterfbed. Ik zei: 'Is dat waar?' En hij kreeg een lachbui. De openbaring was dat er geen openbaring was.

(Byron Katie)

755

Als ik knappe schriftverklaringen zou willen geven, zou ik heel wat naar voren kunnen brengen. Maar de dwaas zegt wat hij weet, terwijl de verstandige weet wat hij zegt.

(Rabbi Bunam)

756

De zen-mens is een naakte mens. Hij staat altijd met lege handen. Hij heeft geen ander bewijs, kent geen andere beroepsinstantie en heeft geen andere staat van verdienste aan te bieden dan zijn eigen actuele aanwezigheid. Hij is een mens 'zonder titel, zonder rang of stand'.

(Nico Tydeman)

757

De kennis dat je dit bent, dat je dat bent, dat je gelukkig bent, dat je ongelukkig bent, dat je een gerealiseerd mens bent, dat je niet een gerealiseerd mens bent, is bij mij volkomen afwezig. Jij en ik kunnen op geen enkele manier weten of we vrije mensen zijn. Niets zegt mij dat ik een vrij man ben.

(U.G. Krishnamurti)

758

Kijk eens goed rond in je hoofd. Vraag jezelf af: ben ik daar, in het midden, een paar centimeter achter mijn voorhoofd? of een stukje lager, net boven het linkeroor? of ergens achterin? Natuurlijk ben je helemaal nergens. En al gauw wordt dat uiterst merkwaardig, om nergens te zijn. Helemaal verdomd vreemd is het dat het geen donder uitmaakt dat je er niet bent, dat in de verlaten, schemerige ruimte van je hersenpan de gedachten gewoon blijven circuleren – de jouwe, een leven, opwellend, een onverklaarbare film – de jouwe, alsof het kleine mannetje dat er nooit geweest is, waarmee je je geïdentificeerd hebt, het al die tijd al wist, alsof de ingebeelde passagier niet al meteen bij vertrek (door diens naamkaartje te confisqueren) de rol van conducteur heeft overgenomen, alsof men nog steeds op ieder moment kennis zou kunnen maken met dit fantoom, de ware eigenaar van deze gedachten, van dit leven, van deze film!

(Stephen Jourdin)

759

Het zit zo: door aan iets te denken schep je iets en door aan niets te denken schep je iets anders. Zonder die gedachten is er niets om naar te zoeken.

(Huangbo Xiyun)

760

De verbeelding kan niet zoveel tegenstrijdigheden verzinnen als er van nature zijn in het hart van ieder mens.

(La Rochefoucauld)

761

Niet-weten klinkt negatief en onaantrekkelijk. Terwijl het net andersom is, honderdtachtig graden omgekeerd. Weten in de zin van kennis is een bolwerk dat je ook gevangen houdt, niet-weten is een eindeloze open ruimte.

(Ton Lathouwers)

762

Men brengt een groot deel van zijn leven door met het wieden wat men tijdens zijn jeugd in zijn hart heeft laten groeien. Deze bewerking heet ervaring opdoen.

(Honoré de Balzac)

763

We weten niet waar we heen gaan, we beelden ons alleen graag in dat we dat wel weten.

(Byron Katie)

764

No-mind is de term voor de helderheid die overblijft als de heerschappij van het conceptuele denken stopt. De grote leermeester Huangbo zei dan ook: 'Niet-weten betekent absoluut geen denkbeeld koesteren.'

(Philip Renard)

765

Bezoeker: Ik ben meer gekomen om bij u te zijn dan om naar u te luisteren. Woorden zeggen zo weinig – de stilte kan veel meer overbrengen. Maharaj: Eerst woorden, dan stilte. Voor de stilte moet je rijp zijn.

(Nisargadatta Maharaj)

766

Met wat een cherub weet
ben ik nog niet gereed.
'k Wil zoveel weten dat
ik eind'lijk niets meer weet.

(Angelus Silesius)

767

Het zand waarin wij wegzakken om niet te zien, bestaat uit woorden, en de aanvechting die zich ervan moet bedienen, doet denken – als ik van het ene beeld spring naar een ander, dat ervan verschilt – aan de man die in het drijfzand worstelt en wiens pogingen hem zeker doen wegzakken: het is waar dat de woorden, hun doolhoven, de uitputtende onmetelijkheid van hun mogelijkheden, kortom hun verraad, iets weg hebben van drijfzand.

(Georges Bataille)

768

Zo hoorde ik eens van mensen, van wie een been of een arm was afgezet, dat zij nadien in het lichaamsdeel dat ze kwijt waren toch soms pijn meenden te voelen; in mijzelf lijkt het daarom ook helemaal niet zeker dat een lichaamsdeel echt zelf pijn doet, ook al voel ik er pijn in.

(René Descartes)

769

Vuur zoek je? Je vindt het in de as.

(Rabbi Mosje Leib)

770

Wij verkeren zo graag in de vrije natuur omdat die geen mening over ons heeft.

(Friedrich Nietzsche)

771

Als iemand zichzelf nooit tegenspreekt komt dat doordat hij nooit iets zegt.

(Miguel de Unamuno)

772

Ik wil helemaal niets verkondigen en zeker niet luid.

(Cornelis Verhoeven)

773

Allerlaatste mogelijkheid. Dat het niet-weten nog steeds weten zou zijn. Ik zou de nacht verkennen! Maar nee, het is de nacht die mij verkent.

(Georges Bataille)

774

De waarheid is altijd paradoxaal.

(Henry David Thoreau)

775

Je denkt de ene dag iets te weten, maar de volgende dag besef je dat het allemaal anders is en denk je weer iets anders te weten. Je denkt dat je weet hoe iemand in elkaar steekt maar dan plaatst die persoon je voor een verrassing door iets heel anders te doen.

(Unmani Liza Hyde)

776

Wie de betekenis heeft gevat, maakt geen gebruik van woorden; wie iets helemaal heeft begrepen, maakt geen gebruik van woorden. Spreken door niets te zeggen is ook een vorm van spraak; weten door niet te weten is ook een vorm van weten. Het gaat niet om 'spreken' en 'niet spreken', het gaat niet om 'weten' en 'niet weten', want dat blijft in alle gevallen 'spreken' en 'weten'. Er is niets wat hij niet zegt, er is niets wat hij niet weet, en tegelijk zegt hij niets en weet hij niets. Zo, meer valt er echt niet over te zeggen!

(Liezi)

777

Wat zijn menselijke waarheden tenslotte anders dan menselijke onweerlegbare dwalingen?

(Friedrich Nietzsche)

778

Niets wordt zo vast geloofd als datgene waarvan wij het minste afweten.

(Montaigne)

779

Voor elke sterke en natuur gebleven soort mens horen liefde en haat, dankbaarheid en wraak, goedheid en woede, ja-doen en nee-doen bij elkaar. Je bent goed tegen de prijs dat je ook slecht kunt zijn; je bent slecht omdat je anders niet in staat bent goed te zijn. Vanwaar nu die ziekte en ideologische onnatuur die deze dubbelheid afwijst – die leert dat het het hoogst is om maar halfzijdig te functioneren? Vanwaar de hemiplegie van de deugd, de uitvinding van de goede mens?

(Friedrich Nietzsche)

780

Het getuigt van volstrekte waanzin om niet al je energie en heel je wezen in dienst te stellen van een zoektocht die erop gericht is de waarheid van wat je bent aan het licht te brengen. Maar nogmaals: wat ik nu zeg, ligt op het niveau van de waarheid, van een bewering, en het enige wat ik daarmee kan, is ze in één moeite door vernietigen.

(Stephen Jourdin)

781

Het onderscheid tussen mij en mijn wezen is weggevallen. Dan is het mij niet mogelijk te ervaren dat ik aan mijn wezen niet beantwoord.

(Th.C.W. Oudemans)

782

De grootste ziekte van onze beschaving is de mening dat zij ziek is.

(Godfried Bomans)

783

De raadselen van God zijn bevredigender dan de oplossingen van de mensen.

(Gilbert Keith Chesterton)

784

Zogenaamde zelfrealisatie betekent dat je zelf, op eigen kracht, ontdekt dat er geen zelf te ontdekken valt. Dat zal buitengewoon schokkend zijn – 'Waar ben ik mijn hele leven in godsnaam mee bezig geweest?'

(U.G. Krishnamurti)

785

Iedere keer dat we een geloof herkennen en elimineren, ontstaat er een nieuwe ervaring. Zodra we ons van het geloof bevrijd hebben, ervaren we een gevoel van levendigheid, openheid en vrijheid – een beetje of veel, afhankelijk van de mate waarin het geloof ons leven beïnvloedde. Dit gevoel kan voorafgegaan worden door weerstand of angst voor verlies of mogelijk pijn, maar dan komt er een gevoel van vrijheid voor in de plaats.

(Peter Ralston)

786

Beeld je eens in wat er zou gebeuren als je het meeste wat je gelooft loslaat, of alles. Je gevoel van openheid en mogelijkheid zou enorm zijn – net als je gevoel van niet-weten.

(Peter Ralston)

787

Degenen die in hun dromen feest vieren, worden de volgende ochtend misschien wel huilend wakker. Zij die in hun droom tranen met tuiten huilen, gaan de volgende dag misschien wel vrolijk op jacht. Terwijl ze dromen weten ze niet dat ze dromen. Al dromend kunnen ze zelfs hun droom analyseren. Pas als ze wakker worden weten ze dat de droom maar een droom was. Eens zal elk mens tot het grote ontwaken komen en beseffen dat het hele leven één grote droom is. Alleen dwazen denken dat ze wakker zijn, doen alsof ze alles begrepen hebben en noemen zich heer of herder – wat een onzin!

(Zhuangzi)

788

Ze zijn op zoek. Ze weten het meestal zelf niet, maar ze zijn naarstig op zoek. Naar een houvast, naar een helder licht, want ze worden, ook daarvan zijn ze zich niet bewust, omgeven door duisternis, soms door donkerte. En intussen zwaaien ze met hun handen, ze maken zichzelf wijs dat ze avonturen beleven, ze koesteren zich in lawaai en ze klagen dat ze veel te veel omhanden hebben. Af en toe dringt zich iemand naar voren en bezweert een ieder die het horen wil, dat zijn leer het houvast biedt waarnaar ze op zoek zijn, dat zijn leer eindelijk het licht brengt waarnaar zij hunkeren. Ze heffen hun hoofdjes op en gehoorzamen, ze worden volgelingen. Steeds duiken deze figuren in de geschiedenis van het mensdom op en ze worden gezegend en geroemd, men beschouwt ze als bovenmaatse persoonlijkheden tot ze een angstaanjagende puinhoop achterlaten. Wat volgt is de vrijheid, maar de vrijheid doet pijn, zodat het wachten is op de volgende heerser met zijn onverdraagzame leer van de waarheid. Welkom.

(Armando)

789

Er is een muur aan de rand van mijn gedachten. Soms, als ik heel goed kijk, zie ik mijzelf over die muur heen klimmen, haastig, langs aan elkaar geknoopte lakens, aandoenlijk. Alsof ik iets besef. Heel klein en heel ver weg.

(Toon Tellegen)

790

Wie onnozel is, hecht aan ieder woord geloof, wie verstandig is, let op elke stap.

(Spreuken, Oude Testament)

791

Het overlichte Licht
aanschouwt men in dit leven
alleen wanneer men zich
in 't donker heeft begeven.

(Angelus Silesius)

792

Als ik het woord 'ziel' noem, doe ik dat bij wijze van spreken. Als ik iets stel tegenover stof, doe ik dat bij wijze van spreken. Als ik zeg: God, doe ik dat by wijze van spreken. Want ik weet niet wie God is. Ik weet niet wat ziel is. En wat er is buiten stof, weet ik niet.

(Multatuli)

793

Hoe ouder we worden hoe meer we ons verbazen over de hoeveelheid onwetendheid die we bevatten kunnen zonder dat onze kleren barsten.

(Mark Twain)

794

Ik verblijf in het onhoudbare niet-weten, dat geen andere uitweg kent dat de extase zelf.

(Georges Bataille)

795

Zen is een soort ontleren. Zen is een soort afleren. Hij leert je hoe je iets moet loslaten wat je geleerd hebt, hoe je weer onvaardig moet worden, hoe je weer kind moet worden.

(Osho)

796

Als ik ergens naar kijk, weet ik gewoon niet wat ik zie – vandaar dat ik het een staat van niet-weten noem. Ik weet het echt niet. Daarom zeg ik dat je vanaf dat moment, door pure mazzel, of wat dan ook, vanaf dat moment gaat alles zijn eigen gang. Je bent altijd in samadhi; je gaat er niet meer in en uit; het gaat maar door. Ik wil dat woord eigenlijk niet gebruiken, dus noem ik het een staat van niet-weten. Je weet gewoon niet meer wat je ziet.

(U.G. Krishnamurti)

797

Jezus zegt: Er was eens een rijke man die veel geld had. Hij dacht: ik zal mijn geld beleggen, dan kan ik zaaien, oogsten en planten en mijn schuren vullen met de opbrengst, zodat ik nooit meer gebrek kan lijden. Dat dacht hij in zijn binnenste. Maar diezelfde nacht ging hij dood. Wie oren heeft, die hore!

(Evangelie van Thomas)

798

Wanneer allen het eens zijn, heeft niemand voldoende nagedacht.

(Walter Lippman)

799

Werkelijk geleerde mensen gelijken korenhalmen op het veld: ze groeien fris op en verheffen het hoofd trots in de lucht zolang de aren nog leeg zijn; zodra ze zwellen en rijp worden laten ze ootmoedig het hoofd hangen.

(Montaigne)

800

In feite is elke gebeurtenis tegenwoordig consequentieloos, elke gebeurtenis staat open voor alle mogelijke interpretaties, geen enkele is in staat de zin vast te leggen: alle oorzaken en alle gevolgen zijn even waarschijnlijk – een veelvoudige en onzekere toeschrijving.

(Jean Baudrillard)

801

Het ongegronde verschijnt als gegrond.

(Tony Parsons)

802

De mens zet het houweel in het gesteente, hij keert de bergen om vanaf hun voet. In de rotsen hakt hij tunnels uit en zijn oog ontdekt hun kostbaarheden. Hij damt de ondergrondse stromen in en brengt naar het licht wat diep verborgen is. Maar de wijsheid – waar moet je haar zoeken, en het inzicht – waar is het te vinden? Geen sterveling kent de weg erheen, de wijsheid is niet in het land der levenden. De oervloed zegt: 'Ze is niet bij mij', de diepste zee: 'Bij mij evenmin.' De wijsheid is niet te koop voor enig goud, noch kan ze in zilver worden afgewogen.

(Job)

803

We glimlachen omdat we geen antwoord hebben, omdat het antwoord nog betekenislozer zou zijn dan de vraag.

(Emil Cioran)

804

De dorst verdween geheel zonder gelest te zijn. Antwoorden zijn niet belangrijk. Het belangrijkste is het beëindigen van de vragen. Alhoewel alles opbrandde, is er nog steeds sprake van gloeiende as die zichzelf wil uitdrukken in een natuurlijk ritme. Welk effect dit uitdrukken kan hebben op de samenleving om mij heen, interesseert me niet.

(U.G. Krishnamurti)

805

De hele moderne wereldbeschouwing berust op de dwaling dat de zogenaamde natuurwetten de verklaringen van de natuurlijke verschijnselen zijn.

(Ludwig Wittgenstein)

806

Toen ik voor het eerst aan een kinhin oefening meedeed, moest ik me uit de cirkel losmaken en ben ik de hal uitgelopen. Tegen een boom heb ik staan snikken van plezier. Ik, een zwerver, een beatnik (er waren toen nog geen hippies), een ongebondene, liep nu in de rij, op de maat. Meditatie is een oefening om onthechting, losmaking te bereiken. Ik was gebonden door het idee, dat ik van mezelf had, dat ik ongebonden was.

(Janwillem van de Wetering)

807

Waarom doen we dit soort dingen? Dit is het soort dingen dat we doen.

(Ludwig Wittgenstein)

808

Twijfel is de voorhof die ieder doorgaan moet die de tempel der wijsheid wil binnentreden.

(Charles Caleb Colton)

809

Kom hier en ik zal u tonen dat u gek bent.

(Horatius)

810

Wij hebben het bestaan teruggebracht tot een verzameling ideeën, maar het concrete leven is geen idee en is ook niet te begrijpen; het is niet te bevatten. Alleen concepten zijn te bevatten. Alle mystici zijn tot het inzicht gekomen dat het bestaan onbegrijpelijk is. Het bestaan, het leven, kan niet tot een idee worden gemaakt.

(Alexander Smit)

811

Van elk 'ja' ziet Dada gelijktijdig het 'neen'. Dada is ja-neen: een vogel op vier pooten, een ladder zonder sporten, een kwadraat zonder hoeken. Dada bezit evenveel positiva als negativa.

(Theo van Doesburg)

812

Ik vind het ook weinig zin hebben te zeggen dat een van beide afhangt van het andere. Dat mijn onlichamelijke bewustzijn hier die lichamelijke wereld als zijn basis heeft. Of, andersom, dat die wereld een toevallige uiting – een onwillekeurig en onnodig spel of projectie – van dit bewustzijn is dat hieraan ten grondslag ligt.

(Douglas Harding)

813

Het geloof in het denken is het enige dat tussen jou en de vrijheid ligt.

(Jan van Delden)

814

Het heeft geen zin om al die vragentroep op mij af te vuren. Wat mij ook raakt, het zal onmiddellijk opbranden; dat is de aard van mijn energie.

(U.G. Krishnamurti)

815

Alleen Dada stinkt niet, het is niets, niets, niets. Het is als jullie hoop en verwachtingen: niets. Als jullie paradijs: niets. Als jullie idolen: niets. Als jullie politici: niets. Als jullie helden: niets. Als jullie kunstenaars: niets. Als jullie religies: niets. Fluit, schreeuw, sla me op m'n bek, nou en? Ik zal steeds weer herhalen dat jullie idioten zijn.

(Francis Picabia)

816

'Kijk, we doen maar net alsof. Ha ha!' Dit is wat men 'ontwaken' noemt.

(Unmani Liza Hyde)

817

Niets is wat het op het eerste oog lijkt; er is een tweede, een derde oog nodig enzovoorts, tot in het oneindige. Het oneindige komt in mijn horizon als het volstrekt andere, de negatie van de identiteit. De dingen zijn het andere voordat ze zijn wat ze zijn. Als iets is wat het is, is het dat alleen via een oneindige, onrustige slingerbeweging naar alles wat het niet is.

(Cornelis Verhoeven)

818

Wij worden alleen dan volkomen blootgelegd wanneer wij zonder oplichterij naar het onbekende gaan.

(Georges Bataille)

819

Ofschoon de etiologie tot dusverre haar doel op de meest volmaakte wijze in de mechanica heeft bereikt en op de meest onvolmaakte in de fysiologie, blijft desondanks de kracht, waardoor een steen op de grond valt of het ene lichaam het andere wegstoot voor ons in wezen niet minder vreemd en geheimzinnig als de kracht die verantwoordelijk is voor de bewegingen en de groei van het dier.

(Arthur Schopenhauer)

820

Ik wou dat ik wist wie ik was,
maar al zie ik mij helder als glas,
dan zie ik vierhonderd
personen verwonderd
te kijk lopen onder het glas.

(Hans Andreus)

821

Het leven was of is of wordt
't gaat slecht of goed of beter
we leven lang, we leven kort
en slim zijn helpt geen meter

(Toon Hermans)

822

Ware kennis is weten dat je niets weet en niets begrijpt – dat is het weten van een nederig hart.

(Nisargadatta Maharaj)

823

Zen heeft geen geheime leer. Zen heeft zelfs helemaal geen leer. Het is juist het zoeken naar een leer waar je aan voorbij moet leren gaan. Voorbij.

(Jeroen Witkam)

824

Ik zei tegen mezelf: Laat ik wijsheid zoeken, maar ze bleef ver weg. Ver is alles wat er is geweest, dieper nog dan diep. Wie zal ooit inzicht vinden?

(Prediker)

825

Dada stelt überhaupt geen vragen. Dada is de ontkenning van den algemeen gangbaren levenszin. Dada is de sterkste negatie van alle cultureele waardebepalingen. De werkelijke dadaïst neemt voor niets stelling, noch voor kunst, noch voor politiek, noch voor philosofie of godsdienst.

(Theo van Doesburg)

826

Het enige wat de ervaring ons leert is dat de ervaring ons niets leert.

(André Maurois)

827

Je moet afstand doen van alles wat je tot nog toe voor waar hebt aangenomen.

(Dogen Zenji)

828

Hoe ouder ik word, hoe meer ik het populaire gezegde wantrouw dat de wijsheid komt met de jaren.

(H.L. Mencken)

829

De dynamische, wederkerige betrokkenheid der dingen belet mij een uiteindelijke oorzaak aan te wijzen: ik kan nooit eenzijdig iemand of iets de schuld geven.

(Nico Tydeman)

830

Wie altijd op de wind let, komt nooit aan zaaien toe; wie altijd naar de wolken kijkt, komt nooit aan maaien toe.

(Prediker)

831

De arbeid van de rede is beslist niet het uitdenken van aaneenschakelingen, relaties of zin – dit alles was altijd al volop voorhanden -, maar integendeel het voortbrengen van het neutrale, het indifferente, het demagnetiseren van de onafscheidelijke constellaties en configuraties, om er erratische elementen van te maken, waaraan vervolgens de taak wordt opgelegd hun oorzaak op te sporen of doelloos rond te dolen. De onophoudelijke cyclus van de verschijningen te verbreken. Het toeval, dat wil zeggen alleen al de mogelijkheid van de onbepaaldheid der elementen, van hun respectieve indifferentie, kortom hun vrijheid, is het resultaat van deze ontmanteling.

(Jean Baudrillard)

832

Er schuilt meer eenvoud in een man die in een opwelling kaviaar eet dan in een man die droge biscuits eet uit principe.

(Gilbert Keith Chesterton)

833

De wereld is te eng
de hemel mij te klein.
Waar zal er voor mijn geest
nog ergens ruimte zijn?

(Angelus Silesius)

834

'Alleen in het heelal': dit is een uitdrukking die je nogal eens in de zenliteratuur tegenkomt, met name in de koans. Het is ook een aspect van de grote dood. Je vindt het ook terug in de bijbelse taal. Abraham is daar een type voor: 'Trek weg uit je land, je stam en je familie.' En Jezus zegt in het evangelie: 'Gebruik het zwaard dat alle banden doorsnijdt.'

(Jeroen Witkam)

835

Merk op dat de dingen die vandaag als juist worden beschouwd die dingen zijn die gisteren nog als onmogelijk werden bevonden. Dat wat vandaag als fout wordt beschouwd is dat wat morgen juist wordt geacht.

(Hudhaifa)

836

Kasan zei: "Leren door studie wordt 'aanhoren' genoemd; niet meer leren heet 'nabijheid'; leren en niet-leren achter je laten heet 'waarlijk overgaan'." Een monnik vroeg: "Wat is waarlijk overgaan?" Kasan zei: "De trom slaan." De monnik zei: "Wat is de ware leer van de Boeddha?" Kasan zei: "De trom slaan."

(Bi Yan Lu)

837

Hij redeneerde en redeneerde, hij bezwoer, hij zwetste, hij leuterde. Ofschoon ik met een half oor luisterde, gaf ik hem gelijk, want mijn ondervinding is dat iedereen gelijk heeft.

(Armando)

838

Ik wil niets beweren over de filosofie; ik stelde slechts vast dat ze beoefend is door de meest uitmuntende geesten die er sinds eeuwen geleefd hebben maar dat ze niettemin niets bevat waarover niet geredetwist kan worden, en dat derhalve boven alle twijfel verheven zou zijn. Ik beeldde me dan ook niet in, dat het mij beter zou vergaan dan alle anderen en aangezien ik wist dat de geleerden over éénzelfde zaak zeer verschillend kunnen denken, terwijl toch niet meer dan één opvatting de juiste kan zijn, was ik eerder geneigd om alles wat slechts waarschijnlijk is, als onwaar te beschouwen. Wat voorts de andere wetenschappen betreft: voor zover ze hun uitgangspunten aan de filosofie ontlenen, concludeerde ik dat men op zo'n zwakke fundering niets stevigs gebouwd zou kunnen hebben.

(René Descartes)

839

Er is geen potscherf, ook al is ze nog zo waardeloos, die niet volledig is samengesteld uit louter onverklaarbare eigenschappen.

(Arthur Schopenhauer)

840

Ik kan mijn lichaam met behulp van de biologie bestuderen. Maar hoe en waarom dit lichaam leeft blijft een raadsel. Ik kan alle spieren en gewrichten in kaart brengen, maar soms als ik mijn arm optil, overvalt mij het gevoel een ontzagwekkend wonder te verrichten.

(Nico Tydeman)

841

Beantwoord een vraag
en de grenzen zijn getrokken
waarbinnen het antwoord koning is.

Maar niet voor lang: rebellerende troepen
rukken onmiddellijk
naar de hoofdstad op.

(Hans Andreus)

842

De confrontatie met ziekte en vergankelijkheid maakte het bouwwerk van ideeën, waar ik zorgvuldig aan gewerkt had en waarvan ik dacht dat het stevig in elkaar zat, met de grond gelijk. Het was als een bom die explodeerde. Tot op heden herinner ik mij hoe doods en leeg mijn hele leven er na die explosie bij lag. De ijzige stilte. Het vreselijke gevoel dodelijk verwond te zijn. Het ondraaglijke besef: 'dit komt niet meer goed'. Het gekke is dat ik het na verloop van tijd als een bevrijding ben gaan ervaren. Sterker nog: wat eerst pure verschrikking was, bleek later het meest bevrijdende te zijn. Het ineenstorten van al mijn opvattingen betekende voor mij een ommekeer, ingrijpender dan mijn ziekte. In die mate zelfs dat ik bijna durf te zeggen: gelukkig dat die bom ontploft is. Nooit meer wil ik terug in het keurslijf van begrippen. Wat aanvankelijk duizelingwekkend leeg en doods aanvoelde, bleek later al even duizelingwekkend te sprankelen. Het was alsof er in die ondraaglijke nacht van niets meer weten een nieuwe ochtend doorbrak. Zo stralend en fris dat het de adem beneemt, zij het in niet-weten.

(Bieke Vandekerckhove)

843

Groot, mijn God, is deze macht van het geheugen; ja zeker, zeer groot. Het is een geweldig, een onmetelijk heiligdom. Wie is ooit tot de uithoeken ervan doorgedrongen! Toch is het niet anders dan een vermogen van mijn geest, dat voortvloeit uit mijn natuur. Maar ik kan mij niet volledig voorstellen wat ik ben. Is de geest dan te eng om zichzelf te kunnen bevatten? Waar blijft dan datgene wat hij van zichzelf niet bevatten kan? Zou dit dan buiten hem zijn en niet in hem? Maar op welke wijze bevat hij het niet? Deze gedachte doet mij geheel verbaasd staan, en ik voel mij met verbijstering geslagen.

(Augustinus)

844

De een brengt de gedachte ter wereld, de ander houdt haar ten doop, de derde verwekt kinderen bij haar, de vierde bezoekt haar aan haar sterfbed, en de vijfde begraaft haar.

(Georg Christoph Lichtenberg)

845

Je kunt ook zelf tot de conclusie komen dat er helemaal niet zoiets als zelfrealisatie bestaat. Dat het de grootste bullshit is die er bestaat... Maar dat zeg ik pas op het eind van mijn verhaal tegen je.

(Jan van Delden)

846

De muiters van gisteren zijn dikwijls de helden en martelaren van vandaag.

(Multatuli)

847

Psychologisch beschouwd, wie van ons kan zonder met zijn ogen te knipperen beweren dat het functioneren van zijn innerlijk hem volkomen duidelijk is? We lijken ons allemaal zorgen te maken over wat we diep vanbinnen op de meest geheime plekken in onszelf zullen aantreffen: Joost mag weten wat er schuilgaat onder de oppervlakte van ons bewustzijn. Soms vrezen we iets kwalijks over onszelf te zullen ontdekken. Of we zijn bang dat anderen iets in ons ontdekken dat we liever verborgen houden. Als we eerlijk zijn en ons niet laten verblinden door een of ander dogma, is onzekerheid over wie we werkelijk zijn dan niet een algemeen menselijk verschijnsel? Er is veel onbekend. Mensen twijfelen aan zichzelf, zowel existentieel als psychologisch. Hoewel we menen te weten wie we zijn, moeten we ook toegeven dat we dat in vele opzichten helemaal niet weten.

(Peter Ralston)

848

Onverwachts komt de ondergang, waarvan je geen vermoeden had.

(Jesaja)

849

Iemand die vrij is heeft niet het gevoel dat hij vrij is, net zomin als iemand die niet in brand staat het gevoel heeft dat hij niet in brand staat. Vrijheid is een begrip dat past bij mensen die zich opgesloten voelen. Aan vrijheid denk je als je zit te staren naar blinde muren en een deur die op slot zit. Als je eenmaal buiten staat verdwijnen begrippen als 'gevangenschap' en 'vrijheid' samen met het leven dat je achter je hebt gelaten.

(Jed McKenna)

850

Religieuze tradities zijn gebaseerd op ideeën. Als deze ideeën worden opgegeven, is er stilte.

(Nisargadatta Maharaj)

851

Je zegt dat het zo druk is in je geest. Drukte is niet goed, niet slecht. Niet op letten hoe druk het is, laat het gaan. Dan zal druk gewoon druk zijn. Niet-weten is alleen maar niet-weten. Alleen maar dit: weet niets. Dan kan je drukke geest het ervan nemen en blijft je weetnietgeest in beeld.

(Seung Sahn)

852

Toen rabbi Noach van Lechiwitz, de zoon van rabbi Mordechai, de opvolger geworden was van zijn vader, bemerkten zijn leerlingen, dat hij zich in allerlei anders gedroeg en vroegen hem daarnaar. 'Ik doe het', zei hij, 'precies als mijn vader. Die deed niets na en ik doe niets na.'

(Chassidische vertelling)

853

Fouten in het dagelijks leven zijn bijna altijd keerzijden van kwaliteiten, de achterkant van het aardige in een mens, deugden in de rug betrapt.

(Godfried Bomans)

854

Ontwaken is vraagtekens zetten bij alle denkpatronen en conventionele aannames, hoe verstandig en gewettigd ook. Het is totale openheid van geest, transparantie, eenvoud, en niets vanzelfsprekend vinden.

(Douglas Harding)

855

Ik ken de woorden van de taal niet die ik spreek, en verwonderd zie ik mijn gedachten na.

(Simon Vinkenoog)

856

Deze hoogste hindernis, deze gedachte aller gedachten, wie wierp haar op! Het leven zelf wierp voor zichzelf zijn hoogste hindernis op: over zijn eigen gedachte springt het voortaan heen.

(Friedrich Nietzsche)

857

Zodra je probeert de werkelijkheid achter de illusie van de ideeën waar te nemen, zul je waarschijnlijk falen. Je zult alleen maar op de proppen komen met een volgend perspectief of denkbeeld Waar we naar op zoek zijn is de openheid die eigen is aan niet-weten, niet naar iets nieuws om in te geloven.

(Peter Ralston)

858

Gezond verstand heeft vaak iets ziekelijks.

(Jean de Boisson)

859

Maar misschien is er een onbekende bedrieger, uiterst machtig en uiterst slim, die mij opzettelijk misleidt.

(René Descartes)

860

Alles moet nauwkeurig worden onderzocht en wat overbodig is moet genadeloos worden vernietigd. Geloof me als ik zeg dat er nooit genoeg vernietigd kan worden.

(Nisargadatta Maharaj)

861

Ik droomde dat ik in een droom gewikkeld lag
van wakker worden en de droom vervolgen,
en ik toen op een muur gekalkt zag
vacuum omnia vincit, tenminste dat geloof ik.

(Hugo Pos)

862

De mens is bereid voor een idee te sterven, vooropgesteld dat het idee hem niet helemaal duidelijk is.

(Paul Eldridge)

863

Blijf niet steken in wat je is bijgebracht of wat je zelf hebt geleerd. Uiteindelijk zul je het allemaal overboord moeten gooien.

(Nisargadatta Maharaj)

864

Wat mij ook overkomen moge zijn is mij overkomen ondanks het feit dat ik naar deze of gene leraar heb geluisterd, of dit deed, of dat, of wat dan ook. Maar als ik dit alles zeg, is het iets wat mensen niet zo interessant vinden. Ze willen weten, en ik vertel ze dat ik het zelf niet weet.

(U.G. Krishnamurti)

865

Non-dualiteit of advaita of ontwaken of bevrijding zijn lange, slim klinkende woorden die wijzen naar volkomen onschuldig niet-weten. Dit is het leven. Het heeft geen enkel woord nodig, aangezien elk woord en geen enkel woord het al zijn.

(Unmani Liza Hyde)

866

De mens is altijd geneigd te ontkennen wat hem onbegrijpelijk is.

(Blaise Pascal)

867

Het komt er niet op aan met wie men trouwt, de volgende ochtend blijkt het toch een ander te zijn.

(Samuel Rogers)

868

Wordt daardoor soms een raadsel opgelost, als ik eeuwig verder leef? Is dit eeuwige leven dan niet net zo raadselachtig als het tegenwoordige?

(Ludwig Wittgenstein)

869

Daarom vraag ik dikwijls: Wat is mijn onderricht? Zeg het me. Ik weet niets van mijn onderricht.

(U.G. Krishnamurti)

870

Bestaan is per definitie een vragend bestaan. Geboorte is het leven schenken aan de vraag: wat te doen? Het ophouden deze vraag te stellen leidt tot bestaansverruwing: dode handelingen, mechanische activiteiten, harde waarheden die steunen op schijnbare zekerheden.

(Nico Tydeman)

871

Waar zal ik iemand vinden die de woorden is vergeten, zodat ik een woordje met hem kan spreken!

(Zhuangzi)

872

Het vraagt moed om te zeggen: Ik heb net gedaan alsof ik wist wat alle anderen schijnen te weten, maar eigenlijk is dat niet zo.

(Peter Ralston)

873

Men kan de geest verklaren als een verschijningsvorm van de materie, maar dan lijkt datgene wat uit de materie komt er in zekere zin ook al in gezeten te moeten hebben. Maar als het erin zat, waar komt het dan vandaan, hoe is het erin gekomen, en als het er altijd al in was, is het dan niet nog oorspronkelijker dan de materie, en moeten we de materie dan niet zelf opvatten als een verschijningsvorm van de geest?

(Patricia de Martelaere)

874

Om de werkelijkheid te vinden hebben we het gordijn van mentale waanideeën weggetrokken, alleen maar om te ontdekken dat de werkelijkheid van wat erachter is onverbrekelijk verbonden is met haar potentie om deze waanideeën op te wekken. Dat is omdat de denkende geest, de wever van illusie, ook de enige feitelijke garantie is dat de werkelijkheid altijd gezocht zal worden aan de basis van illusie. Illusie behoort bij de werkelijkheid zoals rook bij vuur.

(Sir Arthur Eddington)

875

Wanneer ik hier, zoals ik nu ben, zou zitten met de ogen van een spin, zou ik alles heel anders zien. Ik zou niet alleen andere dingen zien, maar ik zou dezelfde dingen ook anders zien. En als ik dan vervolgens hier zou zitten en zou kijken met de telkens weer andere ogen van een vlinder, een kikker, een mus, een vis, een nijlpaard, een koe, met rollende facet-ogen, ogen op stokjes, vochtige reeën-ogen of zelfs maar met de ogen van een ander mens, met allerlei soorten van ogen, die toch echt ogen zijn en de dingen echt zien, en ik zou daarna weer de heel speciale bril van mijn eigen ogen, waaraan ik mijn waarneming blind toevertrouw, kunnen opzetten, dan zou ik geschokt en vervreemd zijn. Er zijn zoveel 'andere' mogelijkheden van zien, dat mijn kijk op de dingen nauwelijks meetelt. Hoeveel ogen zijn er niet op de wereld? En er zijn zoveel werelden als er paren ogen zijn. Dit besef is vervreemding; het tilt mij weg uit mijn eigen middelpunt en maakt mij excentrisch.

(Cornelis Verhoeven)

876

Jezus zegt: Als het lichaam ontstond omwille van de geest, dan is dat een wonder. En als de geest ontstond omwille van het lichaam, is dat een wonder boven wonder. Maar ik vraag me met verwondering af, hoe deze grote rijkdom kan inwonen in deze armoede.

(Evangelie van Thomas)

877

Wij verzetten ons tegen het lijden, maar wie van ons zou niet geleden willen hebben?

(Marie von Ebner-Eschenbach)

878

Twijfelen is het kloppen van de werkelijkheid op de deur van ons hart om te melden dat de onvoldaanheid en onbevredigdheid van ons denken en doen een redelijke grond heeft.

(Nico Tydeman)

879

Ook al schijnen we onmiskenbaar te bestaan, met als bewijs de ervaring die we precies op dit moment hebben, we kunnen niet ontkennen dat er ook iets onbekends is aan ons bestaan – eveneens precies op dit moment. Dit onbekende manifesteert zich in verschillende gedaantes – zoals gevoelens van twijfel, onoprechtheid, verwarring of incompleetheid – maar de uiteindelijke waarheid is dat we gewoon niet weten. We weten niet, en dat is een feit – maar geen ziekte.

(Peter Ralston)

880

Een goede reiziger weet niet waar hij heen gaat, een volmaakte reiziger weet niet waar hij vandaan komt.

(Lin Yutang)

881

Waar ge een individu hoort spreken over principes... wees voorzichtig. Waar ge een staatsman hoort spreken over systemen... wees voorzichtig. Waar ge een godgeleerde hoort spreken over dogmen... wees voorzichtig.

(Multatuli)

882

Verbijstering is de verwondering in haar sterkste vorm. Inleiden tot verwondering is daarom ook inleiden in de verbijstering, in de verbijstering storten. Wijsbegeerte stort niet alleen in verbijstering, maar probeert het daar ook uit te houden: zij rekt het moment van de verbijstering tot een leven uit. De wijsbegeerte is een uitdaging om tot het uiterste te gaan in verwondering en verbijstering.

(Cornelis Verhoeven)

883

Als er geen leven is, is er geen dood,
dit is mijn koan, dit is het grote raadsel
dat ik poog op te lossen – Kameraden,
ik laat wat wit is open, je weet maar nooit.

(Hugo Pos)

884

Dada ziet van elke proefneming, om de oneindig varieerende, chaotische en ongelijkvormige massa, die men menschheid noemt, te ordenen geheel af.

(Theo van Doesburg)

885

Ik weet niets van 'verlichting'. Roshi wilde er ook niets over weten. Ik vroeg hem over het satori waar ik over las, tijdens de lange scheepsreis naar Japan, in een boek van Dr. D. T. Suzuki. 'Wat is satori, Roshi? Wat is die verlichting die je krijgt als je koans oplost, als je door de illusie heen kijkt? 'Bah', zei Roshi. 'Verlichting? Alsjeblieft zeg. Gooi weg die kraampraat. Ik wil je daar nooit meer over horen.'

(Janwillem van de Wetering)

886

Zijn leerlingen vroegen hem: Is de besnijdenis nuttig of niet? Jezus antwoordde hun: Als die werkelijk nut zou hebben, zou hun Vader hen besneden geboren laten worden uit hun moeder. De ware besnijdenis is geestelijk en die is nuttig.

(Evangelie van Thomas)

887

Ik ben een religieus mens, niet omdat ik behoor tot een bepaalde religieuze traditie, maar omdat ik weet dat ik niet weet.

(Nico Tydeman)

888

Jezus zegt: De vossen hebben hun holen en de vogels hun nesten, maar een mens als ik heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen en te rusten.

(Evangelie van Thomas)

889

Een weg ontstaat omdat er voortdurend mensen overheen lopen. Dingen zijn zo, omdat ze voortdurend zo genoemd worden. Waarom is dat zo? Omdat dat zo is. Waarom is het niet zo? Omdat het niet zo is.

(Zhuangzi)

890

Wie zichzelf kent, heeft geen hoge dunk van de mensen.

(Jean de Boisson)

891

Gezond verstand is de conciërge van de geest: zijn taak is geen verdachte denkbeelden naar binnen of naar buiten te laten.

(Daniel Stern)

892

Men kan niets zo dwaas bedenken of een wijsgeer heeft het al gezegd.

(Cicero)

893

Sterven is net als leven. De dood volgt zijn eigen weg en jij hebt er geen macht over. Mensen denken: ik wil bij bewustzijn zijn als ik sterf. Dat is hopeloos. Zelfs willen dat je over tien minuten bij bewustzijn bent is hopeloos. Je kunt alleen nu bij bewustzijn zijn.

(Byron Katie)

894

De honderden soorten kennis halen het niet bij niet-zoeken. Niet-zoeken is het ultieme. De ware wegloper is degene die er geen geest op nahoudt, niets predikt en niets te doen heeft. Omdat hij er geen geest op nahoudt, niets predikt en niets te doen heeft, leeft hij op z'n gemak.

(Huangbo Xiyun)

895

Ik weet niet veel, maar als ik een heleboel minder wist dan dat kleine beetje, zou ik veel machtiger zijn.

(Samuel Butler)

896

Het zou een wonder zijn als ik een steen liet vallen en hij opsteeg. Maar is het soms geen wonder dat hij naar de grond valt?

(Alfred Polgar)

897

Cultiveer een geest die helemaal nergens op berust.

(Huangbo Xiyun)

898

Als mensen het tegen mij over het menselijk lichaam hebben, weet ik niet wat ze bedoelen. 'Maar toch', roepen ze uit, 'hebt u een lichaam en organen...' Nee dus! Dat is kennis, dat zijn gedachten die moeten worden uitgewist.

(Stephen Jourdin)

899

En als ik over principes spreek, terwijl er geen is, kan ik er niets aan doen. Trouwens, hoe weet je of je je eraan houdt of niet? En hoe breng je de lust op het te weten te komen? Nee, dat alles is niet de moeite waard erbij stil te staan, en toch staat men erbij stil, daar alle zin voor woorden is verdwenen.

(Samuel Beckett)

900

Ik rommelde onverschillig in de vuilnis rond en dacht waarschijnlijk, want op die leeftijd moet ik nog algemene ideeën hebben gehad: ziedaar mijn leven.

(Samuel Beckett)

901

De dadaïst, — de naam 'dada', drukt reeds de sprakelooze erkenning van het bestaan uit — schept uit de negatie van elke traditioneele, vastgestelde, steriele realiteit het 'ja' van zichzelf, in onmiddellijk en onafscheidelijk verband met alle tijd-ruimtelijke gebeurtenissen en verschijnselen. Niet aan tijd en ruimte gebonden, leeft de dadaïst het positief-negatieve, het ja-neen, het vol-ledige het gisteren-morgen en in de stoute vlucht van zijn scheppende verbeelding, plaatst hij de tegengestelden direct nevens elkaar.

(Theo van Doesburg)

902

'Zalig de armen van geest', zei Jezus, 'want hunner is het Koninkrijk der Hemelen.' Wat betekent 'arm van geest'? Geen innerlijke bagage, geen identificaties. Niet met dingen, niet met mentale concepten die een zelfgevoel in zich dragen.

(Eckhart Tolle)

903

Tegen het hele idee van verlicht zijn wordt door het denken op een bepaalde manier aangekeken. Je weet wel, dat gaat allemaal om mooi zijn en liefdevol en vergevingsgezind en begripvol en rustig en stil. Onzin! Dat is zo'n gevangenis.

(Tony Parsons)

904

Zeggen 'het is', is naar bestendigheid grijpen, zeggen 'het is niet', is nihilisme omarmen. Daarom zegt een wijs mens nooit 'het bestaat' of 'het bestaat niet'.

(Siddha Nagarjuna)

905

Een man die het heel druk heeft, verandert zelden van mening.

(Friedrich Nietzsche)

906

Dada wil afrekenen met de scheiding tusschen een transcendentale en een alledaagsche werkelijkheid. Dada is de behoefte aan een eenvormige wereldrealiteit bestaande uit dissoneerende en contrasteerende verhoudingen.

(Theo van Doesburg)

907

't Is de waan van veiligheid die steeds de mens verderf bereidt.

(William Shakespeare)

908

Normale mensen kijken naar hun omgeving, terwijl volgelingen van de weg naar de geest kijken, maar de leer leert beide te vergeten. Het eerste is vrij eenvoudig, het laatste is heel moeilijk. Mensen zijn bang om hun verstand te verliezen, zij denken dat ze in de leegte zullen vallen en dat niets hun val zal stoppen.

(Huangbo Xiyun)

909

De Boeddha is een creatie van je eigen geest. In welke geschriften zou je hem dan kunnen vinden?

(Huangbo Xiyun)

910

We kunnen onszelf niet kennen, om de eenvoudige reden dat we onszelf niet eens zijn. Wat we onze 'persoonlijkheid' of ons 'karakter' noemen is niets anders dan een artificiële afbakening.

(Patricia de Martelaere)

911

Bezoeker: Ik moet bekennen dat ik vandaag opstandig ben. Alles lijkt me twijfelachtig en waardeloos toe. Maharaj: Dat is een heel nuttige stemming. Je moet alles in twijfel trekken, alles weigeren en onder geen voorwaarde dingen aannemen op gezag van anderen.

(Nisargadatta Maharaj)

912

Wie heeft niet, zij het dan ook kleine, ezelsoren?

(Persius)

913

Ik laat het aan God over zichzelf te ontkennen, zich te verfoeien, in de afwezigheid, in de dood te werpen wat hij aandurft, wat hij is. Wanneer ik God ben, ontken ik hem tot in de grond van de ontkenning. Als ik slechts mijzelf ben, ken ik hem niet. Voor zover in mij de heldere kennis voortbestaat, benoem ik hem zonder hem te kennen: Ik ken hem niet. Ik poog hem te kennen: dadelijk ben ik niet-weten, ben ik God, ongekende onwetendheid, onkenbaar.

(Georges Bataille)

914

Als de filosofie een weg is, en het beeld is mooi genoeg om het te gebruiken, weten wij niet waar die begint en waar die eindigt.

(Cornelis Verhoeven)

915

Laten we onze medemensen goed behandelen. Laten we ze behandelen alsof ze werkelijk bestaan; misschien doen ze dat ook wel.

(Ralph Waldo Emerson)

916

Je gaat ervan uit dat er zoiets als waarheid is en dat er zoiets als de werkelijkheid, de allerhoogste werkelijkheid of wat dan ook bestaat, maar juist het feit dat je dit zomaar aanneemt is de oorzaak van je probleem, van je lijden.

(U.G. Krishnamurti)

917

Er was een keer een papegaai,
die sprak zo mooi en wijs en fraai
als zelfs de knapste professoren
en dus liet hij zijn stem steeds horen:

'Dames en heren, hum, hum,
ik wil maar beweren, hum, hum,
zoals ik al zei, hum, hum, ja, ja,
enzovoort en et cetera!'

Die papegaai ging vaak op reis
en sprak dan mooi en fraai en wijs
in stadje, dorpje of gehuchtje –
overal hoorde je z'n kuchje:

'Dames en heren, uch, uch,
ik wil maar beweren, kuch, kuch,
zoals ik al zei, hum, hum, ja ja,
enzovoort en et cetera!'

Maar plotseling, op een goeie keer,
toen wou die papegaai niet meer.
Hij sprak: 't Is leuk, dat vele praten,
maar wijs is hij die 't na kan laten...

'Dames en heren, hum, hum,
ik wil maar beweren, hum, hum,
dat wie te veel praat, zelfs wijs en fraai,
die lijkt, hum, hum, op een papegaai!'

Hum, hum!

Jaja!

(Hans Andreus)

918

Als de filosofie de verwondering tot principe heeft, moet zij die radicaliseren. Doet zij dat, dan moet zij aan alle vanzelfsprekendheid een eind maken.

(Cornelis Verhoeven)

919

Wie iets uitlegt, laat evenveel onopgehelderd.

(Zhuangzi)

920

Mijn stellingen zijn verhelderend omdat hij die me begrijpt ten slotte erkent dat ze onzinnig zijn als hij door middel van mijn stellingen – erop – boven ze uit geklommen is. (Hij moet om zo te zeggen de ladder omvergooien na erop geklommen te zijn.) Hij moet deze stellingen overwinnen, dan ziet hij de wereld goed.

(Ludwig Wittgenstein)

921

Het opmaken van de levensbalans bestaat voor het grootste gedeelte uit het afschrijven van illusies.

(Koos J. Versteeg)

922

Door niet-weten wordt me geleerd: in buigen ligt de vrijheid.

(Philip Renard)

923

Mensen zoals wij, die in de natuurwetenschap geloven, weten dat de scheiding tussen verleden, heden en toekomst alleen maar een koppige illusie is.

(Albert Einstein)

924

Denken dat dingen bestaan of niet bestaan is een primitieve denkwijze.

(Sir Arthur Eddington)

925

Zoals de Messias van Kafka: hij zal pas komen als hij niet meer nodig is, niet op de dag van het laatste Oordeel maar een dag erna. Op die manier worden de dingen door de zin tot een eeuwig te laat veroordeeld. Altijd oorzaken bedenken om de luister van hun verschijningen te bezweren en hun al te snelle aaneenschakeling te vertragen.

(Jean Baudrillard)

926

Men maakt plannen, men stippelt plannen uit, men organiseert, men beraamt, opdat het gaat zoals men wil. Men heeft geloof in de toekomst, men is goedsmoeds, en plotseling gebeurt er iets dat niemand verwacht had en dat alles verandert: een sterfgeval, een aanval van blinde woede, een gluiperige ziekte, een hagelbui, een vallende ster, een aardbeving, hoorngeschal, een omgevallen stoel, een kwalijke muggenbeet, gebeurtenissen waar mensen geen vat op hebben. Ziehier de tragische noot in de geschiedenis. Het gebeurt, het is niet tegen te houden. Het is onafwendbaar en onontkoombaar. Het is onherroepelijk. Het is het noodlot, oftewel het wrede spel der schikgodinnen. En dan kan jij wel staan blazen en rondbazuinen hoe het moet; als het lot toeslaat ben je nergens.

(Armando)

927

Iedereen heeft het mis, ieder leeft een illusie. Hoogstens kunnen we een fictieschaal bedenken, een hiërarchie van onwerkelijkheden.

(Emil Cioran)

928

Zij die beweren dat ze de uiteindelijke, dat wil zeggen de eerste gronden der dingen kennen en dus weet hebben van een oerwezen, een absolutum – of hoe men het verder ook moge noemen – evenals van het proces, de oorzaken, de motieven, of wat dan ook, ten gevolge waarvan de wereld ontstaat of opwelt of valt, of geproduceerd wordt, in aanzijn wordt gebracht, 'vrijgelaten' en naar buiten gewerkt wordt – zulke lieden hoeven we niet serieus te nemen; het zijn blaaskaken, als het al geen charlatans zijn.

(Arthur Schopenhauer)

929

Ja, ja, daar zit je dan weer. Vroeger had ik antwoorden genoeg gehad. Ik wilde weten waarom ik leefde. Het nut van het bestaan. Het inzicht van de Boeddha. Het punt waar de vragen wegvallen. Het breken van het ego. Het opgaan in het al. Of, maar dat was wel heel ver gezocht, de ontmoeting met God. Nu wist ik het doel ook niet meer.

(Janwillem van de Wetering)

930

In feite is een van de kenmerken van wat ik verlichting noem het om zeep helpen van wat anderen 'waarheid' of zelfs de 'wetenschappelijke waarheid' noemen.

(Stephen Jourdin)

931

Wie kent het waarlijk, wie kan het verkonden, vanwaar de schepping voortkwam, uit ontstond? De goden reiken tot die verte niet. Wie is het, die weet vanwaar zij is gekomen? Waaruit de schepping voortgesproten is, of zij geschapen is of ongeschapen? Dat weet slechts hij, die uit de hoogste hemel neerziet daarop. Of weet hij het soms ook niet?

(Rig Veda)

932

Ik weet niet wat ik wil of niet wil. Ik weet niet meer hoe ik moet willen, ken de emoties of gedachten niet meer waardoor je gewoonlijk weet dat je iets wilt of graag iets zou willen. Ik weet niet wie ik ben of wat ik ben. Als iemand die begraven ligt onder een omgevallen muur, lig ik onder de neergestorte leegte van het hele universum.

(Fernando Pessoa)

933

We moeten het beste en het slechtste van de mensheid verwachten, net als van het weer.

(Vauvenargues)

934

Men weet eigenlijk slechts, zolang men nog weinig weet; hoe meer men weten gaat, hoe meer men gaat twijfelen.

(Johann Wolfgang von Goethe)

935

We hebben mensen nodig die stilstaan
bij wat ze niet horen en niet zien.
En dan verdergaan
met alleen maar misschien.

(Toon Hermans)

936

Als ik een mens was, zou ik nou juist het boeiende van de werkelijkheid vinden dat ie nergens in te passen is, dat ie niet te vatten is, niet vast te pakken. De meeste mensen vinden dat niet aangenaam. Ze willen een houvast, ze zoeken de zin van het geheel.

(Armando)

937

Wie reist en niet meer weet hoe hij moet terugkeren, is zijn thuis kwijtgeraakt. Als één mens zijn thuis kwijtraakt, dan zal zijn hele generatie dat afkeuren. Als de hele wereld zijn thuis is kwijtgeraakt, dan weet niemand dat nog afkeurenswaardig te vinden.

(Liezi)

938

Laten we de twee populaire begrippen 'noodzaak' en 'wet' overboord zetten. Het eerste introduceert in de wereld een bedrieglijke dwang, het tweede een bedrieglijke vrijheid. 'De dingen' gedragen zich niet regelmatig, niet volgens een regel: er bestaan geen dingen (dat is een fictie van ons) en ze gedragen zich evenmin onder de dwang van een noodzaak.

(Friedrich Nietzsche)

939

De meester in ons danst in het duister. Niemand, ook hij zelf niet, weet waar de bewegingen vandaan komen. Niemand begrijpt zijn danspassen. Niemand kent het verhaal. Niemand weet wanneer het doek valt.

(Nico Tydeman)

940

Als een vogel precies kon zeggen wat hij zingt, waarom hij zingt en wat het in hem is dat zingt – zou hij niet meer zingen.

(Paul Valéry)

941

Soms kom ik uitgeput thuis van het ongedwongen zijn.

(Godfried Bomans)

942

Het object gehoorzaamt niet aan onze metafysica die al zo lang probeert het Goede te distilleren en het Kwade te filteren. Het object is doorschijnend voor het Kwaad. Vandaar dat het op kwaadaardige, duivelse wijze blijk geeft van zijn vrijwillige dienstbaarheid en zich, net als de natuur, graag schikt naar elke wet die het wordt opgelegd, om vervolgens te gehoorzamen aan geen enkele wetgeving.

(Jean Baudrillard)

943

Een econoom is iemand die het ook niet weet.

(Jean de Boisson)

944

Als de Baäl Sjem Yov met een moeilijke taak geconfronteerd werd, ging hij naar een bepaalde plek in het bos om er een vuur aan te steken, in gebed te mediteren en zijn probleem was opgelost. Een generatie later ging de maggid van Mesentz naar dezelfde plek in het woud, om te zeggen: 'Wij kunnen niet langer het vuur aansteken, maar wij kunnen het gebed bidden', om daarin zijn oplossing te vinden. Nog een generatie later zei rabbi Mosje Leib van Sassof: 'Wij kunnen het vuur niet aansteken; wij kennen de geheime meditaties niet; maar wij kunnen naar die plek in het woud gaan', en daarheen gaande vond hij zijn oplossing. Weer een generatie later was het rabbi Israël van Risjin die zijn stoel niet verliet, en zei: 'Wij kunnen het vuur niet aansteken; wij kunnen de gebeden niet zeggen; wij kennen de plek niet, maar wij kunnen het verhaal vertellen.'

(Chassidisch verhaal)

945

Als wij maar allemaal aan dezelfde dwaling geloven lijkt het net alsof we toch de waarheid hebben bereikt.

(Pierre Reverdy)

946

Het is onmogelijk iets te begrijpen dat je eigen standpunt te boven gaat; mensen blijven gevangen in hun eigen standpunten. Dat is de werkelijke gevangenis.

(Osho)

947

Er zit veel luiheid in de gewoonte om de mensen onder een bepaalde noemer te brengen. Het spaart tijd en energie, je hoeft eigenlijk al niet meer te kijken.

(Godfried Bomans)

948

Niets is gevaarlijker dan een grote gedachte in een leeg hoofd.

(Hippolyte Taine)

949

Als ik niet weet wat ik van mezelf kan verwachten, hoe kan ik dan in vredesnaam weten wat ik van jou kan verwachten?

(Dennis Genpo Merzel)

950

Er zit niets anders op dan twee dingen leren tegelijkertijd te doen: het erkennen en gebruikmaken van ons begripsvermogen en de voortdurende ontlediging ervan.

(Nico Tydeman)

951

We zullen soorten moeten gaan bekijken als kunstmatige categorieën die alleen maar voor ons gemak in het leven zijn geroepen. Dit is misschien geen al te vrolijk vooruitzicht, maar we zullen wel verlost zijn van het nutteloze zoeken naar de onontdekte en ook niet te ontdekken essentie van het begrip soort.

(Charles Darwin)

952

Als kind krijgt ieder mens vrijwel onmiddellijk na de geboorte een net over zich heen geworpen en zijn verdere leven bestaat erin dat hij daarin gaten ontdekt die voor hem bestemd zijn. Bandeloos is hij die door de mazen van anderen kruipt.

(Godfried Bomans)

953

Ontwaken is iets heel anders dan rust ervaren of kalm en vredig van geest zijn. Andere mensen verlossen of de wereld of zelfs jezelf verlossen hebben er niets mee te maken. Ontwaken kun je het beste vergelijken met een enorme geestelijke en emotionele ineenstorting, wat het in feite ook is: de moeder van alle ineenstortingen.

(Jed McKenna)

954

De mens kan slechts een bepaald aantal tanden, haren en ideeën hebben. Er komt noodzakelijkerwijze een tijd waarop hij zijn tanden, zijn haren en zijn ideeën verliest.

(Voltaire)

955

Het denken is alleen maar zo belangrijk omdat je het nog niet achter je hebt gelaten.

(Nisargadatta Maharaj)

956

Mensen hebben van alles en nog wat bedacht en verzonnen. Een voorbeeld dat ik met eigen ogen gezien heb: ze legden stenen op de aarde en daar gingen ze dan heel hard overheen rijden, in voertuigen die er oorspronkelijk niet waren, maar die ze eigenhandig bedacht hebben.

(Armando)

957

Hoe komt het dat de filosofie een zo gecompliceerd bouwsel is? Ze zou toch heel eenvoudig moeten zijn indien ze het ultieme en van alle ervaring onafhankelijke is waarvoor je haar laat doorgaan.

(Ludwig Wittgenstein)

958

We zullen ontdekken dat als we eenvoudig opgaan in dat wat is, we ons bevinden in een ruimte van onwetendheid.

(Tony Parsons)

959

Wie het met zichzelf eens is geworden, is opgehouden een geestelijk leven te leiden.

(Jan Greshoff)

960

Er zijn maar twee soorten mensen die werkelijk fascinerend zijn: mensen die absoluut alles weten en mensen die absoluut niets weten.

(Oscar Wilde)

961

Verwacht geen hulp van de leraar of van de soetra's.

(Dogen Zenji)

962

In werkelijkheid is er geen waarom. Het is een zinloze vraag; de vraag kan nergens heen. Heb je dat niet gemerkt? De wetenschap geeft je misschien een antwoord, maar achter dat omdat zit altijd weer een waarom. Geen enkele vraag heeft een definitief antwoord. En uiteindelijk kunnen de antwoorden je niets meer schelen.

(Byron Katie)

963

Wat mij betreft betekent echte spiritualiteit dat je helemaal geen antwoorden hebt. Het betekent leven zonder formules, zonder conclusies, zonder overtuigingen, zonder troostrijke ideeën, zonder verlossers. Het heeft niets te maken met een volmaakt mens zijn of alles netjes opgelost hebben.

(Joan Tollifson)

964

De meester probeert niet het denken van anderen leeg te maken. Dat hoeft ze niet te doen (als dat al mogelijk was). Ze helpt mensen door te leven vanuit het niet-weten, het niet-kunnen-weten, het niet-hoeven-te-weten, het onmogelijk-te-weten, het niets-te-weten. Mensen worden aangetrokken door een leven met zoveel gewichtloosheid, met zo'n licht hart.

(Byron Katie)

965

Ieder woord dat wordt uitgesproken roept het denkbeeld van zijn tegendeel op.

(Johann Wolfgang von Goethe)

966

Het beetje wijsheid dat de wereld bezit is erin gebracht door de gekken.

(Mirabeau)

967

Ik ben een oud man en ik heb een heleboel narigheden gekend, maar de meeste ervan zijn nooit gebeurd.

(Mark Twain)

968

In de meeste samenlevingen wordt veel autoriteit toegekend aan weten. Men gelooft dat weten en begrijpen ons verder helpen in ons leven. Er wordt van ons verwacht dat we alle antwoorden in huis hebben. Iets weten en begrijpen geeft het denken tijdelijk een gevoel van ontspanning en zekerheid en veiligheid. Het onbekende boezemt angst in en is te onbegrensd om te kunnen bevatten. Daarom vult je denken dat gat met concepten en overtuigingen.

(Unmani Liza Hyde)

969

Laten we sfinxen worden, ook al zijn het valse, tot we het punt bereiken dat we niet meer weten wie we zijn. Want in feite zijn wij ook valse sfinxen en weten we niet wie we werkelijk zijn. De enige manier om in overeenstemming te verkeren met het leven, is door niet overeen te stemmen met onszelf. Het absurde is het goddelijke.

(Fernando Pessoa)

970

Ik weet niet wat er in bed ligt; ik weet niet of ik op mijn linkerzijde lig of op mijn rechter-. Uren en uren lig ik zo. Is er geluid buiten – een vogel of zo – dan is er alleen zijn echo in mij. Ik luister naar het flub-dub flub-dub van mijn hart en weet niet wat het is. Er is geen lichaam tussen de twee lakens – de vorm van het lichaam is er niet. Als de vraag wordt gesteld: "Wat ligt daar?" dan is er alleen een bewustzijn van raakpunten, waar het lichaam in contact treedt met het bed en de lakens, en waar het in contact treed met zichzelf, bijvoorbeeld waar de benen elkaar kruisen. Er is alleen het bewustzijn van deze contactpunten, en de rest van het lichaam is er niet. Er is een zekere zwaarte, waarschijnlijk de zwaartekracht, iets heel vaags. Er is niets substantieels dat deze punten verbindt.

(U.G. Krishnamurti)

971

Een gedachte kan niet ontwaken zonder andere te wekken.

(Marie von Ebner-Eschenbach)

972

Let op! Let op je woorden, want iemand zal er akkoord mee gaan. Let op je gedrag, want iemand zal het nabootsen.

(Liezi)

973

Ik bevond mij op een onbekende planeet. Ze waren daar tot mijn grote verbazing bezig met het begin van wat op een schepping leek. Dus ook deze planeet zou binnenkort bevolkt zijn met levende wezens: schepelingen, sprookjesvertellers en andere schimmen. Je begrijpt dat ik er maar kort was. Allemachtig, wat een gedoe, waar beginnen ze aan.

(Armando)

974

Een feit schijnt te zijn, als men in de toestand waarin ik ben nog van feiten kan spreken, dat ik niet alleen over dingen zal moeten spreken waarover ik niet spreken kan, maar ook, wat interessanter is, dat ik, wat nog interessanter is, dat ik, ik weet het niet meer, het doet er niet toe.

(Samuel Beckett)

975

Nescius omnium curiosum. (ik weet niets en ben nieuwsgierig naar alles)

(Ernst Bruno)

976

De waarheid die blijft is enkel de leugen die men het liefste gelooft.

(H.L. Mencken)

977

Zelf geloof ik dat het grootst vermogen van het intellect gelegen is in de erkenning van het feit dat het iets niet begrijpt.

(Nico Tydeman)

978

De eerste keer dat ik het Heilige Huis binnentrad, zag ik het Heilige Huis. De tweede keer zag ik de Heer van het Huis. De derde keer zag ik noch het Huis noch zijn Heer.

(Bayazid Bistami)

979

Alles is belachelijk. Wat is niet belachelijk? De Eerste Edele Waarheid is niet 'Het leven is lijden,' maar 'Het leven is belachelijk.' De belachelijkste mensen zijn zij die het leven het meest serieus nemen, en niemand neemt het meer serieus dan iemand die wil ontwaken.

(Jed McKenna)

980

Ik houd meer van mensen dan van principes en ik houd meer van mensen zonder principes dan van wat ook ter wereld.

(Oscar Wilde)

981

Wat mij betreft is er niet zoiets als de geest, de geest is een sprookje. Aangezien er niet zoiets is als de geest, is de 'transformatie van de geest' waar J. Krishnamurti het over heeft betekenisloos. Er valt niets te transformeren, radicaal of anderszins. Er is geen zelf dat gerealiseerd kan worden. De hele religieuze structuur die op dit fundament gebouwd is stort in want er valt niets te realiseren.

(U.G. Krishnamurti)

982

Een gedachte, nu nog vloeibaar-heet, lava: maar alle lava bouwt een burcht om zich heen, elke gedachte drukt zichzelf uiteindelijk dood met wetten.

(Friedrich Nietzsche)

983

Deze wereld, waarin ik te verdragen heb wat ik te verdragen heb (wat, dat wil je niet weten), deze actuele wereld, ik bedoel, wat voor den duivel moet ik ermee aan?

(André Breton)

984

Wat is de weg terug? De weg terug is zien dat er geen weg terug is. Wat is de weg? Zien dat er geen weg is.

(Alexander Smit)

985

Denk zo grondig na als je maar kunt. Durf jezelf voor gek te zetten. Maak je los van alles wat naar respect en aanzien ruikt. Leg een eed af. Verklaar de oorlog. De fik erin. Verbrand alles. Dat is waar het bij ontwaken om gaat. Dat is wat er met echte zen wordt bedoeld. Leg een bom onder je leven. Wat vernietigd zal worden was toch al niet van jou.

(Jed McKenna)

986

De dadaïsten – waaronder zich thans gaarne de beste en intelligentste menschen van onzen tijd (als Einstein, Chaplin en Bergson) rekenen, verklaren in bijna al hun manifesten uitdrukkelijk, dat zij niets willen, niets weten en niets zijn.

(Theo van Doesburg)

987

Ik weet niet wat ik denk tot ik hoor wat ik zeg – de woorden hoor die uit mijn onmond komen.

(Douglas Harding)

988

Je kunt geen beslissingen nemen. Je kunt alleen in een verhaal leven over hoe je een beslissing hebt genomen. Beslissingen nemen zichzelf; het zijn gebeurtenissen; ze komen als het moment daar is. Ik stel graag de vraag: 'Haal je zelf adem?' Nee? Nou misschien denk je ook niet zelf en neem je ook niet zelf beslissingen. Misschien beweegt de realiteit tot ze niet beweegt, als een adem, als de wind.

(Byron Katie)

989

Jezus zegt: Wie de wereld heeft leren kennen heeft een lijk gevonden.

(Evangelie van Thomas)

990

Soms neem ik mij voor om ergens een streep onder te zetten, maar ik weet niet waaronder. Dan denk ik dat alles zo zal blijven als het altijd is, maar ik weet niet hoe alles altijd is.

(Toon Tellegen)

991

De belangrijkste dienst die de krant ons bewijst is dat zij de mensen leert alles wat gedrukt is met argwaan te benaderen.

(Samuel Butler)

992

Ik moet vaak denken aan de laatste woorden van Gertrude Stein op haar sterfbed: 'Mijn hele leven heb ik gezocht naar antwoorden, maar wat was de vraag.

(Joan Tollifson)

993

Volgens mij zijn de regels van menslievendheid en rechtvaardigheid, de wegen van goed en kwaad hopeloos met elkaar verstrengeld. Hoe kun je dan nog weten wat wat is?

(Zhuangzi)

994

De menselijke geest hunkert nou eenmaal naar kennis, vooral daar waar die niet te vinden is. Bij ontstentenis van informatie bedenken we gewoon iets – we zullen geloven en veronderstellen. Deze neiging lijkt universeel te zijn – in iedere cultuur ontstaat een of ander geloof om het vacuüm van absolute 'kennis' op te vullen. Elke subcultuur meent het laatste woord te hebben en werpt zich op als hoeder van de Waarheid. Velen zijn bereid hun opvattingen te vuur en te zwaard te verdedigen maar niemand wil toegeven dat hij de waarheid niet in pacht heeft.

(Peter Ralston)

995

Weliswaar is de ruimte alleen aanwezig in mijn hoofd, maar in empirische zin bevindt mijn hoofd zich in de ruimte.

(Arthur Schopenhauer)

996

Terwijl elke afzonderlijke kennis als zodanig blijft en alleen de grond, hun fundament wegzakt, begrijp ik terwijl ik ten onder ga, dat de enige waarheid van de mens, eindelijk doorzien, bestaat in een onverhoorde smeekbede.

(Georges Bataille)

997

Welke fakkel we ook mogen aansteken, en welke ruimte deze ook moge verlichten, steeds zal onze horizon door diepe nacht begrensd blijven.

(Arthur Schopenhauer)

998

Eigenlijk maakt het niet zoveel uit welke vraag je neemt, als je je er maar in stort met alles wat je hebt. Onderzoek elke mogelijkheid, elk denkbaar antwoord. Aan het eind sta je nog steeds met lege handen. En daar gaat het nou net om.

(Dennis Genpo Merzel)

999

'Ik ondervroeg Doeniet de Zwijger,' zei Kennis tot de Gele Keizer, 'maar hij gaf geen antwoord. Niet dat hij niet wilde antwoorden – hij wist niet te antwoorden. Ik ondervroeg eveneens Dolle Warhoofd, maar juist toen hij me iets wilde gaan zeggen hield hij op. Niet dat hij niet wilde antwoorden – maar midden in zijn betoog vergat hij wat hij wilde zeggen. En nu heb ik jou ondervraagd, en jij wist het. Hoe kan het dan dat je er nog helemaal niet bent?' 'De eerste had het echt bij het rechte eind,' antwoordde de Gele Keizer, 'omdat hij het niet wist. De tweede kwam er dichtbij, omdat hij het vergeten was. De reden waarom jij en ik er nog helemaal niet zijn, is omdat we het weten.'

(Zhuangzi)

1000

Er bestaat geen zonderlinger waar dan boeken. Gedrukt door lieden, die ze niet begrijpen, verkocht door anderen, die ze ook niet begrijpen; en tenslotte gebonden, besproken en gelezen door mensen die ze evenmin begrijpen, ja zelfs geschreven door mensen die ze niet begrijpen.

(Georg Christoph Lichtenberg)

1001

Non-conceptualiteit zou je zelfs een synoniem van non-dualiteit kunnen noemen. 'Concept' wordt hier gebruikt als term voor alle vorm die ons denken kan aannemen, al ons weten. Uiteindelijk komt non-dualisme dus neer op niet-weten.

(Philip Renard)

1002

Als de geest verdwijnt, lost zelfs het 'ik ben'-besef op. Zonder geest is er geen 'ik ben'.

(Nisargadatta Maharaj)

1003

Er is zelden iets dat ik zeg of denk of het tegenovergestelde gaat ook door mijn gedachten.

(Godfried Bomans)

1004

De mens is meer een redenerend dan een redelijk wezen.

(Alexander Hamilton)

1005

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.

(Rutger Kopland)

1006

Zeker, wat u achterlaat zal u heel wat kosten. Maar het is niets want u moest het toch gauw achterlaten.

(Johannes van het Kruis)

1007

Je kent de wegen van de wind niet, je kent het kind dat in de moederschoot groeit niet, zo ken je ook de daden niet van God, die alles maakt.

(Prediker)

1008

Niemand kan een dwaas naar het leven beschrijven zonder veel geduldig zelfonderzoek.

(Frank Moore Colby)

1009

De ervaring bereikt uiteindelijk de versmelting van het object en het subject, is als subject niet-weten en als object het onbekende. Daarop kan ze de intellectuele bedrijvigheid laten stuk lopen: herhaalde mislukkingen dienen haar even goed als de uiteindelijke gedweeheid die men mag verwachten. Wanneer dat is bereikt als een uiterst mogelijke, spreekt het vanzelf dat de filosofie in eigenlijke zin is opgeslokt, dat zij zich ontbindt, reeds losgemaakt van de eenvoudige poging tot een samenhang der kennis, zoals de wetenschapsfilosofie is. En zich ontbindend in deze nieuwe manier van denken, is zij slechts de erfgename van een fabuleuze mystieke theologie, die echter afgesneden is van een God en schoon schip maakt.

(Georges Bataille)

1010

Dwazen en wijzen zijn even onschadelijk; de halfzotten en halfwijzen, die zijn het gevaarlijkst.

(Johann Wolfgang von Goethe)

1011

Want eigenlijk willen we geruststelling en mooie ervaringen en speeltjes voor de afleiding. Maar de zenweg maakt daar korte metten mee. Er is zelfs een zenuitdrukking die stelt: 'Kleine twijfel, kleine verlichting; grote twijfel, grote verlichting.'

(Ton Lathouwers)

1012

Ik werd als kind geboren, werd een volwassene en ben daarna verder gegaan, zo ver als maar kon, helemaal tot aan een vreemd en leeg oord dat 'Klaar' heet.

(Jed McKenna)

1013

Religie: de erkenning en waardering van het mysterie van mijn bestaan.

(Nico Tydeman)

1014

Ik ben nooit, ik word.

(André Gide)

1015

Echte verlichting is niet de uiteindelijke overwinning; het is de uiteindelijke nederlaag. Zij vindt plaats buiten de structuur.

(Joan Tollifson)

1016

De armoe is een schat
met geen te vergelijken.
Wie arm is naar de geest
heeft meer dan alle rijken.

(Angelus Silesius)

1017

Wie oren heeft om te oren, laat hij ze dichtstoppen met watten.

(William Makepeace Thackeray)

1018

Jezus zegt: Laat wie zoekt niet ophouden met zoeken totdat hij vindt. En wanneer hij gevonden heeft, zal hij zich verward voelen. En wanneer hij in verwarring is, zal hij zich verwonderen. Wanneer hij zich verwonderd heeft, zal hij koning zijn over heel het leven en rust vinden.

(Evangelie van Thomas)

1019

Wij hebben dromen; zou het hele leven wellicht een droom zijn? Of preciezer geformuleerd: is er een onfeilbaar criterium dat bepaalt of iets een droom is of werkelijkheid, of iets een hersenschim is of een reëel object?

(Arthur Schopenhauer)

1020

Waarom? Waarom? Waarom? Dit is een van de meest illegale vragen die je maar verzinnen kunt. Om verschillende redenen. In de eerste plaats omdat je een verklaring zoekt voor iets waar geen verklaring voor is. En al heb je de verklaring, dan nog ben je geen steek verder, want alles is nog steeds hetzelfde. Je geeft dat wat je niet kunt begrijpen alleen maar andere namen en dan meen je dat je iets begrijpt.

(Alexander Smit)

1021

We willen niet de moraal van de mensheid veranderen maar de breekbaarheid van het denken laten zien, en op welke onzekere gronden, op welke grotten we onze wankele huizen hebben gebouwd.

(André Breton)

1022

Men verschilt soms evenveel van zichzelf als van anderen.

(La Rochefoucauld)

1023

We worden nooit bedrogen: we bedriegen onszelf.

(Johann Wolfgang von Goethe)

1024

Dat betekent niet dat ik verlicht ben, of dat ik de waarheid ken. Degenen die dergelijke dingen hebben beweerd, hebben zichzelf en anderen voor de gek gehouden. Ze hebben het allemaal bij het verkeerde eind. Het is niet zo dat ik superieur ben aan hen of zo, maar het is alleen zo dat zij dingen beweren die helemaal geen feitelijke basis hebben. Dat was en is mijn zekerheid. Niets in de wereld kan mij van iets anders overtuigen. Dus ben ik niet in conflict met de machtsstructuur. Ik ben er niet in geïnteresseerd om iemand iets af te nemen.

(U.G. Krishnamurti)

1025

Om een goede minnebrief te schrijven moet men beginnen zonder te weten wat men wil zeggen en eindigen zonder te weten wat men heeft gezegd.

(Jean-Jacques Rousseau)

1026

Zelfs als het gaat om onze eigen identiteit, waarvan we de gijzelaars zijn, worden we gesommeerd om haar te accepteren, om er met ons leven voor in te staan (dat heet, zo men wil, sociale zekerheid), gesommeerd om onszelf te zijn, te spreken, te genieten, ons te realiseren – op straffe van... op straffe van wat? Dat is provocatie. In tegenstelling tot de verleiding die de dingen laat spelen en verschijnen in het geheim, het duel en de ambiguïteit, laat de provocatie je geen vrijheid, ze sommeert je te onthullen wie je bent. Ze pleegt altijd chantage op de identiteit (en is dus een symbolische moord, want we zijn nooit dit of dat, behalve wanneer we ertoe worden gedwongen.

(Jean Baudrillard)

1027

In iedereen woont een profeet en als die ontwaakt, is de wereld weer wat kwader.

(Emil Cioran)

1028

Grote twijfel leidt uiteindelijk tot groot ontwaken.

(Rabia al Basri)

1029

Ik heb heel duidelijk bij mij waargenomen dat ik dikwijls een andere mening heb wanneer ik lig dan wanneer ik sta, vooral wanneer ik weinig heb gegeten en mij afgemat voel.

(Georg Christoph Lichtenberg)

1030

Er bestaat noch geest, noch rede, noch denken, noch bewustzijn, noch ziel, noch wil, noch waarheid: allemaal ficties die onbruikbaar zijn.

(Friedrich Nietzsche)

1031

De Doot die spaert noch zoete jeught,
Noch gemelijcken ouderdom.
Zij maeckt den mont des Reedners stom
En ziet geleertheid aen noch deught.
(Joost van den Vondel)

1032

Vreemd, die zinnen die zonder reden sterven, vreemd, wat is daar vreemd aan, hier is alles vreemd, alles is vreemd als men erover nadenkt, nee, het erover nadenken is vreemd.

(Samuel Beckett)

1033

Wat leert men daaruit? Ik heb u niets te leren.

(Multatuli)

1034

Als je er via psychoanalyse toe gebracht wordt te zeggen dat je eigenlijk zus of zo dacht of dat je motief eigenlijk zus of zo was, dan is dit niet een kwestie van ontdekking maar van overreding. In een ander geval zou je tot iets anders overreed kunnen worden.

(Ludwig Wittgenstein)

1035

Wij zijn maar als de blaren in den wind
ritselend langs de zoom van oude wouden
en alles is onzeker
en hoe zouden wij weten
wat alleen de wind weet, kind.

(A. Roland Holst)

1036

'Het is mijn bedoeling morgen te vertrekken.' – Wanneer is dat jouw bedoeling? De hele tijd of met tussenpozen?

(Ludwig Wittgenstein)

1037

Als we werkelijk worden die we zijn, worden we een zwaaideur en zijn we volledig onafhankelijk en tegelijkertijd afhankelijk van alle dingen.

(Shunryu Suzuki)

1038

Bezoeker: Er zijn talloze theorieën over het wezen van de mens en het heelal; de scheppingstheorie, de illusietheorie, de droomtheorie – zoveel je maar wilt. Wat is nou de juiste? Maharaj: Ze zijn allemaal juist en allemaal onjuist. Je kunt die theorie eruit pikken die je het meeste aanspreekt. Theorieën kunnen hun nut hebben als vertrekpunt, maar hoe gauwer ze weggegooid worden hoe beter.

(Nisargadatta Maharaj)

1039

De Boeddha spreekt van een bodemloos niet-weten, een groot duister, een donkere, diepe afgrond, de leegte. Zoveel negatieve termen om het uit te drukken en alweer evenzoveel valstrikken. Want nog voor je het goed en wel beseft, zijn ook deze woorden weer gestold tot plaatjes.

(Ton Lathouwers)

1040

De Bhagvad-Gita, keer op keer gelezen,
Ardjoena's vraag, ze kon de mijne wezen,
volbracht de taak, wat is er misgegaan
dat ik van twijfel nooit nog ben genezen.

(Hugo Pos)

1041

Men moet de mensen niet leren wat ze moeten denken, maar hoe ze moeten denken.

(Georg Christoph Lichtenberg)

1042

Ik zoek een barst, mijn barst, om gebroken te worden.

(Georges Bataille)

1043

De waarheid van de wetenschap is niet méér waar dan die van de religie, ze vertrekt gewoon vanuit andere basisvooronderstellingen die, net als die van de religie, te nemen of te laten zijn.

(Patricia de Martelaere)

1044

Ook op de hoogste troon zit de mens op zijn achterwerk.

(Montaigne)

1045

Jullie stijve wijzen, voor mij werd alles spel!

(Friedrich Nietzsche)

1046

Niemand weet wat in hem sluimert en voor de dag zal komen wanneer de situatie hem boven het hoofd groeit.

(Marie von Ebner-Eschenbach)

1047

Men is nooit te oud om iets af te leren.

(Jean de Boisson)

1048

Hoe volmaakt is reizen! Bij de allerhoogste vorm van reizen weet je niet waar je naartoe gaat. Bij de allerhoogste vorm van aanschouwen weet je niet waar je naar kijkt.

(Liezi)

1049

Gedachten dekken toe en heersen. Woorden beschermen en verdedigen. Waarvoor zouden we ons moeten schamen? Niet-weten? Nooit het antwoord vinden?

(Unmani Liza Hyde)

1050

Kiezen wij voor Hem, of liever, kiest Hij ons door de drang die Hij in ons wekt, dan zwijgen wij als wij spreken, en spreken wij als wij zwijgen. Het doet er allemaal niets meer toe. Dan kennen wij Hem door Hem niet te kennen, en kennen wij niet door te kennen. Dat is dan onze gids, tot Hem. Maar zo tot Hem gaan is binnentreden in een wolk van duisternis. De mystieke kennis is een kennen dat omhuld is door een wolk.

(De wolk van niet-weten)

1051

De weetnietgeest is geen andere dan de heldere geest, de laat-maar-waaiengeest, de recht-zo-die-gaatgeest. Het komt allemaal op hetzelfde neer: weet niets. Niet je gevoel in de gaten houden, niet je geest in de gaten houden, niet je voortgang in de gaten houden – niets in de gaten houden. Ga ervoor: weet niets.

(Seung Sahn)

1052

Waarheid is als lijm: zodra ik denk dat die gevonden is, kleef ik eraan vast.

(Nico Tydeman)

1053

Maar aangezien ik al op school begreep dat men niets zo vreemd of zo ongeloofwaardig kan bedenken, dat niet reeds eerder door een of andere filosoof was beweerd; en aangezien ik tijdens mijn reizen al had ingezien dat wie er anders over denkt dan wij daarom nog geen barbaar of een wildeman is, maar dat velen evenzeer – of beter – hun verstand gebruiken als wij; en sinds ik tot het besef was gekomen hoeveel verschil het maakt of éénzelfde persoon wordt opgevoed tussen Fransen of Duitsers dan wel altijd geleefd heeft tussen Chinezen of kannibalen; en hoe, zelfs waar het onze kleding betreft, iets dat ons tien jaar geleden beviel en over tien jaar wellicht weer in de smaak zal vallen, ons nu buitensporig en belachelijk voorkomt – zodat men moet concluderen dat gewoonte en voorbeeld voor ons meer overtuigingskracht bezitten dan zekere kennis, hoewel nochtans de meerderheid van stemmen geen enkel bewijs vormt voor moeilijk te ontdekken waarheden, waarvan het immers veel waarschijnlijker is dat één enkeling ze vindt dan gans een volk – gezien dit alles dus, had ik geen reden om iemands mening boven die van anderen te verkiezen.

(René Descartes)

1054

'Ik ben nooit wie ik ben! Nooit!' riep ik. Dát wist ik tenminste zeker, nat van regen langs een watergracht. 'Wie ben je dan?' riep iemand terug.

(Toon Tellegen)

1055

Dit is een leven vol raadsels, vol kleine mirakels. Je moet leren begrijpen dat het menselijke denken heel pover is als je het vergelijkt met het onverklaarbare, het onbeschrijfelijke, dat wat wij dag aan dag meemaken en wat al begint als 's morgens het daglicht binnenkomt op kousenvoeten.

(Toon Hermans)

1056

Wat met mij lijkt te zijn gebeurd, is niet dat mijn honger bevredigd was, noch met broodkruimels, noch met een heel brood, maar dat mijn honger geen bevredigend antwoord vond en zichzelf heeft opgebrand.

(U.G. Krishnamurti)

1057

In blinde duisternis gaan zij die het niet-weten huldigen; in blindere duisternis nog, die zich vermeien in het weten.

(Brihadâranyaka Oepanishad)

1058

Je moet dus alles wat niet te ontkennen valt ontkennen, overal waar het opduikt, dat wil zeggen in je totale waarnemingsveld.

(Stephen Jourdin)

1059

Ook op onze gevoelens kunnen we in de regel geen staat maken: we leven in een opeenvolging van de meest uiteenlopende stemmingen, waaraan we betrekkelijk willoos zijn overgeleverd en waarin we niets meer herkennen van onze vorige stemming. Vreugde en verdriet, trots en schaamte, woede en genegenheid, ze maken van ons totaal verschillende en soms onherkenbare personen, telkens met een verschillende waarneming en een verschillende belevingswereld.

(Patricia de Martelaere)

1060

Een mens weet nooit wat voor een dwaas hij is tot hij zichzelf door een ander hoort imiteren.

(Sir Herbert Beerbohm Tree)

1061

De geest hield op met het fabriceren van gebeurtenissen. Er kwam een eind aan het oude en ononderbroken zoeken – ik wilde niets en ik verwachtte niets – ik accepteerde niets meer als mijn eigendom. Er was geen ik meer om voor op te komen. Zelfs het naakte 'Ik ben' vervaagde in het niets. Wat ik ook opmerkte, is dat ik al mijn gebruikelijke zekerheden kwijtraakte. Vroeger was ik van een heleboel dingen zeker, nu ben ik zeker van niets. Maar wat mij betreft heb ik niets verloren door niets te weten, want al mijn kennis berustte op een misverstand. Mijn niet-weten was op zichzelf gezien de herkenning van het feit dat de enige ware uitspraak die geest kan doen, is: 'Ik weet niets.'

(Nisargadatta Maharaj)

1062

Na vele jaren studie de conclusie: het leven is niet te begrijpen.

(Joost Lips)

1063

Niets spreekt vanzelf.

(Jean de Boisson)

1064

Wat in de lach verborgen is moet het blijven. Als onze kennis verder gaat opdat we dit verborgene kennen, moeten we het onbekende waardoor onze kennis verwoest wordt, deze nieuwe kennis die ons blind maakt, in het duister laten (waar we zijn), zodat de anderen naïeve blinden blijven.

(Georges Bataille)

1065

De hoogste trots en de hoogste deemoed is de hoogste onbekendheid met zichzelf.

(Spinoza)

1066

Alles om ons heen, innerlijk zowel als uiterlijk, onze relaties, onze gedachten, onze gevoelens, is vergankelijk en verkeert in een voortdurende toestand van verandering. Omdat de geest dat beseft, hunkert hij naar duurzaamheid, naar een blijvende toestand van vrede, liefde, goedheid, een zekerheid die door geen tijdsverloop of gebeurtenissen tenietgedaan kan worden, daarom bedenkt hij de ziel, het atman en visioenen van een duurzaam paradijs. Maar die duurzaamheid is uit de vergankelijkheid voortgekomen en draagt daarom het zaad van de vergankelijkheid in zich. Er is maar één realiteit: vergankelijkheid.

(Jiddu Krishnamurti)

1067

De zee is blauw, de hemel groot en geheimzinnig. In de verte rotsen. We denken dat daar de Sirenen zijn. We denken dat we bevelen geven, dat we dat kunnen. We denken dat we ons laten vastbinden aan een mast. De Sirenen zingen. We denken dat we worstelen, dat we moeten worstelen, dat we roepen: maak me los! nu!

(Toon Tellegen)

1068

Niets is zomaar wat het is, alles is anders, zo zou de verwondering als stelling kunnen worden geformuleerd.

(Cornelis Verhoeven)

1069

Geloof heeft niet alleen te maken met God en het hiernamaals, maar met alles waarvan we denken dat het waar is. Alles wat we weten, hoe zeker we daar ook van zijn, komt in feite neer op geloof, en door wat dan ook te geloven beperk je jezelf.

(Jed McKenna)

1070

Men kan de mensen verdelen in twee grote groepen: zij die zich door hun gevoel laten bedriegen en zij die zich door hun verstand laten bedriegen.

(Jean de Boisson)

1071

Alleen willekeurig geboren gedachten sterven. De andere gedachten dragen we met ons mee zonder ze te kennen. Ze hebben zichzelf prijsgegeven aan de vergetelheid zodat ze voor altijd bij ons kunnen blijven.

(Emil Cioran)

1072

Niets weten is niets, niets willen weten is evenmin iets, maar niets kunnen weten, weten niets te kunnen weten, zo treedt de vrede binnen in de ziel van de niet weetgierige zoeker. Maar ik wil over dit onderwerp liever niets met zekerheid zeggen.

(Samuel Beckett)

1073

Je werd binnen de metafysica geboren en je leven bestond uit de instorting van de onderscheidingen ervan. Waar zijn ze gebleven – de onderscheidingen tussen geest en materie, tussen a priori en a posteriori, tussen ziel en lichaam, tussen ethiek en eigenbelang, tussen cultuur en natuur, tussen menselijkheid en dierlijkheid, tussen begrip en woord, tussen wezen en feit, tussen levend wezen en machine?

(Th.C.W. Oudemans)

1074

Als je de wereld niet bedekt met woorden en etiketten, keert er een gevoel voor het wonderbaarlijke terug in je leven dat lang geleden verloren is gegaan toen de mensheid het verstand niet meer gebruikte maar er bezeten door raakte. Er keert een besef van diepte terug in je leven. De dingen krijgen hun nieuwheid, hun frisheid terug.

(Eckhart Tolle)

1075

Je denkt dat je je boot veilig in een vallei kunt verbergen en je visnet in het moeras. Maar midden in de nacht kan elke dief met sterke schouders er ongemerkt mee vandoor gaan. Je denkt dat je slim bent door het kleine in het grote te verbergen en toch raak je het kwijt. Wie de wereld in de wereld verbergt, kan nooit iets verliezen. Wie dat doet heeft de ondoorgrondelijke aard van de dingen begrepen.

(Zhuangzi)

1076

Ons oog is niet zozeer een lens als wel een spectrum dat bepaalde stralen doorlaat en andere absorbeert. Het resultaat is een beeld, niet van de werkelijkheid doch van de werkelijkheid zoals wij menen dat zij is: een menselijke creatie.

(Godfried Bomans)

1077

Ik verlies mij als ik mij vind, ik twijfel als ik geloof, ik heb niet wat ik heb. Ik slaap alsof ik aan het wandelen was, maar ik ben wakker. Ik word wakker alsof ik lag te slapen en behoor mijzelf niet toe. Het leven is één grote slapeloosheid en een heldere slaapdronkenheid kenmerkt ons denken en doen.

(Fernando Pessoa)

1078

Waar nu? Wie nu? Wanneer nu? Zonder het me af te vragen. Ik zeggen. Zonder het te denken. Dat vragen noemen, hypothesen. Verdergaan. Dat verder noemen. Dat gaan noemen.

(Samuel Beckett)

1079

Als we vanuit onze kleine geesten, uit gemakzucht, dit universum verdelen in fysica, biologie, geologie, astronomie, psychologie enzovoort, bedenkt dan dat de natuur het niet weet. Dus laten we alles weer in één glas gieten, niet vergeten uiteindelijk waar het voor is, en laat het ons nog één laatste genoegen verschaffen: drink uit en vergeet.

(Richard P. Feynman)

1080

Goede dingen, slechte dingen; goede mensen, slechte mensen. Deze tegengestelden ontlenen hun geldigheid alleen maar aan het contrast. Zou het kunnen zijn dat wat in jouw ogen slecht is, gewoon iets is wat je nog niet helder genoeg hebt gezien? In de realiteit – zoals ze in wezen is – ontstijgt ieder ding, iedere persoon, verreweg ons beoordelingsvermogen.

(Byron Katie)

1081

Sinds het begin van de 20ste eeuw onderkent de wetenschap dat elk dispositief op het vlak van de microscopische waarneming een zodanige verandering van het object teweegbrengt dat de kennis van dat object twijfelachtig wordt. Dit op zich is al een revolutie omdat het een eind maakt aan de conventionele hypothese van een objectieve realiteit en wetenschap.

(Jean Baudrillard)

1082

De filosofie bespotten, dat is pas filosoferen.

(Blaise Pascal)

1083

Als ieder denkbeeld zijn tegendenkbeeld of contrast heeft zonder dat het een meer waard is dan het andere, zouden we dan niet kunnen zeggen: de waarde van de betrekkelijke waarheid is juist dat zij prikkelt tot denken. In het betrekkelijke dat zich laat denken zijn we denkend betrokken. Ik voel dat het in het Dadaïsme gaat om opheffing van het verstandelijk denken, het gaat om het geestelijke accent: de onttrekking. De dadaïst erkent de waarde van het denken, zo we zelfstandig denken.

(Evert Rinsema)

1084

Het leven is onzeker, en als je in onzekerheid kunt leven, is dat de enige zekerheid die mogelijk is.

(Osho)

1085

Vergelijk de beroering rondom Darwin. De ene groep, die van de bewonderaars, zei: 'Natuurlijk', en de andere zei: 'Natuurlijk niet'. Waarom zou iemand in 's hemelsnaam 'natuurlijk' moeten zeggen? (Het ging hier om de gedachte dat eencellige organismen steeds complexer werden, totdat het uiteindelijk zoogdieren, mensen enzovoort werden). Heeft wie dan ook dit proces zien plaatsvinden? Nee. Ziet wie dan ook het op dit moment plaatsvinden? Nee. Het bewijsmateriaal voor deze ontwikkelingsgroei vormt een druppel in een emmer water. Maar er waren honderden boeken waarin dit de vanzelfsprekende oplossing genoemd werd.

(Ludwig Wittgenstein)

1086

Er zijn meer dwazen dan wijzen en zelfs in de wijzen is meer dwaasheid dan wijsheid.

(Nicolas Chamfort)

1087

Onthechting, onbaatzuchtigheid, vriendelijkheid – dat soort dingen betekent helemaal niets voor mij. Het zijn valse begrippen, en niet alleen zijn ze vals, ze vervalsen mij. Ik ben klaar met dat hele gedoe.

(U.G. Krishnamurti)

1088

Het verstand wordt niet verworpen wanneer het wordt overwonnen. Het wordt onmiddellijk weer gebruikt wanneer moet worden medegedeeld wat in de overwinning werd ervaren.

(Karl Jaspers)

1089

Je gelooft er niet langer meer in, die tijd is voorbij! Je bent achter de schermen van je eigen ik vandaan gekropen, je hebt alle trucs doorzien.

(Stephen Jourdin)

1090

Ik geloof alleen wat ik niet met mijn eigen ogen gezien heb.

(Jan Greshoff)

1091

Moet je stoppen met denken of het denken zijn gang laten gaan? Stoppen met denken, het denken bij de wortel afsnijden – het zijn misleidende uitdrukkingen. Vereenvoudigingen voor beginners. Als je nooit met denken bent begonnen, hoe zou je er dan mee kunnen stoppen? Denken dat je moet stoppen met denken is denken. Denken dat je het zijn gang moet laten gaan is denken. Weg ermee. Denken is niet goed of slecht. Als het komt is dat oké, als het gaat is dat oké. Het doet er niet toe. Zolang je maar niet weet.

(Seung Sahn)

1092

De hemel niet kennen, de aarde niet kennen.
De weg niet kennen, je thuis niet kennen.
Weet niets. Weet niets. Duister. Duister.
Alleen maar niet-weten.

(Seung Sahn)

1093

Telkens als we naar binnen kijken, worden we geconfronteerd met een of ander gevoel van niet-weten. Het kan zich manifesteren als een gevoel van onwetendheid of als het ontbreken van benodigde informatie. Het kan zich manifesteren als het ontbreken van begrip of niet weten wie of wat we zijn. Het kan zich manifesteren als het vermoeden dat er onbekende aspecten aan ons zijn die niettemin onze reacties en ons gedrag beïnvloeden, of simpelweg als het gevoel dat er iets ontbreekt of niet klopt. Hoe het zich ook manifesteert, het komt erop neer dat we simpelweg niet-weten.

(Peter Ralston)

1094

'Waarheen God is gegaan,' schreeuwde hij, 'dat zal ik jullie zeggen. Wij hebben hem gedood! Jullie en ik! Wij zijn het, wij allen waren zijn moordenaars! Maar hoe is dat ons gelukt? Hoe hebben we de zee kunnen leeg maken? Wie heeft ons een spons gegeven om de hele horizon uit te wissen? Wat hebben we gedaan toen we de ketting losmaakten, waarmee deze aarde aan de zon vastzat? Waar gaat ze nu heen? Waar gaan wij zelf heen? Gaan wij ver van alle zonnen? Vallen we niet steeds maar door? Naar voren, naar achteren, opzij, naar alle kanten? Bestaat er nog wel een boven en een beneden? Dolen we niet rond als in een eindeloos niets?'

(Friedrich Nietzsche)

1095

Het enige probleem met verdriet, wanhoop, woede, radeloosheid, angst, smart, lijden, is dat je er vanaf wilt. Dat is de enige hindernis. Je zult ermee moeten leven. Je kunt er niet voor weglopen.

(Osho)

1096

Ik ontdekte dat ik steeds minder verlangde en wist, totdat ik – stomverbaasd – kon zeggen: 'Ik weet niets en ik wil niets.'

(Nisargadatta Maharaj)

1097

Je hoeft alleen maar af te zien van al je ideeën over het al dan niet bestaan van alles en iedereen, dan ken je de hele leer.

(Huangbo Xiyun)

1098

Het uitroeien van één vooroordeel is meer waard dan het bedenken van tien nieuwe stelsels.

(Multatuli)

1099

De wereld die wij niet tot ons zijn, onze logica en psychologische vooroordelen hebben gereduceerd, bestaat niet als wereld 'op zich', zij is in essentie een relationele wereld. Zij heeft, al naargelang de omstandigheden, vanuit elk punt een verschillend aanzien. Haar zijn is in essentie op elk punt anders. Zij oefent op elk punt druk uit, elk punt biedt haar weerstand – en wat daaruit als optelsom resulteert, is in alle gevallen volledig incongruent.

(Friedrich Nietzsche)

1100

Mochten boeddhisten van mening zijn de waarheid gevonden te hebben, dan misleiden ze zichzelf. Want 'alle bezoedelingen, karma's, beloningen en straffen zijn als een luchtspiegeling, een droom, de schaduw van een lamp, de echo van een stem', zegt Nagarjuna.

(Nico Tydeman)

1101

Wanneer er in de voet aan wordt getrokken, worden ook de inwendige delen van de hersenen, die de voetzenuwen betreffen, aangetrokken en ze wekken daarin een beweging op die door de natuur zo is ingesteld, dat de geest met een pijngevoel wordt beïnvloed alsof dit in de voet zit. Maar omdat die zenuwen door been, dij, lendenen, rug en nek moeten gaan om van de voet bij de hersenen te komen, is het mogelijk dat er een beweging in de hersenen ontstaat die helemaal dezelfde is als de beweging die opgeroepen is door een geblesseerde voet, waardoor de geest noodzakelijkerwijs diezelfde pijn voelt, hoewel het deel van de zenuwen in de voet niet wordt geraakt, doch slechts één van de tussenliggende delen. Dit moet net zo worden bedacht van welk ander gevoel.

(René Descartes)

1102

Wat gebeurt of bestaat, gebeurt in de vorm waarin het gebeurt of bestaat, niet volgens een regel die wij kunnen formuleren, maar eerder daartegenin.

(Cornelis Verhoeven)

1103

Filosofie is een radicaliseren van de verwondering naar alle kanten.

(Cornelis Verhoeven)

1104

Hoe onwetender hoe dogmatischer.

(Sir William Osler)

1105

We weten gewoon niet waar de dingen vandaan komen, waar ze uit voortkomen. We veronderstellen dat ze ergens vandaan en uit voortkomen, maar we weten het niet. We verzinnen verhalen over waar ze uit voortkomen, in de hoop dat de ogenschijnlijke verstoring van de rust waaruit we bestaan, zal verdwijnen. Maar juist die verhalen vormen de ogenschijnlijke verstoring die ze trachten op te heffen. De verhalen verwijzen alleen maar naar zichzelf en draaien zichzelf vast in een onontwarbare kluwen.

(Han van den Boogaard)

1106

Wat ik ben is niet afgebakend. Er is geen veiligheid. Alles ligt uitgestald. Ik heb geen karakter. Alles is mogelijk. Zitten met mijn ogen dicht kan gebeuren of in tranen uitbarsten kan gebeuren. Niets betekent meer dan iets anders.

(Unmani Liza Hyde)

1107

Alle strategieën vinden we uit in de hoop ze ontrafeld te zien worden in een onverwacht gebeuren. Heel het reële vinden we uit in de hoop het ontrafeld te zien worden in een wonderbaarlijke kunstgreep. Van elk object hopen we dat het een blind antwoord geeft dat onze plannen in de war stuurt.

(Jean Baudrillard)

1108

Het was nog vroeg, de straten leeg, verlaten,
een Bodhisattva met een bedelnap
vroeg mij de weg. Had hij niet in de gaten
dat mij de moed ontbrak om het aan hem te vragen.

(Hugo Pos)

1109

Menig man die je nog niet de weg naar de kruidenier kan wijzen, vindt een aandachtig gehoor wanneer de ouderdom zijn geest nog verder heeft aangetast.

(Finlay Peter Dunne)

1110

Het zelf dat zich in het geheel verliest, gaat in zijn richting als naar iets dat tegengesteld is, maar het gaat niet minder van het onbekende naar het onbekende, en er is zonder twijfel strikt genomen nog kennis wanneer het zelf zich van het geheel onderscheidt, maar als het zichzelf opgeeft, vindt er versmelting plaats: in de versmelting blijven noch het zelf noch het geheel voortbestaan, het is de vernietiging van alles wat niet 'laatste onbekende' is, de afgrond waarin men onder is gegaan.

(Georges Bataille)

1111

De geest ondervindt een instinctieve afkeer tegen elk denkbeeld dat hij zelf niet had kunnen ontdekken.

(F.A. Rondelet)

1112

Is de Ene Werkelijkheid ook een gedachtevorm? Ja, natuurlijk is zij dat, zo gauw als we haar benoemen en er ons een beeld van vormen. Zij verwijst naar de open ruimte van niet-weten. Maar in een oogwenk maakt de geest van niets iets: een reusachtig, uitgestrekt ego, een geobjectiveerde leegte, een opgewaardeerde versie van God de Vader, de een of andere oersubstantie, een verzekering dat alles goed is, dat we in goede handen zijn ondanks frequente blijken van het tegendeel. Dit gaat niet over geloven in een idee dat troost lijkt te bieden. Het is een uitnodiging om ieder geloof te laten varen, zelfs het geloof in eenheid.

(Joan Tollifson)

1113

Het is geen niveau van begrijpen, het is ont-weten.

(Tony Parsons)

1114

Mysterie betekent het openbreken van elk vermeend gezag, het ontluisteren van elke zogenaamde autoriteit. Het onthult de boodschap als een leugen en toont de waarheid als zijnde een gebrek.

(Nico Tydeman)

1115

Laten we maar nooit een eindstation maken, en alert blijven, leven op het scherp van de snede, leven in vrije val, leven in nederigheid, leven in niet weten, niet-wetendheid leven, leven in Gods armen.

Susan Frank

1116

Het komt erop neer dat ik mezelf ken als onkenbaar. Ik ben geworteld en gegrond in volledig mysterie, onkenbaarheid, onuitsprekelijkheid, onbewustheid.

(Douglas Harding)

1117

Een fanaticus is iemand die niet van gedachten kan veranderen en niet van onderwerp wil veranderen.

(Winston Churchill)

1118

Ik probeer je hier al je krukken af te nemen, al je geloofsovertuigingen, inclusief Osho.

(Osho)

1119

Men kan zich beter verlaten op een of andere onbeduidende gril, dan alles af te laten hangen van zijn eigen wil of de noodzaak om te kiezen. Brummell had daar een bediende voor. Voor een prachtig landschap met talrijke meren, richt hij zich tot zijn knecht en vraagt hem: "Which lake do I prefer?"

(Jean Baudrillard)

1120

Zen is geen filosofie. Zen is geen wereldbeschouwing. Zen is ook geen gebruiksaanwijzing om het leven beter of anders te kunnen leven. Wat is zen dan? Zen is de diepste voltrekking van 'niet weten'; een ontspannen schouderophalen tussen alle theorieën en opvattingen over onszelf, de anderen en de wereld.

(Willigis Jäger)

1121

Alles is duister, maar van de eenvoudige duisternis die volgt op de grote verbrokkeling.

(Samuel Beckett)

1122

Het grote geheim van het leven, de belangrijke knowhow, is niet weten, je geen raad weten – nu juist aan het einde van je Latijn zijn.

(Douglas Harding)

1123

Begrijpen is verbanden leggen en inzicht wordt verkregen door zich te beraden. Maar als we ons rekenschap geven van wat we niet weten, dan staren we in verwondering.

(Zhuangzi)

1124

Zo is er de tendens om te zoeken naar iets dat gemeenschappelijk is aan alle entiteiten die we doorgaans onder een algemene zin brengen. – We zijn geneigd te denken dat, laat ons zeggen, alle spelen iets gemeen moeten hebben en dat deze gemeenschappelijke eigenschap de toepassing van de algemene term 'spel' op de verschillende spelen rechtvaardigt; terwijl spelen juist een familie vormen, waarvan de leden familiegelijkenissen vertonen. Sommige leden hebben dezelfde neus, andere dezelfde wenkbrauwen en andere weer dezelfde manier van lopen.

(Ludwig Wittgenstein)

1125

Wij zijn als rivieren die steeds dezelfde naam houden maar waarin het water voortdurend verandert.

(Frederik de Grote)

1126

De natuur gedoogt dat men haar bespiedt, niet dat men haar ontraadselt.

(Pythagoras)

1127

Een goed boek moet ons niet iets geven maar iets afnemen: een van onze zekerheden.

(Jan Greshoff)

1128

Leg in denken en in handelen steeds weer de nadruk op je eigen onafhankelijkheid. Ten slotte hangt alles af van wat je gelooft dat je bent; van het geloof dat alles wat je ziet en hoort en denkt en voelt, echt is. Waarom geen vraagtekens gezet bij dat geloof?

(Nisargadatta Maharaj)

1129

Wie zegt dat hemel en aarde zullen vergaan, vergist zich; maar wie zegt dat hemel en aarde niet zullen vergaan, vergist zich evenzeer. Of ze al dan niet zullen vergaan is iets wat wij niet kunnen weten. Wat er ook van zij, krijgen de enen gelijk, dan vergaan wij samen met hemel en aarde; en krijgen de anderen gelijk, dan blijven wij samen met hemel en aarde gespaard. Daarom weten de levenden niet wat het is dood te zijn, en weten de doden niet wat het is levend te zijn. De toekomst begrijpt het verleden niet, en het verleden begrijpt de toekomst niet. Waarom dan onze geest bezwaren met de vraag of hemel en aarde nu al dan niet vergaan?

(Liezi)

1130

Er valt absoluut niets te bereiken behalve het besef dat er absoluut niets te bereiken valt.

(Tony Parsons)

1131

Het nu is onbegrensde verwondering, drijvend in een zee van niet-weten. En tegelijk is een zin als deze niet waar, want hij maakt van die onbegrensde verwondering een verhaal over onbegrensde verwondering, drijvend in een zee van niet-weten. Zo'n zin maakt deel uit van de geluidsband die denken genoemd wordt en als ondertiteling fungeert bij de verschijnselen die zich op dat moment voordoen. Maar zelf is die geluidsband ook slechts een van die verschijnselen. Hij kan nooit het geheel overzien waarop hij denkt commentaar te leveren. Het enige wat hij doet is het niet-weten omzetten in een ogenschijnlijk weten en begrijpen. Weg verwondering, weg niet-weten. De val uit het paradijs vindt opnieuw plaats, en met de volgende zin, met het volgende verhaal nog eens.

(Han van den Boogaard)

1132

Filosofische problemen zijn geen barrières die geslecht moeten worden. Aan de aporie ontkom je op een heel andere manier, namelijk door je er niet in te begeven, maar je om te draaien en weg te gaan.

(Th.C.W. Oudemans)

1133

Niets is goed of kwaad van zichzelf, dat maakt het denken ervan.

(William Shakespeare)

1134

Een ware meester geeft je geen raam waardoor je naar de waarheid kunt kijken. Hij brengt je onder de blote hemel.

(Osho)

1135

Maak je schepels en mudden om mee te meten dan zul je met schepels en mudden worden bedrogen. Maak je weegschalen en gewichten om mee te wegen dan zul je met weegschalen en gewichten worden bedrogen. Maak je insignes en zegels om mee te waarmerken dan zul je met insignes en zegels worden bedrogen. Bevorder je menslievendheid en gerechtigheid om de wereld in rechte banen te leiden dan zul je met menslievendheid en gerechtigheid worden bedrogen.

(Zhuangzi)

1136

Je hebt niet alleen een mentaal beeld van wie de ander is maar ook van wie je zelf bent, vooral in relatie tot de persoon met wie je in wisselwerking staat. Dus jij gaat helemaal niet met die persoon om, maar wie je denkt dat je bent gaat om met wie je denkt dat de ander is en omgekeerd.

(Eckhart Tolle)

1137

Hoe meer je naar dit 'ik' zoekt, hoe dieper je in het niets duikt. En hoe nauwkeuriger je kijkt naar elke eenvoudige handeling – je arm optillen, een bloem visualiseren, een besluit nemen, een brief schrijven – hoe mysterieuzer het is.

(Joan Tollifson)

1138

Ik zou een leraar uitzoeken die je helemaal niets geeft, geen hoop, geen methode, geen persoonlijk offer om je daar te brengen, want er is natuurlijk niets om naartoe te gaan. Zoek iemand die al je geloofsovertuigingen vernietigt en die je altijd terugwerpt op 'wat er is', hier, op deze plaats.

(Tony Parsons)

1139

Bij het loslaten van je gedachten kom je tot het besef dat je het geheim binnengaat van je eigen bestaan. Ik weet niet wie ik ben. Eerst besef je dit als een niet-weten. Dit is geen ontkenning, maar het niet-weten is een aandacht voor het geheim van je bestaan. Gedachten waarnemen, gedachten loslaten: de inhoud, het oordeel, en ook het gevoel en de emotie die je erbij hebt, neem je waar en daarna ga je eraan voorbij en leer je voeling krijgen met het geheim van jouw bestaan.

(Jeroen Witkam)

1140

Als je de illusie helemaal schrapt, beland je weer bij de leugen.

(Godfried Bomans)

1141

Als je gelooft dat alle dingen echt zijn, dan zit je daarin vast. Als je gelooft dat alle dingen een illusie zijn, dan zit je daarin vast.

(Huangbo Xiyun)

1142

Ik heb nooit geloof gehecht aan wat ik geloofde. Ik vulde mijn handen met zand, noemde het goud en liet het door mijn vingers glijden.

(Fernando Pessoa)

1143

Niemand dwaalt zozeer als wie meent de enige juiste weg te hebben gevonden.

(Jean de Boisson)

1144

De filosofie is de radicalisering van de verwondering. Die is daarin niet alleen begin, maar ook beginsel. Zij bepaalt haar vanaf het begin tot het einde en stelt haar normen. Dat einde, al honderd keer voorspeld, is nog altijd niet in zicht en we kunnen er dus ook niet op vooruitlopen door te zeggen dat de wijze zich nergens meer over verwondert. Wat wijsheid ook ooit mag blijken te zijn, we kunnen er geen voorschot op nemen zonder in kunstmatigheid en flauwe namaak te vallen. Over de wijze kunnen we helemaal niets verstandigs zeggen om de eenvoudige reden dat hij of zij er niet is, nog niet, dus helemaal niet. Voorlopig kunnen we alleen van de geblaseerde mens zeggen dat hij zich nergens over verwondert en dat dit niet bepaald een reden is om hem te benijden of te bewonderen.

(Cornelis Verhoeven)

1145

Ofschoon niemand door de sluier van de vormen van de aanschouwing heen het ding-op-zichzelf kan kennen, draagt ieder van ons het met zich mee, ja, wij zijn het in feite zelf.

(Arthur Schopenhauer)

1146

Meningen hebben is verraad plegen aan jezelf. Geen meningen hebben is bestaan. Alle meningen hebben is dichter-zijn.

(Fernando Pessoa)

1147

Gedroomd dat ik de emir was die kon bepalen
de strafmaat voor de twijfelaars die falen.
Nu loop ik langs het pad dat derwaarts voert
en kan de afstand schatten noch bepalen.

(Hugo Pos)

1148

Je vraagt me naar niet-weten. Niet-weten is niet weten. Heel makkelijk. Niet moeilijk doen. Recht zo die gaat: weet niets. Je begrijpt teveel. Begrijpen helpt niet. Wat doe je nu? Dat weet je niet. Wat zie je daar? Dat weet je niet. Wat hoor je eigenlijk? Dat weet je niet. Als je moeilijk doet krijg je het moeilijk. Als je makkelijk doet krijg je het makkelijk. En als je niks doet? Dan krijg je alles. Daarom zeg ik: laat toch gaan. Recht voor zijn raap: weet niets.

(Seung Sahn)

1149

Onze ijdelheid doet ons veel begrijpen waar ons verstand niet bij kan.

(Jean de Boisson)

1150

Als alles overbelast wordt met betekenissen wordt de zin ongrijpbaar.

(Jean Baudrillard)

1151

De boom en jij, zijn jullie hetzelfde of verschillend? Als je zegt 'hetzelfde' geef ik je een mep. Als je zegt 'verschillend' geef ik je een mep. Wat nu? Begrijp je dit niet, ga dan recht op je doel af: weet niets. Of vraag het aan een boom. Die kan je alles leren. Een boom is een betere leraar dan ik, beter dan de Boeddha, beter dan de soetra's.

(Seung Sahn)

1152

Gewoonlijk feliciteer ik mensen als ze tegen me zeggen dat ze niet meer weten wie ze zijn. Dan kijken ze me verbijsterd aan en vragen: 'Wilt u soms zeggen dat het goed is om in de war te zijn?' Ik vraag ze dan een onderzoek in te stellen. Wat betekent het in de war te zijn? 'Ik weet het niet' is geen verwarring. Verwarring is: 'Ik weet het niet, maar ik zou het moeten weten' of 'Ik weet het niet, maar ik moet het weten'.

(Eckhart Tolle)

1153

Ik hoop dat deze inleiding weldra zal eindigen. Helaas ben ik, zoals altijd, bang om verder te gaan. Want verdergaan betekent hier weggaan, mij vinden, mij verliezen, verdwijnen en weer beginnen.

(Samuel Beckett)

1154

Niet stoppen waar de Boeddha verkeert; doorgaan met snelle tred naar de plaats waar geen Boeddha is.

(Dogen Zenji)

1155

Joods-christelijke nonsens, hindoe nonsens, boeddhistische nonsens, new-age nonsens: allemaal variaties van het agnosticisme die resulteren in precies hetzelfde: spirituele verblinding. Zo eenvoudig is het! De keizer draagt geen kleren. Iedereen doet alsof.

(Jed McKenna)

1156

'Alles komt voort uit het ongerijmde', wordt er in de Anthologia Graeca gezegd. En inderdaad, alles komt voort uit het ongerijmde. Afgezien van de wiskunde, die alleen met dode getallen en lege formules te maken heeft en daardoor volmaakt logisch kan zijn, is de wetenschap niet meer dan een kinderspel in de schemering, een poging om vogelschaduwen te vangen en de schaduw van gras dat wiegt in de wind, tegen te houden.

(Fernando Pessoa)

1157

Een deel van onze weerstand is misschien te wijten aan het feit dat onze verhalen en meningen ons schijnen te helpen onze plaats in deze wereld te bevestigen. We zeggen, 'Kennis is macht'. Weten wat alles is en hoe we ons moeten gedragen en wat het allemaal betekent is belangrijk voor ons – dergelijke zekerheid heeft een kalmerend effect. Maar toegeven dat onze aannames over de werkelijkheid in feite alleen maar aannames zijn? Dan worden we bang. Niet-weten kan aanvoelen als ronddrijven in een verontrustend ongedefinieerde werkelijkheid. Omdat we niet gewend zijn aan niet-weten, hebben we geen idee van de vrijheid die ons wacht wanneer we het leven aangaan zonder aannames.

(Peter Ralston)

1158

Weten wordt steevast hoger aangeslagen dan niet-weten. Op zijn best ziet men het niet-weten als een tijdelijk kwaad, op zijn ergst als een tekortkoming of defect. We gruwen van onwetendheid en vrezen domheid, en doen hard ons best om te voorkomen dat men ons voor het een of het ander houdt.

(Peter Ralston)

1159

Jezelf kennen is dolen, en het orakel dat zei: 'Ken uzelf', gaf daarmee een werk op dat groter was dan de werken van Hercules, en een raadsel dat duisterder was dan dat van de Sfinx. Jezelf bewust niet kennen, ziedaar de weg. En jezelf bewust niet kennen is het actieve gebruik van de ironie. Ik ken niets wat groter is, noch iets wat meer eigen is aan de mens die werkelijk groots is, dan de geduldige analyse en expressie van de wijzen waarop wij onszelf niet kennen, het bewuste registreren van de onbewustheid van onze bewustheden, de metafysiek van de autonome schaduwen, de poëzie van het avondrood der teleurstelling.

(Fernando Pessoa)

1160

Ik veronderstel dus even dat alles wat ik zie onwaar is; ik geloof ook dat er nooit iets bestaan heeft van de voorstellingen die mijn bedrieglijke geheugen me geeft. Ook heb ik geen zintuigen; lichaam, gestalte, uitgebreidheid, beweging en plaats zijn fantasieën. Wat kan er dan nog waar zijn? Misschien dit ene, dat er niets zekers bestaat.

(René Descartes)

1161

Een methode is in het rijk van de geest te vergelijken met een kruk. De ware denker loopt vrij.

(Godfried Bomans)

1162

Een gedachte is aanstekelijk. Bepaalde gedachten zijn zelfs epidemisch.

(Wallace Stevens)

1163

Echt leren is leren wat je niet kunt leren; echt beoefenen is beoefenen wat je niet kunt beoefenen; echt discussiëren is discussiëren over wat je niet kunt bediscussiëren. Want wie weet stil te staan bij wat hij niet weet, die heeft het allerhoogste bereikt.

(Zhuangzi)

1164

Wat zouden we winnen met een definitie als ze ons alleen kan leiden naar andere ongedefinieerde termen?

(Ludwig Wittgenstein)

1165

Der armoe eigendom
is vrijheid allermeest.
Daarom geen vrijer mens
dan die arm is van geest.

(Angelus Silesius)

1166

Beschouw wat ik blijmoedig zeg
niet als mijn laatste woord, ik dreg
mijn grootspraak uit het protoplasma,
dat ik aan leven in mij heb.

(Hugo Pos)

1167

Wijsheid, inzicht, plannen, niets houdt stand tegen de Heer.

(Spreuken, Oude Testament)

1168

In onze ervaring, zodra we iets laten zijn voor-zichzelf en als-zichzelf, wordt het onbekend. Dit is de vrijheid van niet-weten. Binnen dit niet-weten bevindt zich openheid, oneindige mogelijkheid. Wat zich onder andere onmiddellijk aandient zijn de mogelijkheden tegengesteld aan welke interpretatie voor-mij ik er op dit moment ook maar aan geef.

(Peter Ralston)

1169

Jezus zegt: Het rijk lijkt op een vrouw, die een kruik vol meel draagt. En onderweg, nog ver van huis, brak een oor van de kruik af. Het meel stroomde achter haar op de weg. Ze merkte het niet en was zich van geen kwaad bewust. Toen zij haar huis bereikte, zette zij de kruik neer. Toen merkte zij pas, dat die leeg was.

(Evangelie van Thomas)

1170

Ik spreek liever mezelf tegen dan dat ik het een ander laat doen.

(Jan Greshoff)

1171

Ik weet niet wie hier spreekt. Ik weet het gewoon niet. Toch is er spreken. En er is ook een zeker enthousiasme omdat er een buffer is weggevallen van 'kijk mij dit eens doen'.

(Jan van den Oever)

1172

Ik heb geen enkele opvatting over mijzelf, zelfs niet de opvatting dat ik geen opvatting over mijzelf heb.

(Fernando Pessoa)

1173

Door alle fenomenen, ook de meest subtiele, te herkennen als volkomen transparant en leeg, zonder enige entiteitswaarde, en zo ook te herkennen dat geen enkele doctrine of verhaal waar is, hoe nobel ook beschreven, ga je daadwerkelijk ervaren hoe eenvoudig de werkelijkheid is.

(Philip Renard)

1174

Dit wordt gezegd vanuit een niet-weten. Hier spreekt niets over niets. Er is niemand om dit te weten, en niets om te weten.

(Tony Parsons)

1175

Als je begrijpt wat niet-weten is, moet je er niet aan gaan hechten. Zolang je eraan hecht, hecht het aan jou en zolang je het vasthoudt houdt het jou vast. Je noemt het vrede, maar de weetnietgeest is niet alleen maar vredig. Niet-weten is alles. Niet weten is geen niet-weten, geen naam, geen vorm, geen tijd, geen ruimte – gewoon alles. Niet moeilijk doen: weet niets. Dan vind je het niet weten dat niet-weten heet.

(Seung Sahn)

1176

In de verwondering zijn de dingen niet meer wat ze waren; daarom kan worden gezegd, dat zij hun identiteit verliezen. Identiteit is niet een onveranderlijk gegeven: zij is niet onveranderlijk en zij is niet gegeven; zij is veranderlijk en gemaakt. Alleen door het besluit niet verder te denken krijgen de dingen een schijn-identiteit. Identiteit is maar een moment van stilstand tussen bewegingen in. Zij is er niet zonder de poging waarvan zij een resultaat moet zijn. Niets is vanzelf identiek.

(Cornelis Verhoeven)

1177

Weg van de geest der onvolmaaktheid: naar de hemel – dat niet; eer – dat niet; vreugde – dat niet; weten – dat niet; troost – dat niet; rust – dat niet. Hoe meer ik dit wilde hebben, des te minder hield ik in de hand.

Pad naar de berg Karmel, geest van volmaaktheid: niets, niets, niets, niets, niets, niets en ook boven op de berg niets.

(Johannes van het Kruis)

1178

Elke verklaring die niet terugleidt naar een verhouding waaraan men niet meer de vraag naar het waarom kan stellen, blijft staan bij een geaccepteerde qualitas occulta: zulk een qualitas occulta is ook elke oorspronkelijke natuurkracht. Elke natuurwetenschappelijke verklaring moet uiteindelijk bij een dergelijke qualitas occulta stoppen, dus bij iets dat volkomen duister blijft. Zij moet dan ook het diepste wezen van een steen net zo onverklaard laten als dat van een mens; ze kan net zomin rekenschap afleggen van de zwaarte, de cohesie, de chemische eigenschappen van de steen als van het kennen en het handelen van de mens.

(Arthur Schopenhauer)

1179

De wereld is mijn voorstelling – dit is een waarheid die voor elk levend en kennend wezen geldt, ofschoon alleen de mens haar in het reflexieve, abstracte bewustzijn kan brengen; doet hij dit dan is bij hem het stadium van de filosofische bezinning ingetreden. Dan wordt het hem duidelijk en staat het voor hem vast, dat hij geen zon kent en geen aarde, maar altijd alleen maar een oog dat een zon ziet, een hand die een aarde voelt; dat de wereld om hem heen er alleen is als voorstelling, dat wil zeggen uitsluitend en alleen in relatie tot iets anders, namelijk iets dat voorstelt – en dat is hij zelf.

(Arthur Schopenhauer)

1180

Aan menig mens is niets zo echt als zijn masker.

(Baer-Oberdorf)

1181

Men vertelt zichzelf verhalen, dan vertelt men zich zomaar iets, en men zegt, Het zijn geen verhalen meer, terwijl het nog altijd verhalen zijn, of liever, er zijn nooit verhalen geweest, het is altijd zomaar iets geweest.

(Samuel Beckett)

1182

Er was een man en die was ook over de honderd. Men had hem de vraag gesteld of hij, als ie zo terugkeek, iets in zijn leven had willen veranderen, of hij het nu anders zou doen en zo ja, wat. Hij had ernstig nagedacht en kwam toen met z'n antwoord: als hij z'n leven mocht overdoen, zou hij z'n haar in een middenscheiding doen, geen scheiding meer opzij.

(Armando)

1183

Wat is 't nou nog
een halve eeuw?
Vogelvoetjes
in de sneeuw.

(Toon Hermans)

1184

Jij kent aan dingen werkelijkheid toe, zie je – en niet alleen aan voorwerpen, maar ook aan gevoelens en aan ervaringen – en je gelooft dat het allemaal echt is. Als je niet probeert ze te plaatsen binnen het kader van alle kennis die je hebt vergaard, dan zijn het geen dingen; dan weet je werkelijk niet wat ze zijn.

(U.G. Krishnamurti)

1185

Tot op zekere hoogte stoort het ons dat de gedachte van een zin op geen enkel moment volledig voorhanden is. We zien haar als een object dat we voortbrengen en nooit totaal bezitten, want nauwelijks ontstaat een deel, of een ander verdwijnt.

(Ludwig Wittgenstein)

1186

Maar van waar stamt de wijsheid dan, en het inzicht – waar is het te vinden? De wijsheid is verborgen voor de blik der levenden, ook aan de vogels in de lucht laat ze zich niet zien. De afgrond en de dood, ze zeggen beide: 'Onze oren kennen haar slechts bij geruchte.'

(Job)

1187

Ik zou graag een verklaring willen afleggen. Ik weet niet binnen welke categorie het valt, maar als we alle categorieën op een hoop vegen, dan is er geen onderscheid in categorie meer en is het in ieder geval ergens op zijn plaats. Ik zal het proberen uit te leggen. Als er sprake is van een begin, dan is er ook een niet-begin van het begin. Als er sprake is van bestaan, dan is er ook niet-bestaan. En een bestaan voor het begin van bestaan en niet-bestaan, en ook een bestaan daarvoor. Plotseling ontstaan bestaan en niet-bestaan. Wie kan zeggen wat tot de categorie bestaan en tot de categorie niet-bestaan behoort? Zelfs van de woorden die ik nu heb gesproken, kan ik niet zeggen of ze iets betekenen of niets.

(Zhuangzi)

1188

Als ik dat nu oplettender overdenk, zie ik duidelijk hoe ik nooit zekere aanwijzingen heb om de waaktoestand van de slaap te onderscheiden. Hiervan raak ik in een verbazing die me bijna doet geloven dat ik nu slaap.

(René Descartes)

1189

De ongelovigen geloven het ongelooflijkste.

(K.H. Miskotte)

1190

Wij voelen dat zelfs als alle mogelijke wetenschappelijke vragen beantwoord zijn, onze levensproblemen nog helemaal niet zijn aangeroerd. Er blijft dan weliswaar geen vraag meer over; en juist dat is het antwoord.

(Ludwig Wittgenstein)

1191

Als je je realiseert dat het gedrag van drie atomen al volkomen onvoorspelbaar is, hoe moet je het gedrag van drie miljard atomen dan voorspellen?

(Alexander Smit)

1192

Verlichting, eenmaal ontstaan, vraagt om vergeten, achtergelaten te worden.

(Nico Tydeman)

1193

Zelfs als we geen vaste grond of 'antwoord' vinden om onze aandacht op te richten wanneer we een geloof achter ons laten, moeten we inzien dat deze toestand ons dichter bij onszelf brengt, niet verder ervandaan.

(Peter Ralston)

1194

De grote twijfel is het inzicht dat heel veel overtuigingen en ideeën waarmee je je vereenzelvigd hebt, niet kloppen. Binnen het gezin waarin je geboren bent, door de school, langs velerlei verbanden en invloedssferen waaraan jonge mensen blootstaan, in allerlei levensbeschouwelijke verbanden, worden je overtuigingen bijgebracht over het leven en over jezelf, overtuigingen die samenhangen met de rol die je hebt in een gezin en de rol die je te vervullen hebt in de maatschappij. Zo worden ook gewoontes gevormd, dwangmatige gewoontes vaak, waarmee je je vereenzelvigt, waar je je aan vasthoudt, en die jou zekerheid geven.

(Jeroen Witkam)

1195

De mens ziet zichzelf nooit zoals hij is, maar slechts de weg die voor hem ligt, en ook deze slechts op korte afstand. Als hij verder vooruit wil zien komt hij op dwaalwegen.

(Augustinus)

1196

Eerst hield ik mij bezig met metafysische speculaties, daarna met wetenschappelijke ideeën. Ten slotte trokken mij de sociologische aan. Maar in geen van die stadia van mijn zoektocht naar de waarheid vond ik zekerheid en verlichting. Ik las steeds weinig over mijn aandachtsveld, maar bij het weinige dat ik las werd ik moe van de vele tegenstrijdige theorieën, die allemaal even goed onderbouwd waren, even aannemelijk klinken en uitgingen van een feitenbestand dat altijd alle feiten leek te bevatten. Telkens als ik mijn vermoeide ogen dan opsloeg van de boeken, of mijn verstoorde aandacht van mijn gedachten verplaatste naar de wereld om mij heen, zag ik slechts één ding, dat lezen en denken ontdeed van elk nut en een voor een alle bloemblaadjes aftrok van de gedachte mij in te spannen: de eindeloze complexiteit van alles, de onmetelijke som, de haast onmogelijke verifieerbaarheid van de weinige feiten die onontbeerlijk zouden zijn om er een wetenschap op te baseren.

(Fernando Pessoa)

1197

De bevrijdende uitgang ligt in de andere richting: precies waar we nog dieper de duisternis ingaan, of welke naam daar verder ook aan gegeven wordt: sunyata, leegte, ongrond. Allemaal woorden die de bedoeling hebben geen ruimte te laten voor enig houvast.

(Ton Lathouwers)

1198

Het scepticisme resulteert niet zozeer meer uit het besef dat we feilbaar zijn, dat we ons vaak vergissen en dat we tekortschieten tegenover onze eigen normen van redelijkheid, maar veeleer uit het vermoeden dat deze normen zelf, als redelijke normen, niet betrouwbaar zijn en dat we dus niet eens op een afdoende manier kunnen bepalen of we ons vergissen, en wanneer.

(Patricia de Martelaere)

1199

Natuurlijk heb ik me steeds verdiept in 's mensens ongerijmdheden en liefhebberijen, hun geschriften en hun beweegredenen, wat dacht je dan, wat moet ik anders doen. Maar ik kan er nog steeds geen touw aan vastknopen. Ik begrijp er niets van, en dat is, denk ik, nou juist de bedoeling. Het valt niet te begrijpen. En dan kun je wel een systeem ontwikkelen en jezelf wijsmaken dat je alles onder één noemer gebracht hebt: maak jezelf niets wijs, beken het maar eerlijk, rondom heerst een grote warboel.

(Armando)

1200

Ik wou mezelf gaarne eens ontmoeten om te weten hoe ik me beviel. Maar ik moet bijzonder goed gehumeurd wezen op die dag, want ik hou niet van onaangenaamheden.

(Multatuli)

1201

'Laat los! Laat los!' De zenmeester zegt het tegen de discipel. De discipel vraagt altijd. Hij wil weten. Hij wil zijn. Hij wil hebben. Hij wil dat de meester hem van alles geeft. Maar de meester geeft niets. 'Wat moet ik dan loslaten?' vraagt de discipel maar de meester is doorgelopen en luistert niet. Hij moet zichzelf loslaten. Zijn ideeën. Ook het inzicht dat hij denkt gevonden te hebben. Hij moet vergeten wie hij denkt te zijn en hoe hij denkt te heten.

(Janwillem van de Wetering)

1202

Als je bij een bushalte gaat staan komt er op een gegeven moment een bus aan. Het is niet te geloven allemaal! Het regelt zichzelf volmaakt. Miljarden oorzaken en gevolgen. En mijn spreken hier gebeurt ook vanuit geen enkel voor mij aanwijsbaar motief. Dat is de collectieve druk van miljarden oorzaken en gevolgen, en ik heb er niets mee te maken. Werkelijk niets.

(Alexander Smit)

1203

De werkelijkheid zien als een vorm van de illusie en de illusie als een vorm van de werkelijkheid is even noodzakelijk als zinloos. Het beschouwende leven moet, zuiver en alleen om te kunnen bestaan, de objectieve gebeurtenissen opvatten als verstrooide premissen van een onbereikbare conclusie.

(Fernando Pessoa)

1204

Moge God ons ervoor bewaren dat de mens, wiens leermeesteres de ganse natuur is, tot een klomp was wordt, waarin een professor zijn verheven beeltenis afdrukt.

(Georg Christoph Lichtenberg)

1205

Verwondering is de dageraad van de wijsheid. Doorlopend en consequent verwonderd zijn, dat is sadhana.

(Nisargadatta Maharaj)

1206

De waarheid is een illusie en de illusie is een waarheid.

(Rémy de Gourmont)

1207

Ik hou van mijn hoofd. Het is braak terrein.

(Joan Tollifson)

1208

Steeds weer rijst er hoop. Verlichting treedt in als alle hoop verdwijnt. Verlichting is het verdwijnen van hoop.

1209

Dat de mensheid een gezamenlijke taak heeft, dat zij als geheel op een of ander doel afgaat, deze erg onduidelijke en willekeurige voorstelling is nog tamelijk jong. Misschien kunnen we er nog vanaf komen voor ze een idee-fixe wordt. Zij is geen geheel, deze mensheid: zij is een onontwarbare hoeveelheid levensprocessen die oprijzen en wegzinken. Zij kent geen jeugd en vervolgens volwassenheid en ten slotte ouderdom. De lagen liggen dwars door en over elkaar heen en over een paar millennia kunnen er nog altijd jongere typen mens voorkomen dan waar wij vandaag de dag op kunnen bogen.

(Friedrich Nietzsche)

1210

De erkenning van het mysterie splitst de wereld niet in tweeën: een begrijpelijk en een onbegrijpelijk deel. Ook al zijn er talloze kenbare feiten en verschijnselen, zij dansen op een ondoorgrondelijke ondergrond en hun begrepen vormen vervagen bij elke beweging. Het mysterie doordringt het gehele universum en al zijn fenomenen. Ik weet niet of het mysterie buiten, boven of onder de aarde zit. Het is zo wijd als de werkelijkheid. Zijn grenzen zijn niet te bepalen. Noch is er een overgang aanwijsbaar van het kenbare naar het onkenbare. Het maakt de wereld niet minder zichtbaar of hanteerbaar. Mijn weten wordt er niet door uitgewist. Maar elk weten is ervan doordrongen.

(Nico Tydeman)

1211

Van nu af aan ook tegen beter weten,
zal ik des avonds voor de krekels preken.
Je vraagt me spottend of ze mij verstaan.
Natuurlijk niet, dat is waar ik op reken.

(Hugo Pos)

1212

Het object is de spiegel. Het verwijst het subject naar zijn dodelijke transparantie. En het kan het subject juist fascineren en verleiden omdat het geen eigen substantie of betekenis uitstraalt. Het pure object is soeverein omdat het de soevereiniteit van de ander zal breken en hem in zijn eigen waandenkbeeld zal verstrikken. Het kristal wreekt zich.

(Jean Baudrillard)

1213

Deze toestand is een staat van niet-weten; je weet gewoon niet wat je ziet. Ik kan een half uur lang naar de wandklok kijken – zonder de tijd af te lezen. Ik weet gewoon niet dat het een klok is. Het enige wat ik voel is verbazing: Waar zit ik nou naar te kijken? Niet dat de vraag zich daadwerkelijk in deze woorden uitdrukt: mijn hele wezen is één groot vraagteken. Het is een toestand van verwondering omdat ik nou eenmaal niet weet wat ik zie. De kennis erover – alles wat ik heb geleerd – blijft op de achtergrond totdat er behoefte aan is. Ik loop in z'n vrij. Als je vraagt hoe laat het is, zeg ik "Kwart over drie" of zoiets – dat komt op als diarree – en dan ben ik terug in de staat van niet-weten, van verwondering.

(U.G. Krishnamurti)

1214

Al je vragen geef je aan het niet-weten, de stilte, in plaats van aan het denken. Dan heb je de linkerhand vrij van de rechter.

(Jan van Delden)

1215

Nooit weet de mens wanneer zijn tijd gekomen is: zoals de vissen verraderlijk worden gevangen door de fuik en de vogels door de val, zo wordt de mens verrast door de verraderlijke tijd, wanneer die als een klapnet op hem valt.

(Prediker)

1216

'Raadsel' wil zeggen: datgene wat allerlei vragen oproept en waarvan de oplossing niet voor de hand ligt. Van het raadsel ga je naar het geheim. 'Geheim' wil zeggen: thuiskomen. 'Heim' betekent thuis. Thuiskomen in het meest voor het hand liggende.

(Jeroen Witkam)

1217

Wij zijn het enige dier dat zich verbaast over het heelal en zich iedere dag verwondert er niet meer verwonderd over te zijn.

(Antoine de Rivarol)

1218

De vernietiging die moet plaatsvinden is gigantisch. Je kunt de droom niet bij stukjes en beetjes aanvallen. Je moet dus alles uit de weg ruimen en voortdurend je hersens afpijnigen terwijl je je ondertussen realiseert dat je nooit anders hebt waargenomen dan via je denken.

(Stephen Jourdin)

1219

Het beginsel van toereikende grond is grondeloos.

(Th.C.W. Oudemans)

1220

In de hedendaagse filosofie, die niet voor niets een differentie- en deconstructiedenken wordt genoemd, wordt dit thema in diverse variaties voortdurend heropgenomen: het 'ik' is geen identiteit maar een onontwarbaar kluwen van interne verschillen (differentie).

(Patricia de Martelaere)

1221

Sommige leraren suggereren dat denken verkeerd is en dat een kalme geest of niet denken het beste is. Ik was in het verleden zonder meer bereid het met hen eens te zijn omdat ik voelde hoe pijnlijk het was je mee te laten slepen door gedachten. Ik vond dat ik beheerst werd door gedachten en gevoelens. Gedachten betekenden altijd iets voor mij. Een gedachte was of een goede, of een slechte gedachte. Een bedacht verhaal ging vaak samen met een zeker geloof of aanname over mij. Gedachten waren heel belangrijk. Toen ik hoorde dat denken verkeerd was, gaf dit gedachten nog meer macht, omdat elke gedachte gepaard ging met de gedachte dat die verkeerd was.

(Unmani Liza Hyde)

1222

Ik liep alle kanten uit, verloor mijzelf al spoedig uit het oog, kwam ergens aan, stond stil en ging toevallig juist naar binnen toen ik daar juist naar buiten kwam.

(Toon Tellegen)

1223

Aan elke reductie en ontmaskering, zich uitdrukkend in een 'niets anders dan', ligt een vorm van essentialisme ten grondslag, waarin het bekende als het blijvende en definitief geldige wordt beschouwd en het nog onbekende als een indringer of hooguit een gast die weer weg gaat.

(Cornelis Verhoeven)

1224

Wat is het verschil tussen iemand die verlicht is en iemand die nog in een gewone bewustzijnstoestand gevangen zit? Die laatste is ook de lezer van zijn eigen leven, maar dat herinnert hij zich niet meer. Hij is vergeten dat hij in feite de lezer is, en ziet zichzelf aan voor de hoofdpersoon in het boek.

(Stephen Jourdin)

1225

Wat ben ik anders dan een door jou vastgestelde combinatie van jouw zintuiglijke waarnemingen van mijn eigenschappen? En, om onze conclusies betreffende de werkelijkheid nog wankeler te maken, is het vice versa niet net zo?

(Janwillem van de Wetering)

1226

Wie waarlijk arm is wil
met niets door 't leven gaan.
Bood God hem ook Zichzelf
hij nam 't geschenk niet aan.

(Angelus Silesius)

1227

Een jong kalf, op zoek naar groener gras, raakt uiteindelijk verdwaald te midden van angstwekkende afgronden. Zo vergaat het ook de ziel, want gedachten brengen haar geleidelijk tot dolen.

(Marcus de Asceet)

1228

De angst voor het geheim van het kleinste ding; de angst dat alle onverschillige dingen om ons heen voor even tot leven zouden komen en ons onvergetelijke woorden zouden influisteren, gevaarlijk en fataal; de angst dat deze woorden ons geheimen toevertrouwen die we niet willen horen, bekentenissen afleggen die we niet verwachten; de angst dat stomme dingen ons met een onmogelijke missie opzadelen; de angst dat we de uitleggers van deze dingen worden, hun woordvoerder... De angst voor de dingen die stil zijn, voor hun mysterieuze toenadering, voor hun heilige oneindigheid, of de angst dat hun roerloosheid een illusie zou zijn, de eindeloze angst dat al deze dingen ooit alles onthullen, maar dan ook alles, en het brandende verlangen dat dit alles onuitsprekelijk is.

(Emil Cioran)

1229

Ik weet dat ik niets weet.

(Socrates)

Pentekening van tien hoofden door elkaar.

NietWeten.nl